f tuinkabouters' Dodenzondag RAVELLO, misschien wel liet mooiste punt van geheel Italië Hier lag eens de oude zeevaardersrepubliek van Amalfiop het Sorrentijnse schiereiland WOORD Cultuurcentrum van belang NIEUWE RAGE GAAT OVER DE WERELD In Afrika als afgoden vereerd! Zaterdag 21 november 1959 V- DE laatste zondag van het kerkelijk jaar (di. dit jaar zondag 22 november) wordt in Protestantse kringen gewoon lijk de „dodenzondag" genoemd. Dan viert de kerk „de gemeen schap der heiligen" en gevoelt zich verbonden met allen, die ons zijn vóórgegaan, ln het bij zonder met degenen, die in het afgelopen jaar van ons zijn weg genomen. Velen zullen de naam „doden zondag" niet waarderen. Hy klinkt hem te cru en te hard in de oren. Zij zijn gewoon om de gedachte aan de dood stelselma tig uit hun gezichtskring te ver dringen. Uit mijn gymnasiumtijd herinner ik mij een leraar, die altijd bleek wegtrok, als er voor ons oude gebouw een begrafenis stoet voorbijtrok. Het was hem hinderlijk om midden onder de les aan de dood herinnerd te worden. Het is waar, dat de mensen tegenwoordig veel minder direct met de dood geconfronteerd wor den dan vroeger. Tengevolge van de grote zuigelingsterfte en van ernstige epidemieën waren er toen weinig jonge gezinnen, waarin de dood zijn intrede niet gedaan had. De meeste kinderen hadden op jeugdige leeftijd reeds een gestorvene gezien. Maar nu kan het gebeuren, dat mensen pas op middelbare leeftijd voor het eerst met de dood in aanraking komen. De ernstige zieken worden in de regel in de ziekenhuizen opge nomen. En als zU thuis sterven, VAIN BEZINNING wordt de aanwezigheid van de dood zoveel mogelijk gecamou fleerd. De rouwkamer wordt in een bloementuin herschapen en de begrafenisondernemers ver staan de kunst om het aanstote lijke weg te nemen. De volwas senen willen niet alleen hun kin deren de aanblik van de dood besparen, maar ze willen ook zelf niet de werkelijkheid onder de ogen zien. Als ze straks ziek worden en sterven gaan, wordt hun de „waarheid van het ziekbed" dik wijls onthouden en door middel van narcotica wordt het sterven hun gemakkelijker gemaakt. Schijnbaar krijgt het leven daardoor humaner trekken, maar in werkelijkheid is het juist an dersom. Als de dood uit het ge zichtsveld verbannen is, wordt de mens zelfzuchtiger en opper vlakkiger. Wie zich geen reken schap geeft van de vergankelijk heid van het bestaan, waardeert het leven ook niet. Wie geen af scheid durft te nemen van de genen, die hem dierbaar zijn geweest, wie geen beschikkingen wil maken voor hen, die ach terblijven, sterft eenzaam en triest. Wy hebben de confrontatie met de dood nodig, om eerlijk te worden in ons oordeel over ons zelf en mild in ons oordeel over anderen. Wij hebben de gedachte aan de broosheid van ons leven nodig om wijs van hart te wor den. Als wij weten, dat aan ons leven een termijn gesteld is, aan vaarden wij elke dag, die ons geschonken wordt, als een ge schenk. Juist de gedachte aan de dood geeft aan het leven zijn diepe zin. Op de dodenzondag denkt de Kerk aan hen, die in hun leven op de Here God hun vertrouwen gesteld hebben. Zij hebben hun leven gezien als een kostelijke gave om God beter te leren ken nen en vaster op Zyn genade te vertrouwen. Toen hun einde aanbrak, hebben zij hun hoop alleen op Hem gevestigd, van wie de bijbel getuigt, dat Hij niet een God der doden, maar der levenden is. Zij vertrouwden, dat zij straks wel aan het aardse leven voorbij zouden gaan, maar dat zij nooit aan God voorby zouden gaan. „Zalig zijn de doden, die in de Heer sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zy rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na". D. J. VOSSERS, herv. predikant te Leiden. Middeleeuwse toegangspoort tot de villa Rufolo in Ravello (Van onze Romeinse correspondent) Op de schoolbanken hebben wij geleerd, dat de middeleeuwen maar een barbaarse tijd waren. In later jaren ontdekten wij een wereld vol grootse kathedralen, kastelen en paleizen in die „donkere eeuwen" gebouwd en met eerbied bewonderden wij miniaturen en goudsmeedwerk, mozaïeken en frescoschilderingen uit een tijd, die alleen maar barbaars mag heten voor wie de natuurgetrouwe weer- gave der omringende wereld, met volmaakt perspectief en zo, als het enige doel der kunst beschouwt. In sommige delen van Europa zijn de middeleeuwen inderdaad een dieptepunt, maar er zijn, ook in Europa, streken die nooit hoger bloei hebben gekend dan in de tijd toen bij ons de Dirken en Florissen regeerden. Zulk een streek is zeer zeker de oude zeevaardersrepubliek van Amalfi, die ongeveer de helft van het zuid envan Napels gelegen „Sorrentijnse schier eiland" besloeg. Een van de zonnigste plekjes des lands Amalfi is nu een klein, maar leven dig stadje, beroemd in de gehele we reld als een der zonnigste plekjes van Italië. In de zomer is het een heel drukbezochte badplaats, in de winter komt men er, als het in ons noorden te koud is en als men het zich veroor loven kan, er „overwinteren". De aller beste oplossing voor een zomerverblijf aan deze kust, is wel die waaraan onze Koninklijke Familie zich heeft gehou den. Amalfi is stellig een heerlijk oord, maar het is er nu niet direct rustig, ze ker in de zomer niet. Op vijf kilometer afstand, maar tegen de steile bergwand op bijna vierhonderd meter hoogte, ligt een heel klein plaatsje (minder dan 2000 inwoners), dat misschien wel het allermooiste punt is van geheel Ita lië, het stadje Ravello. Wie in Ravello komt zonder iets van het verleden van het stadje te weten, vindt veel waarover hij zich verhazen zal. Waarom staan de be woonde huizen zo ver uit elkaar en zijn er zoveel door planten over woekerde bouwvallen? Hoe komt het dat bijna elk huis, in de bin nenhof of aan deuren en vensters, fraaibewerkte marmeren zuiltjes heeft? Waarom zijn er in dat klei ne plaatsje zoveel, grotendeels bouwvallige kerken en waarom staat er zulk een enorme kathe draal? Hoe komt het dat hier kunstschatten te zien zijn als de enorme marmeren, met mozaïeken ingelegde, preekstoelen in ver schillende kerken, zoals men ze zelfs in Rome niet vindt? Verfijnde cultuur De verklaring is deze: Ravello had zo omstreeks het jaar duizend ruim 35.000 inwoners en het vlakbij gelegen Scala <nu een gehucht) was even groot. Hier woonden de schatrijke kooplieden, wier schepen vanuit de ha ven van Amalfi naar Byzantium voe ren en naar Egypte. Gedurende een paar eeuwen was dit de meest welva rende streek van Europa; de bevolking, hoewel rooms-katholiek, onderhield nauw contact met de Arabische lan den (en daar behoorden toen ook Spanje, Sicilië en een groot deel van Zuid-Italië toe), waar een beschaving bloeide, oneindig verfijnder dan de toenmalige Europese. En de bewoners van die streek hebben daardoor op verschillend gebied sporen kunnen achter laten van een hoge ontwikke ling. Over de kunstwerken spraken wy reeds, maar er is nog heel wat meer: de oudste „codex", waarin het recht voor de scheepvaart is vastgelegd, is de „codex Amalfitanis" en eeuwen lang werd het Amalfitaanse zeerecht door alle zeevarende mogendheden toege- De schepen van Amalfi zyn de eer sten geweest, die niet langer langs de kusten voeren, maar dwars de zee kon den oversteken, omdat tegen het ein de der dertiende eeuw de Amalfitanen het kompas hadden uitgevonden. De Chinezen kenden weliswaar de eigen schap van de magneetnaald om naar het noorden (voor hen naar het zui den) te wyzen al duizenden jaren vroeger, maar zy schijnen daar alleen gebruik van te hebben gemaakt by reizen door de woestijn. Verder ziet men in Ravello en vooral in Scala overal het „Malthezerkruis". Niet dat van de Orde van Sint Jan, later Orde van Rhodos en tenslotte Malthezerorde ooit dit gebied in eigendom heeft be zeten. Neen, het Malthezerkruis is niet anders dan het oude stadswapen van Scala. Een burger van Scala, Ge- rardo, wist van de kalief het recht te verwerven om in Jeruzalem twee hos pitalen te stichten voor christelijke pelgrims; dit is het begin van de nog steeds bloeiende soevereine orde van Malta. Koninklijk gezin liet een prettige indruk achter Natuurlijk heeft een plaats als Ra vello uitmuntende en op een langdu rig verblijf berekende hotels waartoe de middeleeuwse paleizen zijn ver bouwd. Vooral Amerikanen en Engel sen hebben reeds lang ontdekt, dat wie een werkelijk rustige vakantie op prijs weet te stellen, zich in Ravello nestelt en dan in de ochtenduren met de autobusdienst naar Amalfi en het zee strand gaat. De Koningin heeft niet in een hotel gewoond, maar in de villa van de hertog van Sangro, een bejaar de Napolitaanse edelman. In diezelfde villa woonde in het jaar 1943 geduren de verscheidene maanden, de Koning van Italië. Dat was in de periode toen het zuiden wel, maar Rome nog niet van de Duitsers was bevrijd. Het is een heel oude villa, oorspron kelijk het verblijf van de bisschop van Ravello, die in de middeleeuwen niet van Amalfi maar direct van Rome af hankelijk was en dus volkomen de ge lijke van zijn ambtgenoot in Amalfi. Ook Scala had toen een eigen bisschop. Nu is alleen die van Amalfi nog over. We hebben de villa bezocht en natuur lijk ook de kamers, waar de koninklijke familie was ondergebracht. Eigenlijk was het paleisje voor de Koningin, Prins Bernhard, de Prinses sen en het gevolg te klein en de Prin sessen hebben dan ook een kamer, met werkelijk uniek uitzicht over de zee en de steile rotskust, moeten delen, het huis bevat heel wat mooie, antieke meubelen, die uit de twaalfde tot de achttiende eeuw dateren en wat vreemd door elkaar staan. De tuin is niet groot, maar uiterst intiem en goed onderhouden. De tuinman, die tegelijk huisbe waarder is, spreekt evenals de ge hele bevolking van Ravello met bewondering en verbazing over de vriendelijkheid en de eenvoud van alle leden van het koninklijk gezin. „De Prinsessen hebben nooit ge wild, dat ik de spullen, die ze mee naar het strand namen, naar de auto droegen de parkeerplaats is toch wel een paar honderd meter hier vandaan. Ze droegen alles zelf, als onze dames uit Napels of Mi laan eens zo waren als bij U de Koningin!" Verborgen schaften Ravello is beroemd om enkele heel grote villa's, zoals de „Rufolo" met grootse bouwvallen van paleizen, to rens, binnenhoven, badzalen en derge lijke uit de elfde en twaalfde eeuw en met een park, dat in Italië zijn weer ga niet heeft. Een andere villa, de „Cimbrone" is nauwelijks vijftig jaar oud en werd gebouwd voor rekening van een rijke Engelsman, Lord Beckett. Behalve de middeleeuwse en antieke kunstwerken die hij er verzamelde is vooral het uitzicht van belang. Zoals steeds in zulke gevallen weet de bevolking vele verhalen te vertellen over de schatten, die onder de bouw vallen van villa Rufolo verborgen lig gen. Die „schatten" hebben enkele eigenaardige misdaden ten gevolge ge had. In een boek, handelend over pro cessen (Pucci, Discorsi in materia cri- minale, Salerni 1857» leest men er „een groep personen onder leiding van zekere Tommaso Mansi, die een drie jarig kind had ontvoerd en in de bin nenhof van de villa na het uitspreken van allerlei toverformules vermoord „zonder dat de schatten zichtbaar wer den". Tijdens het proces bleek, dat Mansi twintig jaar tevoren een van de „onderzoekers was geweest, die met Don Paolo „de klokkengieter", de schatten hadden gezien. Don Paolo was in het bezit van een hem dienende geest, die in een koperen staaf huis de. Vergezeld van tal van personen had hij op een nacht bezweringsformules uitgesproken in de binnenhof, van de villa. Plotseling hadden zij een statige marmeren trap gezien, die afdaalde naar een krocht, waar vier gouden standbeelden stonden en hele bergen edelstenen flonkerden. Maar voor zy iets konden aanraken verscheen een langbaardige in zwart fluweel geklede man, die in het He breeuws zei, dat, tenzij ze hem de on schuldige ziel van een drie jaar oud kind brachten, de schatten voor hen onbereikbaar zouden blijven. Daarop verdween de man en kwam er een grote slang, die de indringers verjoeg. Dat verhaal werd door tal van getui gen verteld, die zeiden dat zij tegen woordig waren geweest bij de bezwe ringen van Don Paolo en het alles zelf hadden gezien. De verhalen over de schatten zyn nog steeds levend, maar Tommaso Mansi is al een eeuw geleden gestorven en na hem heeft geen ander een moord begaan om die schatten te bemachtigen. Men kan dus veilig de kinderen meenemen als men naar Ravello "?-t Men schat hun aantal op de wereld al over de tien miljoen. Zij zijn een nieuwe rage, die vooral Duitsland en de Verenigde Staten betreft. In Amerika ziet men ze in de tuin voor hotels en motels staan, op benzinestations en in particuliere tuinen. Zij zijn zelden alleen; meestal zijn er twee, drie of een half dozijn. In Duitsland is er praktisch geen tuin zonder. In Zwitserland en Oostenrijk neemt hun aantal dagelijks toe. In Kongo en andere delen van West- en Midden-Afrika vindt men hen als fetischbeelden en afgoden. Zij zijn: de tuindwergen, een kleurig volkje van aardewerk, met de hand beschilderd en voorzien van een lange baard en een vriendelijke glimlach. Negen van elke tien komen uit het stadje Lauterbach in Hessen, waar tweehonderd mensen per jaar zo een anderhalf miljoen tuindwergen in alle soorten en uitvoeringen vervaardigen. Vervallen kerkje te Ravello Deze industrie is zo groot en er gaat zoveel in om, dat de produktie wordt geregeld door middel van enquêtes. Een enquête in de Duitse Bondsrepubliek leverde het resultaat, dat 62% van alle mensen graag een dwerg in hun tuin hebben. De modellen worden eveneens via een rondvraag vastgesteld. Model „Boekenwurm", een dwerg met bril en boek haalde maar 8%, maar model „Vriendschap", een dwerg die eek hoorntjes voert, kreeg 24%. De „Vro lijke tuinman", een dwerg met krui wagen, behaalde echter 35%. Daarnaast heeft men de meest in gewikkelde modellen: de dokter, die een vleugellamme uil helpt, de foto graaf, die een camera op de bezoekers richt, en de zangles, een dwerg, die een rij vogeltjes laat zingen. Wil men het heel mooi doen, dan zet men een tuinkabouter neer met een lantaarn in de hand, waarin een elektrisch licht brandt. Taperecorders scheppen de mogelijkheid om hen liedjes te laten fluiten of zingen of dit te laten doen door de vogels of andere dieren, die deel uitmaken van de entourage van de tuinkabouters. Lichtende verf schept een andere mogelijkheid, waarbij men in zijn eigen tuin dus een soort klank en lichtspel kan opvoeren. Wat zien de mensen in die tuinkabouters? Is het de zucht naar een beetje ouder wetse rust temidden van een jachtige tijd? Is het een modegril zonder meer? Dwergen verboden In de Duitse stad Bad Münder aan de Deister is een gemeentelijke ver ordening uitgevaardigd, die het plaat sen van tuindwergen zonder meer ver biedt. De kabouters die er staan, lig gen of zitten mogen blijven, maar men mag er geen dwergen bij plaatsen. Ambtenaren zijn op weg geweest om een ijverige telling te houden van de kabouterbevolking en politiemannen controleren regelmatig of de bevolking is uitgebreid. Heeft men in plaats van één, nu twee kabouters in zijn tuin, of in plaats van zes nu zeven, dan kan men op een proces verbaal rekenen. Inmiddels zijn er al processen-verbaal gevallen en dient het eerste proefpro ces al, waarbij het gaat om vragen: Kan een stadsbestuur de burgers ver bieden om tuinkabouters te plaatsen? ..Natuurlijk" zegt de burgemeester, „al die dwergen zijn kitsch!" De ware achtergrond van het tuinkabouter- drama in Bad Münder is het feit, dat de nieuwe burgemeester in de tuin van zijn ambtswoning twaalf kabouters vond. die hij ijlings liet verwijderen. Daarop werd kritiek uitgeoefend, waar op de burgemeester in toorn ontstak en de oorlog aan de tuinkabouters verklaarde. De reclame rond de tuinkabouters, die hieruit ontstond, is oorzaak, dat men elders nog veel meer van deze beelden plaatst dan voorheen en dat men in Lauterbach het werk nauwe lijks afkan. Vanuit Amerika kwam een krachtig protesttelegram, ondertekend door Amerikaanse tuinkabouters, waar in mededeling werd gedaan, dat de Amerikaanse kabouters voor hun collega's in Bad Münder en dat zij de zaak aanhangig hadden ge maakt bij de commissie voor de rech ten van de mens bij de Verenigde Naties! De tuinkabouters scheppen een sfeer van gemoedelijkheid. Elke tuinierende huisvader zal bij het zien van zijn ka bouter denken aan Sneeuwwitje en Repelsteeltje. Hand in hand met de rage rond tuinkabouters gaan sprook- TU1N KABOUTER IN BESCHEIDEN GLORIE desnoods met neonlicht en taperecorder ingebouwd. jesboeken, waarin dwergen voorkomen en grammofoonplaten met kinderlied jes, waarin een dwerg een rol speelt. Het is dus niet zozeer een kwestie van mode als wel een verlangen naar de jeugd, die een voorname plaats in neemt. „Typisch infantiel" noemde een Duitse psychiater de rage, maar ook die kwalificatie kon niet verhinderen, dat de „Wirtschaftswunder"-kinderen in de Bondsrepubliek tuinkabouters kopen. Van honderdduixend naar miljoenen „Amerikanen zijn kinderlyk van aard, vandaar dat zy die dingen in hun tuinen zetten", zei een psychiater, „maar Duitsers moeten verstandiger zijn!" Intussen is wel zonneklaar aan getoond, dat de tuinkabouter, die ook in ons land geen vreemde is, van huis uit Duits is. Zo omstreeks het jaar 1860 doken de eerste tuinkabouters op in Grafenroda in Thüringen. Zy ver heugden zich al spoedig in een grote populariteit. In 1872 werd in Thürin gen de eerste fabriek in gebruik ge nomen, die niet anders deed dan deze gekleurde mannetjes vervaardigen. Van een rage was toen nog geen sprake, hoewel de produktie in nor male tijd toch altijd nog wel een honderdvijftigduizend stuks per jaar bedroeg. In de oorlog werd de fabriek stilgezet en na de oorlog door de Rus sen onteigend. De eigenaar en zijn ar beiders vorhuisden naar Hessen, waar zij in Lauterbach een fabriek van tuin kabouters begonnen, die aarzelend aangevangen, al spoedig uitgroeide tot een bedrijf, dat maanden levertijd ver langt. De voor-oorlogse tuinkabouter in zijn eenvoudige uitvoering is al lang niet goed genoeg meer. De modellen worden tegenwoordig gemaakt door kunstenaars, de produktie geschiedt volgens de modernste methoden van massaproduktie en de beschildering ge schiedt met de hand door bekwame vaklieden en kunstenaars. Al spoe dig namen de Amerikanen zulke ka bouters mee naar hun vaderland en vandaar kwamen de eerste export orders. Gewild export-artikel Tegenwoordig worden deze kabou ters naar alle landen ter wereld uitge voerd, naar Noord- zowel als naar Zuid-Amerika, naar alle Engelsspre kende landen, Frankrijk, Italië. Scan dinavië en naar Afrika. In Italië, Bel gië en Japan ontstonden fabrieken van tuindwergen, die al evenzeer groot suc ces hebben. De goede kabouters zyn van echt aardewerk, De Japanners maken ze van gips. Een handige Britse zaken man leverde de eerste kabouters aan Afrikaanse inboorlingenhoofden, die ze in hun dorpen opstelden als Fetisj. Amerikaanse dames dragen miniatuur tuinkabouters als collier en oorhan gers. Alleen achter het IJzeren Gor dijn beschouwt men de tuinkabouter blijkbaar als een symbool van het de cadente kapitalisme. Er is daar geen afzet te vinden. Moet men de mensen veroordelen, die een kaboutertje in hun tuin zet ten? Zijn zij infantiel of hebben zij geen smaak? Men doet de eenvoudige tuinkabouter te veel eer aan als men hem met zulke begrippen te Ujf gaat! Och, het is niet meer dan een stre ven om zyn tuin te verfraaien met de vriendelijke mannetjes, die van ouds her in sprookjes en legenden de hulp vaardige vrienden van de mens wa ren. de vriendjes en speelkameraar! i s van dieren en van kinderen en die in onze tijd een atmosfeer van gemoede lijke gezelligheid vertegenwoordigen, die heus wel de moeite van het be houden waard is, al ztfn het dan maar deze aarden mannetjes, die het doen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 13