Bii
Residentie-Orkest behaalde met
Mahler - ondanks alles - een triomf!
JBMjr w
„Gerrit de Geit" zorgde op Leidse
Markt voor vijf-miljoenste schaap
Ferras een „alles-hunner", maar
kunde is niet „alles"
DISCUS
HONDE
BROOD
Tast toe 'f is
van TEEKENS
halfzwaar -
dié is het
toch maar!
Bijzondere vreugde op grootste
schapenmarkt van West-Europa
Mr. H. A. Drielsma tot lector
Leidse Universiteit benoemd
Lezing over liartcliirurgie voor
leden Leidse EHBO-Raad
Opgericht 1 maart 1860
Vrijdag 30 oktober 1959
Tweede blad no. 29886
Kennismaking niet Diepenhrocks „Marsyas"
Nu kan men hovaardig zeggen, dat de „hoogromantische" Mahler
totaal verouderd is en alle mogelijke objecties tegen zijn muziek
inbrengen: een feit is, dat welhaast iedereen gegrepen werd door de
Finale van zijn „Eerste Symfonie", gisteravond in de stampvolle
Stadsgehoorzaal op het eerste concert van het Residentie-Orkest
uitgevoerd.
Wij hadden stellig gedacht, dat deze muziek ons niets meer te zeg
gen zou hebben, maar met zulk een innerlijke overtuigingskracht
geleid en met zulk een zeldzame overgave en élan door allen gespeeld,
komt het toch anders uit en verliezen woorden als „verval" en „ge
zwollenheid" toch véél van hun betekenis.
Nee: deze Finale heeft tallozen, ondanks de compositorische zwak
heden, gegrepen en op hen in waarheid „bevrijdend" gewerkt.
Zolang dat het geval is, heeft Mahler, na de grote Mengelberg-
periode te veel in het vergeetboek geraakt, toch nog zijn grote waarde.
Het komt er op aan, of een componist de mensheid iets te zeggen
heeft en dat is, zonder enige tegenspraak kan daarvan getuigd, ook
nu weer het geval geweest!
Van Otterloo en zijn orkest leidden deze symfonie, ondanks het
potpourri-achtige karakter naar een volslagen triomf: dat is, na een
zestig jaar na haar ontstaan, terwijl het hoge mode is van „veroude
ring" te getuigen, toch wel een héél merkwaardige zaak!
wel meermalen in een te harde en ruwe
aanpak.
Naar ons gevoel ontbrak de wareziele-
adel, die ontroering schenkt. Natuurlijk
heerst bewondering voor de nauwelijks
te evenaren, absoluut moeiteloze tech
nische prestatie in een zeker niet au
thentieke, dus „onzoetelijke" opvatting,
zelfs in de tot tomeloze vaart opge
voerde tempi. Doch dit alles ging net
even te glad, te nuchter en vooral te
weinig geïnteresseerd, om datgene te
schenken, wat boven het „virtuoze" uit
gaat en tot het domein van de „geest"
behoort.
Dat in deze resolute en uiterlijk
briljante vertolking daarvan zo héél
weinig te merken was, doet ons twij
felen aan de innerlijke groei van deze
„alleskunner".
Maar „kunde" is niet „alles"!
Desondanks een triomfaal succes,
ook voor het soepele en hechte ac
compagnement, wat zeker bij Ferras
geen gemakkelijke opgave was.
Tenslotte: het deed ons goed onder
de orkestleden de figuur van het voor
malig lid Jaap Stotjjn, ditmaal als
„vierde" hoboïst-invaller in Mahler op
te merken.
Nog even vitaal als in zijn „grote"
tijd!
H.
Advertentie
JL
V'/g "- viZKt.(SjwtfejggtjRffiBSfflS?
J
Van Otterloo dirigeerde de symfonie
geheel uit het hoofd en met stuwende
bezieling
Zij bevat reeds alle karakteristieke
wezenstrekken en typische kenmerken
van de latere persoonlijke Mahlersstijl,
die men thans als „afgedaan" beschouw
de. Doch hóe anders is het deze avond
verlopen
Weliswaar staat Mahler, composito
risch zowel als constructief, voor een
groot deel onder Brücknerinvloed, met
affiniteiten aan Schübert, Löwe en de
Duitse romantische sprookjessfeer, doch
deze emotionele en na alle „popu
laire" wijsjes tenslotte in deze sym
fonie zo heftig explosieve taal, met vele
momenten van lyrische schoonheid, gaf
zoveel te genieten, dat het ons „sum
ma summarum" toch wel bijzon
der dankbaar stemde, er na lange tijd
weer eens mee geconfronteerd te wor
den. Melodisch is deze Symfonie, soms
letterlijk, gegroeid uit de „Lieder eines
fahrenden Gesellen".
Men denke aan het eerste deel, ont
leend aan het tweede lied van deze
cyclus (Ging heut' morgen übers Feld).
Het „Wie ein Naturlaut" domineert
Het tweede is een innig scherzo, vervuld
van een uitgesproken Oostenrijkse sfeer,
het derde een soort meesterlijk geïnstru
menteerde treurmars. Na de fantastisch
bewerkte „Frère Jacques"-canon hoort
men nog slechts de spookachtige pau
ken: géén muziek meer, slechts nog ge
luid
Dan, als apotheose, de grandioze Fi
nale .ongeveer even lang als de drie
voorgaande delen tezamen, met haar
Brückneriaanse koraalachtige theama's.
Zij mondt, na voorgaande periodenvan
wanhoop en smart, uit in een glorieuze
overwinning, in een hemels en stralend
D majeur, waarin nog ongeschokt ver
trouwen in de toekomst triomfaal op
stijgt!
Herwonnen moed en kracht behaalden
de eindzege! Zo was Mahler toen nog.
Overdreven en" opgeschroefde pathe
tiek?
Misschien. Maar zolang de indringen
de kracht ervan nog zó recht tot vele
harten spreekt ,in een rijkdom van
klank, glans en kleur en zelfs met de
travialiteit der triangel, is de weder-
kennismaking met deze Mahler niet
vergeefs en heeft Van Otterloo er goed
aan gedaan, hem weer eens tot leven
te brengen.
Ondanks alles, heeft hij daarmee
velen „geluk" geschonken.
En daar gaat 't toch om!
Als inleiding Diepenbrock's mystieke
Marsyas-suite, op de tekst van Batha-
zarx Verhagens' komedie: het verhaal
van de betoverde bron. Evenals Mah-
lr indertijd „modern". Die moderniteit
is er ook nu volkomen van af. Maar
...evenmin als Mahler „verouderd". De
hymnische Diepenbrock had van De
bussy de versobering leren kennen, het
impressionisme had niet nagelaten
sterke invloed op hem uit te oefenen.
Aan dit imperssionisme heeft hij zich in
dit opus gelaafd. Het contrast niet de
zo oneindig veel heviger taal van Mah
ler verhindert niet, dat beide composi
ties op één avond haar plaats konden
vinden: immers, ook hier domineert de
natuurstemming, zij het volkomen an
ders geaard. Dat ook Diepenbrock een
superieur instrumentator was, blijkt hier
overtuigend. Deze fijnzinnige, evenwich
tige en bezonken muziek, zoals zij in de
Suite tezamen is gebracht, kan ook in
haar zelfstandigheid, dus los van het
toneel, boeien. Al mist men er vanzelf
sprekend de compacte vormgeving in.
Ook aan deze Diepenbock wijaden
allen zich met overtuiging, in een or
kestraal gewaad van zeldzame klankver
fijning, in overeenstemming met Diepen-
CHRISTIAN FERRAS
brocks' hooggestemde intenties. Oor
spronkelijkheid kan men de componist
niet toemeten: daarvoor is te veel ver
wantschap met grote voorgangers aan
te wijzen
Ons persoonlijk is het optreden van de
solist, de grote Franse violist Christian
Ferras, niet meegevallen. Wij hoorden
hem o.a. in 1948, toen hij als 15-jarig
„wonderkind" de eerste prijs behaalde in
het concours te Scheveningen en later
nog meermalen, o.a. enkele jaren gele
den hier in Brahms. Daaraan was de
herinnering sterk.
Ongetwijfeld behoort Ferras tot de
topklasse der virtuozen. Doch nu wij hem
hoorden in Mendelssohns' vioolconcert,
dat iedereen kan dromen, vragen wij
ons af, of hij zich wel op de goede weg
bevindt. Te zeer was zijn prachtig klin
kende Stradivarius constant op de vo
lumineuze, schone toon ingesteld, even-
En TOCH
eet Uw
hond liever
Alléén
verkrijgbaar
VLIELAND Nieuwe Rijn 50
Ook op het gebied van
LAMSVLEES
zjjn wy gespecialiseerd en weke
lijks worden de beste lammeren
van de markt aangekocht.
BORST met been f 1.28
BORST zonder been fl.60
KARBONADE f 1.60
LAPPEN f 1.90
BOUT f 2.28
Ook in Virginia
en American
DIERENLIEFDE WERD NOODLOTTIG
Dierenliefde het behoort gelukkig
tot de uitzonderingen kan ook nood
lottig worden. Dit ondervond gister
ochtend een familie in het woonwagen
kamp aan de Haarlemmertrekvaart.
Terwijl vader en moeder afwezig waren,
ontfermde een zoontje zich over een
zwerfkat. Omdat de kat zo nat was
maakte hij de kachel aan. Bij het aan
maken veroorzaakten wegspringende
vonken brand. Bewoners van het kamp
grepen onmiddellijk in en wisten met
enkele emmers water de vlammen te
doven. Het ventje en de kat zagen kans
om de wagen bijtijds te verlaten.
ONDERWIJSOPDRACHT.
Bij beschikking van de minister van
Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen
is opdracht verleend aan de heer R.
Schapurian om van 1 november 1959 tot
wederopzeggens in de faculteit der Let
teren en Wijsbegeerte aan de Leidse
Universiteit wederom onderwijs te ge
ven in de mieuw-Peraisohe taal.
Schaap waclit een warme stal en goede
verzorging in boerderij van Leidse Hout
Hedenochtend zeven uur.Op het Leidse veemarktterrein heerst
een nerveuze en toch ook weer vreugdevolle spanning. Marktdirecteur
Weima is reeds vroeg aanwezig. Ook de wethouder, die de Markt- en
Havendienst onder zijn supervisie heeft, mr. J. Drijber, is al uit de veren
en volgt vol belangstelling de aanvoer van het vee. Zijn en ook onze
interesse gaat ditmaal echter niet uit naar de aanvoer van zwart-blaar
en rood-bont, doch naar het schaap, dat deze ochtend in alle vroegte
zijn intree zal maken op de grootste schapenmarkt van West-Europa.
Het is zo maar geen gewoon schaap, doch het vijf-miljoenste, dat
sinds de oprichting van de Markt- en Havendienst in 1895 in Leiden
wordt aangevoerd. Het zal worden aangekocht door het Leids ge
meentebestuur en wacht.tot aan zijn dood een warme stal en goede
verzorging in de boerderij van de Leidse Hout.
Het is ongeveer 8 uur als de span- tot het allengs onrustiger wordend
ning gebroken is. Het schaap, afkomstig
uit Waddinxveen en eigendom van de
handelaren G. Zwanenburg („Gerrit de
Geit") en H. Biesheuvel is binnen de
omrastering van het veemarktterrein.
„Schaap, daar zul jij nog wel niet
aan gewend zijn, maar als je bij
komt is alles altijd groots. Jij bent
de vijfmiljoenste, we hebben er
ruim zestig jaar over gedaan en nu
ben je er", zo sprak wethouder mr.
J. Drijber tegen het schaap, dat
angstig stond rond te kijken en het
zwaar te verduren had door de vele
persfotografen, die zich rond het
schaap verdrongen'. „We kennen je
karakter. Je bent sober in je eisen
en groot in je aanpassingsvermogen.
Een dergelijke stadgenoot willen we
graag verwelkomen"
De wethouder ging zijn toespraak
Voor het onderwijs in het belastingrecht
Bij Koninklijk besluit van 21 oktober is met ingang van de dag
waarop hij zijn ambt aanvaarden zal, benoemd tot lector in de faculteit
der rechtsgeleerdheid van de Leidse Universiteit om onderwijs te
geven in het belastingrecht, betreffende de successiebelasting, het
registratierecht en het zegelrecht mr. H. A. Drielsma, hoofdinspecteur
titulair van 's Rijks belastingen te Haarlem, tevens tot dusverre als
docent belast met het geven van genoemd onderwijs.
Mr. Drielsma werd op 16 februari 1901
te Eist (Gld.) geboren. Hij doorliep de
h.b.s. te Nijmegen, alwaar hij in 1920
het einddiploma h.b.s. behaalde. Daarna
wijdde hij zich aan de notariële studie.
In 1923 deed hij het notarieel staats
examen le gedeelte, in 1925 het 2e ge
deelte en in 1926 het 3e gedeelte (kan
didaat-notaris). In 1930 deed hij het
vergelijkend examen voor surnumerair
der registratie en domeinen en daarop
Dr. J. Nauta sprak in
collegezaal heelkunde
In het kader van het winterprogram-
ma van de E.H.B.O.-Raad, heeft dr. J.
Nauta, een der chirurgen van het Acad.
Ziekenhuis, in de collegezaal van heel
kunde een lezing gehouden over de mo
derne hartchirurgie. De voorzitter van
de E.H.B.O.-Raad, de heer L. H. Piek,
heette de talrijke aanwezigen welkom.
Dr. Nauta begon met een uiteenzetting
te geven over de veranderingen, die de
operatie-techniek de laatste jaren heeft
ondergaan. Dank zij de fenomenale voor
uitgang, welke de hartchirurgie de laat
ste jaren heeft mogen boeken, zijn de
meeste hartoperaties thans betrekkelijk
eenvoudige ingrepen geworden, die prak
tisch alle succesvol verlopen.
Bepaalde delen van ons lichaam kun
nen wel enige tijd zonder zuurstof die
door het bloed wordt aangevoerd. Ook
het hart zelf, kan. wanneer het tenmin
ste niet behoeft te pompen, ca. 20 minu
ten zonder zuurstoftoevoer, maar bij de
hersencellen ligt dat anders. Als deze 4
minuten van zuurstof verstoken blijven,
treden blijvende beschadigingen op,
duurt het nog langer dan treedt de dood
in. Het is duidelijk, dat als het hart de
functie van „bloedpomp" vanwege de
een of andere afwijking, niet naar beho
ren kan vervullen, de gevolgen fataal
kunnen zyn. Een operatief ingrijpen kan
dan veelal de enige redding brengen. Men
heeft lang gezocht naar methoden, die
de problemen voor een succesvolle hart
operatie moesten oplossen. Bij toeval
werd ontdekt, dat ons lichaam by on
derkoeling en in genarcotiseerde toe
stand veel minder zuurstof nodig heeft
en ook het uiterst kwetsbare hersen
weefsel. Hartoperaties, die binnen de 10
minuten kunnen worden uitgevoerd en
dus tot de „eenvoudige" behoren, worden
volgens deze afkoelingsmethode verricht.
De patient wordt dan door middel van
koude baden afgekoeld tot ca. 84 gr.
Fahr. en ondergaat dan een korte „win
terslaap". Bij operaties, die langer dan
10 minuten vergen, moest naar een an
dere oplossing worden gezocht.
Men heeft gezocht naar een mechani
sche apparatuur, die de taak van het
hart en de longen kon overnemen. Tal
loos waren de problemen, die moesten
worden opgelost; talloos waren de expe
rimenten, die werden verricht voordat
de hart-long-machine, die thans tien
tallen malen per dag in alle operatie
zalen ter wereld, het leven helpt behou
den aan de gestelde eisen voldeed. Dat
de techniek, die de moderne hartchirur
gie mogelijk maakt niet stilstaat, blijkt
wel uit het feit, dat er reeds diverse
sytemen van de hart-long-machine zijn.
In Nederland, o.m. in het Leids Acad.
Ziekenhuis, heeft men een Zweeds
toestel in gebruik. Nadat spreker dit
toestel had gedemonstreerd, zette hij
uitvoerig uiteen, hoe een moderne hart
operatie werd verricht. Met een prach
tige kleurenfilm van een hartoperatie
lichtte spreker een en ander nog nader
toe. De voorzitter dankte dr. Nauta voor
hetgeen hij die avond in woord en beeld
had geboden. Spreker dankte tevens de
directie van het Acad. Ziekenhuis en
prof. dr. M. Vink voor het gebruik van
de collegezaal, alsmede de amanuensis
J. Vink voor diens medewerking.
volgde zijn benoeming tot surnumerair.
Van 19351940 was hij lid van de Com-
missie-Bodenhausen (Vereniging voor
belastingwetenschap ter bestudering van
de invloed der belastingheffing op de
vormen van het rechtsverkeer).
In 1947 deed hij zijn kandidaats- en
in 1949 volgde zijn doctoraal-examen
rechten aan de Leidse Universiteit.
Met ingang van het cursusjaar 1958
1959 werd hem een onderwijsopdracht
verleend om in de juridische faculteit
van de Leidse Universiteit onderwijs
te geven in het belastingrecht betref
fende de successiebelasting, het regis
tratierecht en het zegelrecht.
Op 17 december is mr. Drielsma aan
de Rijksuniversiteit te Utrecht gepromo
veerd tot doctor in de rechtsgeleerdheid
op een proefschrift, getiteld: „De Wets
interpretatie in het fiscale recht en de
rechtsbescherming van de Nederlandse
Staatsburger".
ACADEMISCHE EXAMENS
Aan de Leidse Universiteit is geslaagd
voor het doet. ex. Ned. recht mej. L. J
F. a Campo te Den Haag.
schaap verder met hem te zeggen,
dat de kalkoenen en herten in het
Leidse Hout al dagen reikhalzend
uitkeken naar zijn komst.
Hij tooide het schaap met een grote
roodwitte strik en gaf hem bovendien
een rozet in de nationale kleuren, waar
op wethouder en schaap weer minuten
lang moesten poseren voor de foto
grafen.
Tot „Gerrit de Geit", een van de eige
naren van het schaap zei de wethouder,
dat de hele plechtigheid van hem had
afgehangen. „Het feest moest vóór alles
doorgaan, dus U had kunnen vragen, wat
U wilde. We zijn daarom dankbaar, dat
U het by honderd gulden hebt gelaten".
Het gemeentebestuur wilde het er echter
niet bij laten en bood een fraai wand
bord met een blauw schaap erop aan,
benevens een kist sigaren.
In triomf werd het schaap hierna weg
gevoerd en begon de Leidse politiekapel
een lustig muziekje te blazen. De vele
belangstellenden verspreidden zich. Het
vijf-miljoenste schaap was er, het markt
leven hernam zyn gewone gang
Reeds in 1860
schapenaanvoer
Is dit het officiële vijfmiljoenste
schaap, de eerlijkheid gebiedt te zeggen,
dat het in een ververleden tijd reeds
duizenden voorgangers (rammen, ooien
en lammeren) heeft gehad. Dieren, welke
eveneens ter Leidse markt werden aan
gevoerd om daar van eigenaar te ver
wisselen. In vergeelde jaargangen van
ons Blad, dat in maart zijn honderdjarig
bestaan hoopt te vieren, treffen wij im
mers op geregelde tijden de Leidse
marktberichten aan en daaronder ook
de aanvoer en noteringen van rammen
en ooien. Zo werden op een wekelijkse
markt in september 1860 316 rammen en
110 ooien aangevoerd. De rammen va
rieerden in prijs van f. 16,tot f. 27,50
per stuk en de ooien van elf tot vijftien
gulden. De laatste notering, die van vo
rige week vrijdag, varieerde van f. 65,
tot f. 85,per stuk.
Maar vandaag heerst er dan vreugde
over het vijf-miljoenste schaap, dat na
de instelling van de Markt- en Haven
dienst in de Sleutelstad werd aange
voerd. Nu ruim 64 jaar, zo vernamen wij
van de heer Weima, beschikt de dienst
over de juiste cijfers van aanvoer. Na
de instelling van deze Dienst werd de
eerste schapenmarkt op 4 januari 1895
gehouden. Op die dag werden 1344 scha
pen aangevoerd; thans bedraagt de aan
voer van lammeren en schapen gemid
deld 2400 dieren per wekelijkse markt
dag. Deze aanvoer is vrij constant. Had
men in verleden tijden sterk met seizoe
nen te maken, dank zü de moderne fok-
Wethouder Drijber met het jubi
leumschaap. Naast hem staat
..Gerrit de Geit", de schapenhande
laar uit Waddinxveen.
(Foto L.DVHolvast)
methoden en de betere huisvesting der
dieren, verloopt de aanvoer van schapen
in deze tijd veel geleidelijker.
Dat Leiden zijn plaats van de grootste
schapenmarkt van West-Europa met ere
bezet, blijkt wel uit het feit, dat alleen
reeds dit jaar 75.000 schapen werden
aangevoerd. De geleidelijke aanvoer
werkt de stabilisatie van de prijzen in
de hand. De enige belangrijke seizoen
schommeling welke men nog kent, is die
van de grotere aanvoer van lammeren in
het voorjaar.
.,Da's afzetterij!"
Terwijl V AR A-reporter Kees
Buurman een knots van een mi
crofoon onder zijn neus duwde
zei Gerrit de Geit", de bekende
schapenkoopman uit Waddinx
veen tegen de voorzitter van de
Zuidhollandse Bond van Vee
handelaren, de heer Joh. Ka
rens:
„Hou kom maar op!"
Klets, sloegen de handen te
gen elkaar.
„Nou Gerrit ik zal het goed
met je maken, negentig gul
den".
(Klets!)
„Waar is de politie, da's af
zetterij!"
(Klets!)
„Negentig gulden!"
(Klets!)
„Is dat je laatste bod?"
(Klets!)
„Nou goed dan, honderd gul
den!"
(Klets!)
„Bieden!"
(Klets!)
„Honderd gulden!"
(Klets!)
„Bieden!"
(Klets!)
„Honderd gulden!"
(Klets!)
„Gedaan!"
Met deze ivoor den van „Ger
rit" was 't vijfmiljoenste schaap
eigendom van de gemeente ge
worden. Het schaap zei eens
verontwaardigd „Bèè!", doch
kon toch niet voorkomen, dat
het even later feestelijk versierd
aan wethouder Drijber werd
overgedragen.
„Het is een mooi fokschaap"
zeiden de kenners. „Maar het is
zeker vijftien gulden boven de
prijs verkocht".
Maar daar was het dan ook
de vijfmiljoenste voor
Texelse schaap is favoriet
Een zeer groot contingent dieren is af
komstig van Texel, waar de fokkerij van
vleesschapen een grote vlucht heeft ge
nomen. Het Texelse schaap is wereld
beroemd als vleeswolras. Het ras heeft
zich overal goed weten aan te passen en
de roem van ons land ook verspreid in
landen als België, Frankrijk, Litauen,
Tsjecho-Slowakye, Israël en Zuid-Ame
rika. Tienduizenden dieren zijn in de
loop der jaren naar deze landen geëx
porteerd.
Het grootste deel van de in Leiden
verhandelde schapen is bestemd voor de
slachterijen. Vijf procent hiervan is be
stemd voor het binnenland. Belangrijk
is vooral de export naar België, Frank
rijk en Luxemburg. Dat er in Frankrijk
veel schapevlees geconsumeerd wordt,
blijkt wel uit het feit, dat ook Parijs een
zeer grote schapenmarkt heeft, welke
waarschijnlijk in rangorde direct na Lei
den komt.
Dat Leiden en terecht trots op
zijn schapenmarkt en vandaag op het
vyf-miljoenste schaap was. werd ook ge
accentueerd tijdens de hedenmiddag om
half één gehouden feestelijke bijeen
komst, waar enkele sprekers o.w. de bur
gemeester, jhr. mr. F. H. van Kinschot
en wethouder mr. J. Drijber, het woord
hebben gevoerd. Wy komen daarop
morgen terug.