J (meeuwen over het water.... Leidse Koksschool: uniek, gastvrij, opbouwend, maar verkeerd genaamd Zaterdag 26 september 1959 Waar LEIDEN MOET SNEL WEER GARNIZOENSSTAD WORDEN! ALLE VOORWAARDEN ZIJN AANWEZIG f—" WOORD VAN BEZINNING rusten naast mitrailleurs en soldaten op klompen marcheren (Van een onzer redacteuren) Met een vrij gerust geweten durven wij te beweren, dat er slechts één kazerne in ons land is, waar men eeuwenoude hellebaarden kan zien rusten tegen moderne gevechtswagens en velerlei andere anachronismen van deze aard kan tegenkomen zoals een gepluimde helm uit de zestiende eeuw naast een Staf-v. d. Bergh-Visser- helm althans voor één enkele dag: 3 oktober. Dat is de Doelenkazerne, waar Maximiliaan van Oostenrijk met zijn gevolg volgende week zaterdag een ogenblikje uit zal blazen tijdens zijn triomftocht door Leiden, vier en een halve eeuw nadat hij de Sleutelstad vorige keer bezocht. De Leidse Koksschool, die in de Morspoort- en de Doelenkazerne is ondergebracht, is in meer opzichten uniek. Om maar eens een enkel voorbeeld te noemen: alleen hier kan men afdelingen militairen op klompen zien rondklepperen, alleen hier en nergens anders ter wereld. Een ander voorbeeld: in Leiden krijgen sommige dienst plichtigen onderricht in uiterst merkwaardige zaken, namelijk wat zij moeten en mogen doen wanneer een meerdere zich zou misdragen, hoe zij zelf metterdaad moeten optreden om eventueel wangedrag de kop in te drukken. Hoe dat nu allemaal in elkaar zit zal U wel blijken tijdens het bezoek, dat wij op deze pagina's willen brengen aan de plaats, die dit jaar voor het eerst de gast vrijheid gaat betonen, welke het betreurde Oud Hortuszicht niet meer betonen kan: gastvrijheid aan de deelnemers van de drie oktoberoptocht tijdens de pauze halver wege dit hoofdfestijn van het traditionele Leidse feest. De geestdrift waarmee de Koksschool deze gastvrijheid heeft willen verlenen typeert het streven van de huidige commandant, deze merkwaardige militaire school een plaats in en niet naast de Leidse gemeenschap te geven, ook al is Leiden geen garnizoensstad. Dat is overigens een vreemde zaak: wanneer Maximiliaan op 3 oktober hier weer op zijn verhaal komt bij een flesje cola, dan is hij niet de gast van een Leids, maar van een Haags garnizoen, dat toevallig zijn tenten in de Sleutelstad heeft opgeslagen. landers, die de Staat maanden lang min of meer annexeert, hier in goede handen zijn. Het zit hem in deze zelf aanvaarde plicht daarbij natuurlijk mee dat zijn mannen bij hem leren, hoe het beste voor het lichamelijk wel- zijn kan worden gezorgd. De enkele keren, dat wij voor deze reportage zijn gast waren, deelden wij, als bewijs van zijn streven naar con tact met burgerlijk Leiden, dit genoe gen met het gemeentebestuur, een andere maal met hoofden van dienst, een volgende keer met burgers-zonder meer of met Universitaire autoriteiten. Dat de contacten bestaan en hech ter worden blijkt ook wel uit het feit, dat de rector magnificus deze week in zijn jaaroverzicht de commandant Koksschool een spoedige verwerving van de titel garnizoenscommandant toewenste in bewoordingen die een prettige onderlinge vriendschap sugge reerdenondanks natuurlijk het gretig verlangen van de Universiteit om geestelijk voedsel te gaan bereiden op de plaats waar nu de militairen tonnen aardappelen en veestapels in zeer aantrekkelijke materiële maaltij den omzetten. Geert controverse? Misschien en dit even terzijde deert dat gretig Universitair verlan gen de Koksschool niet zo ernstig. Want een groot bezwaar van de hui dige toestand is, dat de Koksschool over twee kazernes is verdeeld, de Morspoortkazerne als eigenlijke zetel en de Doelenkazerne waar de meeste en uitvoerigst geoutilleerde leslokalen zijn gevestigd. Dat brengt organisato rische bezwaren en tijdverlies mee, vooral in de Leidse binnenstad waar het verkeer toch al niet uitzonderlijk soepel loopt en bovendien door deze kazernescheiding extra belast wordt met marcherende colonnes. De Koksschool zou veel beter in één gecentraliseerde kazerne kunnen wor den ondergebracht, maar aangezien geen van de beide huidige tot een daarvoor benodigde omvang kan wor den uitgebouwd zou deze elders in de stad moeten verrijzen. Zo bekeken Overste Th. H. Wesselscom- mandant en public relations officer van de Koksschool. schromelijkevergissing: de naam Koksschool. De materiële verzorging welke hier wordt onderwezen bestrijkt een veel breder terrein dan het koken van aardappelen, het bakken van biefstuk en de vele andere kundighe den welke er nodig zijn om een voor treffelijk avondmaal te serveren. Zo worden, om enkele voorbeelden te noemen, hier ook de messbedienden opgeleid, de fouragemeesters, de hof meesters en menagemeesters, die in de militaire gemeenschap functies be kleden welke vergelijkbaar zijn met c Mevr. P. Taai-Bal uit Schevenlngen zorgt met een bijzondere ministeriele vergunning gewapend regelmatig voor een aan vulling van het zelfbereide menu der leerling koks. Mocht het „proef "-werk eens niet helemaal tot tevredenheid zijn uit gevallendan is deze trouwe Scheveningse er altijd nog. De stad, die op 3 oktober op zo eigen wijze een wapenfeit herdenkt dat voor het gehele land van groot gewicht is geweest „Leiden ontzet, Holland ge red" is waarlijk geen holle frase ge weest heeft men de status van gar nizoensstad ontnomen. Daar moet ogenblikkelijk verande ring in-komen. Liefst nog vóór komen- ri? drie oktober. Maar dat zal wel een onmogelijkheid zijn, ook al staat het departement aan het hoofd van een organisatie die a la minute in actie kan komen en met kracht grotere be slissingen met verder strekkende ge volgen moet kunnen nemen. Het is overigens even jammer als onbegrijpelijk, deze halfbakken status van Leiden als militaire stad. Want waar zou men naar een inniger con tact tussen militairen en burgers kun nen streven dan hier onder de bestaan de omstandigheden? Leiden is een betrekkelijk kleine stad: iedereen kent iedereen (bij wijze van spreken) en men kent de stad door en door. De Leidenaar is op zijn stad ge steld, op alles wat die stad te bieden heeft, zelfs op zijn problemen, die aantrekkelijke objecten vormen voor discussies in de tram, in de raadzaal en in de kranten. Er kan geen gas lantaarn verdwijnen, of er moeten heetgebakerde betogen aan vooraf gaan, er kan niets, helemaal niets ge beuren zonder een stevig fundament van honderd en één plannen, waar iedereen zich mee bemoeit zover het in zijn vermogen ligt. Aantrekkelijke voed ingsbod em Een dergelijke-vergroeidheid van de Leidenaar met zijn stad kan een bij zonder aantrekkelijke voedingsbodem zijn voor een nauw contact tussen bur gers en militairen, want ook de kazer nes vormen een integraal onderdeel van de stad. Zozeer zelfs dat de Uni versiteit op papier al royaal over de Doelenkazerne heeft beschikt en de ge meente om niet achter te blijven al maar vast (ook weer op papier) de Morspoortkazerne heeft gesloopt voor uitvoering van het wegenschema. Liggen aldus de kaarten voor een in tensief contact gunstig bij de burgerij, zy liggen waarlijk niet minder goed bij de militairen. En luitenant-kolonel Th. H. Wessels, die de scepter zwaait over wat we nu maar gemakshalve het Leidse garnizoen zullen noemen, draait er zijn hand niet voor om. om hier nog een aas of wat bij te steken wanneer het gaat om winnen van dit contact- spel. Er staat wel een wacht voor de poort van de kazerne, en het haringvrouwtje uit Scheveningen heeft wel een bij zondere vergunning van de minister nodig om de militairen iedere dag op het kazerneterrein kans te geven even tuele hiaten in het zelfbereide menu aan te vullen, toch heeft dit garnizoen geen topgeheimen te verbergen. Want in de stad, die bijna vier eeuwen ge leden met hongeren Holland redde, leren de militairen hoe zij op degelijke wijze magen kunnen vullen en anders zins de inwendige mens kunnen ver sterken. Veel geheimzinnigs komt daar niet aan te pas: Uw en onze echtge noten kunnen dat ookal is het misschien niet op zo voortreffelijke manier. Inniger contact Wel fungeert tegenwoordig een troe penman als commandant van de Koks school, maar men zou hem even goed public relations officer mogen noemen. Want het staat in zijn devies geschre ven, dat hij bij de burgerij begrip wil wekken voor het militaire apparaat, haar wil tonen wat de positieve waar den ervan zijn, en haar het vertrou wen wil geven, dat de jonge Neder- lopen de belangen van stad en garni zoen zelfs vrijwel samen! Na aldus de Leidse Koksschool „van buiten" bekeken te hebben wordt het tijd de wacht te overtuigen van onze eerzame bedoelingen en een kijkje binnen te nemen. ntendance-V akschool Bij dat kijkje binnen worden we al meteen met onze neus gedrukt op een gerant-bedrijfsleider, met hoteladmini strateur, met kelner en dergelijke in de burgermaatschappij. In verband daarmee ligt de naam Intendance-Vakschool veel meer voor de hand: dat is het ook, en deze naam zou tevens betekenen dat de militairen, die hier werden opgeleid, in de bur germaatschappij ook op aantrekkelijker wijze hun verworven kundigheden zou den kunnen omschrijven. Zo kan men alleen militairen in Leiden zien marcheren Vervolg op pag. 2 Aan keurige gasfornuizen staan dag in dag uit de leerling-koks hun eigen maaltijden te bereiden nadat bet tnatm, matst uKvoarig is b—tyrihen. Een meeuw scheert over het Rapenburg.. Ik volg zijn sier- lijke zweefvlucht als hij, zonder zelfs de tippen van zijn vleugels te bewegen, rakelings over een brug vliegt en dan ineens met een paar machtige slagen om hoog schiet en neerstrijkt op de nok van een dak. In mijn gedachten ben ik weer aan boord van een van Harer Majesteits snelle onder zeebootjagers (wat een voor recht is het om als ambtsdrager van de Kerk van Christus samen met een goede tweehon derd man mee te mogen varen op een van die toonbeelden van Nederlandse scheepsbouw- en ingenieurskunst!) Er staat een geweest waren scheren ze van golftop naar golftop, duiken weg in een dal, steeds met scherpe ogen kijkend naar iedere beweging van vis in het water of van mannen aan boord die afval zullen gaan storten. Eén zet er zich, met een laatste vleugelbeweging, neer op de mast en het contact met net andere continent is gelega. Ons oog, ook al is het gewapend met een zeekijker, ziet niets dan zee, de radar vangt zelfs van de Voelt U zich klein en nietig, verlaten? „Zelfs al nam ik vleu gelen van de dageraad en ging ik wonen aan het uiterste van de zee", zegt David, „uw hand zou mij geleiden, Uw rechter hand zou mij vastgrijpen". Bent U oud, ligt een leven van hard werken achter U en weet U niet of de koers juist was? „Als God vóór ons Is, wie zal tegen ons zijn?" „want", zegt de apostel Paulus in het zelfde hoofdstuk, „ik ben ver zekerd, dat noch dood noch leven, noch heden noch toe komstons zal kunnen schei den van de liefde van God, in Jezus Christus onzen Heer" Bent U jong en ligt de hele hoge zee. De scherpe boeg snijdt uur na uur, dag na nacht door de golven. Grote rollers breken achter de midscheeps tegen het dekhuis uiteen. Ondanks de machtige machines en ondanks je bewondering voor de bekwa me leiding, die toch altijd weer kans ziet de goede koers te vin den en te houden, voel je je klein. Je bent maar een heel nietig stipje in die machtige watervlakte. Een enkel schip passeert in de verte, als een even nietige stip. Dagenlang is geen punt van herkenning te zienDan inééns, op een ochtend, wanneer de eerste stralen van de zon over de kim komen, zijn ze er: één, drie, zes meeuwen; alsof ze nooit weg hoogste punten van een kust nog geen echo; maar je weet, want de meeuwen vertellen het: het land is nabij, de koers was dus in grote trekken juist. Er kan nog veel gebeuren, maar de verlatenheid is voorbij. Eeuw in, eeuw uit, langs alle kusten van de wereld hebben de meeuwen aan de schepeling de boodschap gebracht: er is land achter de hprizon! Eeuw in, eeuw uit, in alle delen van de wereld en in alle talen heeft God Zijn „meeu wen", de woorden in Oude en Nieuwe Testament over de wereldzeeën gezonden met de boodschap: „het Koninkrijk Gods is nabij". Hier zijn er en kele: reis nog als een schrikwekkende zee voor U?.... „Zie, Ik ben met U (en hier is het Christus zelf, die spreekt en U mag in dit woord en in de voorgaande uw eigen voornaam invullen), Ik ben met U, alle dagen, tot aan de voleinding der wereld". We hebben het land nog niet bereikt, het kan ons wel eens benauwen, dat we in onze samenleving nog lang niet aan het Koninklijk toe zijn, maar we hebben de meeuwen al over het water zien scheren. Een Engels spreekwoord zegt: „God heeft ons geen rustige overtocht beloofd, maar wel een behouden aankomst". Ds. C R. H. ter Haar Romeny, vlootpredikant.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 13