Steven Marlo
ANJERS
GLOXINIA, MOOIE KAMERPLANT
ZATERDAG 18 JULI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
HET TOEVAL BRACHT
IN HOLLYWOOD
door John Lesley
Ons kort verhaal
DAVY CROCKETT GROEIT OP
STEVEN MARLO
...het geluk hielp een handje
Een grammetje geluk kan soms
meer betekenen dan een kilo her
senen.
In de filmgemeenschap lopen
nogal wat mensen rond, die zeer
begrijpend kunnen knikken bij
het horen van een dergelijke alge
meenheid.
Immers, voor hen heeft dit ge
zegde een diepe betekenis. Want
het zal moeilijk zijn een beroep,
een broodwinning te vinden,
waarin dat geluk zo'n grote rol
speelt als juist in het filmvak.
Het toeval kan daar zo ontzet
tend veel doen. Legio voorbeel
den zijn op te noemen van ster
retjes en sterren, die door een
gelukkig moment op de onderste
sport van de filmladder of
hoger terecht zijn gekomen.
Neem Steven Marlo. Hij kan er over
meepraten. Marlo is een jeugdige,
frisse, nieuwe verschijning in het
Amerikaanse filmdorado Hollywood.
Ingewijden volgen met intense be
langstelling zijn carrière. Ze zien voor
de toekomst in hem kracht van het
beste soort. Paramount heeft ook ver
trouwen in zijn kunnen. Hij kreeg
een uitstekende rol in „The young
captives". Een stimulerend succes voor
deze jongeling, die uiterlijk iets weg
heeft van Marlon Brando. Dat leverde
hem een nogal vreemd contract op.
Kortgeleden beëindigde hij een film,
zonder dat de camera ook maar een
maal op zijn acteren werd gericht.
Tijdens alle repetities voor One-eyed
Jack" moest hij de plaats van de
hoofdrolvertolker innemen, terwijl
Marlon Brando in de regisseursstoel
zijn aanwijzingen gaf. Wanneer de
scène echter genomen moest worden,
kwam Brando uit zijn stoel, terwijl
Marlo opzij stapte en verder toekeek.
Vreemd
Een vreemde situatie in de filmwe
reld, waaraan weinig roem te beha
len valt. Maar als nieuweling kan men
ook weer niet al te kieskeurig zijn.
Het is bovendien nog niet zo erg lang
geleden, dat de zaken er voor Marlo
heel wat minder rooskleurig voor
stonden. Hij begon zijn strijd voor
suces in New York. Daar kwam hij
enkele malen voor de televisiecame
ra's. Maar de soep was erg dun
Daarom, er tussendoor allerlei uit
eenlopende baantjeskelner, hulp
kok. taxichauffeur!
„Op een avond", zo vertelt hij:
„was mijn portemonnee griezelig dun,
mijn vooruitzichten akelig slecht en
mijn moreel angstaanjagend gedaald.
Ik reed een taxi om tenminste nog
iets te verdienen. En toen gebeurde
het. Ida Lupino en Howard Duff stap
ten in mijn wagen. We praatten wat
en voor ik het me eigenlijk goed rea
liseerde had ik een beste rol in een
televisiestuk. Dat leidde tot andere,
belangrijke contracten
En waarom moest dit bekende paar
uit alle mensen en alle taxi's in New
York nu juist mij en mijn wagen
kiezen?"
Geluk
Steven zelf noemt het geluk. Het
toeval speelde trouwens ook later nog
een flinke rol in zijn bestaan. Onder
de naam van Morris Miller verscheen
hij in enkele honderden televisie
shows. Hij maakte als zodanig naam.
Daardoor kon hij vrijwel tegelijkertijd
twee aanbiedingen ontvangen voor
rollen in Broadway-stukken: „The
happiest millionair" en „The best
house of Naples".
Hij koos Napels. Het werd een lijn
rechte deb&cle. Het stuk hield het
niet langer dan drie dagen uit, terwijl
de gelukkige miljonair langdurig op
Broadway is blijven bivakkeren. Ste
vens volgende keus „Best House"
was weer een mislukking. Het huis
bleek helaas niet zo solide als het er
uitzag, maar voor Steven is het ach
teraf gezien er toch wel gelukkig wo
nen in geweest, want hij ontmoete er
een collega, die kort daarop naar Hol
lywood verhuisde en vandaar Steven
uitnodigde om hem te volgen.
Vlot
Eenmaal daar ging het vlot genoeg.
Steven had al meteen een baantje als
filmmisdadiger. Het was een gelukkig
begin, want daarop konden betere
films volgen: „The deep six" en „The
buccaneer". En dan nu „The young
captives", waarin hij na een dubbele
moord een jong paar als gijzelaars
vasthoudt en met hen in zijn wagen
tijdens een woeste rit de vrijheid in
Mexico tracht te bereiken.
„En veronderstel nu eens, dat ik
toen in New York niet dat beroemde
vrachtje had gekregen. Of het Broad -
way-succes had gekozen inplaats van
de flop. Zou ik dan ooit Hollywood
bereikt hebbenl" Neen, vertel Steven
nooit dat geluk niet bestaat. Hij zou
U uitlachen
Voorlopig zit Steven Marlo nog vast
aan de rollen, die langs de verkeerde
kant van de wet marcheren. Hij
hoopt echter spoedig eens voor andere
in aanmerking te kómen. Dat is trou
wens de wens van de meest film
acteurs en -actrices, die „vergrijsd"
zijn in een bepaald genre. Zo ook die
van Fess Parker, de man, die „Davy
Crockett" wereldbekendheid gaf. Maar
hij vindt, dat hij nu lang genoeg het
spoor heeft gevolgd en dat het hoog
tijd wordt, dat hij eens iets anders
gaat proberen.
Free lance
Na vier keer bij Walt Disney te
hebben gewerkt is hij nu voor zich
zelf begonnen. Als free-lance acteur.
Zijn eerste film als zodanig was „The
hangman", met Robert Taylor, de
mooie Tina Louise en Jack Lord. In
deze rolprent speelt Fess als eén zeer
toegewijde grenswachter, een creatie
waarin voor hem ongetwijfeld meer
mogelijkheden zitten dan in die als
de vooral bij de Amerikaanse jeugd zo
geliefde Davy Crockett.
„Ik denk, dat ik nu op het kruis
punt in mijn carrière ben aangeko
men". verklaart de traag sprekende
Parker. „Ik kan toch niet mijn hele
leven dezelfde figuur blijven uitbeel
den. Weet U, de vierjarigen, die mij
als Davy zagen, zijn nu acht, die van
FESS PARKER
.Davy Crockett ontgroeid.
acht zijn twaalf en de twaalfjarigen
zijn zestien geworden. Ik wil mee
groeien. De smaak van de jeugd ver
anderde in die jaren, de mijne ook.
Waarom zou ik geen blijspel kunnen
spelen? Of een echt drama? Of in
een aardig romantisch verhaal als
Rock Hudson?". Parker hoopt nu in
„The hangman" een aanknopingspunt
te hebben gevonden.
Hoewel het misschien zo klinkt,
Fess heeft waarlijk geen hekel ge
kregen aan Davy Crockett. „Och he
mel neen. Ik dank toch alles aan hem.
Maar ik wil eens een kans hebben om
wat anders te doen. Een acteur kan
zichzelf niet als zodanig aandienen
als hij geen meerzijdigheid bewezen
heeft. Iedereen zal wel één rol aan
kunnen. Men is slechts acteur als men
in verscheidene kan slagen
Pinkham werkte nu al vijf en dertig
jaar lang op de afdeling gordijnstof
fen bij Wagstaffe Ltd. en daarom
durfde hij waarschijnlijk vinnig,
maar bijna onhoorbaar „Barst!" te
zeggen tegen de winkelchef, die een
opmerking had gemaakt over de
bloem in zijn knoopsgat. Daar hij
echter ook de Pinkham was, die vijf
en dertig jaar lang propaganda had
gemaakt voor het motto van de zaak
„Met beleefdheid bereikt u alles",
knikte hij vervolgens in de richting
van de draaideuren en mompelde on
derdanig: „Mijnheer Fawcett. er zijn
klanten binnengekomen". Mijnheer
Fawcett keek in de richting van de
kluwen klanten en siste, voordat hij
op hen toeliep: „Ik dacht, dat u naar
een trouwerij moest". Pinkham
richtte zijn blik op een plek. enkele
centimeters onder mijnheer Fawcett's
kin. „Een speciale hobby van u, is *t
niet?" zei hij minzaam en gaf een
tikje op de exotische zijden das.
De chef, die een zwak had voor
keurige dassen, perste de lippen op
elkaar en snelde op de cliënten toe
om hen te vragen waar hun belang
stelling naar uit ging. Daarna voelde
hij zich echter gedwongen om met
een „hogere autoriteit" over Pinkham
van gedachten te wisselen. Op een of
andere manier moesten zijn zes
maanden als chef toch gelijkwaardig
zijn aan vijf en dertig jaar onderge
schiktheid.
Daarom kwam het, dat Wagstaffe
Ltd. en Pinkham voor 't eerst oog in
oog kwamen te staan, want in al die
jaren hadden zij elkaar nimmer
dichter benaderd dan ter weerzijden
van een lange tafel tijdens het jaar
lijkse diner voor het personeel.
Mijnheer Wagstaffe was geïrriteerd.
Hij was onlangs naar een buitenwijk
verhuisd het gevolg van twaalf jaar
aandringen door zijn vrouw en twin
tig minuten door zijn dokter maar
hij vond de reis en de verantwoorde
lijkheden voor een huis, vergeleken
bij die voor een flat, lichtelijk ver
moeiend.
„Wat heeft dat allemaal te beteke
nen. Pinkham?". begon hij, „we
kunnen 't niet hebben, dat je zo op
gedoft hier komt! Ik dacht dat je
verstandiger zou zijn, en", hij keek
even op, „ook zuiniger met Je geld".
Pinkham frommelde wat aan z'n
rever. „Ik heb haar zelf gekweekt,
mijnheer!" Mijnheer Wagstaffe keek
naar de bloem. Het was een witte an
jer, uitstaand als een petticoat en met
een smalle, rode rand. „Zélf ge
kweekt?"
Mijnheer Wagstaffe, die over vele
honderd en vierkante meters tuin be-
sohikte. maar geen idee had, was lich
telijk verbaasd.
„Waar heeft u het zaad gekocht?"
Pinkham wreef met elegant gebaar
over zijn minuscuul snorretje. Het
was een gebaar, dat hij zich permi-
teerde te maken als ernstige, jonge
vrouwen bij hem kwamen met glan
zende tijdschriften, volgepropt met
suggesties voor de inrichting van flats
en huizen.
„Ik heb gekruist, mijnheer'
„Goed. maar de stekjes, u weet wel,
de nieuwe stekjes, heeft u die?"
fclllllillMIIIIIIIII
llllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllilllllllIlllllllllllllllllllllllllllllNllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllill
||||||yilll!l|||||||||||||j||||||!lllllll||||||||||||:i||lll|||||!lll|||!l|||||||||||||!l|||!llll!lilli;i|||||||||!ll!ll||||||||||||||!lll!ll!llll!l!llll!llllllllllllllllllllllll^
Gloxinia's zijn prachtige en
rijk bloeiende kamerplanten, die
niet zo goedkoop zijn, doch waar
van men bij een goede verzor
ging lang plezier kan hebben.
Bovendien kan men ze overhou
den en als men het zó bekijkt
kan men zo'n rijk bloeiende
plant ook niet duur noemen. Er
zijn tegenwoordig allerlei kleu
ren: de bloemist heeft ze nu te
kust en te keur en gaat U maar
eens bij hem kijken.
De bloemist heeft de Gloxinia
niet in de felle zon gekweekt en
daar moet U wel rekening mee
houden: zelfs voor een venster
op het oosten zal men de plant
na tien uur in de morgen al een
weinig moeten beschermen. Ove
rigens heeft ze wel veel licht no
dig.
Het is van belang de plant op
kracht te houden door haar re
gelmatig te bemesten; wekelijks
kan ze wel een beetje opgeloste
kamerplantenkunstmest hebben,
doch begiet vooraf de potgrond
met gewoon water. Daarna de
vloeimest toedienen.
Gloxinia's kunnen ook vrij veel
water hebben, doch het koude
leidingwater moet eerst op ka
mertemperatuur gebracht wor
den en doe er daarom maar een
scheut warm water doorheen.
Gloxinia's hebben er een hekel
aan om besproeid te worden. Al
thans, bloeiende planten moet
men niet besproeien. Na de bloei
dient men de plant nog wel en
kele weken aan de groei te
houden, daarna langzamerhand
laten afsterven. Geheel afgestor
ven kan men de knol met pot en
al in de kamerkast zetten.
's Winters moet die kast ver
warmd zijn of althans in een
normaal verwarmde kamer zijn.
U behoeft er verder de hele win
ter niet meer naar om te kijken.
Vroeg in het voorjaar neemt U
de droge knol uit de pot en moet
alle oude en droge grond ver
wijderd worden. De knol legt
men eerst op 'n theeschoteltje te
spruiten; doe op dat schoteltje
een beetje turfmolm, vermengd
met metselzand. Als het vochtig
gehouden wordt en U zet het in
een zonnige vensterbank van
een normaal verwarmde kamer,
zullen de jonge spruitjes spoedig
te voorschijn komen en dan
wordt het tijd de knol in voed
zame bloemistengrond op te pot
ten. Doe onder in de pot een
paar scherfjes. In de warme ka
mer voortgekweekt zullen de
jonge scheutjes vrij snel op
groeien; als die een lengte van
ongeveer zeven centimeter be
reikt hebben zal het inmiddels
wel zo diep in het voorjaar zijn,
dat men de plant al tegen felle
zon beschermen moet.
G. KROMDIJK
PLnkham liet z'n snorretje niet met
rust.
„Meestal komt de oorspronkelijke
variant weer terug, mijnheer".
„Wat komt terug?"
„Kijk, het is zo, mijnheer".
Pinkham greep de fraaie met een
rode bies versierde zwarte ballpoint
die in een even fraaie standaard op
het bureau stond en schoof het in leer
gebonden notitieblok, dat gereser
veerd was voor drukke bedrijfsleiders
en directeuren, naar zich toe en be
gon kundig te schetsen. Hij legde het
svsteem van de kruising zorgvuldig
uit, wijzend naar wat hij getekend
had, precies zoals hij deed, als hij
jonge, vrouwelijke klanten inwijdde
in de geheimen van maten, als plooien
en rimpels ter sprake kwamen.
Mijnheer Wagstaffe keek op.
„U wilt dus zeggen, dat u op deze
manier iedere variteit kan krijgen?"
„Ja, mijnheer, dat is nu Juist het
aardige ervan".
„Ik zie 't
Mijnheer Wagstaffe, wiens waarde
ring voor de mensen steeg al naar de
winst, die zij konden maken, en die
al een heel bedrag geïnvesteerd had
in zijn vele honderden vlerkante me
ters tuin, keek Pinkham aan.
„Hoe lang weikt u hier al?"
„Vijfendertig jaar, mijnheel".
„Gordijnstoffen?"
„Ja. mijnheer".
„Maar wil Je nooit vooruitkomen?
„O. dat ben ik, geloof ik, wel ge
gaan", zei hij bescheiden, terwijl hij
aan zijn rever frunnikte. „Eerste,
tweede en derde prijs op de tentoon
stellingen. Meestal zonder enige moei
te".
..Ja, maarkijk eens naar Faw
cett".
„Ja. mijnheer?"
„Wel
Er ontstond een stilte.
Mijnheer Wagstaffe staarde naar
het notitieblok.
Toen Pinkham een halfuur lanter
zónder bloem in het knoopsgat op zijn
afdeling terugkwam, was mijnheer
Fawcett er zeker van, dat hij Juist had
gehandeld. Toen hij een tiental minu
ten later het kantoor van mijnheer
Wagstaffe binnenkwam en de anjer
in een glas op het bureau zag staan,
was hij er echter
niet meer zo zeker
Zodra de volgende morgen mijnheer
Wagstaffe Pinkham zag en zei „Een
andere, hè? (zalmkleurig ditmaal met
kastanjebruine vlekken), stegen zijn
verwachtingen meteen, doch zakten
prompt weer ineen, toen mijnheer
Wagstaffe er aan toevoegde: „Hou 'm
maar op!"
Hij kon bovendien onmogelijk nóg
verbaasder zijn, toen hij van de huis-
recherche, die, zoals mijnheer Wag
staffe vaak verzekerde, de béste was
welke viel op te bouwen, vernam dat
op een vrijdagavond Pinkham de
limousine van mijnheer Wagstaffe in
gestapt was, terwijl mijnheer Wag
staffe duidelijk aan de chauffeur het
adres van Pinkham had opgegeven.
Dit was natuurlijk de inleiding tot
een zaterdagochtend, enkele weken
later, toen mevrouw Pinkham, met
een rood gezicht van opwin
ding en een nieuwe hoed op, wach
tende op haar man, rondhing op de
afdeling handschoenen. Korte tijd
later vertrokken zij, met een week
einde-koffertje bij zich. in mijnheer
Wags taf fe's auto naar mijnheer Wag-
staffe's woning.
Neen, mijnheer Fawcett was niet
verbaasd, maar hij meende dat het
ogenblik wel eens zou aanbreken,
waarop Pinkham verbaasd zou zijn.
Hij wachtte dus tot het moment,
waairop het jonge meisje in een mos
terd-geelkleurige duffelse jas, vroeg
naar rood nylon voor slaapkamer
gordijnen. Hij hoorde duidelijk dat
Pinkham haar verzekerde dat niets
aardiger stond dan wit Nottingham
kant en dat zij dit zou verkiezen wan
neer al die kleuren verdwenen en
vergeten zouden zijn. Mijnheer Faw
cett stond geen andere weg open dan
deze „reactionaire opvatting" te rap
porteren.
Voor de tweede keer stonden de
twee mannen korte tijd later tegen
over elkaar.
„Kijk eens", zei mijnheer Wagstaffe
geïrriteerd, „dit kan natuurlijk niet.
Mijnheer Fawcett zegt, dat u geen re
kening houdt met de moderne stro
mingen bij de woninginrichting en ik
ben geneigd dat te geloven".
„Ja dat is zo, mijnheer".
„Hij zegt" en mijnheer Wagstaffe
zocht zorgvuldig naar zijn woorden,
„hij zegt. dat hij van gevoelen is dat
u eigenlijk niet de juiste man bent op
gordijnstoffen. Mogelijk heeft hij ge
lijk. We moeten allemaal met de tijd
meegaan. Ik geloof, dat overplaatsing
voor u heel geschikt zou zijn".
Hij zweeg even.
„Ja. mijnheer".
Pinkham was op zijn hoede.
„Ik heb een en. ander tegen elkaar
afgewogen en de noodzaak om op
iedere afdeling de hoogste graad van
efficiency te handhaven. U begrijpt
dat natuurlijk wel".
„Natuurlijk, mijnheer".
„Ik denk er over
De woorden gingen van dit moment
af op een waterval gelijken.
„U weet. dat we op het ogenblik aan
het uitbreiden zijn. Wat zou u zeg
gen van een voortreffelijke, werkelijk
eerste klasse en uitgebreide tuinier-
afdeling, eh Pinkham. Tuinmeube
len
en gereedschap
en planten en zaden
en bollen en heesters
en boven alles, Pinkham, dit
is het wat de grote aantrekkings
kracht wordt: ongelimiteerd en kos
teloos, volkomen kosteloos en deskun
dig, wérkelijk deskundig advies onder
supervisie van onze hoofd-adviseur op
tuinbouwkundig gebied. George Pink
ham, eerste prijswinnaar en winnaar
van gouden medailles op iedere ten
toonstelling in wijde omtrek!"
„Prachtig, mijnheer!"
„Afgesproken dus, George".
Van dit moment af rustte mijnheer
Fawcett's blik niet meer op Pinkham.
Ze zagen elkaar nog 6leohts in de
kantine.
„Tuinbouwkundig adviseur!", snier
de mijnheer Fawcett, „ik heb ge
hoord ,dat jullie beiden inzenden op
de tentoonstelling. Pas maar op! Er
is maar één eerste prijs!"
Mijnheer Pinkham keek zo waardig
mogelijk.
„Toen ik op gordijnstoffen kwam,
Fawcett, was het eerste wat ik leerde,
dit: hang nooit en te nimmer vloe
kende patronen in één kamer! Dat
heb ik nooit vergeten".
„En?"
„Wel, mijnheer Wagstaffe heeft
vastgesteld, dat zijn grond beter ge-
sohikt is voor het kweken van rozen.
Dat is alles
Met berekend gebaar streek hij over
zijn snorretje.