CHRISTUS WORDT WEER GEKRUISIGD „GORGES DU TARN": EEN NOG ONBEDORVEN NATUURWONDER Een Zoeklicht IN EEN RUK NAAR VICHY YJ Zaterdag 25 juli 1959 EEN GLAS WIJN ONDERWEG (XI) WOORD VAN BEZINNING OP DE BOEKENMARKT J De prachtige Gorges du Tarn biedt menig verrassend taf reet. (Van onze medewerker Hans Alma) Dat de Gorges du Tam als een van de grote Franse natuurwon deren wordt beschouwd, komt me gemotiveerd voor. „Gorge" is een woord dat de toerist menigmaal in Frankrijk ontmoet. Wie het op zoekt in een dictionaire komt bij „keel, strot, hals of boezem" terecht, maar de geduldige speurder ziet wat verderop toch ook nog deze, in dit verband wat begrijpelijker verklaringen „bergengte of nauwe doortocht". Voor een „gorge" heeft u een riviertje nodig, dat het presteert miljoenen jaren lang hardnekkig dezelfde route te blijven volgen. In zo'n geval kan het zijn, wanneer de aard van de gesteenten wat meewerkt, dat zijn stromende water fantastische kloven van honderden meters diepte uitslijpt. De Amerikaanse canyons hebben in dit opzicht, mede dank zij de ontelbare kleurenplaatjes in tijd schriften, een wereldfaam verworven, maar de Franse „gorges" mogen er toch ook zijn. In deze voorlaatste schets over een lentebezoek aan Ma rianne is het reistempo te snel, namelijk in één ruk van de Gorges du Tarn naar Viehy, om rustig gezeten te genieten van een met zorg gekozen glas wijn, dat een nadere omschrij ving verdient. Drinkt u dus bij deze impressie in gedachten een landwijntje. dat Marianne eer aan doet. doch verder on genoemd mag blijven. Wanneer mijn eigen reiservarin gen op dit punt compleet zijn, staan die van de Ver don een kleine 100 km achter de fameuze Rivièra en de thans aan de orde zijnde Tam bovenaan. De kracht van de laatste schuilt voor mij voor een goed deel in het verrassings element. Bij Miilau, het westelijke beginpunt van de kloof, had ik een rit achter de rug door zachtmoedig middengebergte met ruime stuwme ren aan welker oevers ik geen bad hokje of restaurant ontdekte. Na Mii lau. een druk. in een dal gelegen stadje, waai* men handschoenen maakt, die ik niet in de etalages zag liggen na dit Miilau is het plotse ling mislagen anders indien men het traject van de Gorges du Tam kiest. Met één slag is men op een smalle bergweg in de Dolomieten, want hoog boven dat schijnbaar zo onschuldige en lieflijke riviertje de Tam ziet ge bizarre roodbruine rotsformaties van adembenemende schoonheid. Bloei ende kersebomen op de smalle oever stroken, een heel enkel natuurstenen huis. de steile en toch zo grillige wanden, die de Tam in miljoenen jaren hun vorm gaven en daarboven dan de meer dan duizend meter hoge immense rotsmassieven. len aan de Loire en zelfs niet in een stad als Le Puy-en-Velay. die toen in ons land nauwelijks bekend is. Ik werd er na mijn rit door de Gorges du Tam heengelokt door mijn her innering aan een foto. die ik vroeger had gezien: twee vulkanische rots pieken in een vlakte, met op de ene spits een middeleeuws kerkje en op de andere een ruim twintig meter hoog Mariabeeld. De foto was be drieglijk, want ik zag er de nevenlig- gende alledaagse stad niet op, noch op ansichtenstalletjes en de uitstal lingen van religieuze prullaria, die tot grote ergernis van weldenkende ka tholieken onmisbaar blijken in elke bedevaartsplaats. Hoewel dit Puy-en- Velay voor de toerist ongetwijfeld een curiositeit is, kan men een bezoek aan deze plaats geen ontdekking meer noemen wilt ge die doen dan staat negentiende van het enorme Frankrijk nog voor u open. In die hoek bijvoorbeeld van Gorges du Tarn en Puy-en-Velay, dat is dus het Cevennen-gebied ten westen van de grote verkeersroute Lyon-Avignon, vond ik verrukkelijke stadjes, „Schot se" hoogvlakten met grijze, ruige wouden waar in theorie nog beren zouden kunnen huizen, en dan in eens weer een streek, die men voor Zuid-Limburg op zijn schoonst aan zou kunnen zien. Daartegenover vallen beroemde namen menigmaal tegen. Zo ook Viohy-les-Bains, waar het monster van de Franse staatsadmini- stratie zioh in de oorlog terugtrok (om er in 1945 ongeschonden u;t te rug te keren) en dat daarenboven de meest geprezen Franse badplaats is Kurort, wel te verstaan. Ik onder vond Vichy als een, in een weinig be koorlijk heuvellandschap gelegen, heel levendige stad welke laatste kwalificatie een pluspunt is voor de gezonden, maar niet altijd voor de kurende zoutwaterdrinker. Daaren boven wekten drinkhallen, casino en U herinnert zich waarschijnlijk het boek van de Griekse schrijver Nikos Kazantzakis: „Christus wordt weer gekruisigd". De film, welke naar dit boek ge maakt is, zal al wel in Nederland gedraaid zijn. Deze week zag ik ze hier in Melbourne. Jules Dassin heeft wel een bijzonder knap stuk werk geleverd. Het lijkt me toe dat de film beter recht doet aan het gegeven dan het boek, dat zich nogal in details verliest. De Engelse titel is: „He who must die" „Hy die onvermijdelijk moest sterven". Tot vlak voor het slot maakte deze film een diepe indruk op mij het slot verraadt de verlegenheid, waar in we allen in deze tijd gevangen zyn. Ik kom daarop terug. Het verhaal speelt in de jaren na de eerste wereldoorlog in een Grieks sprekend gedeelte van Klein-Azië, dat nog onder Turks bewind staat (volgens de Engelse onderschrif ten). De Turken houden met geweld de nationalistische Grieken onder de duim er wordt op meer dan één plaats een verschrikkelijke ter reur uitgeoefend: mensen worden geëxecuteerd, hele dorpen platge brand. Een Grieks-Orthodox pries ter gaat met zijn hele gemeente op weg naar betere streken. Het wordt een wekenlange hongermars door het barre land grijsaards en kin dat de cultus alleen maar zinvol is, als ze midden in de werkelijkheid van het leven staat, levend bewe gend en uitdagend. In de gestalte van die rij stakkers staat Christus zelf voor hen. De confrontatie met deze hongerlijders is een uitdaging aan al die welgedane zielen. Hun bestaan wordt geschokt tot op de fundamenten. Ze zullen moeten delen, ze zullen hun zekerheden en veiligheden moeten afstaan. De welgedane priester-regisseur, bekwaam en rustig in zijn rol van leidsman in de cultus, bedenkt zich niet lang: hij draait met zijn ogen, zijn arm schiet uit: „cholera ge vaar ga weg van ons". En met lege magen en vragende handen en ogen beklimmen de ge- slagenen een heuvel buiten het dorp. Ails ze niet verder kunnen, besluiten ze op niet zeer grote af stand van de verzadigde dorpsge meenschap in de bergen beschut ting te zoeken of met eigen handen te bouwen ze zullen de weerbar stige grond bewerken en er voedsel aan ontwringen. Op de lijken van hun kinderen zal een nieuwe we- roepen om Christus tot zwijgen te brengen. En de herder sterft. Hij sterft in de kerk en door ,4e kerk". Het slot van de film stuit me te gen de borst. Iemand zegt: „Uitein delijk zal toch het goede in de mens zegevieren". En ik vraag mezelf af: wat is dat „goede in de mens?" In de film ziet men verbitterde desperado's en bewogen dorpelin gen tezamen zich wapenen tegen over de gemeenschappelijke vijand, de Turken. Er ging een gejuich op in de bioscoopzaal (ik denk, dat er heel wat Grieken waren) toen men de priesterleidsman van de vluch telingen het geweer aan de schou der zag zetten. Neen, ik weet niet wat ik met zulk een slot aan moet. Hier is het verhaal niet meer door zichtig tot op de Bijbelse verkon diging. Christus zegeviert niet door ge weld van wapenen. Zijn overwin ning wordt zichtbaar in Zijn op standing uit de doden Zijn over winning wordt voluit werkelijk aan gene zijde van onze wereld. Het woord van Zijn overwinning gaat uit over onze wereld en de zichtbare werkelijkheid daarvan komt naar ons toe. We kunnen het verwach ten. Wat betekent dat voor ons? Wel- reld verrijzen. Maar dat wordt een tragedie na korte tijd kan nie mand meer een sprankje geest kracht vinden voor zulk een wan hopige onderneming. Zelfs hun pope, die altijd het bezielende woord of gebaar heeft weten te vinden, weet niet meer wat te doen. Zijn mensen zijn als een troep lamme, uitgehongerde vogels. De jonge herder beneden in het dorp, die de Christus-figuur moet uitbeelden en enkele anderen kun nen dit alles niet aanzien, zy doen wat hun hand vindt om te doen en verschaffen zoveel voedsel als maar mogelijk is. Langzaam aan worden de gewetens wakker een rijkaard sterft en blijkt zijn bezit aan de armen daarboven op de berg nage laten te hebben. De welgedane priester houdt echter voet bij stuk en weigert het testament te be krachtigen. Prachtig is de sc.ène, waarin de jonge, stotterende herder, de Chris tusfiguur, tijdens een feest ineens stem krijgt en in hortende zinnen het dorp toespreekt. Hij slaagt erin allen in beweging te brengen en te zamen hulp te verlenen. Hun feest, hun bestaan wordt geschokt door zijn uitdaging. De pope wil niet meedoen hij roept, als laatste hulpmiddel, de Turken te hulp, zoals eenmaal de joden Pilatus te hulp hebben ge licht zijn Nikos Kazantzakis en de regisseur Jules Dassin gevangen in het adembenemende dilemma van onze wereld-onder-doodsdreiging. Christus wordt weer gekruisigd. Door een verdwaasde wereld, door een kerk, die het bevrijdende woord niet weet te vinden. Van alle kan ten komt de vraag van de wereld op haar af. Van de kant van vluch telingen, van de kant van jongeren, die aan de zelfkant van de mense lijke gemeenschap leven, van de kant van angstige, bedreigde men sen. De kerk weet het niet zij komt er niet uit. Zij is altijd maar weer een stuk van de wereld zelf. Aanstaande zondagmorgen zitten de nette mensen van mijn wijk in hun keurige kerk de kinderen met hun nette hoedjes en hand schoenen of hun keurige zondagse pakken vooraan en mijn sympa thieke volwassen gemeentenaren achteraan. En ik moet voor hen preken, de boodschap van Christus verkondigen. Ik weet het niet meer ik kom er niet uit. Ik kan alleen maar geloven, dat dat Hijzelf, Christus, zelf aan het woord komt en zelf woord tot daad maakt. En er zo mét ons en vóór ons uitkomt. Ik kan alleen maar verwachten, dat Hij ons ge hoorzaam maakt. M. W. J. Geursen, Rev. Presbyterian Church, Melbourne. Miep Diekman. „Gewoon een straatje". H. P. Leopold N.V., Den Haag 1959. Het is jammer dat ik zo weinig ex tra tijd heb, want indien dat zo was, zou ik alle boeken van Miep Diekmann lezen. Goed. het mogen dan boeken zijn „voor 12 jaar en ouder" waarbij met dat, „ouder" bepaald niet myn leeftijd bedoeld wordt, er zit blijkbaar nog genoeg kinderlijks in me dan dat voor mij een bezwaar zou zijn. Als ik ze lees. hebben zij mijn volledige aan dacht. Haar allerliefste kinderen van Willemstad op Curasao nemen mij ge woon mee op hun avonturen ster ker nog, ik word één van hen. Want niet alleen treft deze schrijfster zo raak de kinderlijke denkwijze, zij weet de volwassenen precies zover de we reld van de kinderen te laten binnen komen als dat ook in werkelijkheid het geval is. Het half begrepen, half niet begrepen, maar wel aanvaarde contact, dat kinderen met de wereld van de volwassenen hebben, suggereert zij in de gesprekken en in de hande lingen zonder er ooit een theoretisch woord aan vuil te maken. Haar kin deren hanteren hun verband met de ouderen op hun wijze en met dat on bevangen inzicht in het eigenlijk nog niet begrepene, althans niet ervarene, dat zo typisch des kinds is. Bovendien beleven deze kinderen hun avonturen in het vlak van hun daaglijks bestaan en dat is heel wat boeiender, levendiger, aanvaardbaar der en avontuurlijker dan al die onzin van jongens in ruimteschepen en al die meisjes, die altijd maar weer moe derloze gezinnen uit barre nood helpen. Alberto Moravia. „Twee Vrou wen". Van Holkema en Wa- rendoirf N.V. Amsterdam z.j. Moeder en dochter, een winkeltje in Rome en de oorlog 1940'45. De moe der vertelt het verhaal van hun som bere levens. Want deze twee vrouwen, die evenveel notie hebben van wat oorlog zeggen wil als twee schapen op hun bergweide, worden in hun zoe ken naar veiligheid en voedsel geslin gerd van het ene front in het andere. Zij ontkomen op het nippertje aan di verse kogelsoorten, worden bestolen en afgezet, verkracht door Marokkanen en van het kastje naar de muur ge stuurd. De overwegingen van de vrouw betreffende de aspecten van de oorlog zyn goed en zuiver; men kan zich voorstellen, dat zy zo zou reageren Want het simpele verstand een dine dat by oorlogen gewooniyk het zwy- gen wordt opgelegd zegt dat het le ven van een ieder door een oorlog wordt aangerand. Dat iedere soldaat, die geroofd heeft en gedood, veranderd zal zyn en nooit meer zal worden, wat hy voordien geweest is: eenvoudig een smid of een ingenieur. Een verkrachte maagd zal een verbitterde vrouw wor den; oude mensen zullen een vervroeg de dood vinden en het verwoeste land zal voorlopig geen oogst geven. Zo heeft Moravia met zyn kroniek van het leven van zyn twee vrouwen, tevens een beeld gegeven van ieder ge woon gemiddeld mens, die zyns on danks overvallen wordt door de pest die oorlog heet. H. C. van Dockum. „Amerika" Uitg. De Torenlaan, Assen. De heer Van Dockum heeft zes we ken over de oostkust van de VS ge reisd en daar, zoals tegenwoordig te doen gebruikelijk is, een groot boek over geschreven, dat bovendien ver sierd is met vele foto's. Al keuvelend biedt hij flink wat historische feiten, gekoppeld aan en vermengd met de kleine voorvallen van zyn reis. Men krygt in de eerste plaats een goede in druk van hoe het een toerist in de VS vergaat. Vriendelyk schynt men te zyn en gastvry ook, doch tevens nog al onwetend, eigenwys en redeloos geestdriftig. De t.v. heeft de radio ver drongen en in iedere hotelkamer staat een kijkspul, dat met de lampen mee aangedraaid wordt. Te zien daarop is er evenwel niet veel boeiends, consta teert Van Dockum en naar alle waar- schyniykheid heeft hy groot geiyk. Zyn beschouwingen van het rassen probleem zyn rustig en wel juist, mo- geiyk wat optimistisch. „Men is in Amerika niet aardig meer voor Eisenhower". Deze zin frap peert natuuriyk veel meer dan de me dedeling dat Amerika een ryk land is. De auteur verklaart dit eerste feit daardoor, dat het Amerikaanse volk zyn eigen besluiteloosheid op het ogen blik wil afschuiven op de schouders van zyn president, die echter op zyn beurt ook niet sterk is in het nemen van besluiten. In Cuba schynt iedereen te dansen en in Florida baadt men zich in de weelde zowel als in de zee. Andere cu riositeiten zyn dat men zich kan laten wekken per telegramstyi: goede mor gen beste Henri, je moet nu werkelijk opstaan Ik moet er niet aan den ken! en per zingende wekker en dat voorts alle kinderen iedere morgen met de hand op het hart een verkla ring van trouw aan de vlag, vryheid en recht voor allen, moeten afleggen. Deze en nog talloze aardige byzon- derheden heeft Van Dockum te boek gesteld en hij heeft een goed leesbaar geheel gemaakt. Werkeiyk diep gaat hij nergens op in maar wie zou dat verwachten na een reis van zes weken? CLARA EGOINK Wel tachtig kilometer lang volgt het kronkelweggetje getrouw het kronkelriviertje, steeds nieuwe surprises biedend, in de vorm van benauwende kloven en majestu euze panorama's. Wat my nu bij deze toeristische topattractie zo opviel was dit: de weg was zo smal dat er in het hoogseizoen zeker van tyd tot tyd een verkeerschaos moet ontstaan en in de tweede plaats telde ik langs het hele circuit niet meer dan twee sou venirkraampjes. Waarmee uiteraard gezegd wil zijn, dat men van dit na- tuurfenomeen in volle gemoedsrust kan genieten, zeker in voor- en na jaar, zonder geplaagd te worden door de economische realiteit van het WV-wezen. Dit trouwens is naar mijn smaak toch een van de heer lijkheden van Frankrijk: de ontdek king schynt er nog mogelyk. Natuurlijk moet ge daarvoor niet aan de Cóte d'Azur zyn, of in Cha- monix aan de voet van de Mont Blanc, of op de Place de la Concorde in Parijs, of in de beroemdste kaste- Le Puy-en-Valayi een rotspunt met daarbovenop eea eeuwenoud kerkje. deren sterven men is versuft en verslagen door de wanhoop. Totdat de rij van stakkers by een welvarend dorp terechtkomt. Hun hoop herleeft: hier wonen mede christenen, hier zullen stellig voed sel, onderdak en misschien wel vel den om te bewerken gevonden kun nen worden. Een lied zingend, na deren de hongerigen het dorp. Daar heeft men juist voorberei dingen getroffen voor de opvoering van een passiespel. In de kerk heeft de priester de rollen toegewezen. „Jy zult Petrus zyn en jy Johannes, en jy Judas en jij daar Maria Magdalena. Een jonge herder, een dromer en stot teraar zal de Christus uitbeelden. Iedereen moet wel gehoorzamen omdat de priester een groot gezag heeft. En de spelers zullen zich moeten heiligen, ze zullen zich vol komen moeten inleven in hun rol len, of liever: moeten opleven tot op het niveau van de persoon, die ze moeten uitbeelden. Zelfs Judas zal uiteindelyk met schaamte en berouw vervuld moeten zyn. De spelers kunnen dat alleen met een zuiver hart bereiken. Heel het dorp maakt zich op om het lyden van Christus te gedenken. De regie is in handen van hun krachtige leids man, de pope. Maar daar nadert de stoet van hongerlijders en geslagenen het welvarende dorp. En het zal biyken, stoffige kastanjelanenpark de indruk van een versleten verleden, wat de contrasterende gedachte by me op riep aan de weelde en bloemen in de honderden Duitse Kurorte, die dank zij de grootscheepse medewerking van de ziekenfondsen een tijdperk van ongekende bloei beleven. Via deze zeer beknopte kantteke ningen by Gorges du Tam, Le Puy- en-Velay en Viohy-les-Bains. voerde ik u enige honderden kilometers noordwaarts. Bepaald met opzet, daar ik in mijn volgende en laatste im pressie van een lentebezoek aan Ma rianne niet te ver van huis afscheid van u willen nemen. Met name in het Bourgondische stadje Chatillon, in de omgeving waarvan enkele jaren geleden de wonderlijke „schat van Vix" werd ontdekt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 11