SOCIËTEIT MINERVA HEEFT
EEN BOEIENDE HISTORIE
Brand MIJNER VA
Textielhandel Adr. van Ooy Jr.
Op 14 juni 1875 werd gebouw
aan de Breestraat geopend
Ook voor u meneer
L. M. VAN (LEEF
Opgericht 1 maart 1860
Donderdag 3 december 1959
Derde blad no. 29915
„De eerste sociëteit der Nederlanden
Reeds in 1844 werd Sociëteit van Rapenburg
naar Breestraat 48 verplaatst
De hedennacht uitgebrande Sociëteit „Minerva", de eerste stu
dentensociëteit van ons land, heeft een boeiende historie. Hoewel
er in 1814 reeds sprake was van een sociëteit, welke was opgericht
bij „Van den Heuvel in de twee kolommen" in het perceel Bree
straat 121, dateert het deze nacht verwoeste gebouw uit het jaar 1875.
In het indertijd bij N.V. H. E. Stenfert Kroese uitgegeven boekje
„Schets eener geschiedenis der Studentensociëteit Minerva" vertelt de
samensteller, de heer M. A. Beelaerts van Blokland ,zeer vele interes
sante bijzonderheden over de historie der sociëteit, waar elk stuk, zoals
hij schrijft, zijn eigen geschiedenis heeft.
„Reeds in het octrooi van de stich
ting der Hoogeschoolaldus de heer
Beelaerts, die wij hier verder aan het
woord laten, „werd bepaald, dat Cu
ratoren zouden toezien wat „tot recrea
tie der studenten einichsins dienlich te
wesen". Voor deze recreatie zou die
nen „een affgesloten plaetse, tot welke
hun studiosen alleen vrij acces zal
worden vergunt ende genoten". Cura
toren hebben van hun zorgen doen blij
ken „door eene ledige plaetse doen
effenen aan de stadsvesten, daar
't Zusterhuis van Abcoude gestaan
heeft, dienende tot exercitie van de
studenteneen beschikking van 1581.
Men mag zich evenwel de vraag stel
len of met deze „affgeslotene plaetse"
een gelegenheid bedoeld is die met een
Sociëteit vergeleken mag worden.
Aan een speelplaats voor de kinderen,
een oefenplaats in schermen, rijden,
kolven, kegelen (wy zouden het een
voetbal-, hockey of golfterrein noemen)
was meer gebrek. Dit zullen wij dan ook
wel onder den maatregel van 1581 heb
ben te verstaan.
Immers, het was in het geheel niet
noodig om een societeitsgelegenheid te
openen. De vele „vaantjes" en kroegen
in de stad boden ruimschoots gelegen
heid de tot verschillende gezelschappen
aaneengesloten studenten uit de onder
scheidene steden, provincies en landen
geregeld te herbergen.
In 1814 werd Sociëteit
opgericht
„In 1814", vertelt ons Klikspaan, „is
de eerste studentensociëteit Minerva op-
gerigt bü van den Heuvel in de twee ko
lommen".
Hiermede wordt bedoeld het tegen
woordige pand Breestraat 121.
In den almanak van 1926 treffen wij
daarover een vers aan. waarvan de aan
hef luidt:
Daar staet een deftigh huys, een huys
met twee kolommen;
wanneer men in dat huys naer boven
is geclommen
langs eenen steylen trap, soo beyster
engh en smal.,
dat yemant met een buyk hem naauw
betreden zal
De geheele inrichting hangt samen
met het ideeal, dat de toenmalige stu
dent zich omtrent een sociëteit vormde.
De commissarissen waren vier in getal,
een president, commissaris-thesaurier,
billardcommissaris en een secretaris.
Zij hadden de zorgen voor de biljarten,
de schaak- en damborden; hun wordt
verweten, indien de kaarten vet en be
duimeld zijn. Van het ordewerk is het
beboeten wegens het medebrengen van'
honden en hazardspelen him eenige
taak.
Voorts zorgden zij voor de lectuur op
dien leestafel.
Behalve ai dit eischte ook het mate-
rieele deel van het sociëteitsleven de
aandacht. De klachten over slechte bit
tere jenever, klare jenever, pons en
wijnen, leidden tot het instellen van
een commissie van proevers. Op 23 Oc
tober 1832 werden de eerste leden, de
H.H. Cuypers van Wynnoxbergen, Zout
man. Farret en J. Knottenbelt verko
zen. Op 5 November deden zij verslag
en werd besloten de verschillende soor-
Het Sociëteitsgebouw aan de Bree
straat voor de grote uitbreiding
in 1874.
ten aan te duiden met rood, groen en
geel lak, „verzegeld met een daartoe
vervaardigden stempel, voorstellende
Bacchus op een vat".
Voor al deze geneugten van Minerva
in die dagen werd van de leden een con
tributie gevraagd van f. 7. vermeerderd
met f.10,als Nieuwjaarsfooi voor de
beide bedienden, Muller en Bort. De
uitgaven waren evenwei behalve huur,
abonnementen en onderhoud toch zoo
gering, dat telkens belangrijke bedragen
konden worden afgezonderd voor lief
dadige doeleinden.
In 1823 besloot de stadsregeering de
oude gewoonte den armen op 3 October
haring en wittebrood uit te delen, eerst
op den volgenden Zondag te laten ge
schieden. Groot was de verontwaardi
ging van de studenten over dit voorne
men. Met algemeene stemmen werd be
sloten zelf de uitdeeling ter hand te
nemen, ondanks alle verboden van de
stadsregeering. Het werd een g-root feest
en in het vervolg kwam niet meer eenig
uitstel voor.
Een deel der uitgaven werd besteed
voor den optocht op 8 Februari.
Van verkwisting moest men niets
hebben; een voorstel om tot gasverlich
ting over te gaan wordt 2 Februari 1830
geketst.
Naar het Rapenburg
Met het oog op de verhuizing naar
het Rapenburg wordt in 1837 de con
tributie verhoogd tot f. 10— en f. 5,—
entrée. Van de gezelligheid in de Socië
teit vernemen wij weinig.
Het ledental breidt zich gedurig uit.
zoodat het gezelschap „Minerva" uit
groeit tot het belangrijkste lichaam in
het Corps.
De verhouding tot den kastelein was
voor dezen niet van den meest plezie-
rigen aard- Hij verhuurde zijn twee
kamers voor f.100,in de maand; hij
behoefde slechts tot f. 15.crediet te
geven; de Commissie zou hem helpen
zonder evenwel zelve aansprakelijk te
zijn de schulden in te vorderen. Dit
was alles zijn papieren contract; maar
de practijk liet zeer veel te wenschen
over. Elke vergadering werden de klach
ten van den kastelein overgebracht doch
meestentijds „voor notificatie aange
nomen".
Ook van de zijde der leden werd ge
klaagd over hetgeen de kastelein J. A.
Sleyffers leverde en menigmaal werd
overwogen van lokaal te veranderen.
In 1837 bood de heer Frans von Sie-
hold, officier van gezondheid in Ned.-
Indië aan om zijn benedenhuis en
tuin op hef Rapenburg tot het houden
eener Sociëteit te verhuren en aldus
geschiedde.
De toenmalige eerste bediende Lam-
bertus Antonie Muller, kortweg Toon
genoemd, werd benoemd tot kastelein
van het nieuwe gebouw, dat 1 Novem
ber 1837 werd betrokken.
Middelpunt van
studentenleven
Het is den tegenwoordigen navorscher
nog steeds een raadsel hoe von Siebpld
den moed heeft gehad in hetzelfde sta
tige huis, waarin al zijn kostbare verza
melingen berustten, die nog den roem
der Leidsche Academie uitmaken, de
woelige schaar Minervabezoekers te her
bergen. Want hoedanig de studenten uit
die dagen gepaste vroolijkheid aan hun
feesten wisten bij te zetten, leeren ons
Klikspaan's geschriften.
De Sociëteit is het middelpunt van het
studentenleven.
„Het is yyf uur. Binnen weinig tjjds
zal de Sociëteit gevuld zijn met domi-
neerders, schakers, commercers en bij
zonder met couranten, maar vooral vlug
schriftenlezers. Nu loopt men nog door
een en slaat een aangenamen kout met
de vrienden. Ieder heeft een kopje koffie
of een glaasje likeur in de hand: de
handschoenen kleven".
Maar 's avonds? „Overal waar ge komt
duizelt ge van licht; biljart-, lees-, eet
kamer, alles is zonneschijn. De deuren
zijn afgehangen, elke hinderpaal neer
geveld. Het wemelt van jongelui, het da
vert van geschreeuw".
En reeds 's morgens vroeg is de kroeg
het toevluchtsoord van den studiosus,
door de schoonmaakwoede zijner wel-
meenende hospita de straat opgedreven.
Kantongerecht eertijds
sociëteit
Langs nog dezelfde stoep, die thans
den gevel van het inwendig geheel ver
bouwde Kantongerecht siert, kwam men
in een ruime hal, waar men rechts de
groote, links de kleine biljartkamer
had. Dan daalde men drie treden mar
mer af en bereikte door een lange gang
met de aankondigingen van kerkebriefje
tot convocatie voor een plaatselijk gezel
schap, aan den achterkant van het huis,
links de eetkamer en rechts de leeska
mer. Hier achter lag de tuin.
Men was buitengewoon ingenomen
met het nieuwe gebouw. De ruime tuin,
een ongekend ideaal, werd kostelijk aan
gelegd, zoodat men besloot in den zomer
daar een viertal „concerten" te geven,
waarfojj dan introductie van de Leidsche
muziekliefhebbers met hunne dames was
toegelaten. Verder werd in den tuin een
eigen kegelbaan aangelegd en een wa
rande bespannen met zeildoek getim
merd. Vol trots besloot men den naam
Minerva boven de deur te doen plaat
sen.
Men kent de voorgeschiedenis, die tot
de installatie van het Collegium leidde,
voornamelijk gegroepeerd om de groen-
tijdsquaestie. Natuurlijk was het voor de
positie van het nieuwe Collegium van
het grootste belang zich den steun te
verzekeren der belangrijkste organisaties
en gezelschappen in het Corps. Hiertoe
zond het brieven rond om geen leden
aan te nemen, dan die door het Colle
gium waren ingeschreven. Waar het hier
een wetswijziging betrof, die op een vol
gende vergadering eerst in stemming
kon worden gebracht, werd de brief van
het Collegium, „zich noemende Civitatis
Academicae Lugduno-Batavae Supre-
mum" aangehouden tot de vergadering
van den 22sten April 1839. Zonder dat
wij kunnen nagaan hoeveel tongen dit
verzoek in beweging bracht, vooral daar
de zaak ter vergadering niet meer be
sproken werd, blijkt wel uit de stemming
van 181 tegen 143 stemmen, waarmede
het voorstel is aangenomen, hoe krach
tig beide groepen waren. Onmiddellijk
na dezen uitslag trad de President af,
en en bloc bedankten de dissidenten
30 April d.a.v
Naar de Breestraat
Zoodra de tegenstanders van 1839 uit
Leiden waren vertrokken, zijn de gemoe
deren sedert 1844 weer eendrachtig ver
eend in het nieuwe gebouw aan de
Breestraat, waar sindsdien de Sociëteit
gevestigd bleef.
Want het gebouw aan het Rapenburg
beviel toch op den langen duur niet; het
was een uitgewoond huis met een hoogen
huurprijs, niet eens met eenige .moder
ne" gemakken als „gasverlichting' 'e.d.
voorzien. Zoo moest men in October
1842 aan den kastelein een bedrag van
f 100,toeleggen „uit aanmerking dat
de prijs van de olie het gansche jaar
zoo aanzienlijk veel hooger had gestaan
dan vroeger". In Maart 1844 maakte de
Praeses der Commissie den leden
bekend, „met het verval der Sociëteit
op het Rapenburg en de misrekeningen
te onzen nadeele". Daar kwam bij dat
de heer Bose hem voordeelige voorslagen
had gemaakt, wanneer men de Sociëteit
vestigde in zijn pand aan de Breestraat
op den hoek van de Vrouwensteeg. Reeds
terstond werd heftig geopponeerd we
gens de laagte der zalen, waardoor de
ruimte zeer spoedig benauwd zou zijn.
Men heeft desondanks niet naar deze
Cassandra-stemmen willen hooren; later
was dit juist de reden die tot verbou
wing aanleiding gaf
leden schuld hadden bij den kastelein
Muller, dien men na 27-jarigen trouwen
dienst ook niet aan den dijk meende te
mogen zetten. Muller nam echter een
nieuw contract niet aan. Hij vond naar
Vlissingen een goed heenkomen. Voor de
schulden werd een afdoende oplossing
gevonden door te bepalen voortaan con
tant te leveren en de bestaande schul
den binnen het jaar af te lossen.
Slechts vrij kort heeft het kastelein
schap van den heer Bose geduurd.
Reeds in April 1849 ontviel hy aan de
Sociëteit .Zijn broer volgde hem terstond
als kastelein op, welke betrekking hij
na een zestal jaren ook door den dood
ontruimde.
Eerzame weduwe achter
buffet
Sinds September 1855 stond de eer
zame weduwe nu zelve achter het buffet
om de heeren te bedienen. Zij had even
wel geen gezag bij de knechts, waarvan
Emeis al 18 jaren aan de Sociëteit ver
bonden was geweest. De klachten der
leden bleven niet uit, zoodat weldra be
sloten werd een pachter aan te nemen.
Als zoodanig werden achtereenvolgens
benoemd een zekere Overeem uit Delft
en J. K .Adriaans, een Amsterdammer.
Deze laatste behartigde de belangen der
sociëteit niet bijzonder goed, waaronder
het bezoek leed. Voor het avondeten was
er oa.. een niet te overtreffen concurrent
in den pasteibakker Hogenstraten, die
later als conservenfabrikant een groote
bekendheid ook buiten Leiden zou krij
gen. Het was dan ook niet te verwonde
ren, dat studenten bij het blusschen van
een ten zijnent uitgebroken brand de be
hulpzame hand boden. De roem van dit
etablissement staat in de herinnering
der ouderen even hoog als bij latere ge
slachten die van bakker Hulst.
De opvolger van Adriaans, zekere Maks
bracht het er weinig beter af. Het
kostte heel wat moeite, voordat deze
laatste zelfs bereid was het gebouw als
pachter te ontruimen!
Daarover werd zelfs geruimen tijd ge
procedeerd
Toen verschillende oproepingen in de
courant ceen geschikten opvolger wisten
te ontdekken .besloot de Commissie na
de vacantie haar eigen kastelein te wor
den.
Een directeur genaamd Gout werd be
last met het bedrijf, terwijl Juffr. Gout
maandelijks haar boekje presenteerde.
Het dienstdoende personeel werd op twee
na ontslagen.
Met 15 September 1871 ging zoo de
eerste periode van eigen beheer in.
Ondanks de juichtonen op de leden
vergadering na de eerste maand, waar
bij een winst van ruim f 580,werd ge
boekt, bleek het eigen beheer geen suc
ces. Het was echter ook nooit als blij
vende maatregel bedoeld geweest, daar
men reeds in Maart 1872 in bespreking
was met van der Eerden, een kastelein
uit Tiel. Men was dan ook bly aan deze
bevoegde hand de zaak te kunnen over
geven, zonder dat uit het eigen beheer
voor de Sociteit nadeelige gevolgen wa
ren voortgekomen.
Uitbreiding sociëteit
Het gebouw verkeerde evenwel in toe
nemend slechten staat en in 1872 vroeg
de president machtiging tot verbou
wing der sociëteit en aankoop der
huizen van de weduwe Bosse en den
heer Dee, die het belendend pand
bewoonde.
Een als gevolg daarvan benoemde
bouwcommissie verkreeg in 1874 de
gevraagde machtiging.
Nu besloot men de Societeitt te sluiten
en den slooper een handje te helpen.
Op Vrijdag 22 Mei 1874 werd de sluitings-
jool gehouden, waarbij het volgens een
ooggetirigenverhaal vrij „Spaansch"
schijnt te zijn toegegaan.
Het volgende hoofdstuk is geheel ge
wijd aan de geschiedenis van het huis
en den grond aan de Breestraat voor
1844.
Interessant is het o.a. daarbij te ver
nemen, dat op de plaats, waar men nu
de stoep opgaat, in 1574 het huis stond
van den lakenbereider Gijsbrecht
Cornelisz. Schaeck. den man die op
den grauwen 3 October-morgen den
befaamden pot met hutspot vond.
Tijdens de studie van Prins Frederik
aan onze Hoogeschool hield deze in dit
huis verblijf.
Aanbesteding bouw
viei tegen
In Mei 1873 waren, zoals wij zagen, de
leden der Bouwcommissie benoemd. Het
waren de heren J. d'Aulnis van Bourouill.
Joh. Enschedé Jr., T. A. J. van Eysinga.
W. J. Snouck Hurgronje en A. L. Pin-
coffs, die de moeilijke en verantwoorde
lijke taak voor den bouw eener nieuwe
Sociëteit op zich namen. Nog in dezelfde
maand Mei had de Oommissie een be
spreking met den Delftschen hoogleeraar
E Gugel, d.e geheel belangeloos op zich
genomen had de teekeningen te vervaar
digen en he. bestek op te maken.
Er werd bovendien een commissie van
tien leden benoemd om de plannen
De ingang van onze zaak is ook aan de achterkant te bereiken
INGANG TUIN LANGEBRUG
NAAST MOOY JAPIKSTEEG
De verkoop gaat gewoon door
Breestraat 39.
De begrooting zag er als volgt uit:
Aankoop van het terrein 27.000.
Bouw van het nieuwe gebouw 75 000.
Ventilatie 5.000.
Architect 4 000.
Meubilair 15.000.
Kegelbaan, drukkosten en
onvoorziene uitgaven 9.000.
135 000.—
Onder groote spanning werd na de
Kerst vacantie de inschrijving geopend
Deze had een schitterend verloop, reeds
op 8 Februari 1874 was het bedrag vol-
teekend.
De aanbesteding van den bouw werd
echter een groote ontgoocheling; de
laagste inschrijver bleek nog f. 119.000.—
te vragen. Terstond ging men naar be
zuinigingen op zoek, welke na lang wik
ken en wegen f. 122.700 bedroegen. Bij
de herbesteding kwam men evenwel nog
niet tot een gunstig resultaat, daar de
zes nieuwe inschrijvingen varieerden
tusschen f. 105.457.en f. 81.300.
zodat toch nog een bedrag van f. 94.000.-
benood'igd zou zijn.
Verdere bezuiniging was niet mogelijk;
men moest door een suppletoire leening
van f. 15.000.de kosten dekken. Ook
deze leening werd vol teekend en in Juni
1874 werd de bouw gegund aan H. Wien-
hoven te Schiedam.
Opening van nieuwe
Sociëteit
Reeds op 8 Februari 1875 konden
reünisten en studenten, voor het 300-
jarig bestaan der Academie naar Lei
den samengestroomd, een galabezoek
brengen aan het in wording zijnde
gebouw, na afloop der rectorale oratie.
Met grooten yver werd het werk voort
gezet om tijdig met het oog op het
komende lustrum gereed te zijn. Er
was toch bepaald, dat de groote zaal
en de eetzaal bjj de feesten voor alle
gasten moesten opengesteld zijn. Met
groote letters stond op het feestpro
gramma te lezen „Maandagmiddag
14 Juni, te half vier uren, opening der
nieuwe Sociëteit „Minerva".
Na de redevoering van den praeses
der reünisten, Prof. Beets, begaven zich
studenten en reünisten langs de Bree
straat naar het gebouw, waar de ope
ning en de overdracht zouden plaats
vinden. De Sociëteit, „die kolossaal
groot is" was echter een oogenblik voor
die massa te klein. Nadat men zat of
stond en niets te drinken kreeg, omdat
het over de hand liep, klom het lid der
bouwcommissie, de heer Snouck Hur
gronje op de leestafel, om in een gloed
volle rede allen welkom te heeten en de
zorgen voor het nieuwe gebouw aan de
Commissie der Sociëteit over te dragen.
Voorlopigin ons land
geen kerncentrale
De N.V. ..Samenwerkende
Elektriciteits Produktiebedrijven"
(SEP) heeft de commissie van
Euratom in Brussel meegedeeld,
dat Nederland voorlopig zal af
zien van het bouwen van een
kernenergiecentrale. Naar prof. ir.
Van Staveren van de SEP mee
deelt. achten de Nederlandse elek
triciteitsproducenten de vooruit
zichten op dit ogenblik niet gunstig.
Een kernenergiecentrale zou voor
lopig nog niet rendabel kunnen
werken en de aan de bouw van
zo'n centrale verbonden investe
ring wordt daarom niet verant
woord geacht.
Prof. Van Staveren legde er de nadruk
op, dat deze stap niet betekent, dat Ne
derland zich definitief terugtrekt uit
het project, waarbij de zes leden-staten
van Euratom in de gelegenheid worden
gesteld Amerikaanse kernenergiecen
trales te bouwen. Nederlands deelne
ming aan dit plan wordt nog steeds in
studie gehouden en aan Euratom is ge
vraagd de plaats voor Nederland in het
project open te houden.
Een woordvoerder van Euratom
deelde desgevraagd mee het besluit
van de SEP in het huidige stadium
zeer te betreuren. Hij wees erop, dat
de kwestie van de rentabiliteit op dit
ogenblik niet de belangrijkste is en
herinnerde eraan, dat de KLM des
tijds ook hoge investeringen heeft ge
daan. vooruitlopend op het aandeel,
dat de luchtvaart zich nog in het ver
voer moest verwerven.
Verder was bezwaarlik, dat nog vele grondig te bestudeeren.
De biljartzaal omstreeks het
jaar ISSO.
In 1878 werd de Bouwcommissie gede
chargeerd en haar voorzitter, de heer
W. J. Snouck Hurgronje. tot eerel::' der
Sooieteit benoemd.
De Kroegcommissie stond nu alleen
voor de omvangrijke taak van beheer
en orde. Het werd hoe langer hoe be
zwaarlijker personen te vinden die tijd
en capaciteiten voor deze dubbele op
dracht hadden. Eindelijk kwam na een
initiatief-voorstel van den heer Visse
ring de bevrijding, door scheiding van
politie en beheer in 1889. Ondanks op
positie van verschillende zijden, kreeg
de hervorming haar beslag. In Febr.
1890 trad zoo de eerste Commissie van
Orde en Vertegenwoordiging op.
De scheiding had echter niet een
Commissie van Beheer zooals ons thans
bekend, ten gevolge. Twee zeer belang
rijke functionarissen ontbraken nog.
die naast de zorgen voor het gebouw,
verantwoordelijk waren voor de exploi
tatie der buffetten en de betaling der
verteringen. Doch het ..Eigen Beheer"
liet niet lang op zich wachten.
Onder pachter van der Eerden ging
alles voortreffelijk. Men vond vrijwel
geen klachten in de notulen, over zijn
leveranties. Bijna twintig jaar diende
hij trouw de leden en zijn eigen belan
gen. In 1896 trokken zijn zoons, die
Advertentie
moet het niet moeilijk zijn uit onze
enorme collectie een „BLIJVEND"
geschenk voor Uw echtgenote te vinden.
BOTERMARKT 25 - TEL. 22669
BURGERLIJKE STAND
VAN LEIDEN
GEBOREN
Jannette Gijsbertha. dr. van J. van Bee-
len en M. van Duijn; Maria, dr van C.
van der Pluijm en A. C. Bakker Nouwen;
Wllhelmlna. dr van C. Pauw en M. E. van
Daalen: Cornells Jan, zn van A. van der
Plas en T. Vooljs; Johan Koenraad, zn v.
J. K. Platteschor en T. J. Verdoorn.
OVERLEDEN
N D. Bekker. 4 Jr zoon; J. Veldhoen. 77
jaar, weduwe van G. J. ter Beek; I. M. A.
van de Moosdfjk, 53 Jaar, weduwe van H.
Keunen; C. G. de la Blje, 89 Jr. weduwe
van E. M. Laman; J. G. K. van der Sande
91 Jr ,man.
sedert enige jaren hun vader hadden
vervangen zich terug udt de spheer der
Sociëteit.
In 1900 kwam sociëteit onder
„Eigen Beheer"
De opvolger Agetma wist reeds bij zijn
optreden, dait zijn rijk niet van even
langen duur zou zijn. Sinds 1896 is
elke Commissie van Beheer druk bezig
met de voorbereiding van het Eigen
Beheer .Waarschijnlijk heeft het heen
gaan van van der Eerden bij de leden
de gedachte wakker geroepen, dat het,
door zelf de zaak te exploiteeren. moee-
lijk zou zijn dezelfde winsten als een
pachter te kunnen boeken. Hoezeer de
algemeene stemming voor het Eigen
Beheer rijp was. blijkt wel uit het feit,
dat op de ledenvergadering in 1900
slechts twee leden zich daartegen ver
klaarden.
In het directeurskantoor, vroeger een
gewone ingang troonde sedert de in
stelling van het Eigen Beheer de vroe
gere buffetchef Louis, voor lateren:
Mijnheer Bienen. Toen hy. zeer be
treurd. na een kortstondige ziekte in
December 1926 stierf, was hij 36 jaar
aan de Sociëteit verbonden geweest. Een
kort intermezzo volgde, In Augustus
1928 betrok de 2de chef uit Delft J.
P:Mo, het kantoor, waar hij sedert zijn
r'oor de Commissie zeer gewaardeerde
diensten bewyst (Na diens overlijden
opgevolgd door de huidige functionaris,
de heer P. de Gunst Red.)
Voor zijn omvangrijke voorbereidende
werkzaamheden, die tot het instellen
van het Eigen Beheer hadden geleid,
werd den aftredenden Praeses van Be
heer H F de Boer. het Eerelidmaat-
(190?) dC vergaderin« verleend
Ruim vijf-en-uwintig jaar later (1927)
verkreeg de scheidende Praeses Quaes
tor S. J Fockema Andreae deze zelfde
waardigheid omdat hij door zijn rigou
reuze politiek van afbetaling en maxi
mumverlaging. het systeem van een
wissen ondergang redde
Ten slotte werd nog in 1931 de naam
van den praeses-quaestor P Plant. a
aan de lijst van eereleden toe^evo d
daar door zijn grooten ijver en to. wij-'
ding de noodzakelijk geworden verbou
wing vlot verliep.
Zoo staat Minerva weer in oude
hechtheid. Het kan weer langen tijd het
studentendom in al zijn bonte afwisse
ling herbergen", aldus besluit de lieer
Beelaerts van Blokland zijn interessante
beschrijving