E
Een Zoeklicht
WELKE BLOUSE
Op de vinkenbaan in Meijendel
werden 8900 vogels geringd
ii©S5.
ZATERDAG 21 NOVEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 3
v OP DE BOEKENMARKT
Lectuur met goede kanten
ONS MENU VAN DE WEEK
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
BIJ DE MODERNE ROK?
WET
jroffCK
STUDIE VAN DE VOGELTREK
de Amerikaan Pershing
overleden 1940)was c
Z64 meter lang 1
deDuitseMWfehdeCgeb
1865)was2.55m lang
we Engelsman Hudson
(geboren 1619) was
Ica Tmeter lang
de Duitser Buhning
(overleden 1955)was
caÓ5cen(*meterlanq
De vinker Voorham
50 km per uur
Op bovengenoemde wijze zijn er dit
vangseizoen, dat is van half septem
ber tot begin november reeds 8900 vo-
geils geringd. Maar men gaat door tot
begin december en denkt dan in to
taal ongeveer 12.000 vogels te hebben
geringd, wat nog nimmer op één vin-
kenbaan in één vangseizoen in Neder
land is bereikt.
Hoe snel de trekvogels vliegen?
Volgens de nieuwe waarnemingen
zijn snelheden van 50 kilometer per
uur toch vrij normaal. De dagelijks
afgelegde afstand is gemiddeld zeiker
een aanvliegende groep
en aan.
200 kilometer. In rond een week dus
bereiken de trekvogels, die ons land
hebben verlaten, gemakkelijk de Ri
viera.
Zeker schijnt ook, dat de vogels in
het voorjaar, onder drang van de
paardrift, sneller vliegen dan in de
herfst.
De trekdrang als aangeboren drift,
de beïnvloeding door de weersomstan
digheden en de biologische betekenis
van het verschijnsel in verband met
de voedselbronnen zijn onderwerpen,
welke nauwgezet aoor het Vogeltrek
station te Leiden worden bestudeerd.
F. VAN OMMEN.
i»-«
Ik heb ondertussen wat boter in ce
koekepan flink heet laten worden en
nu laten we ieder een lepel van et
mengsel in de pan glijden en bak k
de koekjes aan beide zijden m< oi
bruin. En dan zijn we klaar. Eet sm .-
kei Uk!
woud. Oorspronkelijk het bezit van een
Engelsman. Na drie jaar komt plotse
ling de zoon van deze man, verbannen
om een tamelijk onwaarschijnlijk lief
desdrama, aangezet. De melancholicus
vestigt zich met Luke en Allie in het
vervallen boshuis en alles loopt heel
goed af. Zowel met de liefde als met
de appeltjes van oranje.
James Walker. „Vuur tussen de
woonwagens." De Tijdstroom
Lochem z.j.
W. H. Hudson. „Rima, kind van de
wildernis". Zuid-Hollandsche Uit
geversmij, Den Haag z.j.
De schrijver W. H. Hudson, een in
Buenos Aires geboren Amerikaan,
heeft zich in 1869 in Engeland geves
tigd, leidde daar een eenzaam en
armoedig bestaan en stierf in 1922. Hij
was een goed vakman en vooral ge
ïnteresseerd in de natuur. Vogelleven,
herders- en zwerversbestaan hadden
zijn voorkeur. Zijn beste boek is een
bewonderenswaardige beschrijving van
het leven in Argentinië in de vorige
eeuw.
Green Mansions Rima, kind van
de wildernis is een fantastisch, half
symbolisch verhaal, waarin hij de half
menselijke bosgeest Rima, een jonge
vrouw, gestalte heeft gegeven en
daarmee heeft hij de grote beeldhou
wer Jacob Epstein geïnspireerd tot
zijn beeldhouwwerk van- deze figuur.
Wij echter, ikrijgen onze Rima in de
gestalte van Audrey Hepburn voorge-
diend. Allerliefst, dat moet ik zeggen,
maar weinig raadselachtig zoals de
talrijke filmfoto's bewijzen. En haar
ma vertelt het sprookje na, want vol
gens de mededelingen heeft haar moe
der, mevrouw Van Heemstra, het boek
op haar simpele wijze in het Neder
lands overgebracht. Het is een zeer
romantisch verhaal.
Edna Ferber. „Ijspaleis". Uitgeverij
„Hollandia" Baara. Tweede druk
1959.
Wereldberoemd is zij geworden met
haar „Show Boat", Edna Ferber. Deze
roman over Alaska is de vrucht van
haar oude dag en schijnt in het Ame
rikaans „Giant" te heten. De moeilijk
heid met de Nederlandse titel is, dat
die je onherroepelijk aan ijs per portie
doet denken, terwijl daar in het hele
boek geen sprake van is.
Alaska, oorspronkelijk het land van
de gouddorst, heeft ook nog andere
mogelijkheden. De avonturier Tsaar
Kennedy en zijn idealistische vriend
Thor Storm zijn daar ieder op hun
wijze van overtuigd. „Laten ze zich
maar een ongeluk werken met hun
delven. Ik neem ze dat goud wel weer
af op mijn dooie gemak door ze dingen
te verkopen, die ze moeten of willen
hebben is 't standpunt van Kennedy
en daar leeft hij dan ook naar. De
roman vertelt hoofdzakelijk van het
Alaska van nu— de tijd van Kennedy's
en Storms kleindochter. Interessant,
maar nogal opgeschroefd van taal. iets
wat ook aan de vertaling zou kunnen
liggen.
Frank Arnau. „Chicago na midder
nacht". Nijgh en Van Ditmar.
's-Gravenhage z.j.
Na middernacht in Chicago nu
dan weten we het wel. Een machtig
onderwereldverhaal, waarin ons voor
de zoveelste maal de mening wordt
opgedrongen, dat er geen enkele bur
ger in de VB. is. die niet op de een of
andere wijze actief of passief vastzit
aan een „gang", „syndicate", .jacket"
of hoe die misdadigersclubs verder
genoemd worden. Het korte, heftige
leven van de jeugdige Tony Alberti
het is merkwaardig, dat het grootste
deel van deze boeven Italiaanse namen
hebben en tot de Maffia behoren
geraakt dan ook na enig succes in de
aanvang, tot een snel en droef einde.
De roodharige verpleegster zelfs
voor doktoren en verpleegsters ben je
daar blijkbaar niet veilig geeft hem
een slaapdrank die „een lichte geur
van amandelbloesem verspreidde" en
wederom, dan weten we het wel weer.
In afwijking van de meeste van dit
soort histories is het verhaal rustig en
zonder al te grote excessen op het ter
rein van martelen en moorden, verteld.
Marjorie Rawlings. „Gouden oogst".
Zuid-Hollandsche Uitgeversmij. Den
Haag.
Wat jonger dan Edna Ferber, maar
even onsterfelijk als zij door haar „Jody
en het Hertejong", is Marjorie Raw
lings. „Gouden Oogst" is een van haar
Florida'se romans en daarin wordt het
ontstaan van een sinaasappelplantage
wereldkundig gemaakt.
Luke en Allie, twee wezen, broer en
zuster, trekken na door de hardvoch
tige huiseigenaar op straat te zijn ge
zet, in een verlaten hula in het oer-
Je vraagt je soms af hoe een auteur
er toe gekomen is zijn figuren in een
bepaalde omgeving te zetten. Dit is
ook het geval met deze roman. De
knaap Dick en zijn familie en vrienden
zijn werkelijk wel goed getekend. Maar
waarom deze mensen „kermisvolk" zijn
is een raadsel. Zij hadden evengoed
precies zo en met al hun moeilijkheden
in een portiekwoning in Nieuw West
kunnen leven.
Maurits Dekker. „Poespoes". A. W.
Bruna, Utrecht (Zwart Beertje).
Poesipoes is een bijzonder poezen-
boek. Deze schrijver put zich nu eens
niet uit in het humoristisch vertellen
van al of niet historische poezenwon-
deren, maar geeft een rustig en door
zijn natuurlijkheid prettig aandoend
verslag van zijn belevenissen met zijn
eigen poezen. Zijn poezen zijn ook niet
de enige, de guiligste van alle poezen
ter wereld. Het zijn evenwel „zijn" poe
zen en uit hoofde daarvan uniek. Dek
ker vertelt zo menselijk over zijn om
gang met zijn huisgenoten, dat het
bepaald een verademing is nu eens in
verband met dieren en kinderen verlost
te zijn van de sentimentele grappen-
makerstoon. Dit is een boek voor de
ware kattenliefhebbers, want het is
amusant en heel verstandig.
Joekie Broedelet. „Je neemt jezelf
overal mee". Bakker/Daamen. Den
Haag 1959 (Ooievaar).
De toneelspeelster Joekie Broedelet
heeft uiteraard veel gereisd: binnens
lands met de bus naar plaatsen, waar
des avonds opgetreden moest worden,
buitenlands met een uitgezonden ge
zelschap, naar oost en west en op haar
eigen houtje in Noord-Afrika, Italië en
zowaar India. Nu is reizen tegenwoor
dig niet meer iets bijzonders, maar er
zo op je eigen manier over kunnen
vertellen is dat wel. Joekie Broedelet
beschikt namelijk over een eigenschap
die ik het best met de ouderwetse
betiteling „droogkomiek" kan beschrij
ven. Daarbij is zij intelligent en moei
lijk bij de neus te nemen.. Haar reis
verhalen zijn dan ook een uitzondering
op de talloze geleerde, humoristische,
zwijmelende, literaire of onnozele
reisverhalen: juist omdat ze zichzelf
overal meegenomen heeft.
CLARA EG GINK.
Nu het buiten alweer echt guur en
koud kan zijn, wordt het tijd aandacht
te schenken aan het koken van de
losse melk. 's Winters wordt er nJ. meer
geklaagd over het spoedig aanbranden
van melk dan 's zomers en men weet
meestal niet wat hiervan de meest
voorkomende oorzaak is n.l.: het grote
temperatuursverschil, dat optreedt,
wanneer de ijskoude melk plotseling op
een groot vuur aan de kook wordt ge
bracht.
Het snel koken van melk is zeer zeker
aan te bevelen, maar in het koude
jaargetijde zal men er toch beter aan
doen de melk eerst langzaam op kamer
temperatuur en daarna pas snel aan
de kook te brengen. Wanneer dan tij
dens het verhitten nog af en toe met
een garde of lepel door de melk wordt
geroerd, zal daarmee het merendeel
van de klachten uit de weg zijn ge
ruimd!
MAANDAG:
Kerrierijst, sla; appelschoteltje.
DINSDAG:
Stamppot rauwe andijvie met spek;
karnemelkvla met rozijnen.
WOENSDAG:
Haché, rode kool, aardappelen; drie-
in-de-pan.
DONDERDAG:
Kaasomelet, witlofsla, aardappel-
purée; watergruwel.
Gestoofde vis, wortelen, aardappelen,
peterseliesaus of hutspot met klap
stuk; yoghurt met beschuit en appel
moes (erwten in de week zetten).
ZATERDAG:
Erwtensoep
griesmeelpudding met
ZONDAG:
Sneetje delicaat; runderrib, spruit
jes, aardappelen; gembervla.
Recept: Sneetje delicaat
Op een sneetje geroosterd brood plak
jes bacon en daarop schijfjes tomaat
leggen. De sneetjes bestrooien met ge
raspte kaas en in de oven lichtbruin
laten worden.
Recept: Karnemelkvla
1. karnemelk, 40 gr. maïzena of cus
tard, 60 gr. suiker en 75 gr. rozijnen.
De maizena of custard met de helft
van de karnemelk tot een glad papje
aanmengen en dit onder voortdurend
roeren op een zacht vuur binden.
Van het vuur af de suiker en de ge
wassen rozijnen en geleidelijk de rest
koude karnemelk toevoegen.
De vla desgewenst met biscuits gar
neren.
Parijs, november '59.
Wat bij de moderne rok past, is een moderne blouse in dien
we althans het heel populaire, klassieke fabriekstruitje en de niet
minder populaire, dikke, handgebreide trui hier buiten beschouwing
laten.
De moderne blouse is van bedrukte wollen mousseline, van wollen
jersey, van fluweel, van tweed, satijn, zijden mousseline, lamé of
organza. Met dien verstande, dat satijn en lamé 's middags kunnen
worden gedragen bij de tweed rok en dat wollen jersey en
tweed 's avonds niet uit de toon behoeven te vallen bij een fluwelen
rok. Het hangt geheel van het model af of „het staat". En de model
len zijn dit seizoen zeer gevarieerd, omdat er bijna niets klassieks op
dit gebied is. De fantasiemodellen van nu worden in of over de rok
gedragen, in het laatste geval met of zonder ceintuur (die van de
blousestof is); de lengte van die blouse-over-de-rok varieert van net
onder de taille tot ruimschoots driekwart. De blouse zonder mouwen
is een favoriet voor na de koffiemaaltijd, de blouse met korte mouwen
is een hoogst moderne winterblouse en zij kan uit heel dikke wollen
stof zijn gemaakt. De blouse zonder kraag heet modern, die met een
kleinere of grotere, ronde halsopening is dernier cri en een collier
van meerdere snoeren neemt daarbij vaak de plaats van de kraag in.
voudige model, dat door de stof aan
dacht vraagt. Kies er dan ook een heel
mooie, bedrukte wollen mousseline voor,
in gedekte donkere kleuren (die na
tuurlek bij de tint van uw rok passen)
en met een dessin, dat een beetje vlek
kerig of vaag is. Het bloezende model
Zoekt u voor deze winter een modieus
model, van modieuze stof, dan vindt u
hier zes modellen naar de laatste mode
op een rijtje. Misschien bekoort u
voor overdag, thuis of op het werk en
als toebehoren bij uw wollen bouclé of
effen tweed rok het eerste, heel een-
heeft een ietwat ruime halsopening
met brede, ronde kraag en bezit voorts
driekwart mouwen met aangezette
boord.
Voelt u meer voor de comfortabele
stijl van het tweede model, laat uw
keus dan vallen op wollen jersey: witte
indien u er een bruine tweed rok mee
wil completeren, bruine jersey voor bij
een rok in zwart en bruin, groen in
een mooie tint voor bij de rok waarin
paars en zwart en blauw gemengd zijn.
Blouse 2 valt over de rok, maar is vrij
kort. Een smal stof ceintuurtje is los
jes, net onder de taille, omgeknoopt.
De verdere details zijn een ronde,
kraagloze halsopening, korte mouwtjes
en twee hooggeplaatste, valse steek-
zakjes. Een dergelijke blouse past bij
elke rechte rok of die nu van tweed
of andere wollen stof, ofwel van flu
weel is.
Blouse 3 zal uw goedkeuring weg
dragen, indien u de Parijse avantgarde
mode aanhangt en.in een goed ver
warmde omgeving uw winterdagen
slijt. Het is namelijk een kamizool
blouse van wollen jersey in lichte tint.
U draagt dit model by een rechte rok
van effen of tweekleurige tweed ofwel
bij een fluwelen rok. De ronde hals
opening, de armsgaten en de van twee
splitjes voorziene zoom zijn langsge-
6 tikt.
Als modieuze kleur stellen we u voor:
staalblauw bij bruin.
Ook het volgende model is een hyper
moderne blouse, gemaakt van satijn in
een kleur (zwart, bruin, beige), die bij
de tweekleurige tweed van een rechte
rok past. De blouse is driekwart lang
en wordt door een slappe satijnen cein
tuur ineengerimpeld. Zoals legio blouses
uit de jongste wintermode is ook dit
model kraag- en mouwloos.
Model 5 zal u bevallen, indien uvan
het meer romantische genre houdt, dat
in de mode van deze winter slechts een
heel klein plaatsje kreeg ingeruimd.
Het gaat hier om een blouse uit twee
lagen organza: zwarte op witte. De
kraag is met een wit randje gebiesd
en een zwarte roos staat aan de basis
van de ruime halsopening. De blouse
is een geschikte aanvulling van de
zwart fluwelen rok, maar kan natuur
lijk ook een zijden rok completeren.
Als laatste een heel feestelijk model
van pastelkleurige zijden mousseline,
dat een gelegenheidsrok van moiré
zijde of fluweel in dezelfde kleur (maar
mogelijk iets donkerder tint) begeleidt.
De blouse heeft geen mouwen, maar
het ruime decolleté is voorzien van een
brede, dubbelgenomen en aangerimpel-
de volantkraag, die tot halverwege de
bovenarmen valt een model dus voor
slanke, lange figuren.
J. V.
MERKWAARDIGE MEMSEN
Ziezo, daar gaat-ie! Kok, ga jij net
ei kloppen? Eerst met je rechterhand,
dan met je linker, anders word je veel
te moe. Het gaat niet zo vlug, hè?
Nu pakken we allemaal wat. Jan de
havennout, Dolf de kruiden en net
zout, Annemieke de peterselie en ik
het uitje. Dit doen we dan allemaal
bij het geklopte ei en roeren alles
goed door elkaar.
PITTIGE HAVERMOUTKOEKJE3
Zijn we er allemaal? Dan kunnen
we beginnen! Mammie heeft van re-
voren een half ons havermout in melk
geweekt, een uitje gefruit en wat ge
hakte peterselie klaargezet. Ze mag
strakjes meesmuilen! Verder hebben
we nodig: 1 ei, oen beetje peper en
zout en nootmuscaat.
Reeds in alle vroegte in de mor
genuren is de trek het sterkst
wordt de vinkenbaan iedere dag m
gereedheid gebracht. Dit dient zeer
nauwgezet te gebeuren en is een uit
gesproken vakwerk. Men moet weten
hoe de netten worden uitgelegd, hoe
aan „gemuite slagvinken" te komen,
wanneer de lopertjes in te zetten, wat
bereikt kan worden met de wip en hoe
het haampje moet zitten en een aan
vliegende of overtrekkende groep
spreeuwen moet worden aangefloten...
„Gemuite slagvinken" zijn vinken,
die gedurende de zomer in het donker
zijn gehouden, waardoor hun zang is
vertraagd. Komen ze in het najaar,
als de trek begint, buiten, dan gaan
ze geluid maken en lokken daarmee
de overtrekkende vogels.
Het „lopertje", een vogel, die een
lederen tuigje om heeft en met een
touwtje aan de grond is bevestigd, is
de volgende verleider van de overtrek
kende vogels, die inmiddels in bij de
baan geplante bomen zijn neergestre
ken.
Dan wordt aan een touwtje getrok
ken en een vogel, de aan een stokje
is vastgemaakt, wipt de lucht in.
Hiermee is alle aarzeling bij de over
vliegende vogels overwonnen. Ze strij
ken op de baan neer. Dan een ruk aan
het touw van een der dubbele slag
netten en ze zijn gevangen.
Als de gevangen vogels zeer voor
zichtig onder de vangnetten zijn van
daan gehaald, krijgen ze genummerde
lichtgewicht-alluminium ringen om het
loopbeen van het Museum van Na
tuurlijke Historie te Leiden.
Daarna wordt de soortnaam, ge
slacht en leeftijd op de ringlijst geno
teerd en de vogels de vrijheid her
geven.
Het vangstation in Meijendel; links op de foto de toren voor
orientatieproeven.
In het Sparregat, gelegen in de duinen van Meijendel, is een
vinkenbaan, waar vogels, die op de doortrek zijn, worden geringd
voor wetenschappelijk onderzoek door het Vogeltrekstation te Leiden.
Het doel van het ringen van deze vogels is nadere inlichtingen te
verkrijgen over hun leven, in het bijzonder hun trekgewoonten.