C/L IJ IV D Hans RosbaucFs afwezigheid doet zich bij Mozartopera's gevoelen KENNIS EN WIJSHEID DIE SCHWEIGSAME FRAU" van Richard Strauss 5!) I.N.R.-orkest uit Brussel toonde zich niet van zijn beste zijde Niemendalletje werd kabinetstuk Zaterdag 22 augustus 1959 A Ö3 Twaalfde muziekfestival in Aix (slot) Anja Silja als Koningin van de nacht in Mozarts „Zauberjlöte" in Aix Erede's „Zauberflöte" werd een misgreep (Van ona« correspondent) IN een vorige brief over het chapiter moderne muziek in Aix-en Provence hebben wij, hopelijk en terecht, de indruk kunnen wek ken dat op dit front de afwezigheid van dirigent Hans Rosbaud. die voor het eerst in de annalen van het Festival, wegens een acute operatie, verstek had moeten laten gaan, nog niet al te pijnlijk werd gevoeld. De voorhoede van het dodecafonisme had Pierre Boulez weer afgevaardigd en met Maurice Jarre was tenminste ook een be gaafd representant van liberalere of minder doctrinaire stromingen aan het woord gekomen, terwijl, ter gelegenheid van de conferences André Jolivet, bovendien door gezaghebbende en kundige figuren de onderscheiden actuele en muzikale stellingen publiekelijk werden ver kend. In de sector van de opera, die vorige jaren eveneens door Ros baud werd beheerst, is het Festival-directorium helaas minder geluk kig met hakar dirigent-remplaqanten geweest. Der traditie getrouw werd ook dit Jaar het laatste concert van het feest, weer geheel aan Mozart gewijd, en bij ontstentenis van Rosbaud zou Peter Maag, die vanaf het volgend seizoen als muziekdirecteur aan de Neder landse Opera is verbonden het Festi val uit mogen luiden. We hebben per soonlijk deze avond helaas niet meer kunnen bijwonen, doch weten dat Maag een uitnemende indruk heeft gemaakt. Het zeer slagvaardige I.N.R.- orkest uit Brussel had intussen de aware dienst van zijn radio-collega musici uit Baden-Baden overgenomen, en onder verscheidene dirigenten Markewitch, Edgard Doneux, Boulez en Sternefeld hebben de Belgen, spelend in hun overhemden, zich in uiteenlopende domeinen van het repertoire onderscheiden. Het was wat spijtig dat ze onder de leiding van hun tegenwoordige eigen eerste diri gent, Daniel Sternefeld, zich nu juist niet van hun allerbeste zijde toonden. Was het orkest vermoeid geraakt? Of had de meedogenloze „koperen ploert" een tijdelijke overwinning geboekt, die nu in een psychische inzinking der musici werd verdisconteerd? Of moest de schuld bij een indispositie van Sterneveld zélf worden* gezocht? Zijn programmasamenstelling baarde direct in ieder geval al enige verwondering. Noch Brahms' Tweede Symfonie, noch Mahlers Kindertotenliederdie overi gens aangrijpend door Hilde Rossel- Majdan vertolkt werden pasten in het kader en de tradtie van het mediterraanse Festival, waar de Ger maanse hoog- en postromantici dan ook altijd stelselmatig werden verme den. Die scheiding tussen omgeving en componisten, werd door Sternefeld echter nog eens dik onderstreept door de trage tempo en de doffe neerslach tigheid waarin deze muziek door hem tot klank werd gebracht. De esprit, de opgewektheid en de humor van Pro- It of fief's Romeo en Juliette bracht in dit programma gelukkig een verade ming teweeg, al had ook deze vertol king, leek me, gerust een wat ruimere dosis fantasie kunnen verdragen. xt AAST Haydn's reeds genoemde „I! mondo della luna", omvatte tN de reeks opera's dit jaar Mozarts Zauberflöte, die hier het vorig jaar in presière ging, en zijn „Cosi fan tutte" die al langer op het repertoire van Aix figureert. De Zauberflöte voor welks mise en scène, zoals we vorig jaar uitvoerig hebben beschreven, Jean-Pierre Grenier het in een licht- persiflerende ironie had gezocht en gevonden was, muzikaal, dit keer aan de leiding van de jonge Parijse dirigent Serge Baudo toevertrouwd. Het 9ouvereine meesterschap van een Rosbaud mocht men bij Baudo uiter aard nog niet verwachten, doch in elk peval zat men hier tegenover een jong kunstenaar, die het geestelijk contact met Mozart nü al had gevonden en voor wie ook in deze richting nog een grote toekomst scheen te zijn wegge legd. Een verschrikkelijke misgreep, die dus goeddeels op rekening der om standigheden geschreven moest wor den, was het evenwel van de Festival leiding geweest de directie van de „Cosi fan tutte" in de handen van de ons onbekende Italiaan Alberto Erede te leggen. De „Cosi fan tutte" is mis schien nog wel de opera van Mozart die, vanwege zijn mengeling van sar casme, en bijna cynisme, van fantasie en poëzie, het meeste van een dirigent vereist en waarin Rosbaud zijn groot heid het zuiverst ten toon wist te spreiden. Wij hadden de echo van zijn vertolking van de ouverture, rank, snel en toch vol van een schier beangsti gend mysterie, nog nauwkeurig in het hoofd, teen Erede zijn stok verhief en het orkest op de rechte rails der routine op zijn wijze door deze noten, die Mozarts (hoogste verrukkingen be helzen, heen joeg. Het werd voor de trouwe Festivalganger van Aix, voor wie Mozart en Rosbaud bijna een twee-eenheid zijn geworden, geen op wekkende avond, en zelfs de sublieme kunst van een Nan Merriman, een Teresa Stich-Randall en een Marcello Cortis die ook de regie weer in handen had kon die diepe teleur stelling niet meer verhelpen. Bijna integendeelHet was wel héél jam mer, dat dit hoge, vocale peil van de avond dat niettemin toch wel even onder het niveau van twee jaar gele den bleef teloor ging door een muzikale leider die van Mozart geen jota begreep, terwijl een Giulini die de voorstelling tot een triomf had kunnen voeren zich onder het publiek, of althans in Aix, bevond. Goed: de kunst is moeilijk en de kritiek gemakkelijk, en bij de or ganisatie van een internationaal muziekfestival kan de leiding voor veel onvoorziene problemen wor den geplaatst. Dat het plotselinge uitvallen van Rosbaud de Festival directie op korte termijn voor een TOT de beroemdste gebou wen van de wereld behoort ongetwijfeld het Rockefel ler-Center in New York. Hoog rijst het complex van wolken krabbers boven de huizenblok ken van Manhattan. Er voor is het plein, dat in de zomer tot rusten en een verfrissing op het terras noodt dat in de win ter dienst doet als een heer lijk beschutte ijsbaan in het hartje van de stad. Voornaam zijn de winkelgalerijen langs het plein, voornaam en statig is ook de entree van het gebou wencomplex. De bewoners van New York blijven gaarne even staan of zitten bij de ingang van dit machtige bouwwerk, voor toeristen is het vanzelf sprekend één van de vaste pun ten op het programma van de sight-seeing toer. Boven de ingang van het Rockefeller-Center staat als een soort vermaning de volgende tekst te lezen: „Laten kennis en wijsheid uw sterkte zijn in uw tijden". Deze woorden, die elders misschien zouden klinken als een wat dorre spreuk, krij gen hun betekenis door de plaats, waarop zij zijn aange bracht. Aan de voet van dit letterlijk hemelhoog reikende bouwwerk, aan een van de drukste wegen van de wereld, krijgen deze woorden een heel bijzondere importantie. Zij ont nemen aan de bezoeker het ge voel van overmoed, dat hem ge makkelijk zou kunnen bevan gen, wanneer hij aan de voet van een dergelijk bouwwerk be denken wil, waartoe wij mensen allemaal wel in staat zijn. De in Amerika niet zelden voor komende neiging tot een „show", tot pronken en pralen met de behaalde prestaties, wordt aan de ingang van dit grootste zakencentrum van de aarde een halt toegeroepen door een sobere en zakelijke ver maning, die ieder, die binnen gaat er aan wil herinneren wel ke waarden het zijn, die in het voorbijgaan van onze mense lijke tijden ons een houvast en zekerheid kunnen bieden. geheel nieuwe situatie stelde, was onvermijdelijk en men moest roeien met de riemen die nog on der het bereik te vinden waren. Een zware schaduw, in het bijzon der over de opera-voorstellingen, werd dit jaar door de ziekte van Rosbaud zo ontegenzeggelijk ge worpen, en men mag slechts hopen dat hij het volgend Festival weer op zijn oude en vertrouwde post zal staan. Zonder Mozart geen mu ziekfestival in Aix. Doch zonder Rosbaud geen Mozart zoals we hem in Aix leerden kennen en liefheb ben, en van wiens ideale beeld al leen h ij het geheim schijnt te be waren. FRANK ONNEN Grote verrassing in Salzburg hart luchtte over het politieke re gime. Hij werd op staande voet als voorzitter van de Cultuurkamer afge- (Van onze Weense correspondent) In 1929 stierf Hofmannsthal.. Daarmee verloor Richard Strauss zijn congeniale tekstdichter, die o.a. het libretto voor Electra, Ariadne, Danaë en vooral van de onovertroffen Rosenkavalier had geschreven. Strauss zelf beklaarde zich over dit verlies en vreesde, dat hij geen enkele opera meer tot stand zou kunnen brengen. Drie jaar later voltrok zich een onverwachte gebeurtenis: Stefan Zweig, die zich nog nooit aan een opera-libretto had gewaagd, schreef het tekstboek „Die Schweigsame Frau" en Strauss, die het in handen kreeg, componeerde er onmiddellijk, en als 't ware in een roes, de muziek voor» Binnen de kortst mogelijke tijd was het werk klaar en het bleek volmaakt te zijn. Strauss was er het meest enthou siast over, want vroeger had hij voor de libretti van Hofmannsthal herhaaldelijke veranderingen voorgesteld, zodat het componeren ge regeld werd onderbroken, maar het tekstboek van Zweig nam hij vrijwel onveranderd over. Terwijl de onweerswolken van het natio- naal-socialisme zich boven Duitsland samenpakten, was een homo geen kunstwerk ontstaan, waarvan de tekst geschreven was door een jood, terwijl de muziek afkomstig was van Strauss, de voorzitter van de nationaal-socialistische cultuurkamer Op 3 juli 1935 had de première in iin Dresden plaats. Partijbonzen had den nog met alle middelen gebracht de opvoering tegen te houden, maar Strauss wist ze door te zetten en zorgde er zelfs voor dat de naam van de joodse librettist op de aan plakbiljetten en op de programma's De spreuk boven de ingang is in zekere zin ook in goede sa menhang met het gehele bouw werk: strak, zakelijk, zonder onnodige tierelantijnen of op smuk, die de zakelijkheid zou doorbreken. In dit opzicht kan men misschien zowel het bouw werk als de spreuk een goede representant noemen van onze moderne cultuur, die een voor keur heeft voor strakke zake lijkheid. Staande voor het Rockefeller- Center en nadenkende over die woorden boven de entree, kwa men mij woorden in gedachten van een van onze grote landge noten, die zich heeft bezig ge houden met de toekomst van onze beschaving. Ik dacht aan Prof. Huizinga, die sprekende over de toekomst van onze cul tuur eens heeft gezegd dat geen WOORD VAN BEZINNING cultuur hoog mag heten, wan neer zij de barmhartigheid mist, welke andere kwaliteiten zij ook de hare mag noemen. Later is hij daarop herhaaldelijk te ruggekomen: geen echte be schaving zonder barmhartig heid. In het bijbelboek Jacobus staan in het derde hoofdstuk enkele merkwaardige woorden over de wijsheid die van boven is. Wij lezen daar: „De wijsheid, die van boven is, die is ten eer ste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeglijk, vol van barmhartigheid en vol van goe de vruchten!! Daar vinden wij hetzelfde als waarover Prof. Huizinga sprak, toen hij het had over de toekomst van onze beschaving: een wijsheid, die vol van barmhartigheid is. Als vanzelf zag ik, nadenken de over dit alles, een merk waardige tegenstelling tussen de wijsheid waarvan de spreuk op Rockefeller sprak en die an dere wijsheid, die werd aange duid als de wijsheid, die „van boven is". De wijsheid, die van deze wereld is, zag ik daar voor mij in een van zijn meest in drukwekkende manifestaties. Een wijsheid, die respect en ontzag afdwingt, een wijsheid, die van een van de drukste punten van de wereld op monu mentale wijze naar de hemel wijst. De wijsheid, die van boven is, ls aan ons mensen op heel an dere wijze geopenbaard. Niet in de vorm van een machtig bouwwerk, dat generatie na ge neratie ontzag zal inboezemen door haar gigantische afmetin gen. De wijsheid, die van boven is, is tot ons gekomen in de ge stalte van Eén, die veracht was en gesmaad, geworden tot een lijdende knecht, ,Hij was ver acht en de onwaardigste onder de mensen, een man van smar ten, en verzocht in krankheid". Zo volkomen zonder uiterlijke macht wilde de wijsheid, die van boven is tot ons mensen komen, om ons te genezen en te helpen, twee duizend jaar geleden en nog altijd. „Laten kennis en wijsheid uw sterkte zijn in uw tijden" deze vermaning heeft een nog dringender ernst gekregen in de tijden waarin wij thans leven. Waarin wij nóg beter dan voorheen weten hoe verganke lijk onze tijden kunnen zijn, hoe wankelbaar in de meest letterlijke zin des woords, ook de hoogste wolkenkrabbers, de indrukwekkendste handelscen tra op onze aardbol zijn ge worden. Daarom zullen wij als gelovige mensen aan de ver maning, die wij zeker óók ter harte mogen nemen, een bede willen toevoegen: Geef ons al len geloof in die wijsheid, die van boven is, opdat onze wereld behouden moge worden in de Naam van Hem, wiens Naam boven alle namen gaat: Jezus Christus. Dr. S. L. VERHEUS Doopsgezind predikant te Leiden. kwam te staan. De opera werd slechts tweemaal opgevoerd, daarna werd zij afgelast en voor geheel Duitsland verboden. Dit laatste was te wijteö aan het feit, dat de inhoud van een brief aan Zweig bekend was gewor den, een prachtige brief, waarin Strauss op ongezouten manier zijn Strauss gerehabiliteerd Afgezien van een tweetal kleinere particuliere opvoeringen in concer tante vorm is deze opera daarna niet meer in een grote enscenering voor het voetlicht gekomen en deze toe stand heeft tot dit jaar geduurd. Het festival van Salzburg, dat zo veel voor Strauss heeft gedaan, ont trok dit werk aan de vergetelheid. Ook hierin heeft het Strauss als componist gerehabiliteerd, want wanneer men van de Rosenkavalier afziet heeft de internationale mu ziekkritiek zich wel opvallend ge reserveerd getoond voor ztfn werk. Des te groter is nu de verrassing omdat Die schweigoame Frau zich als een onbekend juweel presen teert waarvoor men jaren nodig zal hebben om er al de kostbaarheden van te ontdekken. Falstaff Het werk is een zogenaamde opera semi-seria, dus een half ernstige, half kluchtige opera. Op het eerste gezicht herinnert zij in opbouw en sfeer aan Falstaff met zijn komische situaties en dwaze invallen. Op het voorbeeld van de ouderwetse klucht wardit hier een oude brombeer, een zekere Sir Morosus. voor de gek gehouden. Hij haat de hele wereld en vooral de Hilde Giiden en Hans Hotter als Aminta en Sir Morosus. vrouwen, omdat zij eeuwig kletsen en niet stil kunnen zijn. Nadat hij zijn neef heeft onterfd, omdat hij nog wel met een toneelspeelster is ge trouwd wordt de volgende intrige op touw gezet. Dit toneelspeelstertje Aminta treedt onder een andere naam (Timidia of De Schuchtere) en onder een ander masker op en weet de oude kniesoor door haar schuchter optre den en vooral door haar zwijgzaam heid zozeer voor zich in te nemen, dat hij met haar wil trouwen. Pro forma wordt het huwelijk gesloten, maar dan breekt de eigenlijke hel los. De zwijgzame vrouw ontpopt zich als de wilde en luidruchtige toneelspeel ster Aminta. waarvan Morosus zich nu zo spoedig mogelijk wil ontdoen. Als redder uit de nood treedt nu de neef van de kniesoor op, die zijn oom van dit ongeluk verlost en die tot dank daarvoor in zijn rechten als erf genaam wordt hersteld. Weer Karl Böhm Dit is het simpele en kluchtige nie mendalletje, waarvan Zweig en Strauss een kabinetstuk hebben ge maakt met onvermoeide kwaliteiten en kostbaarheden, die men nu in Salzburg kan gemieten. Karl Böhm, die 24 jaar geleden de première van Dresden had geleid, staat ook nu weer achter de lessenaar. Onder zijn directie geven de Weense Filharmo- monisch orkest van dit speelse en gepointilleerde werk een vertolking vol verrassingen afwisseling en rijke schakering. De hoofdrol van Aminta-Timidia, die in 1935 door de onvergetelijke en te vroeg gestorven Maria Cebotari werd gespeeld, vindt nu in Hilde Gü- den een gelijkwaardige vertolkster. Zij is onovertroffen in elke cantilene, in coloratuur, in de aria's en in het gro tere ensembleverband, nu eens schuchter en dan weer wild proteste rend Grote ontdekking De tweede grote ontdekking is de Sir Morosus van Hans Hotter, die to t- nutoe vrijwel uitsluitend in drama tische Wagner-rollen optrad, doch die zich hier als een uitstekend acteur in het komische vak ontpopt. Wanneer de kniesoor in het begin het gehele publiek tegen zich heeft, weet hij toch tenslotte de sympathie te winnen, omdat hij zo deerniswekkend is. Zo sluit dan deze kluchtige opera met een bevrijdende lach. Salzburg heeft het werk herontdekt en het is niet uitgesloten, dat dit kleinood van nu af een geheel eigen en vaste plaats zal gaan innemen in het repertoire van de moderne ope ra, die eigenlek zo arm is aan wer ken waarin de muziek een weg zoekt en vindt om wille van do muziek zelf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 11