LARS SCHMIDT Li Wonderlijk verloop van kunstenaarschap onttrekt zich aan oog van nageslacht - MIHMBHHHMHi groot man van het Parijse toneel Producer" speelt tlians belangrijke rol in schouwburg en voorkomt menig bankroet r>- Voor- en nadelen WOORD VAN BEZINNING r VOL VERWACHTING KLOPT ONS HART Zaterdag 28 november 1959 MÊ (Ingrid Bergmans echtgenoot) (Van onze Parijse correspondent) Sinds vorig jaar heeft een nieuwe verschijning in het Parijse toneel leven zijn opwachting gemaakt: de „producer", die volgens de ge bruiken der filmwereld een voorstelling financiert, de rollen verdeelt, regisseur en decorateurs uitkiest en ook de keuze der stukken bepaalt. Zonder hem fysiek te verdringen, is de producer zo toch in de plaats getreden van de theaterdirecteur wiens voornaamste functie en bevoegdheden hij heeft overgenomen. Die directeur mag zijn zetel behouden en officieel zijn titel blijven voeren, maar in feite heeft hij toch voor de producer afstand gedaan. De „producteur" heeft het eigen of geleende geld en hij kan dus ook de risico's lopen waaraan steeds meer directeuren ten onder dreigden te gaan. De grote successen van het vorige seizoen waren merendeels al aan de initiatieven van die producteurs te danken, en hun invloed beweegt zich nu dan ook in sterk-stijgende lijn. Ingrid Bergman met haar echtgenoot Lars Schmidt op hun eigen eilandje Dannholmen bij Fjellbacka ten noorden van de Zweedse stad Gothenburg. Van de vier theater-producers, die in Parijs nu werkzaam zijn is Lars Schmidt (die dezer dagen de echtge noot werd van Ingrid Bergman) de bekendste en de machtigste. Deze ver mogende Zweed heeft het vak in Scandinavië geleerd, waarna hij in Londen zijn ervaringen verrijkte om in Parijs zijn internationale activiteiten nu steeds hoger op te voeren. Men kan erkennen, dat hij tot dusver geen on gelukkige hand heeft getoond. Onbe twiste kasstukken als De kat op een heet zinken dak, Het dagboek van Anne Frank, Twaalf verbolgen mannen en andere Amerikaanse werken als „West- side story. The time of your life en Suddenly last summer stonden, of staan nog op zijn lijst, terwijl hij uit het Franse repertoire bovendien de vertoning van Audiberti's Hobereaute zeker geen „gemakkelijk" drama mogelijk heeft gemaakt. Ook andere publieke successen van het Parijse toneel mogen voor het merendeel op rekening van producers gesohreven worden. Janine d'Almeida ontdekte zo Achard's „Patate", een stuk, dat eerst al door twaalf direc teuren was geweigerd om daarna in Parijs een wereldtriomf te beginnen. Ook Felicien Marceau's il pleut bergère en Romanoff en Juliette staan op haar naam. André Rothschild, een andere vermogende producer, mocht zich in de lucratieve carrière van Les Sor- cières de Salem (met Yves Montand en Pierre Brasseur) en van Van de brug gezien (met. Raf Vallone) ver heugen. terwijl de vierde musketier. Frank Vogel, als „coach" van de Drie muizen, Oom Otto en De man die zijn sleutels verloor is opgetreden. minste nog open blijven In de loop der laatste jaren zijn al heel wat grotere en kleine schouwburgjes tot bioscopen en zelfs garages omgebouwd omdat de directies de strijd tegen de fiscus en andere onheilen met het bankroet moesten bekopen. Na de huidige malaise zeker niet alleen van financiële aard, en de be kwame vaklieden onder de toneel directeuren wisten over het algemeen het hoofd wel boven water te houden en slaagden er zelfs in een eigen trouw publiek te vormen. Niettemin is het ook weer waar dat tè vele Parijse schouwburgdirecties de tekenen des tijds niet of onvoldoende bleken te verstaan, en in dat opzicht kunnen de producers nu misschien een heilzame invloed uitoefenen. Lars Schmidt gaat bijvoorbeeld op een geheel andere wijze te werk. Ten gevolge van zijn vele internationale relaties is hij in staat de uitwisseling van stukken en van acteurs en regis seurs te bevorderen. De uitnemende Engelse regisseur Peter Brook werd door hem naar Parijs gehaald. En die zelfde Brook voerde in Broadway het laatste stu'k op van de Franse „Poète maudit" Jean Genét, dat in Parijs dooi de overheid verboden werd! Nieuwe werkwijze Het nieuwe systeem heeft zijn voor en zijn tegen, maar in ieder geval kon- den al verscheidene Parijse theaters, dankzij de producers, voorlopig ten- invloed ven de film Ook bjj de procedure van een pre mière bewandelt Schmidt een nieuwe weg. Hij is van oordeel, dat een toneel - manuscript zelden onmiddellijk rijp is te worden opgevoerd, en daarom ver langt hij van een schrijver, dat die zijn tekst eerst met de „producteur" en de regisseur grondig bestudeert en, zo nodig, ingrijpend omwerkt alvorens met de repetities wordt begonnen. Ook hier ontwaart men dus niet onduidelijk de invloed van de film waar een pro ducer behalve ovér de auteur, ook over scenaristen „beschikt", en de drama turg in alle geval niet meer met absolute almacht is bekleed. Schmidt is verder van oordeel, dat de aankleding van een stuk vooral niet verwaarloosd moet worden en aan werken als Hobereaute en Van de brug gezien werden voor decors en kostuums dan ook sommen van ettelijke miljoe nen besteed, die pas na maanden weer door de recettes kunnen worden afge schreven. En tenslotte vindt hij dat de meeste schouwburgen ook qua comfort en inrichting moeten worden gemoder niseerd, voor welk doel hij befeid is vijf en twintig procent der winsten te reserveren. Het nadeel van deze nieuwe methode is, dat het Parijse toneelleven n6g sterker zal worden gecosmopoliseerd en het eigen karakter van de schep pende en herscheppende kunst voort durend meer in het zeer commercieel- georiënteerde beleid der internatio- naal-gerichte theater-concerns te loor dreigt te gaan. Een andere weg scheen er voor vele theaters echter niet meer open te liggen en naast het perspectief van een garage of een cinema, is de inrichting die Lars Schmidt en zijn collega's nu zyn ingeslagen toch nog wel het minste kwaad voor de verdere ontwikkeling van het Parijse toneel. FRANK ONNEN. V.ORGEN - op de eerste Ad- I ventszond&g - begint de I Kerk haar nieuwe jaar. Zfj begint dat jaar met de men sen toe te roepen iets nieuws en iets gTOOts te verwachten. Sommigen zullen wel spot tend glimlachen, als zij dit le zen. Zij menen, dat in de kerk alles bij het oude blijft, nu al 19 eeuwen achter elkaar. De kerk kan wel een nieuw Jaar begin nen, maar in werkelijkheid ver andert er niets. Ze preekt in de adventstijd uit dezelfde bijbel, zij verkondigt dezelfde dogma's en ze zingt dezelfde liederen. En men verdenkt de dominees ervan, dat ze dezelfde preken houden. Daarom gaat men niet meer naar de kerk in de hoop, dat daar eens iets nieuws gezegd kerk blijft alles bij het oude maar in de wereld sta je iedere dag voor nieuwe verrassingen. Het boek Prediker oordeelt daarechter anders over. Deze man is bijna ziek geworden van de eentonigheid van het aards- bestaan. De geschiedenis lijkt wel een kringloop, een enkel- gang. „Het ene geslacht komt en het andere gaat, maar de aarde blijft altoos bestaan. De zon Het gaat In 1959 in Moskou. New York en Amsterdam nog even boos en arglistig toe als drieduizend jaar geleden in Ni- nevé, Damascus en Jeruzalem. Er is niets nieuws onder de zon. Wij gevoelen ons daarom vaak als gevangenen in de kringloop van het leven. Iedere dag de zelfde zorgen en angsten. Overal dezelfde ruzies: misverstanden in het huwelijk, conflicten in het gezin, jaloezie onder collega's. Moedeloos kunnen wij tegen el kander zeggen: „Het zal in de wereld wel altijd narigheid blij ven. Er verandert niets". De kerk echter begint het nieuwe jaar vol verwachting. Zij weet, dat waar God aan het werk is, er wonderen van geloof of gedaan zal worden. Het is im mers alles sleur en traditie, wat de klok daar slaat. In de wereld gebeurt er iedere dag wat bijzonders. De ene uit vinding na de andere wordt er gedaan. De wetenschappelijke ontdekkingen volgen elkander in zulk een snel tempo op, dat een gewoon mens ze niet meer bij kan houden. Het duurt niet lang meer, of de geleerden weten evenveel als God weet. Zij heb ben nu al ontdekt, hoe de mate rie is samengesteld en het zal niet lang meer duren, of de on metelijke ruimte van het heelal zal ook geen geheimen meer voor hen hebben. Daarom is krantenlezen veel interesanter dan bijbel lezen. Want in de komt op en gaat onder en hij gend gaat ze naar de plaats, waar zij opkomt. Wat er geweest is, dat zal er zijn, en wat gedaan is, dat zal gedaan worden: er is niets nieuws onder de zon". Ondanks alle veranderingen, die zich voor ons oog voltrek ken, blijft in de wereld allee bij het oude. De mode wisselt per seizoen, maar de lichamen, die die kleren dragen, zijn even sterfelijk als voorheen. De nieu we woonwijken verrijzen als paddestoelen uit de grond, maar de mensen, die ze bevolken, zijn geen haar beter dan die van duizend jaar geleden. De levens gewoonten veranderen wel, maar het mensenhart blijft door alle eeuwen gelijk. en bekering plaats hebben. De gene, die Jezus Christus op zijn weg ontmoet, is er zeker van. dat hij zijn leven opnieuw be ginnen mag. Het oude is voor bijgegaan, zie het nieuwe is ge komen. Advent betekent de verwach ting van Christus' komst. In het verleden: Zijn komst op aarde. In het heden: Zijn komst tot ons nu. In de toekomst: Zijn wederkomst. Dan breekt de nieuwe hemel en de nieuwe aarde aan, waar op gerechtigheid woont. Daarom mogen wij het nieuwe kerkelijk jaar vol verwachting beginnen. D. J. Vossers herv. pred. te Lelden Hobbema,s sterfdag: 7 december 1709 (Speciale berichtgeving) Maandag 7 december is het 250 jaar geleden dat de algemeen erkende, maar toch wel zeer verschillend gewaardeerde Nederlandse landschapsschilder Meindert Hobbema het leven liet om enkele dagen daarna, als zovele kunstbroeders voor en na hem, in de armenklasse te worden begraven, 's Lands hoofdstad herbergt zijn laatste rust plaats, zoals zij ook een dak boven zijn wieg had geschonken. Schrijvend over leven en artistieke nalatenschap van Meindert Hobbema, bij de herdenking van zijn sterfdag, bekroop ons het gevoel dat in het ongebruikelijke verloop van de scheppingskracht van deze schilder een sleutel ligt tot zijn persoonlijkheid: een sleutel overigens, die door afwezigheid van verdere gegevens niemand wel ooit in staat zal stellen de deur naar het weten te openen. Deze gedachte kwam naar boven ondanks onze bekendheid met de gedwongen berusting, die zich op dit punt vanzelfsprekend van Hobbema's bewonderaars heeft meester gemaakt. In een tijdsbestek van tien jaar. glo baal gesproken van 1659 tot zijn trouw- jaar 1669. bereikte de schilder in ver schillende werken zijn hoogste kun nen. Gedurende die periode heeft hij volgens de aan hem gewijde studie van dr. C. Hofstede de Groot uit 1911 een oeuvre van 180 tot 200 schilderijen voortgebracht. De grote wending in het leven van de 1638 geboren Meindert Hobbema was een gevolg van zijn huwelijk met de vier jaar oudere Eeltje Pieters Vinc-k uit Gorkum, dienstmaagd van de Amsterdamse burgemeester Lam bert Reijnst. Een relatie van zijn echt vriendin verschafte hem namelijk een aanstelling als „wijnroeier", in welke functie Hobbema belast werd met de controle op het in de hoofdstad inge voerde druivennat. Deze betrekking bezorgde hem weliswaar de financiële middelen, zonder welke een gezins leven op den duur nu eenmaal moeilijk te verwezenlijken is, maar ontroofde hem intussen zoveel tijd, dat volgens een belangrijk deel der deskundigen hier de artistieke ondergang van de schilder moet worden gezocht. Is het al raadselachtig dat het ein de van zijn loopbaan veertig jaar vóór de dood van de kunstenaar moet wor den vastgesteld, nog onbegrijpelijker lijkt ons Hobbema's plotselinge terug keer in de rijen der grote schilders, 25 a 30 jaar na zijn huwelijk, met het le veren van zijn, volgens velen, belang rijkste prestatie. Na dit kunstwerk „Het Laantje van Middelharnis", dat thans in de National Gallery in Lon den wordt geëxposeerd is er, voor zover nu bekend, geen schilderij meer aan Hobbema's geest en handen ont sproten. Hoe onwaarschijnlijk dit alles ook op het eerste gezicht mag zijn. de vrij algemeen erkende inventarisatie door dr. Hofstede de Groot van Hobbema's werken, laat geen ruimte voor een an dere gedachtengang. Na 1669 kan slechts het Laantje van Middelharnis als van hem afkomstig worden gere gistreerd. Een geheel op zichzelf staand probleem vormt het jaartal op dit doek, waarvan slechts drie cijfers te lezen zijn nl. 16.9. Op de plaats van het vierde is nog een boogje te zien. dat kan duiden op een 6 of een 8. Hoe dan ook. de 9 in het jaartal maakt wel duidelijk, dat het beroemde laantje lang na 1669 moet zijn ge maakt. Hoofdzakelijk vertolker van de iet wat monotone pracht der vaderlandse bos- en zandgebieden, waarbij vooral de duinstreken ten westen van Haar lem en de oostelijke provincies hem hebben geïnspireerd, is Meindert Hob bema toch in de eerste plaats leerling en navolger van de grote Ruisdael ge weest. Gezamenlijk maakten zij ver schillende studiereizen en het is dan ook van enkele hunner werken duide lijk af te lezen, dat de beide schilders als het ware naast elkaar zittend het zelfde panorama op het doek hebben gebracht. Minder veelzijdig dan Ruis dael was Hobbema, maar het opval lende is dat zijn schilderijen door hun grotere zeldzaamheid dikwijls meer handelswaarde bezaten. Dat de laatste kunstenaar ook in onze tijd nog een vooraanstaande plaats onder zijn zeventiende eeuwse kunstbroeders wordt toegedicht, blijkt wel uit de woorden, die de thans over leden directeur van het Haagse Mau- ritshuis dr. W. Martin, in zijn boek „De schilderkunst in de tweede helft van de zeventiende eeuw" aan Hobbe ma wijdt. Dr. Martin noemt hem „het waardig slot van de reeks landschap schilders uit Ruisdael's gevolg" en „een der weinige Hollandse meesters, die nog in het begin der achttiende eeuw in leven waren". Het grote ro mantische lag Hobbema niet, eerder zocht hij schilderachtigheid. Voorts componeerde hij weinig, maar bleef dicht bij de werkelijkheid, zo karakte riseert deze kunstkenner-bij-uitne mendheid de schilder, voor wiens vreemde levensloop ook hij een verkla ring moet schuldig blijven. Over Hob bema's schilderijen schrijft de heer Martin nog: „Zijn rijpe werk is sap pig, afwisselend in de kleur en onge meen fris. Het is overigens lang niet zo gedetailleerd en bezonken als de doeken van Ruisdael en de verfbe- handeling toont meer spontaniteit dan rust". Ondanks de vrij geringe waarde die er tegenwoordig nog aan wordt ge hecht. is het interessant kennis te ne men van de wel zeer afwijkende studie van de Fransman Georges Broulhiet (publikatie 1938». In tegenstelling tot de in ons land algemeen erkende ca talogus van Hobbema's werken, sa mengesteld door dr. Hofstede de Groot, komt deze kunst-expert tot een aantal schilderijen van 450, die volgens hem aan Ruisdael's leerling en vriend moe ten worden toegeschreven. Hierin ziet Broulhiet dan oók een bewijs van Hob bema's ononderbroken scheppings drang:, culminerend in het beroemde laantje. Hij verwijt de historici, dat zij Hobbema's oeuvre tot het „acade mische" genre, ontstaan onder invloed van Ruisdael. hebben willen beperken. De Franse kunstkenner komt dan ook in zijn boek, dat als titel de naam van de door hem bewonderde schilder draagt, tot de conclusie dat Hobbema, losgekomen van het academische, de voorloper is geworden van de moderne school van „het licht in het land schap". Academist en impressionist waren volgens Broulhiet in Meindert Hobbema verenigd. Maar voor ons blijft vreemd de fi guur van deze Amsterdamse meester. Bewonderd in Engeland, op nimmer nagevolgde wijze door een Fransman Onderbroken scheppingsdrang Kan een kunstenaar plotseling ophouden te scheppen en zich terugtrekken in een even ach tenswaardige als fantasieloze ambtelijke werkkring? Kan een schilder, na jarenlang palet en penselen te hebben laten rus ten voor het schrijfgereedschap van de klerk, zondermeer met ongeëvenaarde technische vaar digheid en hoogontwikkelde artistieke expressie een mees terwerk creëren, dat ruim tweehonderd jaar later nog een vooraanstaande plaats bij de culturele voortbrengselen van zijn tijd inneemt? Meindert Hobbema, uit Am sterdam. heeft historici en schilderijenexperts met deze vragen, de basis van kunst en kunstenaarschap rakend, een raadsel achtergelaten waarvoor diepgaande studies noch ver schillen van mening in het kamp der deskundigen een uitweg hebben kunnen ver schaffen. aangemerkt als de profeet van een nieuwe tijd, in eigen land gedurende een lange periode onbekend, daarna als belangrijkste discipel van een grote meester gewaardeerd, rijst toch uit de meeste van deze schilder gewijde lite ratuur een persoon, die in de eerste plaats achter zijn leven verschillende vraagtekens deed zetten. Na Rembrandt is Hobbema de meest vervalste meester. Alsof zelfs zijn epi gonen de mening waren toegedaan, dat deze kunstenaar zyn talent tot grotere vruchtbaarheid had kunnen ontginnen. ,Jriet Laantje van Middelharnis" dat Meindert Hobbema in de negentiger jaren van de zeventiende eeuw moet hebben geschilderd. Een meesterwerk na ruim 25 jaar stilte rond een groot kunstenaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 13