llllllllllllllllllllllllllllll door GERARD LUTKE MEIJER
EEM
BRYLCR
Kerkelijk Leven
BRYLCREEM brengt
een Sinterklaas-verrassing
in drievoud!
lllllllllllllllll Een Sinterklaas-fantasie
Opgericht 1 maart 1860
Donderdag 26 november 1959
Zesde blad no. 29909
NBOMBO DE ZWARTE WEIDOENER "j
„Ja", zei Nbombo, „ik vind het een
redelijke eis. Die afspraak had ik ook
met professor Witkop. Iedere wens ver
vul ik: een onuitgesproken wens is al
voldoende!"
Op dat ogenblik klonk de stem van
Truus. Ze riep: „Jan, Janwaar zit
je.telefoontje van het hoofdbureau:
ze hebben je wagen weergevonden!"
Jan Koelewater knikte goedkeurend:
„Goed werk, ouwe jongen! Ik geloof,
dat wij het uitstekend met elkaar zul
len vinden!" Toen ging hij naar bin
nen.
DIE avond had Jan weinig wensen
meer, hetgeen niet te verbazen is
na al het graafwerk, dat hy ver
richt had. Maar de volgende dag be
gon het al vroeg. Hij wilde graag eens
heerlijk uitslapen en sliep dan ook
prompt door de wekker heen, net als
zijn vrouw. Hij kwam te laat voor de
vastgestelde conferentie, waar hij zo
weinig zin in had, maar het hinderde
niet, want een stille wens was in ver
vulling gegaan: de directeuren hadden
zijn gunstige cijfers ontdekt en ontvin
gen hem met een salarisverhoging en
een vererende opdracht. De moeilijk
heden begonnen, toen hij 's avonds uit
zijn auto stapte en fluitend door het
tuinhekje naar binnen kwam. Bij de
deur bedacht hij, dat hij vergeten had
bloemen mee te nemen voor zijn vrouw.
Ik wou, dat ik een arm vol rozen had,
dacht hij en toen Truus hem open
deed, keek ze verbijsterd naar de bloe
menweelde: dertig, veertig gloeiend
rode rozen. „Asjeblieft!" zei hij een
voudig.
„Wat een prachtige rozen! Maar
waar haal je die vandaan? ik zag je
zonder langs het tuinpad lopen
„Een bekende goocheltruc, kindje: ik
schud ze zo maar uit mijn mouw!"
Erger werd het, toen ze het eten op
diende. Ik hoop, dat het vandaag geen
andijvie is, dacht Jan. Het was wel
andijvie, maar Nbombo maakte er as
perges van, in de tijd dat Truus jus
ging halen.
„Dat is nog eens een etentje", zei
Jan goedkeurend, maar Truus schudde
beduusd het hoofd: „Ikik begrijp
het niet", stotterde ze, „ik meende
tochik dacht, dat ik andijvie had
gekookt...." Snel wenste Jan, dat ze
die andijvie maar zou vergeten. En
dat kalmeerde haar.
Later op de avond kwamen er gas
ten: meneer en mevrouw Veldboer. Zij
kwamen prónken met de dure bont
mantel, die mevrouw van Sinterklaas
gekregen had. Jan deed een stille wens
en wees toen op zijn vrouw, die met
een bleek en zorgelijk gezicht voor de
spiegel stond in een nerts, die haar
kleedde als een koninginnetje.
„En hoe vind je die van Truus?"
vroeg hij onschuldig. Mevrouw Veld
boer betastte de mantel wantrouwend
en vroeg of hij wel echt was en me
neer vroeg ongemanierd: waarvan kun
jij dat betalen?
Toen deed Jan een onvoorzichtige
wens: hij mompelde binnensmonds
„Vlieg op!" en was even later blij, dat
Nbombo deze wens niet letterlijk had
opgevat. Het hielp niet of Jan na het
haastige vertrek van de gasten, de
vragen van zijn vrouw al met een
schouderophalen beantwoorddeelke
dag opnieuw vroeg ze: „Ik begrijp er
niets van. Gaan je zaken zó goed?"
Met allerlei kleinigheden had Jan
zoveel succes, dat hij overmoedig be
gon te worden en tenslotte half-gek-
scherend zei: Wat wil je? ik heb er
altijd naar verlangd om honderddui
zend gulden op mijn bank te hebben.
En bel ze nu eens op om te vragen, wat
het saldo is?"
Nbombo deed zyn werk secuur: Er
stond honderdduizend gulden op Jans
rekening, geen cent meer en geen cent
minder. „Hoe kom je eraan?" vroeg
Truus, „ik wil nu eindelijk wetenwat er
aan de hand is. Het is niet in de haak
en je verbergt wat voor me
„Goed, schat", zei Jan in arren moe
de. „trek je overschoenen dan maar
aan en ga mee naar achter in de tuin!"
„Ik heb geen overschoenen", pro
testeerde ze, „en wat moet ik achter in
die modderige tuin?"
„Wacht, ik haal ze voor je", zei Jan
en hy kwam terug met een paar, dat
ze nog nooit gezien had. Ze beet zich
op de lip en ging gedwee mee. „Zie je",
bereidde hij haar voor, „die wichel
roede, he, op Sinterklaasik heb
wat gevonden met dat dingNbom
bo, de Grote Weldoeneren sedert
dien heb ik Sinterklaas in permanen
tie: elke wens wordt onmiddellyk ver
vuld. Kyk, daar staat-ie!"
Truus slaakte een gil bij het zien van
het grynzend afgodsbeeldje onder de
treurwilg, maar toen barstte zy in
snikken uit: „Je houdt me voor de
gekje hebt wat verkeerds ge-
gedaanje probeert me om de tuin
te leiden met een bakersprookjeo,
mijn hoofd. Mijn arme hoofd!"
VAN toen af werd Jan Koelewater
wat voorzichtiger. Hij begreep,
dat de verrassingen, waarvoor ze
tn** dag stond, haar zenuwen op een
zware proef stelden. Een paar dagen
wenste hij alleen maar kleine dingen,
zoals een nieuwe koelkast en een tele
visie-apparaat en jonge doppertjes,
hoewel het hartje winter was.
Maar op een regenachtige dag mid
den december zag hij haar bleke ge
zicht en haar ingevallen wangen. Hij
schudde het hoofd en keek mistroostig
naar de natte druilerige tuin. Ze moest
eigenlijk, bedacht hij zorgelijk, ze moest
eigenlijk eens een weekje kunnen door
brengen aan de Rivièra, goed gekleed
en zorgeloos, zo met een heleboel geld
op zak
Het was maar een voorbijflitsende
gedachte, maar Nbombo vervulde haar
onmiddellijk. Toen Jan zich omwendde,
was zyn vrouw verdwenen en met haar
een koffer met reisgoed. En het kwam
geen ogenblik bij hem op, dat dit zijn
eigen wens was, integendeel, hij maakte
zich ernstige zorgen. Hij dacht dat ze
bij hem was weggelopen, zoals de
vrouw van professor Witkop. De een
zame dagen maakten hem diep onge
lukkig en op een avond liep hij naar
Nbombo achter in de tuin. De maan
scheen weer door de hangende takken
van de treurwilg en glinsterde op de
versgevallen sneeuw.
„Dit is niet eerlijk, Nbombo", begon
hij, „nu ik je nodig heb antwoord je
nietDit is geen leven: acht dagen
lang heb ik niets van Truus gehoord!
Ik kan beter dood zijnmetéén!"
Maar Nbombo antwoordde niet.
„Ben je uitgewerkt? Weiger je de
dienst? Spreek op!" Jan had het beeld
by de schouders gegrepen en schudde
het heftig heen en weer.
„Au, au!" zei het, „wees niet zo hard
handig! Over vyf minuten is ze bij je
terug: Je hebt haar zelf naar de Ri
vièra gewenst!"
De sneeuw op het tuinpad kraakte
onder lichte verende stappen. Jan
wendde zich om en herkende zijn vrouw.
„Wel heb ik van mijn leven", zei hij.
„Jan, Jan, wat heb je me een fijne
vakantie bezorgd. Ik ben weer helemaal
beter. Ik herinner me nu alles weer
normaal. Ik heb het je niet durven
zeggen, Jan, maar er was wat met mijn
geheugen. En ik droomde van dat nare
beeld daar achter je. Dat moet je weg
doen. Jan!"
„Vooruit kerel!" zei Nbombo, „neem
haar in je armen!" Hy gaf Jan een
stevige duw in de rug.
Jan greep zich aan zijn vrouw vast
om niet te vallen en zei: „Dat advies
heb ik niet nodigzeg nou maar
nietsdat is tegen de afspraak!"
Hij kuste Truus innig.
„Iets wou ik toch nog zeggen", zei
Truus, „ik had het Sinterklaas al wil
len doen, maar je was al maar zo on
bereikbaar". Ze fluisterde hem een
heuglijk nieuwtje in het oor, dat ons
geen van allen aangaat.
Maar Nbombo is de volgende dag
diep in de aarde begraven, in de eerste
plaats omdat de Grote Weldoener zich
niet aan de afspraak had gehouden en
in de tweede en voornaamste plaats,
omdat Truus dat zo wenste. Want van
af de dag dat zij terugkwam, waren het
haar wensen, die alle op staande voet
werden vervuld.
LEDEN CENTRALE
PLANCOMMISSIE
Bij beschikking van de minister van
Economische Zaken is aan de heren E.
J. Muller te Wassenaar en D. Roemers,
te Badhoevedorp, op hun verzoek eervol
ontslag verleend als lid van de Centrale
Plancommissie.
Ter voorziening in de ontstane vaca
tures zijn tot lid van deze commissie be
noemd de heren H. P. van den Aardweg
Czn, te Amsterdam, directeur van G. H.
Bührmann's Papiergroothandel N.V. te
Amsterdam, en W. Hessel, te Amsterdam
directeur van het wetenschappelijk bu
reau van het N.V.V. Verbond van Vak
verenigingen.
In de vacature ontstaan door het over
lijden van de heer T. J. Twijnstra is be
noemd de heer J. de Vries, te Vinke*
veen, directeur van Bredero's Bouwbflf*
drijf N.V. te Utrecht.
Aan de grenspost Bettignies aan de
Belgisch-Franse grens zyn. verstopt in de
zittingen van de auto van een Neder
landse Juwelier, 250 horloges gevonden.
Auto en horloges zijn in beslag genomen.
NED. HERV. KERK
Beroepen te Zwolle (als leugdpredikant
G. E. Zevenbergen te Hekelingen. Bedankt
voor Boskoop (toez.) M. van den Bo6ch te
Nigtevecht.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Ridderkerk N. Korenhoff te
Applngedam. Bedankt voor Siegerswoude
W. J. de Ruiter te Idskenhulzen.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te Huizen (N.-H.) B. Bijle-
veld te Noordeloos.
Half maart volgend Jaar zal in het
Vredespaleis te Den Haag een conferentie
worden gehouden, op verzoek van Neder
land uitgeschreven, waarop de landen, die
betrokkij zyn by het
weerschepen op de L
Oceaan ten behoeve van de luohtvaart,
vertegenwoordigd zullen zyn.
Bijna alle pakjes waren uitgepakt en Jan Koelewater keer naar zijn
nieuwverworven trofeeën: een paar bruine sokken, een fonke
lende das, een moderne sjaal met kleurige strepen. Hij glimlachte en
zei: dank je wel, Sinterklaas! Meer omdat het bij de situatie paste,
dan uit ware dankbaarheid, want het waren weer dezelfde saaie
cadeautjes, daarbij inbegrepen de sigarettenaansteker ter vervanging
van het ding, dat hij laatst verloren had. Maar de glimlach op zijn
kaken was hol, want er was nog geen bericht van de politie, dat zijn
gestqlen auto was teruggevonden en ook de langverwachte mede
deling van zijn chef, dat hij in een hogere salarisklasse was ingedeeld,
liet nog op zich wachten. Truus van haar kant babbelde als een kind
zo blij over dat aardige schortje en die nieuwe tas. Wat weet die
Sint toch goed mijn maat en wat kent hij mijn smaak, grapte ze opge
wekt en ze woog daarbij de halsketting van imitatie bloedkoralen
op haar hand: zie je, zo heb ik ze als kind al willen hebben. Ze was
gelukkig met dat poederdoosje en dat grammofoonplaatje van Mary
O'Hara. Maar wat was het toch allemaal goedkoop spul: nog geen
nieuwe stofzuiger en geen televisie, desnoods met alleen nog maar
de eerste termijn betaald.
wrikte het heen en weer en daarbij
kwam het zo te liggen, dat het licht
van de lamp op hef zwarte gelaat viel;
het keek hem aan met zo'n duivelse
gryns, dat hy het los het en verschrikt
achteruit sprong.
Zo iets geks heb ik nog nooit mee
gemaakt, dacht Jan, maar opgeven?
nooit! Hij nam een lap en poetste de
modder weg van de kromme neus, uit
de spottend lachende ogen en uit de
halfgeopende mond. Toen hij met zijn
vinger de modder wegwerkte van tus
sen de stenen kaken, leek het hem of
de kaakspieren zich plotseling span
den en of de tanden zich krachtig om
zyn vingers sloten. „Au!" zei hij en
terwijl hij zijn pijnlijke vinger wreef,
kwam het hem voor, dat de schouders
van het beeldje trilden in een stille ge
luidloze lach. Even kalmeren, zei hij,
en hij stak een sigaret op met zijn
nieuwe sigarettenaansteker en hij buk
te zich om met het vlammetje zijn
werk eens nader te belichten. Toen hij
het voor het stenen gezicht hield, hoor
de hij een geluid alsof iemand niesde
en het vlammetje doofde. Hij probeer
de het nog eens en nog eens, telkens
met hetzelfde resultaat. Er was geen
twyfel mogelijk: het stenen beeld ver
toonde tekenen van leven
DAT wordt mij te gek!" zei Jan, die
zich voor een nuchter man hield,
„Zwarte Piet, of wie je ook mag
zijn, ik stop je weer netjes onder de
aarde en morgen kijken we verder!"
Maar uit de kuil steeg een zo erbar
melijke schreeuw op, dat Jan Koele
water de schrik om het hart sloeg.
Maar toen ging de jammerklacht over
in een bulderend gelach en beschaamd
bleef Jan op enige afstand staan. „Wie
of wat je ook bent!" riep hy, „hou
asjeblieft onmiddellijk op met dat ge
brul!"
„Help me eruit!" klonk een stem uit
de kuil, „ik heb twintig jaar in de
grond gezeten en verlang naar wat
frisse lucht.
„Als je kunt praten, kun je ook je
zelf helpen", zei Jan.
„Niet als ik op mijn rug lig; leg me
op mijn andere kant en draai je dan
om!"
„Waarom dat?"
„Vraag niet zoveel: Ik kan niets zo
lang iemand kritisch naar me kijkt".
Jan deed wat hem bevolen was en
wendde zich om. Hij hoorde het ge
kraak van stenen gewrichten en het
zuchten van de zuigende modder.
„Daar ben ik dan", zei de stem ach
ter hem, „draai je nu maar om!" Hij
draaide zich om en zag een zwarte fi
guur met lange afhangende armen en
korte benen.
„Zwarte Piet", zei hij huiverend, „ik
weet niet of je komt als vriend of als
vijand, maar zodra je kwaad gaat doen,
ga je de kuil weer in!"
„Ik ben Nbombo van Afrika", zei het
beeld, „de zwartjes noemen mij de
Grote Weldoener. Ik ben om zo te zeg
gen het prototype van alle Zwarte Pie
ten in de wereld".
„Met een zak vol geschenken zeker?"
spotte Jan.
„Met een zak vol geschenken. Mits
je doet wat ik van je verlang".
„En dat is?"
„Dat je me op het voetstuk zet, waar
op ik thuishoor. Professor Witkop had
niet het recht me weg te stoppen in
die kuil. Ik heb al zijn wensen ver
vuldalle op één na
„Wat dan niet?"
„Hij zei: maak me geleerd! en ik
leerde hem alle 200 negertalen Hij zei:
Maak me rijk! en hij werd rijk. Geef
me een vrouw! en hij kreeg een vrouw.
Geef me rust! en ze liep bij hem weg.
Hij zei: laat me sterven! Maar dat kan
Nbombo niet: de Grote Geest is sterker
dan hij!"
„Ik zet je op dat voetstuk, Nbombo,
op die marmeren bank!"
„En dan een bad, voordat we verder
praten! Zet er de tuinslang op!"
Even later stond Nbombo op het mar
meren voetstuk, netjes schoongespoeld
en glimmend in zijn huid van zwarte
gepolijste steen. Jan Koelewater zat
naast hem op basis van gelijkheid en
rolde een nieuwe sigaret.
„Goed. Nbombo", zei hij zakelijk, „ik
geef je zoveel frisse lucht als je maar
verlangt. Maar ik ben hier de baas en
ik stel mijn voorwaarden. Die neger
talen laten mij koud en een vrouw heb
ik al. Als ik thuis ben, mag ze best een
beetjeeheen beetje onrustig
KOLDER van een van mijn vrien
den", vermoedde Jan, „dat noe
men ze tegenwoordig een „prac
tical joke". Flauw hè?"
„Wat heb je nou aan een wichel
roede", zei Truus schouderophalend,
„maar nu komt Mary O'Hara!" Ze
zette het plaatje op en luisterde met
overgave.
Jan keek met opgetrokken wenkbrau
wen naar de wichelroede en pakte het
ding om het bij de papieren, de touw
tjes en de lege dozen te smijten, maar
hij trok zijn hand terug alsof hy door
een adder was gebeten: het kronkelde
onder zijn vingers als een levende
slang! Verbeelding, dacht hij, maar dat
was het niet, want de onbekende gever
had de wichelroede toevallig volgens
de regels van de kunst gesneden: uit
het hout van een hazelaar in het be
gin van de maand december, tijdens
een maanlichte nacht op het moment,
dat de torenklok in de nabijheid de
eerste slagen liet horen van het mid
dernachtelijk uur. Nieuwsgierig gewor
den greep Jan Koelewater de wichel
roede bij de dunne einden, alleen maai
bij wijze van proef, zo grinnikte hy,
maar toen werd hij gegrepen door de
geheimzinnigheid. De tak trilde in zyn
vingers alsof er leven in zat. Je had
van die mensen, die er succes mee had
den. Misschien was hij er een van
„Het is een Iers wiegeliedje", begon
zijn vrouw weer, „De Sint had me geen
beter cadeau kunnen geven, want
Truus keek om naar haar man, maar die
was er niet meer. Die liep met de
wichelroede in de tuin, over de knar
sende kiezelpaden en door het vochtige
gras, tot achteraan onder de druipen
de treurwilg. Daar sloeg de wichelroe
de krachtig uit. Te gek om los te lopen,
dacht Jan, en hij begon opnieuweerst
voor in de tuin niets! Over het
grasperk niets! Onder de treurwilg.
Weer sloeg de wichelroede krachtig uit,
als bezield met eigen leven. Met de hak
van zijn schoen maakte hij een kruis
in de vastgetrapte aarde. Zo, en nu nog
eens. met dichte ogen, om zeker te zijn,
dat het geen suggestie is. En weer dat
tintelende gevoel in zyn armspieren.
Weer 6loeg de roede uit. Precies op de-
HET was nu donker in de tuin,
donker vooral onder de treurwilg.
De maan was weggekropen ach
ter de wolken. Jan Koelewater haalde
dus uit de schuur niet slechts een
schop, maar ook een lantaarn; hyhing
die aan een wilgentak en begon te gra
ven op de plek, die hij gemerkt had.
De kuil was ongeveer twee spit diep,
toen hij stootte op iets hards. Daar had
je het dus! De schop schraapte er over
heen met een knorrend geluid. Voor
zichtig groef hij door. De kluiten in de
kuil lieten smakkend en zuchtend met
bijna menselijke geluiden los. De lan
taarn wierp in het gat een onzeker
licht. Vagelyk waren kop en schouders
te onderscheiden van wat Jan veronder
stelde een zwart beeldje te zyn. Jan
Want ik ben met vaak thuis. Ik
ben verkoop-man bij een machine
fabriek. En nu is mijn auto laatst ge
stolen. Zou Nbombo, de Grote Weldoe
ner, me die kunnen terugbezorgen? Zo
om te bewijzen, dat een afspraak met
hem wat waard is?"
Nbombo klakte met zijn stenen tong:
„Je zult niet lang hoeven te wachten
de wielen van het lot zyn al in be
weging".
„Mooi zo, en dan nog een voorwaar
de", zei Jan, „ik wil niet, dat mijn
vrouw van je schrikt, zoals ik dat ge
daan heb. Frisse lucht? goed, zoveel
je wilt, maar geen beweging meer, geen
genies, geen gelach en geen gepraat.
Begrepen?"
„Eén grote verrassing Is er nog", be
gon Truus met in haar ogen een lichte
verborgen vreugde. Maar Jan zag het
niet; hij zei: „O ja!" en greep naar
het laatste pakje. „Voor Jan Koele
water!" las hij. Dat zal wel van vader
en moeder Koelewater zijn, dachten ze:
proberen de volgende sinterklaas maar
met zijn vieren te houden; met zijn
tweeën is het toch nooit zo aardig.
Onderwijl frutselden Jans vingers aan
de touwtjes, die met tien, twintig kno
pen waren vastgemaakt.
Het ene papiertje na het andere
dwarrelde op de grond tot Jan tenslotte
dit sinterklaasgeschenk in handen
hield. „Moet je nou zien!" proestte hij,
„wat voor malligheid is dat? Het is
een wichelroede! met een gedicht erbij
Het gedicht had de gebruikelijke
primitieve vorm en het eindigde met
de woorden: „Ga spoedig met dit ding
op pad: het wijst de weg je naar een
schat. En dat wat goeds je hiermee
vindt, dat wenst je toe de Goede Sint!"
zelfde plek. Er was geen twijfel aan.
Daar zat dus iets verborgen. Een water
ader? Welnee, een schat! Een kist met
geld misschien, hier verborgen door be
woners die gevlucht zijn in de eerste
oorlogsdagen. Jan ging zitten op een
marmeren bank, die daar onder de
treurwilg stond en dacht diep na, de
kin in de handpalm. Het maanlicht
viel door de naakte takken. Een verre
hond blafte. Een torenklok liet zijn
slagen horen. Nee, hij zou niet wach
ten dit was het uur. Het moest in deze
nacht gebeuren. Hij waarschuwde
Truus. die bezig was het pakpapier glad
te strijken en de touwtjes op te rollen:
„Ik ben zo terug, schat, ik moet nog
even wat doen!" Ze vroeg nog, of dat
niet kon wachten tot morgen, maar hij
was al weg. Ze hoorde hem morrelen
bij de schuurdeur en trok haar schou
ders op: zeker iets aan zijn geleende
motor. Tja, hij moest morgen weer
vroeg naar zijn werk.
Reecham Reder land) N.V- Voor Engros: Jacq Mol N.V., Amsterdam
De goede Sint liet dit jaar zijn stoomboot
even in Engeland stoppen. Daar vond hij
de surprise die van geven en ontvangen een
féést maaktde BR V LCREEM GIFT SET
Een royale pot van deze beroemde
Engelse haarcrème voor mooi gezond
haar plus gratis een top-kwaliteit zak-
kam plus gratis een handige zakspiegel.
Alles samen in een fleurige, kleurige
Sinterklaas-verpakking (óók gratisLos
vandaag nog het cadeauprobleemopide
BRYLCREEM GIFT SET is voor ieder
de prettigste verrassing!
Voor de prijs van één pot q q e
nu de complete set: Ui
kam en spiegel dus geheel gratis
the perfect hairdressing