Jo Wardenier
Madame Butterfly" werd
werkelijkheid na 1945
FUIK?
WOORD
VAN
BEZINNING
komeet aan de
uitvindershemel
Wereldfaam van korle duur vond kwarf eeuw
geleden droevig einde in zenuwinrichting
Motoren bleven hartstocht
van rustig levend man
HARDE WETTEN SCHEPPEN
TRAGISCHE VERHOUDINGEN
PUCCINI'S MEESTERWERK
VERANDERDE IN MODERN PROZA
NEEN, het gaat niet over
vissen. Daarover deze keer
geen woord.
Mag ik meteen maar opbiech
ten wat „Puik" met een vraag
teken wil uitdrukken. Opbiech
ten is in dit geval niet te sterk
gezegd, want de zaak, waarover
het gaat, zit me behoorlijk hoog.
Vanuit het Bijzonder Kerke-
werk van de Hervormde Ge
meente is de gehele week elke
avond een eerlijke poging door
ons gedaan om de voor velen
verborgen kracht van de bijbel
ook buiten de kerk door te laten
werken.
En nu de vraag: Hebben wij
daarmee toch misschien onbe
wust een „fuik" uitgespannen
om mensen, die godsdienstig in
hun eentje rondzwemmen te
„vangen"?
Neen.
Wat ik verder ga schrijven
over dit „Neen" is geen verde
diging van ons werk in deze
Open Deur-week.
Ik wil U alleen mee laten
denken in de algemene vraag:
Is godsdienst, met name de
godsdienst, die de kerk in deze
tyd met behulp van nieuwe
vormen en methoden verbreidt,
een fuik? En als U aanleiding
mocht hebben om per brief of
telefoon te reageren op het
antwoord, dat ik hier heel in
het kort op deze vraag meen te
mogen geven, zal dat door mij
bijzonder op prijs worden ge
steld. Dat zou dunkt mij ver
helderend kunnen werken. Voor
U en voor mij.
Waarom mag een bepaalde
geloofsovertuiging of levensbe
schouwing geen „fuik" zijn?
Antwoord: Omdat nooit of te
nimmer de middelen en het
doel. dat wij ons stellen, ver
mengd of met elkaar vereen
zelvigd mogen worden.
Bijvoorbeeld: wij gebruiken
muziek om de christelijke bood
schap door te laten klinken, ook
daar waar men geen „belang
stelling" voor de bijbel heeft.
Dan zal die muziek niet
slechts middel mogen zijn. Dan
kan bijvoorbeeld ook niet be
weerd worden, dat de muziek,
die gebruikt wordt niet geheel
èf behoeft te zijn; dat er iets
aan mankeert, maar „nu ja, het
gaat niet om muziek, want wfl
stellen ons tot doel om U via
deze muziek met de bijbelse
boodschap te bereiken.
Dat acht ik persoonlijk een
standpunt om van te griezelen.
Muziek is muziek en moet ook
volledig als muziek beoordeeld en
bekritiseerd kunnen worden. De
eisen mogen en moeten hoog ge
steld worden. Verontschuldigin
gen, dat de gebruikte muziek „na
tuurlijk beneden de maat blijft"
maken alleen maar doorzichtig,
dat er iets scheef zit. Dat het
middel in zo'n geval alleen
maar gebruikt, zelfs misbruikt
wordt.
Hetzelfde geldt ook voor film
vertoning, gesprek, verspreiding
van bladen met een evangelisa-
torische strekking. Wat je
„brengt" moet in zichzelf en om
zichzelf goed zijn en niet ten
ten bate van het doel, ondanks
aanvechtbare kwaliteit, terwille
fan een goede bedoeling, de
wereld in gestuurd worden. Dat
is ook voor het doel alleen
maar schadelijk. Vorm en in
houd, middel en doel behoren
één geheel te zijn. Als dat niet
zo is wordt, ondanks de beste
bedoelingen een God- en mens
onterende „fuik" uitgespannen.
God zelf beware ons en anderen
voor een dergelijke fuik!
P. L. SCHOONHEIM.
Herv. predikant te Leiden.
Menig Amerikaans soldaat
trouwde na Japans nederlaag
met een Japans meisje. Het ge
geven van Madame Butterfly
werd soms droeve en levende
werkelijkheid.
(Van een bijzondere medewerker)
De benzineloze motor, dat was de uitvinding welke 25 jaar ge*
leden geheel Nederland in rep en roer bracht, de vaderlandse pers
dagenlang frontpagina-nieuws verschafte en tot in Amerika de bij
de oliewinning betrokkenen de oren deed spitsen.
Jo Wardenier, een 22-jarige bakkersknecht uit Steenwijkerwold,
zou volgens de eerste berichten een krachtbron hebben geconstrueerd,
die de totale technische ontwikkeling van die dagen in de schaduw
zou gaan stellen. Reeds werd in de dagbladen gesproken van nieuwe
mogelijkheden tot verhoging van de nationale welvaart. Maar enkele
dagen na deze sensationele uitbarsting vond de jeugdige uitvinder
zijn weg naar een zenuwinrichting te Groningen.
In de periode, die voorafging aan de opzienbarende november-
dagen van 1934, zat de jonge Wardenier, met dromerige ogen achter
een hoornen bril, misschien wat vaker dan gewoonlijk te werken aan
zijn liefhebberij, het experimenteren met motoren. Mogelijk con
strueerde hij toen het apparaat, dat zoveel stof zou doen opwaaien,
maar zeker is het niet, want na de totale ontluistering van zijn
aureool werd algemeen het bestaan van de formidabele vondst be
twijfeld.
iets bekend werd over het gebruik van
heteluchtmotoren voor het opwekken
van elektriciteit in de overstroomde
gebieden, houdt hij zich weer bezig
met zijn uitvinding. Hij denkt er veel
over na, wil de zaak nog eens op pa
pier zetten en trachten erkenning te
verkrijgen. De weg waarlangs hij dit
doei kan bereiken staat hem evenwel
niet helder voor de geest.
Dagenlang heeft de pers indertijd
zijn affaire serieus behandeld, werd
hij overstelpt met vragen en aanbie
dingen, kreeg hij bezoeken te verwer
ken van Amerikaanse oliemagnaten.
B. en W. van Weststellingwerf legden
de ene verklaring na de andere af
tot de algehele ommezwaai toen War
denier werd weggevoerd als de man,
die iedereen bij de neus had genomen,
als een fantast, die een gevaar was
voor zichzelf. Kolommen zijn aan hem
gewijd, en niet alleen in ons land.
Zelf zegt hij nu: „Ik heb nooit een
verslaggever gesproken. Het gemeen
tebestuur heeft alle publiciteit ver
zorgd. Ik was er mij zelfs %erst niet
van bewust, iets bijzonders te hebben
ontdekt".
Romantiek
Een groteske zaak in 1934, een tra-
gisch-menselijke thans, in 1959, een
jaar waarin plannen worden beraamd
de heteluchtmotor bij de ruimtevaart
projecten in te schakelen, een jaar
ook waarin nuchtere technische ex
perts verklaren, dat het principe,
waarom het hier gaat, al uit de vorige
eeuw stamt, maar eerst werd over
vleugeld door de „gewone" verbran
dingsmotor. Philips-ingenieurs zeg
gen: „Wij kennen liet systeem van die
man uit Steenwijk niet". Maar die
zelfde man droomt ervan in deze tijd
van strakke wetenschappelijke labo
ratoria de vooroorlogse romantiek van
een wereldschokkende uitvinding, ge
daan in een bouwvallige Drentse boe
renschuur, nog eens in al haar kleu
righeid en bewogenheid te doen her
leven.
de voor elkaar ontlook in het hart van
menige Amerikaanse soldaat en menige
Japanse musume (joffer). Houden-van
was het begin. Het tweede hoofdstuk
was vaak een Japans-Amerikaans hu
welijk.
In Tokio en andere Japanse steden
was het de laatste tien jaar niet op
zienbarend, zo'n „gemengd span" te
zien, compleet met kinderwagen of
kinderen aan de hand. De man en
vader een forse Amerikaan, de vrouw
en moeder een aanvallige kleine Ja
panse, gestoken in kimono.
Er waren en zijn natuurlyk ook
Amerikaanse vrouwen in Japan. Doch
haar aantal was en is te klein. Bo
vendien waren en zijn zü vaak der
mate in beslaggenomen door sport en
spel, door cocktails en andere festijnen,
dat zij de mannen niet de huiselijkheid
konden en kunnen bieden, waarnaar
iedere man in zün hart verlangt. Zowel
door de gratie en de aanvalligheid der
Japanse meisjes als door de wy zeg
gen het ronduit tekortkomingen van
sommige Westerse meisjes kwam het,
dat tal van Amerikaanse militairen
een Japanse bruid kozen. Anders ge
zegd: „Madame Butterfly" deed opgeld
in het na-oorlogse Japan.
ER schuilt in sommige van die Ja
pans-Amerikaanse verbintenissen
een element van tragiek. De harde
Amerikaanse immigratie-wetgeving
maakte het namelijk in een aantal ge
vallen praktisch gesproken onmogelijk
om de Japanse vrouwtjes en de kin
deren uit de gemengde huwelijken een
vestigingsvergunning in de Verenigde
Staten te verschaffen. Zo kon het ge
beuren, dat vele in Japan getrouwde
Amerikaanse soldaten na afloop van
hun dienstverband in Japan bleven
wonen en daar een werkkring zochten
of een eigen zaak begonnen. Dit was
lang niet altijd gemakkelijk en soms
zelfs onmogelijk. Dan, dus in het laat
ste geval, ging de echtgenoot en vader
terug naar zijn vaderland. Ook zijn er
een paar gevallen geweest, waarin de
man zonder dwingende noodzaak zijn
Japanse vrouw en kinderen verliet.
Zo zün er dus in Japan vrouwen en
kinderen, wier man en vader ver van
het Land der Ryzende Zon verblijft.
„Madame Butterfly" beleefde
schreef een Amerikaanse journalist
enige jaren geleden na de tweede
wereldoorlog vele malen haar tweede
jeugd. Hij had gelijk.
De opera „Madame Butterfly" is
reeds meer dan een halve eeuw oud.
Het gegeven van dat meesterwerk werd
werkelükheid na 1945. Totdusver zün
er echter geen Belasco en Puccini ge
komen, die het tragische lot van een
aantal na-oorlogse „Mevrouwen Vlin
der" in een nieuw meesterwerk heb
ben verenigd.
(NTVANO NADRUK VERBODEN)
1934: op het hoogtepunt van zijn roem
Op zaterdag 3 november, nu 25 jaar
geleden, was het evenwel zo ver nog
niet! Toen namelijk lanceerde een
verrukt gemeentebestuur van Wol-
vega. met aan het hoofd zijn zijn des
tijds als vooruitstrevend bekend staan
de voorzitter, burgemeester mr. E. N.
W. Maas, de jonge uitvinder en zijn
revolutionaire motor in de nationale
pers. Ook daar kende het enthousias
me aanvankelijk geen grenzen. Met
gezwollen uitroepen als „beeft dus,
Bataafse Texaco! beef dus, Sir Henry
Deterding, aan uw macht komt een
einde!" brachten sommige bladen hun
lezers verslag uit over de razendsnelle
ontwikkeling der gebeurtenissen in de
anders zo gezapig-rustige Drents-
Friese dreven. „In de dorpsstraat be
spreken groepjes mensen het opzien
barende nieuws. Wardeniers vinding
vormt in de gehele gemeente West-
stellingwerf (Wolvega) het gesprek
van de dag". Met dit beeld tekende
imen indertijd ten voeten uit de enor
me spanning die ter plaatse als gevolg
van uitlatingen van gemeentelijke
autoriteiten en de heer Wardenier zelf
was ontstaan. Het geheel kreeg een
bijzondere glans, toen de Zwolse mo
tor- en radiotechnious Brandsma voor
de aanwezige journalisten als expert
wilde optreden en verklaarde „eerst
geen geloof aan de uitvinding te heb
ben gehecht, doch na bestudering van
het principe volkomen overtuigd te
zijn geraakt". Wat het directe aan
deel van burgemeester Maas in dit
mysterie is geweest, bleef ons na zo
veel jaren duister. Was hij slachtoffer
van een fantast of van eigen wereld-
bestormende ideeën? Zeker is wel, dat
zijn naam werd verbonden aan een
sensatie-stuk, dat later als een gran
en ioze flop bekendheid zou genieten.
^Het komt ons dan ook voor dat de al
of niet vermeende gemeentelijke ze
gen aan de benzineloze motor zeer
veel heeft bijgedragen tot de alge
mene overwaardering van een gerucht,
dat anders zeker de plaatselijke gren
zen niet zou zijn gepasseerd.
Verguisd
En Jo Wardenier zelf? Dezer dagen
ontmoetten wij hem in een Steenwijks
café. een keurig geklede, fris uitziende
man', nog vrij jong van jaren, die met
enigszins haperende zinnen vertelde
over dat verre verleden en de rol,
welke die uitvinding in zijn leven tot
op de <iag van vandaag heeft vervuld.
Hij is thans een andere man dan dis
wij van de vergeelde foto's kennen.
Zijn bril heeft hij afgelegd en zijn
gelaat is mannelijker geworden. „Ja,
het principe van de hedendaagse
heteluchtmotor is gelijk aan dat van
mijn vroegere experimenten", luidt
zijn antwoord op onze eerste vraag.
Hij vertelt verder, hoe hij als eenvou
dige dorpsjongen, die van niets wist
en ook niemand had om hem te advi
seren, uit liefhebberij knutselde aan
motoren. Eerst fabriceerde hij een
rotor, „het principe van de huidige
straal-motor", maar later keerde War
denier terug tot het gebruik van zui
gerstangen. Het was inderdaad een
heteluchtmotor, deelt hij nu mee.
„Ten onrechte heeft men indertijd ge
sproken over de „brandstofloze motor".
Er is zoveel onwaars ovear mli gesohre-
ven en gezegd, maar ja, ik by te goed
van vertrouwen geweest
Als een orkaan van vragen en be
schimpingen, ophemeling en vergui
zing trokken die eerste dagen van we
reldfaam aan hem voorbij. De anti
climax kwam op donderdagavond, de
negende november 1934. „Wardenier is
in overspannen toestand naar de ze
nuwafdeling in het Academisch Zie
kenhuis te Groingen gebracht. Hij
bleef in gebreke het bewijs voor zijn
uitvinding te leveren", zo schreven de
kranten de volgende dag.
Op zoek naar erkenning
In loondienst heeft Jo Wardenier
na de opzienbarende gebeurtenissen
van 25 jaar geleden eigenlijk nooit
meer gewerkt op een korte periode na
vlak voor de tweede wereldoorlog. Ook
is hij nimmer gehuwd geweest. Waar
hij thans van leeft is ons uit het ge
sprek niet duidelijk geworden. Wel
vertelt hij jarenlang als slachtoffer
van mishandelingen, door hem in ver
schillende nazi-concentratiekampen
ondergaan, te zijn verpleegd. Tot voor
kort logeerde hij bij een van zijn
broers, thans woont Jo Wardenier bij
een kennis in Steenwijk. Sinds er tij
dens de rampdagen van februari 1953
Welnu, David Belasco oogstte succes
met zyn werk, zij het op geheel andere
manier dan hij aanvankelijk gehoopt
1959,
(Bijzondere medewerking)
De twintigste eeuw was nog piepjong. Het was voorjaar 1900. Een
toneelschrijver David Belasco heette hij was uiterst nerveus.
Waarom? Hij had een klein toneelstuk geschreven, dat weldra in het
Londense „Duke of York Theater" zijn eerste opvoering zou beleven.
En David Belasco Amerikaans staatsburger had weinig ver
trouwen in het succes van zijn schepping. Toen de grote avond was
aangebroken en de auteur zijn stuk op de planken zag, meende hij
het zelfs zeker te weten: Een mislukking. Er ontbrak alles aan. Toch
had hij succes nodig, broodnodig zelfs. Het stuk een een-actertje
heette „Madame Butterfly".
had. Korte tyd na de eerste opvoering
vroeg een vreemdeling de auteur van
„Madame Butterfly" te spreken. Belas
co ontving hem. De onbekende was op
getogen over het toneelstukje. „Kom.
dat meent U niet", zei Belasco, „het is
een draak!". De bezoeker sprak hem
tegen. Het was een tegenspraak uit ge
zaghebbende mond, want de onbekende
heette Giacomo Puccini.
Puccini vroeg Belasco toestemming
om het stuk om te werken tot een
opera. Belasco, wiens zelfvertrouwen
hersteld was, gaf die toestemming
gaarne. Puccini ging aan de slag. Na
enige tijd was de opera „Madame But
terfly" gereed. Later zou die opera de
wereld stormenderhand veroveren en
honderdduizenden, ja, miljoenen men
sen tot tranen toe bewegen om het tra
gisch lot van de kleine Japanse me
vrouw Vlinder, een boos maken over de
trouweloosheid van de luitenant Lin-
kerton, de Amerikaanse officier, die
zün Japanse vrouw en haar kind in de
steek liet.
LEER het zover kwam, aleer een
A enthousiast publiek toestroomde
bü iedere opvoering van .Ma
dame Butterfly", moest Puccini echter
een zware tegenslag incasseren. De
eerste opvoering van de eerste bewer
king (als opera) ging in Milaan. Hij
werd een weergaloos échec. De compo
nist moest zelfs aan de directie van
het theater een fikse schadeloosstelling
betalen. Doch Puccini was door het
gegeven gegrepen. Opnieuw zette hy
zich tot componeren. Een half jaar na
het Milanese échec vond de eerste op
voering plaats van de „herziene editie"
in Brescia. Ditmaal werd „Madame
Butterfly' een daverend succes. En se
dertdien heeft de Japanse „Mevrouw
Vlinder" steeds weer en overal ter we
reld triomf na triomf kunnen vieren.
Haar debuut waa bescheiden. Haar eer
ste muzikale optreden viel tegen. Na
dien echter bekoorde zy steeds meer
mensen en deed zy zulks alom ter
wereld. Puccini had de gevoelige schep
ping van Belasco omgewerkt tot een
meesterwerk, dat nog steeds de mens
heid boeit, al is het dan al ongeveer
zestig jaar oud.
OEN Belasco en Puccini hun on-
T sterfelyke „Madame Butterfly"
schiepen, was er nog geen sprake
van wereldoorlogen. Thans hebben wij
er twee achter de rug. In de eerste
streed Japan aan de zijde der overwin-
Moderne madame Butterfly
als gewoon sterveling toch ook gelukkig
naars. In de tweede streden de landge
noten van .Madame Butterfly" aan de
kant der verliezers. Na de wapenstil
stand van 1945 kwamen er Ameri
kaanse bezettingstroepen in Japan. De
Amerikaanse soldaten bekeken aan
vankelijk dat mooie en aparte land met
grote nieuwsgierigheid. Zy bekeken ook
de mensen en kwamen na enige tyd in
contact met de bevolking. Misschien
waarde de geest van .Madame But
terfly" rond in Japan. Hoe dit zü, het
staat vast, dat er atoombommen en
andere oorlogsellende ten spüfe lief-