ONS MENU Hoe maak ik een echte rijsttafel DE GEEUWLEEUW KOKEN SPORTIEF en APART ZATERDAG 1 AUGUSTUS WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 3 Spiegeltje, spiegeltje aan de ivand KAN DE WEEK Verhaal voor de kleintjes Van godenspijs en specerij HET JOKE Parijs, augustus '59. Wanneer u een nieuw japonnetje nodig heeft en het zelf maakt of laat maken, stapt u als vanzelfsprekend naar de meest moderne stoffenzaak in uw plaats toe, zo'n zaak die altijd „nouveauté'»" heeft. U stapt juist naar die zaak toe om eens te kijken wat er aan leuks is, en misschien wel om er het nieuwste van het nieuwste te vinden. U zoudt er wellicht nooit aan denken om naar die ouderwetse agenturenzaak te gaan, waar het, sinds tachtig of honderd jaar mis schien al, ruikt naar nieuwe werkkleding, ongebleekte borstrokken en band, zo'n zaak, dit tegen alle verdrukking in blijft voortbestaan, temidden van alsmaar meer hypermoderne winkels met glazen pui, waarin je de voordeur soms niet vindt. Maar juist in die oude en ouderwetse winkel vindt u misschien iets heel bruikbaars, dat u in de moderne stoffenwinkel wellicht niet aantreft. In die oude zaak vindt u wat de boerenvrouwen uit de streek voor hun verdwijnende streekdracht nodig hebben; U vindt er wat de verpleegstertjes er zoeken als ze op een nieuw uniform uit zijn of de bakkersknecht als hij om een nieuwe werkbroek komt. Ook al draagt U geen nationale dracht, geen uniform, geen werkpak, maar gaat u met de mode mee, toch kunt ook u er terecht voor.boerenschortenstof, verpleegsters linnen, bakkerskatoen, baai, jopperstof en andere niet modieuze weef sels, die in de praktijk hun degelijkheid hebben bewezen en. waaruit U de aardigste, meest moderne vakantiedingetjes kunt maken. Neust u eens rond in dergelijke oude zaken, dan vindt u wellicht: 1. De zwart en wit gestreepte, ste vige schortenstof, waaruit een prak tische en flatteuze rok voor allerlei gebruik te maken is. Een blouse of een truitje erbij, in wit of lindebloe- semgroen (ofwel een andere kleur nog) en u heeft een handig, aantrek kelijk geheel dat apart en niet kost baar is. 2. De geruite bakkersstof, die uit stekend geschikt is voor een moderne nau^pypige lange broek, welke zo- merser is en niet minder goede diens ten bewijst dan de zo populaire spij kerbroek. De „bakkersversie" is ele ganter en modieuzer. Voeg er bijvoor beeld een grof gebreide ribtrui bij in gedroogde - abrikozenkleur zo'n model met ruime halsopening en u heeft een ensemble dat met de meest moderne kan wedijveren. 3. De rode baai voor een gezellige, warme en praktische jakblouse, die voorzien is van driekwart mouwen, een rond pasje van wit (of zwarti ge ribd breiwerk, en valse of echte klep- zakken ter hoogte van de maag. Draag zo'n jak op een nauwe pantalon van authentiek verpleegsterslinnen en van uw sportieve ensemble zult u ze ker heel wat plezier beleven. 4. De zeiljopperstof, die thans niet alleen voor klassieke zeiljoppers en zeilbroeken hoeft te dienen, maar waaruit u een handige, originele en toch pretentieloze jekker kunt ma ken een recht, driekwart model met vijfzesde mouwen en een kraag, die ver van de hals af staat. Als garne ring een boordsel van witte wollen of katoenen tres langs kraag, mouwen en overslag. 5. De rode baai, hierboven al ge noemd. die eveneens geschikt is voor een vlotte, ruime rok, een model bij voorbeeld waarvan de ruimte onder de taille in vele stikseltjes wegge werkt is en dat gegarneerd wordt met één enorme zak. Op die zak een kleu rige raffia corsage en bij die rok een wit wollen truitje en een zwarte cein tuur, en het geheel is even jeugdig als af. J.V. De paprika, die alweer geruime tyd verkrijgbaar is, is een vruchtgroente, die in, ons land nog niet zo heel erg bekend is. De onrijpe vrucht is groen, de rype rood. De scherpsmakende soorten wor den gedroogd tot specerij (paprika poeder) en van de niet scherpe kan men allerlei heerlijke gerechten berei den (b.v. op verschillende wijze ge vulde paprika's, paprikaboter, paprika- ragout en paprikasaus), maar ze kan ook als onderdeel van gerechten heel goed dienst doen (b.v. rijst met pa prika, enz.). Daar het Vitamine C-gehalte van paprika bijzonder hoog is, is het te wensen, dat deze gezonde vrucht ook in ons land spoedig zal inburgeren. MAANDAG: groentesoep; roerei met tomaten, ge bakken aardappelen. DINSDAG: gehakt, andijvie, aardappelen; me loen. WOENSDAG gebakken champignons, prinsessen- bonen, aardappelpurée; custardvla met kruisbessencompöte. DONDERDAG: gebakken lever, snijbonen, aardappe len; pruimen. VRIJDAG: groentesoep; haringsla öf groente soep; sla Bohémienne of kaassla zonder vlees. Het Voorlichtingsbureau voor de Voeding meldt: Volgens de Javaanse legende over de oorsprong van de rijst, is dit gewas van goddelijke herkomst. Het zou voor het eerst aangetroffen zijn op het graf van een beeldschone prinses, Tisna Wati genaamd. Zij had als wens te kennen gegeven niet met de vorst der Goden, haar schepper en minnaar te trouwen, voordat hij haar o.a. een spijs bezorgd had, die nooit verveelde. Aangezien de vorst zich voortijdig aan haar vergreep, stierf zij. Een spijs, die nooit verveelt, die het grootste deel van de bewoners onzer aardbol tot hoofdvoedsel dient, moet wel bijzonder zijn. Haar herkomst is niet met zekerheid vastgesteld. Som mige menen, dat deze in Centraal Afrika ligt, anderen denken dat ze in India of Indonesië te vinden is. Doch waar ze ook vandaan mag komen, de rijstcultuur is al zeer oud. De voe dingswaarde van de rijst komt in gro te trekken overeen met die van de an dere granen. Dat het zilvervlies een hoog gehalte heeft aan vitamine B 1 is overbekend. Dat de eiwitten van de rfjst door hun hoge lysine-gehalte af wijken van de eiwitten der andere graansoorten is minder bekend. Het is zeer belangrijk voor landen, waar het gebruik van dierlijk eiwit niet of vrij wel niet voorkomt. In verschillende landen heeft zich door de eeuwen heen rondom de rijst een verfijnde eetcultuur ontwikkeld. We zien dit in sommige delen van China, maar ook op Java, voorname lijk in het midden en oostelijk deel van dit eiland en op Sumatra's West kust. INVLOED VAN BUITEN AF De rijstmaaltijd in deze streken kan geheel bereid worden met produkten uit eigen land, hetgeen samenhangt met de veel voorkomende erfbeplan- ting voor eigen gebruik. Toch is de rijsttafel niet van vreem de smetten vrij 'gebleven. In de eerste plaats liet de invloed zich gelden van Chinese zijde. Hier kwam de soja boon vandaan en de vele produkten, die er van gemaakt worden: tempé (soja schimmelkoek), tahoe (soja- kaas)de mi, soön en vele andere pro dukten. Zij vonden een vaste plaats in het volksmenu. Het regelmatig ge bruik van tempé en tahoe bij de rijst geeft een waardevolle aanvulling op de eiwitten. Arabische invloed is duidelijk merk baar in streken met een mohamme daanse bevolking. Het gebruik van gei tevlees, dadels, minjak samin (een soort ranzige kamelenboter) en spe ciale rijstgerechten, zoals nasi Boek- hari, geven daar blijk van. Tot slot heeft ook het Westen in vloed gehad. Het gebruik van tarwe bloem, aardappelen, margarine en bo ter. witte kristalsuiker heeft soms wij zigingen in de bereidingswijzen aange bracht. Oorspronkelijk werden voor versna peringen rljstemeel, ketanmeel en cas- savemeel gebruikt. Nu kent men ook allerlei koekjes en gebak met tarwe bloem bereid. BIJ KEUZE VAN GERECHTEN GAAT MEN ZORGVULDIG TE WERK Hoofdzaak van het maal is altijd mooie, zonder zout drooggekookte rijst of een bijzondere rijstschotel. Soms neemt de kleefrijst of ketan hierbij de plaats in van de droge rijst, soms wor den mengsels van beide gebruikt, soms ook is het zelfgestampte rijstemeel, dat als een soort pap het hoofdbestand deel van de maaltijd vormt. Om de rijstschotel heen wordt een aantal bij- spijzen gegroepeerd. Hierbij gaat men zeer zorgvuldig te werk en men treft in verschillende landstreken specifieke bereidingswijzen en verschillende com binaties aan. Laten wij ons beperken tot de Ja vaanse keuken. De eenvoudigste wijze, waarop de rijst wordt gebruikt, is met één of meer Spaanse pepers en zout. Een iets uitgebreidere maaltijd kan yerder voorzien zijn van een stukje gebakken tempé of vis, zo mogelijk met rauwe groenten (lalab) of een sajoer. By ver dere uitbreiding komen er dan vaak een of meer sambalgorengsoorten bij en nog een gekruid gerecht, waarvan vis, vlees, kip of eieren het hoofdbe standdeel vormen. Het groentegerecht kan zeer vocht- rijk zyn, zoals een sajoer. Deze ver toont enige overeenkomst met een niet-gebonden soep, waarin verschil lende groentemengsels worden ver werkt. Het kan ook zijn, dat een vlees- of visgerecht met veel bouillon wordt opgedaan, byv. in de vorm van een piendang, zodat een vochtig groente gerecht achterwege kan blijven. Dan kan er een gesmoord groentegerecht met weinig vocht („toemis") of ander groentegerecht zonder vocht voor in de plaats komen. De soorten sambal, waaronder we de vele variaties verstaan van de eenvou dige sambal oelek <uit Spaanse peper en zout bereid) en de meer ingewikkel de sambalgorengsoorten in droge en natte vorm, hebben alle slechts ge meen, dat er Spaanse peper in voor komt. De te kiezen soorten worden op de sajoer afgestemd. Het vlees-, vis-, kip-, eventueel ei- gerecht wordt gekozen in verband met de aard van de maaltijden. Alleen de welgestelden kunnen hiervan iets in de dagelijkse maaltyden gebruiken en dan zijn de hoeveelheden meestal nog zeer klein, zeker vergeleken bij de in ons land gebruikelijke porties. Zij va riëren van de gedroogde, gebakken vis tot zeer ingewikkelde of bewerkelijke satésoorten (gekruide vlees- of visge rechten, die meestal op stokjes gesto ken geroosterd en met een bepaalde sambal opgediend worden», gestoomde gehaktsoorten of stukjes van genoemde ingrediënten, in een sterk gekruide saus bereid. Verder moet er altijd iets te knab belen zyn, zoals kroepoek en emping- soorten (met emping of kripik wordt een kroepoeksoort aangeduid, waarbij geen gebruik gemaakt is van een deeg met cassavemeel, maar van een onver mengd produkt, bijv. de platgeslagen gestoomde pitten van de melindjo- vrucht, dunne schijfjes aardappel of cassavewortel, eventueel andere knol len, die krokant gebakken worden), gebakken pinda's of sojaboontjes, ge bakken stukjes tempé, krokante koek jes met pinda's, sojaboontjes of groen te, gebakken stukjes dengdeng (ge droogd vlees) enz. Het is ondoenlijk in kort bestek een volledige opsomming te geven. Wordt een feestmaaltijd voor een bijzondere gelegenheid bereid, dan zien we weer andere variatiemogelijk heden toepassen. Zo gebruikt men graag nasi koening (gele rijst), wan neer een wens in vervulling is gegaan, zoals bij een huwelijks- of geboorte feest. Hiervoor wordt rijst of ketan of een mengsel van beide, nadat ze half gaar gestoomd is in de rijststomer, ge weekt met santen (dit is klappermelk van gemalen kokos bereid), waarin van te voren verschillende kruiden zijn af getrokken. Onder deze kruiden bevindt zich geraspte curcuma, die voor de gele kleur zorgt. Het gerecht wordt daarna verder gaar gestoomd. De mooie geelgekleurde rijst wordt in de vorm van een bergje opgedaan, waar voor men een platte schaal of tampa van gevlochten bamboe gebruikt, be dekt meteen rondgeknipt of uitgetand stuk pisangblad. In het bergje wordt een gekruid kipgerecht verborgen, ter wijl de buitenkant een feestelijk aan zien krijgt met behulp van- uitgetande schijfjes komkommer, drooggebakken snippers ui, even gebakken snippers Spaanse peper, fijne reepjes zeer dun ne omelet en jonge blaadjes van een soort basilicum <daon kemangi) of selderij. Bij deze schotel wordt een aantal droge bijgerechten gepresen teerd, die gedeeltelijk nog als garne ring dienst kunnen doen, zoals kleine balletjes gehakt of rempah, gebakken sojaboontjes of pinda's, een droge sam- balgoreng, bijv. van tempé, en seroen deng (een droog gerecht van gebakken geraspte kokos). Gewoonlijk staan deze bijgerechten in kleine schaaltjes om de rijst gerangschikt. Oorspronkelijk wer den zij opgedaan in sierlyk gevouwen bakjes van pisangblad. Aan het einde van de mohamme daanse vastenmaand viert men Leba- ran met een uitgebreide feestmaaltijd. Typisch voor deze dag is het gebruik van ketoepat of lontong. Voor ketoe- pat wordt een gesloten, kussenvormig mandje van jong klapperblad gebruikt met een kleine opening in een der hoeken. Het wordt voor de helft ge vuld met de gewassen rijst en in ruim water gekookt. De ketoepat wordt voor het gebruik schuin, diagonaalsgewijs doorgesneden. Volgens de overlevering zou anders een ongeluk het gevolg zijn. De rijst is een vaste massa geworden, waarin de korrels nauwelijks te onder scheiden zijn,, terwyl het blad een ty pische geur en smaak aan het gerecht heeft gegeven. Een soortgelijk gerecht is de lontong, waarbij de ryst in een kokertje of peperhuisje van pisangblad wordt gekookt in ruim water. De pak jes worden met gepunte stokjes dicht- gespeld en rechtstandig in de pan ge plaatst. Dit zyn slechts enkele voor beelden van bijzondere rijstschotels, die we nog aanvullen met een opmer king over de hier zo populair geworden nasi goreng. De nasi goreng, letterlijk „gebakken gare rijst" is van huis uit 'n restver- werking van koude overgebleven rijst, al of niet met restjes van bijgerechten. Specifiek voor dit gerecht is een fijn gestampt of fijngewreven mengsel van Spaansepeper, zout, uien en iets terasi, dat licht gefruit wordt in olie (het mag beslist niét bruin worden), voor dat de droge rulle rijst er bij kleine hoeveelheden tegelijk wordt doorge mengd en meegebakken. Soms wordt de schotel opgedaan, versierd met schijfjes komkommer en zeer fijne ge sneden, zeer dunne omelet, die losjes over het rijstbergje wordt gestrooid. Er kunnen tafelzuur, kroepoek en natuur lijk sambal oelek bij gepresenteerd worden. Het gebruik van ham of spek is afkomstig uit de Chinese keuken; het grootste mohammedaanse deel van de Javaanse bevolking, ge bruikt geen „onrein" varkensvlees. Het vermengen van de rijst met losgeklopt ei en het versieren met krab of gar nalen is eveneens van Chinese oor sprong. Hoe men de maaltijd ook samenstelt, vast staat, dat de keuze met zorg ge schiedt en dat een verfijnde harmonie van aroma bij ieder gerecht, maar ook bij de gezamenlijk te gebruiken ge rechten het resultaat is. Het maken van kruidenmengsels ge schiedt bijv. door iedere kruiderij zo danig te behandelen als voor het ont wikkelen van het gewenste aroma no dig wordt geacht. Zo zien we, dat som mige kruiden voor het gebruik altijd geroosterd worden, bijv. koriander en komijn (ketoembar en djinten); ande re gepoft, zoals curcuma (koenir, ke- mirie, terasi en soms sjalot en Spaan se peper). Voor sommige mengsels moeten de kruiden worden fijngewreven of ge stampt (dus niét gemalen!) om de juiste geur te krijgen, terwijl bij het mengen ook weer een bepaalde volg orde wordt toegepast. Een enkel maal is olie, die gebruikt is voor het frui ten van kruiden, reeds voldoende om een gerecht geurig te maken. Bij som mige gerechten worden alleen gesnip perde kruiden gebruikt. Zonder kokos noot, Spaanse peper en sjalotten is een goede rijsttafel met denkbaar. Zij is in haar oorspronkelijke vorm de moeite waard gekend te worden. Het enige bezwaar voor de Westerse tong vormen soms de wel érg pittige kruidenmeng sels. Bovendien moet men een fijn proever zijn om de rijsttafel op de juiste waarde te kunnen schatten. Over de herkomst van de zeer uit gebreide rijsttafel, zoals die in hotels en ook wel bij de Nederlanders thuis in Indonesië werd opgediend, is niets metzekerheid bekend. Vermoedelijk is zij ontstaan in de dagen van de Oost- Indische Compagnie toen het gebruik van eiwitrijk en vetrijk voedsel als ge volg van de grote welvaart veel voor kwam. De rijstmaaltijd met zijn weinig eiwitbevattende bijspijs bevredigde de Nederlanders niet. Men breidde de maaltijd uit tot de overdadige vorm, die in het Westen bekendheid kreeg. Hieruit bleek en blijkt nog steeds, dat wij geen ware fijnproevers zijn. Indien men de bijgerechten in grote getale zonder onderscheid combineert en de rijsttafel rijkelijk wenst te besproeien met ijskoud bier om tot slot nog een portie biefstuk met gebakken aardap pelen soldaat te makenneen, dan heeft men van de ware rijsttafel geen kaas gegeten! Midden in het oerwoud van Afrika woonde een leeuw, die zonder twijfel de slaperigste leeuw van heel Afrika was. Het kwam misschien door de warmte, het kwam misschien doordat hij zich verveelde, dat weet ik niet pre cies, maar hoe dan ook: die leeuw had altijd slaap. En als je denkt, dat die leeuw de hele dag en de hele nacht, alle dagen en alle nachten, sliep, heb je het hele maal mis. Want dat deed die leeuw nu juist niet: die leeuw sliep zelden. Vreemd hè? Wat die slaperige leeuw dan wel deed, wil je weten? Die slaperige leeuw geeuwde, hij geeuwde onophoudelijk. O, o, wat geeuwde en gaapte die leeuw. Je kon het wel een kilometer in de omtrek horen. De dieren, die in dat bos woonden, waren er al lang aan ge wend, die hoorden het niet eens meer. Alleen als een vreemd dier door 't bos kwam, en het luie geluid hoorde, kon het best eens gebeuren, dat hij schrok daar was hij een vreemdeling voor. En als hij dan vroeg, wat dat toch be duidde, dat geluid, dan kreeg hy on verschillig ten antwoord: „Dat? O, dat is onze geeuwleeuw. Weest u maar niet bang, hy doet niets". De naaste buren van de leeuw waren in de loop van de tijd allemaal ver huisd, omdat ze dat luie geluid niet prettig vonden en omdat ze er zelf slaap van kregen en ook begonnen te geeuwen. In de takken van de bomen rondom de geeuwleeuw zaten zelden vogels. Het liet de leeuw steenkoud, het interes- De geeuwleeuw was te-lui om te vluchten; hij liet zich, lui gapenddoor de jagers vangen. seerde hem helemaal niet. Die leeuw wist van niets, die leeuw wist alleen dat hy o, zo'n slaap had, oaaahhh De dieren in het bos hadden geen hekel aan de leeuw, ze haalden hun schouders over hem op: och, hy heeft nu eenmaal altyd slaap; zeiden ze ver draagzaam. In dat grote bos was maar één groep heel kleine diertjes bang voor de geeuwleeuw: dat waren de insekten. Insekten kunnen niet goed zien, in sekten vliegen maar wat. En zo ge schiedde het dat dag in dag uit tien tallen, nee honderdtallen insekten ar geloos in de wyd-open leeuwemuil vlogen. En dat ze met kracht weer naar buiten werden geblazen, of ook wel, dat 'ze werden doorgeslikt en in de maag van de leeuw terecht kwamen. Je be grijpt: dat was niet prettig. De insekten dachten dat de leeuw hen wilde plagen, maar dat wilde de leeuw niet, de leeuw wilde niets. En hy merkte er niets van dat de insekten waarkzuchtig hem in zijn huid prikten de leeuwehuid was veel te dik. In een nacht, toen de leeuw eindeiyk eens een paar uur werkelyk sliep, waren de spinnen de insekten te hulp gekomen: zij hadden een stevig web geweven rond de gesloten leeuwe muil. „Nu kan hij zyn bek niet meer open doen", dachten de spinnen. Dat dachten ze. maar dat was niet zo: de leeuw werd wakker, wilde dadelijk ga pen en sperde zonder moeite zyn sterke kaken wyd open. Het was naar voor de insekten, maar er was niets aan te doen. Op een dag gebeurde er iets dat het hele oerwoud in beroering bracht: er ZATERDAG: kerrieryst met sla en tomaten; yoghurt. ZONDAG: gevulde paprika's; verse braadworst, bloemkool, aardappelen; vruchten sla met slagroom. Recept: Gevulde paprika's. 4 gewassen rode paprika's in de lengte doorsnyden, het steeltje en in houd verwijderen. De helften in een platte vuurvaste schotel leggen, met zout en peper bestrooien en met room boter en iets water 10 min. smoren. In iedere helft dobbelsteentjes kaas leg gen en een ei erop breken. Wat zout erover strooien en de paprika's in de oven zetten, totdat de eieren gestold zyn. Recept: Sla Bohémienne. 500 g. gare aardappelen, 200 g. metworst, 200 g. kaas, 2 grote augurken, 1 appel, mayonaise. Aardappelen, worst, kaas, augurken en appel in kleine stukjes hakken en met mayonaise tot een sla aanmen gen. Deze sla opdoen op een schotel met slabladeren, bedekken met mayo naise en gameren met tomaat, hard gekookt ei en augurkjes. Tot slot de sla nog bestrooien met wat fynge- hakte peterselie. waren door een jakhals jagers gesig naleerd, bruinverbrande mannen in witte pakken met grote leren laarzen en houten geweren. Dat waren de ja gers-op-groot-wild, die leeuwen en ty- gers, panters en jakhalzen en olifanten en apen wilden vangen om hen daarna aan dierentuinen in de hele wereld te kunnen verkopen. Het was erg prettig dat de jakhals de mannen zo gauw had gezien: hy ver spreidde de boze mare door het bos als een lopend vuur en alle dieren, groot en klein, zetten het op de vlucht. En de jagers-op-groot-wild hadden het nakijken. Maar één dier was niet gevlucht: het was de geeuwleeuw. O, zeker, de jak hals had hem gewaarschuwd, de jak hals hacl hem gezegd dat hy de benen moest nemen maar de geeuwleeuw was te lui om te vluchten, de geeuw leeuw wist immers van niets. Hy merk te niet, hoe de jagers-op-groot-wild hem behoedzaam en een beetje bang beslopen en hy liet zich luid gapend,, door hen vangen en hij liet zich op sluiten in een grote kooi op wielen, het kon hem allemaal niets schelen. De jagers-op-groot-wild zetten hun jacht geruime tyd voort er was in het hele woud evenwel geen dier meer te bespeuren. En ondertussen geeuwde de geeuwleeuw onafgebroken door. „Wat een akelig geluid is dat", zei een jager tegen een ander. „Ja", zei de ander en hy geeuwde. Geeuwen werkt o zo aanstekelijk. In triomf wilden de jagers-op-groot wild met hun vangst het bos verlaten. Nu maken we iets echt feesteiyks! Daarvoor moeten we eerst drie va nille ysco's kopen, met wafeltjes als het kan. En we moeten chocolade7la hebben. Missohien heeft de melkboer het wel kant en klaar in flessen, an ders moet het eerst gemaakt worden. Dolf, doe jy al het ys in deze gla zen sohaal, maar de wafeltjes eraf halen hoor! Die gebruiken we straks. maar ze werden allemaal slaperig, steeds slaperiger en het was de schuld van de geeuwleeuw. „Ik vraag me af", zei de jager, „of er wel één dieren tuin in de wereld bestaat, die zo'n leeuw wil hebben". „Vast niet", zei de ander. „Oaaahh". Moeizaam baanden de jagers-op- groot-wild zich een pad door het oer woud. En de leeuw geeuwde maar en hy gaapte maar. „Hé. leeuw hou es op!" riep een jager, maar de leeuw ver stond hem niet en als hy hem wel had verstaan, zou hy toch met geeuwen zyn doorgegaan. „Ik wordt er gek van, oaaahh zei een jager, nog voor de stoet by de rand van het oerwoud was. „Ik ook", zei een ander, en „Ik ook, ik ook, oaahhzeiden alle jagers. „Weet je wat we doen?" zei één van hen. „We laten de leeuw los, zo'n raar beest als dit moeten ze hier maar hou den". „Zou hy ons geen kwaad doen?" vroeg een andere jager, en: „welnee", zei de eerste, met een blik op de kooi. waarin de leeuw zat te geeuwen. .Daar is hy veel te suf voor". Toen lieten de jagers-op-groot-wild de leeuw los en ze verlieten haastig het oerwoud. Vele uren later kwamen de andere dieren in het bos terug en ze waren uiterst verbaasd de geeuw leeuw daar te vinden, geeuwend als altyd. Ze vonden het een knap staaltje dat hij de jagers was ontkomen. Maai de geeuwleeuw wist van niets, die wist alleen dat hy zo'n slaap had, oaahh.. M. F. B. Kokkie, doe de chocoladevla in een pannetje en laat die op een klein vuurtje warm worden. Maar denk er om niet te warm hoor! Anders smelt het ys te vlug. Giet het nu maar uit over het ys. En nu vlug op de bordjes: eerlijk verdelen, allemaal ook wat van het ys. hoor Jan! Steek jy dan op ieder bordje een wafeltje in de vla, Anne- mieke? Ziezo, en nu m^ar smullen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 13