STENEN EN
VAN DOLLE
STRUIKEN
EN DWAZE
GETUIGEN
INVALLEN
„Waarom zou iemand zich druk maken?"
ZATERDAG 18 JULI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4
EEN PAARD SNOEIEN KOST
DERTIG JAAR
TWINTIG TOT
Het „Gesnoeide paard" bij Little Dean
U hoeft met hen niet zóveel
medelijden te hebben: ze
zien er wél als arme stak
kers uit, ze dragen geen top
man-kostuums, ze dineren niet
la carte, ze rijden niet in
Het Suikerbroodvan de dolle jonker Jack Fuller
John Strattons nutteloze uitkijktoren
had en ook wel een beetje een op
schepper was, vertelde eens aan een
paar vrienden, dat men in zijn huis
in Brightling de torenspits van Da-
lington (anderhalve kilometer ver)
kon zien. Jack pochte en ging een
weddenschap aan, dat hij gelijk had.
De vrienden stelden diezelfde dag
vast. dat Jack Puller het bij het ver
keerde eind had. Doch wie beschrijft
hun verbazing .toen zij des anderen
daags inderdaad, toen zij in Jack's
tuin stonden, de torenspits zagen!
Wat had Jade gedaan? Hij wilde
zijn woorden waar maken liever dan
zijn weddenschap te verliezen. Dus
had hij een aantal van zijn boeren
arbeiders opdraoht gegeven, des
nachts een namaaktorenspits te bou
wen, die men in zijn tuin goed kon
zien afsteken tegen de horizon. Zo
won Jack zijn weddensohap en
zijn „Suikerbrood" staat nog steeds
nabij Dallington als een herinnering
in steen aan de „Dolle Puller".
Valse ruïne
Nabij het plaatsje Dinton in de
buurt van Aylesbury in het graaf
schap Buckinghamshire zagen wij
eveneens een „Stenen Dwaasheid",
die in onze tijd nog altijd veel bezoe
kers trekt Toen wij Dinton naderden,
wees onze vriend ons op een prach
tige oude kasteelruine. Echt middel
eeuws! .was onze reactie. De vriend
begon te lachen. Bekijk het geval
eerst eens goed!, zei hij. Nu, dat de
den we. En we konden onze ogen niet
geloven, want op vele plaatsen in de
muren der ruine ontdekten we ver
stenigingen van voorwereldlijke die
ren. Hoe was dat mogelijk? Hoe wa
ren al die fossielen daar samengeko
men in die ruïne?
Eveneens een in steen vastgelegde
gril van iemand met een levendige
verbeelding, vernamen we. In 1769
kwam Sir John Vanhatten, een edel-
kwam Sir John Vanhatten. 'n edelman
zijn verzamelingen versteningen open
te stellen voor het publiek. Hij wilde
bovendien bereiken, dat de mensen
ook werkelijk kwamen kijken. Daar
om richtte hij geen museumpje in.
doch liet hij een middeleeuwse ruïne
na-bouwen. En in de muurbrokken
liet hij zijn fossielen inmetselen. Dit
„versteende denkbeeld" beantwoord
de aan Sir Johns verwachtingen, want
niet zodra was de ruïne gereed, of
van heinde en ver stroomden de men
sen toe om het „namaaksel" te bekij
ken en al kijkende moesten ze ook
hun blik laten wijden over Sir Johns
verzameling versteningen. Zo is het
gebleven tot op de huidige dag.
Uitkijktoren
Een derde voorbeeld, dat wij op de
gevoelige plaat vastlegden, troffen wij
aan in de buurt van Little Berk-
hampstead nabij Hertford. In het jaar
1789 liet daar een reder. John Strat-
ton geheten, een „hoge dwaasheid"
bouwen, te weten: een uitkijktoren.
Het was zijn voornemen, vertelde
hij. om van die toren af zijn sche
pen, als zij op de Theems voeren, met
het oog te volgen. Begrijpelijk voor
een reder, merkten wij op. toen men
ons dit vertelde. Ja. dat zou het zijn
(luidde het antwoord), als men ten
minste van die toren af de Theems
kon zien. Dit nu is niet het geval, en
daarom was Stratton's „Dwaasheid
in Steen' inderdaad niet anders dan
de gril van iemand, die voldoende tijd
en geld bezat om zich de vreugde van
het „Uitkijktorenspel" te veroorloven.
Nog steeds is de toren intact, nog
steeds beklimmen mensen de toren
en stellen dan vast. dat de Theems
niet te zien is, laat staan, dat de
schepen op de rivier waarneembaar
zouden zijn
Het „gesnoeide paard"
Niet slechts in stenen bouwwerken,
ook op „struiken" leven de mensen
hun verbeeldingskracht uit. Nabij
Little Dean in de buurt van de in
het graafschap Buckinghamshire ge
legen Dlaats Wendover staat in de
tuin van een boerderij een paard.
Vair verre gezien lijkt het. vooral
in herfst en winter, een echt paard.
Komt men dichterbij, dan ziet men
evenwel, dat het dier volkomen on
beweeglijk is. En nog iets dichterbij
gekomen ontdekt men, dat men te
doen heeft met een produkt van
snoeikunst!
Hoe en waarom is dat wonderlijke
„struik-paard" ontstaan? Een aantal
jaren geleden ging het geliefde
paard van een boer dood. Toen be
sloot de bedroefde meester om een
nieuw paard te kweken. Hij zette zich
tot snoeien, tot trimmen en kappen
van een paar struiken en thans
is het paard „af", dat wil zeggen na
een kwart eeuw snoeien had de boer
zijn paard terug. Het lijkt in lijn en
vorm precies op een echt paard.
Menig beeldhouwer zou willen, dat
hij zo mooi paarden kon houwen, als
die boer in Little Dean het zijne
„snoeide".
DE bedelaars van de Spaan
se havenstad Las Palmas
ze zijn er in overvloed!
weten het leven te waarderen!
Ge ziet hen niet altijd, want
ook zij nemen soms vakantie,
omdat de vreemdeling hen
kwistig van het geld voorziet,
dat anderen met harde arbeid
moeten verdienen.
Kunt U 't hun kwalijk nemen,
dat ze af en toe onder de bran
dende zon siesta nemen en
languit gaan profiteren van een
welverdiende rust?
„Waarom zou iemand zich
druk maken", denken ze, als ze
alles hebben wat hun hart be
geert: een hartige hap heeft er
van de verdiensten bést afge
kund, een glas wijn kostte wel
iswaar een paar peseta's méér,
maar dat komt er voor hen
heus niet op aan
„Stand-ophouden" is er voor
hen niet bij misschien alleen,
als ze zélf, op uw kosten met
vakantie gaan en de inspec
teur der belastingen heeft voor
de héren ook geen belangstel
ling!
DUS genieten ze, lèng uit
gestrekt, van het heerlijk
ste dat de natuur de mens
kan schenken: *n brandende zon
maakt, dat ze met een welge
vulde maag verrukkelijk liggen
te dromen, op uren, waarop U
en ik voor ons bestaan jakkeren
en jagen.
Soms kan ik die bedelaars
van Las Palmas wel benijden.
Niet om het feit, dat ze niets
te doen hebben, maar omdat ze
zoveel levenskunst bezitten, om
tevreden te zijn met him scha
mel bestaan, waarin voor 't
woord .inspanning" totaal geen
plaats is.
Zo'n beetje luieren onder een
blauwe hemel is voor deze
merkwaardige lieden het top
punt van zaligheid!
Wie onzer, die zich in de af
gelopen hittegolfperiode óók
daaraan overgaf, geeft hun in
z'n hart niet gelijk?
sleeën van wagens, ze roken
geen prinselijke sigaretten of
keizerlijke sigaren, maar ze
dragen iets in zich van de
filosoof, die de wijsheid van de
rust bezit en de ongedurigheid
heeft afgezworen, omdat deze
uiteindelijk tóch naar niets
leidt.
Ze voelen zich in hun afge
sleten plunje vorstelijker dan
zij, die nét op een uitverkoop
het laatste snufje bemachtigden
en nu met het air van „Wie
dóet me wat?" door de straten
paraderen.
Ze voelen zich met hun paar
peseta's, die tussen twee
haakjes heus iedere dag tot
een aardige hoeveelheid aan
groeien, gelukkiger dan alle
mensen, die iedere dag een
enorme ballast civilisatie moe
ten meedragen: van het keurig -
geschoren-zfjn tot de mes-
scherp-gevouwen-plooi in- hun
broek toe.
MAAK U dus vooral niet
druk over deze paria's,
roep niet ,.Ach en wee!"
Ze winden zich over U óók
niet op.
Iedere dag schijnt voor hen
de zon; gratis en voor niemen
dal.
Ze zitten niet opgesloten in
hete. muffe kamertjes, dragen
in de ondraaglijke hitte geen
knellende schoenen, zijgen ter
aarde, wanneer ze er zin in
hebben, roken hun strootje,
wanneer 't hun te pas komt,
eten wat de pot goedkoop
schaft en overspoelen 't met
het zoetste vocht, dat voor een
habbekrats te koop is. Wat er
van hen terecht zou komen,
wanneer ze eindelijk eens „wer
ken" moesten, moet ge liever
niet vragen.
Het arbeid adelt" geldt voor
hen niet, ze zouden 't trouwens
niet willen.
Het leven is veel beter zó en
bij dit zuinig-zijn schiet er altijd
nog wat over voor een gezellig
uitstapje, waar ze even „heer"
kunnen zijn.
Van üw pesata's en die van
vele anderen.
Vele kleintjes maken immers
één grote?
FANTASIO.
'Illllilllllllllllllllllllllllll
hij een in steen vereeuwigd Fuller-
tje, dat men hier in de streek het
„Suikerbrood" noemt.
Weddenschap
Dit „Suikerbrood" staat midden in
het land bij Dallington. Het schijnt,
op een afstand gezien, een torenspits.
Komt men evenwel dicht bij het
bouwsel, dan ziet men, dat het een
massieve spits zonder toren is. De
bouw van dit „Suikerbrood" was het
gevolg van een weddenschap. Jack
Fuller, die een levendige verbeelding
Veel van die dwaasheden bevinden
zich in het graafschap Sussex in de
streek van Dallington en Brightling.
Als u daar in de buurt de naam
„Jack Fuller" uitspreekt, is dat al vol
doende om de mensen aan het
lachen te maken. Wie was Jack Ful
ler?
Fuller was een der dolste landjon
kers. die ooit in Engeland hebben ge
leefd. Zijn excentrieke daden leven
nog voort in de herinnering der be
volking van Sussex. In menige her
berg vertellen de mensen, zodra U
ze op hun praatstoel gebracht hebt,
tal van „Fullertjes", dus verhalen
over de buitenissige daden van de
„Dolle Jonker". Mijn vriend wees mij.
toen wij door Sussex toerden, een
bouwsel ,dat zich op enige afstand
van ons verhief. Wat is dat?, vroeg
hij. Wat dat is?, antwoordden wij,
een kerktoren natuurlijk! Mis zei
Wonderlijke invallen kan de
mens hebben. Dat weet iedereen.
De meesten onzer laten die denk
beelden voor wat ze zijn: produk-
ten der verbeelding, geestelijke
kinderen, die ons brein zo nu en
dan bevolken. Er zijn echter ook
mensen, die zo nu en dan hun dolle
denkbeelden praktisch ten uitvoer
willen leggen. Dat dit vaker voor
komt dan wij dachten, bleek ons,
toen wij met een vriend een auto
tocht door Engeland maakten. Die
vriend had speciale belangstelling
voor „in steen en struik vastgelegde
dwaasheden"Hij had een kaart
van zijn vaderland, waarop hij met
grote nauwgezetheid alle door hem
ontdekte „vereeuwigde dolle inval
len" had ingetekend.