Dl AU terug in een oude rol:
■JE doelwit voor de jager
Slem der onvergankelijkheid!
SIR JOHN BARBIROLLI,
ZATERDAG 11 JULI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
FRANS-ITALIAANSE BRIT
DIRIGEERT IN HOLLAND FESTIVAL
Misschien wel eens te dynamisch,
nooit iets dat oudbakken klinkt...
ZEVENTIENDUIZEND IN CANADA
Bijna door barbaarse schutters
uitgeroeid - Nu mogen er weer
een honderd ivorden neergelegd
„Daphne en Chloe"
stuk van precisie.
als een meester-
(Van onze Londense correspondent)
De bijna zestigjarige Sir John Barbirolli mag
zonder twijfel worden beschouwd als de grootste
Engelse dirigent van zijn generatie. De aller
grootste is en blijft nog steeds de thans 80-jarige,
maar nog steeds van energie overvloeiende Sir
Thomas Beecham, onder wie Barbirolli nog als
jongeman heeft gespeeld.
Barbirolli is van origine half-Italiaans, half-
Frans, maar in Londen geboren en getogen. Hij
Barbirolli komt uit een muzikale familie. Zijn grootvader en vader waren
violisten, oorspronkelük bij rondtrekkende Italiaanse operagezelschappen. In de
jaren '90 vestigde het gezin zich in Londen. De kleine John bracht al gauw
iedereen tot wanhoop omdat hij de hele dag al viool spelende door het huis
liep, een kleine woning boven een bakkerszaak. De grootvader wist raad. HU
ruilde de viool in voor een halve-maats violoncello. Het hielp, want nu moest
John blüven zitten, wanneer hü speelde. Vy'f jaar later, toen hü twaalf was,
trad hy voor het eerst solistisch op. Hy kende toen ook al uit eigen ervaring
alle Beethovenkwartetten!
voelt zich weliswaar nauw met de Italiaanse leden
van zijn familie verbonden, maar hij is in vele op
zichten een typische Engelsman en zelfs een
typische cockney (zoals de echte Londenaar zich
noemt). Barbirolli adoreert cricket, al gaat het
hem aan zijn hart dat hij deze meest Engelse van
alle sporten nooit zelf kon beoefenen, uit vrees
dat hij z'n handen zou beschadigen.
Beste orkestleiders komen
van de opera
John werkte hard. Hy kwam als zes
tienjarige knaap in het beroemde
Queen's Hall orkest van Sir Henry
Wood, die onmiddellijk zijn talenten
herkende, en later by Beecham in het
orkest van de opera. HU zocht muziek,
waar hy haar vinden kon. Aan kies
keurigheid heeft hy nooit geleden en
alle snobisme is hem gelukkig vreemd.
HU speelde in bioscopen en hotels. „Ik
heb overal gespeeld" zegt hy thans
met trots, „behalve op straat..! Ik
heb er geen ogenblik spyt van!"
Toen hy 25 jaar was, stichtte hy het
Barbirolli-strykorkest voor kamermu
ziek. Dit was het begin van zyn diri
gentenloopbaan. Het experiment lukte
en het duurde niet lang of Barbirolli
werd aangezocht om op belangryke
Londense symfonieconcerten op te
treden. Hy was nog slechts dertig jaar
toen hy benoemd werd tot artistiek
leider en eerste dirigent van de Covent
Garden Opera. Zyn prestaties trokken
alom de aandacht. Op het Engelse
concertpodium stond een nieuwe, ener
gieke kracht. Er volgden benoemingen
in Schotland en Leeds. Deze vooroor
logse periode vond haar bekroning in
Barbirolli's benoeming in 1936 tot vaste
dirigent van het New York Philharmo-
nisch Orkest, waar hy niemand min
der dan Toscanini opvolgde, die zyn
loopbaan eveneens als cellist was be
gonnen. Het aanzoek van New York
ontving hij, toen hy in Nederland
een aantal concerten gaf. Het was voor
hem een historisch ogenblik. Zeven
jaar zou hU in Amerika biyven.
Trouwens, in zijn herinnering is er
een andere gebeurtenis, verbonden
met ons land, welke een onvergetelijke
indruk op hem heeft nagelaten. Kort
na de bevryding van het zuiden kwam
hij met zijn Hallé-orkest naar Eind
hoven voor een reeks concerten, die
het gehoor, naar wy ons nog goed her
inneren, tot grote geestdrift bracht.
Alle emoties van dankbaarheid over de
nieuwe tyd die was aangebroken, kwa
men op Barbirolli's concerten tot
uiting. Het was het eerste musiceren
Koken als liefhebberij
Koken is een van Barbirol
li's liefhebberijen. Eigenlijk
is het meer dan dat. Want
goede muziek en goed leven,
met inbegrip van de beoefe
ning der kookkunst, zijn vol
gens hem onverbrekelijk met
elkaar verbonden! Het ge
beurde in Londen na afloop
van een concert meer dan
eens, dat de solisten deftig
gingen dineren in het Savoy
hotel, maar dat Barbirolli
naar het huis van zijn moe
der ging, daar een schort
voordeed om in de keuken
een perfecte spaghetti en an
dere heerlijkheden te berei
den. Trouwens thuis in Man
chester kent zijn culinaire
geestdrift evenmin grenzen.
Barbirolli is een kettingroker.
De ene sigaret volgt de an
dere. Eens zei hij, dat het
mooiste in het leven is kwar
tet te spelen en daarbij een
pijp te roken.
In de zomer van 1957 viel
Barbirolli tijdens een repeti
tie van een drie meter hoog
podium en beschadigde zijn
ruggegraat en schouder. Hij
leed vreselijke pijnen, maar
hij sloeg het bevel van de
dokters, die hem drie maan
den rust voorschreven, in de
wind, toen hij enkele dagen
na het ongeluk Elgars jubi
leumconcert moest dirigeren.
Desnoods doe ik het zittende,
zei hij. Hij moest het podium
opgedragen worden en diri
geerde terwijl hij tegen een
speciaal voor deze gelegen
heid geconstrueerde kruk
leunde. Het getuigde van on
verzettelijke wilskracht en
moed.
in vrijheid, dat het publiek ervoer. Bo
vendien was het Barbirolli's eerbetoon
voor ons lyden en verzet!
Hij versaagde niet!
Barbirolli had het eens wereldbe
roemde Hallé-orkest uit Manchester
toen pas enkele jaren onder handen,
want in 1943 had hy ondanks gewel
dige aanbiedingen Amerika verlaten
om tegen een vry gering salaris zich
aan de wederopbouw van het Hallé-
orkest te wyden. Het was kenmerkend
voor Barbirolli's karakter, dat hy, toen
de BBC hem later wilde weglokken
voor het dubbele bedrag, dat hy in
Manchester verdiende, zulks weigerde.
Wel vroeg hy salarisverhoging., voor
het orkest, maar niet voor zichzelf.
Door de oorlog was er van het „Hallé"
niet veel meer dan een ruïne over, zo
wel van het gebouw, als van het orkest
zelf. Barbirolli vond bij zyn terugkeer
uit de Verenigde Staten nog maar een
kern van 24 spelers. De toestand
scheen hopeloos en het leek erop, alsof
het orkest zou moeten worden ont
bonden.
Maar Barbirolli, die zyn opdracht
met beide handen had aangegrepen,
versaagde niet. Weken lang hield hy
zes uur per dag audities en vond over
al vaak heel jonge krachten. Hij
haalde ze van muziekscholen, uit va
riété-orkesten en vanwaar eigenlyk
niet. Toen de oorlog voorby was,
keerde een aantal vroegere orkestleden
naar de Hallé „band", zoals het orkest
in de volksmond heet, terug. Barbirolli
slaagde er in vry korte tyd in het
oude prestige van het ensemble te her
stellen. Het was zyn persoonlijkheid,
llllllllllilllHIIIIIIIIIIIIIHIIilllll!lllllll|||i||||||||||||tl|||||||||||||||||||||||i||||i|||||||
die dit wonder wist te bewerkstelligen.
Toen het „Hallé" twee jaar geleden
zyn honderdste geboortedag herdacht,
was het weer een orkest van nationale
en internationale betekenis, behorende
tot de beste ter wereld.
Hartelijk medeleven met de
leden van het orkest
Er ls een treffende overeenkomst
tussen Barbirolli en wylen Eduard van
Beinum, zowel wat karakter als mu
zikale opvattingen betreft. Ook Barbi
rolli, hoewel hy uiterhjk veel aan Na
poleon doet denken zyn gebroken
neus dankt hy aan de tijd, toen hy op
jeugdige leeftyd bokste is de een
voud zelve, die op het podium alle
poespas achterwege laat. Wat hy met
Napoleon gemeen heeft is diens fana
tieke toewyding. Hy beschouwt het
stille werk van de dirigent als het be-
langrykste en dit verricht hy by voor
keur in zyn villa in Brighton, name-
ïyk het urenlang persoonlyk door
nemen van de partituren en de anno
tatie daarvan, Hy stelt de muziek en
de eenheid van het orkest op de voor
grond en houdt zichzelf zoveel mogelyk
achteraf. Zó leeft hy met het orkest
mee, dat hy de leden vaak na afloop
van een conoert opwacht en hen elk
persoonlyk de hand drukt. Hij is dan
ook uitermate geliefd vooral ook we
gens zyn eindeloos geduld en omdat
hy weigert zich aan te 6tellen. Van
daar, dat het orkest ook volkomen
natuurlyk op zyn leiding reageert. Hij
dirigeert altyd duideiyk en vaak inspi
rerend. Sommige critici echter vinden,
dat Barbirolli zich wel eens te veel laat
meeslepen door de emoties, welke de
muziek oproept, ten koste van klare
hjnen en vormen. Voor de ontwikke
ling tot volle rypheid had Barbirolli
betrekkeiyk veel tyd nodig. Wie zal
zeggen of hy de diepste diepten van
de muziek altyd weet te vinden? Elke
kunstenaar en zeker een veelzijdig
dirigent als Barbirolli, wiens repertoire
onbegrensd is, bezit nu eenmaal een
onvoltooide taak. Hy mag dan soms
misschien te veel het dynamische in
de muziek laten spreken, maar men zal
op zyn concerten nooit een inferieure
noot horen en nooit iets dat oudbak
ken klinkt! Barbirolli geeft Ravels
Terug tot1 de partituur
Barbirolli dirigeert met de partituur
voor zich, hoewel hy er misschien
nauwelyks een blik op werpt. Vroeger
deed hy het wel eens zonder partituur
en hy doet het nog wel by 6ommige
repetities. Maar hy stelde zichzelf de
eis, dat hy, indien hy zonder partituur
dirigeert, in staat zou moeten zijn deze
geheel uit het hoofd neer te schrijven.
Aangezien hy niet kon blyven voort
gaan altyd aan deze gewetensplicht te
voldoen, keerde hy naar de partituur
terug. Hy«»vindt trouwens, dat de diri
gent meer vryheid bezit om zyn ver
beelding te gebruiken indien hy de
veilige partituur by de hand heeft en
zich niet nodeloos behoeft te concen
treren op de herinnering aan het no
tenschrift. Barbirolli zegt terecht, dat
dirigenten als zodanig geboren worden.
Maar er is natuurlyk altyd ruimte voor
technische vervolmaking. De beste leer
school acht hy het operaorkest, om
dat de dirigent daar steeds weer voor
technische moeilykheden komt te
staan, welke zich vaak onverwacht'
voordoen, byv. op het ogenblik, dat een
zanger moet inzetten, maar het toneel
niet op kan komen omdat de deur
klem zit. Er zyn koren, die achter de
coulissen moeten zingen. De afstand
moet worden berekend en er mag niets
haperen, maar als het tooh gebeurt,
mag de indruk van eenheid onder geen
beding worden verstoord. De grootste
dirigenten kwamen van de operas Tos
canini, Weingartner, Nikisch, Bee
cham. Barbirolli mag zich erzelf ook
toe rekenen!
ARNOLD LISSAUER
Kop mag als trofee
worden mee gevoerd
(Van onze correspondent
in Canada)
Er is groot nieuws voor jagers
op groot wild. En trouwens voor
iedereen die opgegroeid is met
Indianen-verhalen en die de prai
ries in zijn jeugd heeft horen
dreunen van het hoefgetrappel
van onafzienbare kudden bisons.
In Canada is het dit jaar moge
lijk om in de vrije natuur op
bisons te gaan jagen. Maarr er is
een vergunning voor nodig en
als u mee wilt doen, ls dringen
geboden, want er mogen maar
honderd dieren worden neerge
schoten.
Er is wel eens gezegd dat
de koloniseringsgeschiedenis van
Noord-Amerika omgekeerd even
redig is met de historie van de
.bison Americanus", of de „buf
falo" zoals hij hier wordt ge
noemd. Waar de blanke door
drong. verdween de bison. En
niet uit eigener beweging. Bij
miljoenen zwierven zij over de
wijde grasvlakten van het
Noordamerikaanse continent, van
Mexico tot in Canada toe, maar
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiB
EVEN overnacht In een stadje
aan de Veluwezoom: Rhe-
nen.
Wonderlyk mooi plaatsje tus
sen Ryn en Veluwezoom.
In de oorlog is het er hard
toegegaan.
De nog altyd niet gerestau
reerde Cuneratoren spreekt er
van.
De klokken galmen echter
helder in de stille nacht, zó
dat je er eerst haast niet van
slapen kunt.
Verder is 't er zó rustig en
vredig, dat je na de 12 slagen
van middernacht even rustig
en vredig inslaapt
DE omgeving herinnert flauw
aan het Schwarzwald.
Er zijn heuvels, bossen
korenvelden.
Je wandelt omhoog en omlaag
en je krygt voor een moment het
gevoel, dat ons land niet zó vlak
is, als het lijkt.
Je geniet van een wyd verge
zicht over Grebbeberg, Ameron-
gen en Rijn, die naar het roem
loos slot kronkelt.
Er is hier gelukkig nog iets
van „recreatie"!
Niet zo heel ver van de auto
weg, hurkt een verbaasd haasje
op zyn achterpootjes. Het snelt
weg als de wind, als 't je in de
verte ziet aankomen.
Wat verder koert een duiven-
paar.
Het is zó in elkaar verdiept,
dat 't pas verschrikt opstuift, als
je er vlak langs gaat.
HET is goed om te merken,
dat er nog èrgens op de
wereld plekjes zyn zonder
mensen.
Niet, dat ik een mensenhater
ben, maar ze verdringen elkaar
in ons landje als mieren in een
hoop. In deze buurt kan je een
uurtje rondneuzen, zonder er
één tegen te komen.
En je blyft staan, om te ge
nieten van een onbeschryfelijke
rust, waar Je eigenlyk niet meer
aan gewend bent in een tyd,
waarin het „razen, en jagen" als
het toppunt van heerlijkheid
geldt.
Je begrijpt eigenlyk niet,
waarover de mensen zich zo
tomeloos druk maken, als je
midden tussen de wuivende ko
renvelden staat. Er is hier een
stukje natuur, waarvan je
het bestaan nauwelyks vermoed
had.
tE kijkt uit op de enkele sche-
I pen, die de Ryn komen af-
J zakken, gelyk zowat tweedui
zend jaar geleden de Batavieren
dat deden.
Andere schepen varen de Ryn
óp, wat moeizamer en lang
zamer. De Ryn gaat in deze
contreien weliswaar op z'n eind
lopen, maar er is tóch nog enige
bedrijvigheid, want ook de bin
nenvaart wil aan haar trekken
komen
Daarvóór, op de weg Utrecht-
Arnhem racen in twee richtin
gen eindeloze slierten auto's: ze
hebben geen keus, de één wordt
door de ander in de maalstroom
meegenomen.
Een beeld modern leven te
midden van een stuk natuur,
dat zichzelf in de loop der eeu
wen zoveel mogelijk gelijk wil
blijven
AAN de Veluwezoom moet 't
goed leven zijn.
Wanneer ik tegen midder
nacht aan de voet van de Cu
neratoren uit het raam op het
schilderachtig décor van de
brandweerkazerne kyk, is het er
doodstil.
Nog een enkele stap van een
voorbijganger is hoorbaar. Dan
ineens een schok: daar
galmen de twaalf slagen met
bronzen stem kristalhelder door
de lucht.
De bewoners horen ze niet
meer.
Ze zijn eraan gewend.
Deze stem van nieuw leven
klinkt wijd en zyd en is voor de
vreemdeling, die hier étn nacht
toeft, een openbaring.
Het is de stem van bevryding,
wederopbouw en onvergankelyk-
heid.
Rhenen mag er trots op zijn!
FANTASIO
tegen de jachtexpeditles van de
blanke, die uit treinen de dieren
bij honderden tegelijk neerschoot,
konden zelfs de sterke koppen
van de bisons niet op.
Omstreeks de eeuwwisseling leek het
er op, dat het dier uitgeroeid zou wor
den. In de V.S. waren er nog een
goede tweehonderd overgebleven, die
toen echter veel later dan te elfder
ure met de tedere zorgen van de
Amerikaanse en Canadese regering
werden omringd. In nationale parken
werden de dieren met rust gelaten en
in 1930 was men zover dat er niet lan
ger gevreesd behoefde te worden voor
verdwyning van de bison.
In de Verenigde Staten zijn er nu
weer een goede 5000 in leven en in
Canada naar schatting 17.000. Dat zijn
er alweer zoveel, dat men de laatste
jaren de kudde een beetje heeft moe
ten uitdunnen, omdat deze inheemse
bewoners een bevolkingsvraagstuk be
gonnen te vormen. Uw correspondent
kan zich nog goed herinneren hoe ver
wonderd hy was toen hy een paar
jaar geleden op het menu van een der
grote hotels van de Canadese spoor
wegen zag staan: bison-biefstuk. Hij
zou waarschynlijk net zo verbaasd
zyn geweest als Winnetou in eigen
persoon aan zijn tafeltje was komen
zitten. Maar er werd niemand voor de
gek gehouden: de spoorwegen hadden
het vlees van een aantal slachtoffers
van die jaarlykse uitdunningen opge
kocht en lieten hun gasten de sensatie
ervaren een stukje bisonvlees te kun
nen eten. En afgezien van de 6ensatiet
de maaltyd smaakte goed, het vlees
van de bison is wat steviger dan dat
van de koe. Dit jaar echter zyn we
weer een stapje verder.
Geen werk voor hazenjager
Niemand behoeft bevreesd te zyn
dat de bison nu op weg is om de
blanke van zyn vroegere prairies te
verdryven, maar hy is toch wel weer
zo sterk in aantal toegenomen dank
zy zyn beschermheren dat de Ca
nadese regering besloten heeft om be
perkte jacht op het dier toe te staan.
En om daarmee nog wat geld te ver
dienen op de koop toe. Het gaat hier
om dieren uit een kudde van onge
veer 2700 stuks die uit een natuurpark
in het noorden van de provincie Al
berta de vrye wildernis zijn inge-
dwaald. Honderd ervan mogen wor
den neergeschoten. Dat wil dan zeggen
als men in het bezit is van een ver
gunning, die voor een Canadees 25
dollar kost, maar waarvoor een buiten
lander wel 200 dollar moet neertellen.
Men gaat van de gedachte uit dat er
voldoende jagers belust zijn om een
„safari" te maken in het noorden van
Canada en die er dan ook wel een
lieve cent voor over hebben om een
echte bison te kunnen neerschieten.
Dit wordt geen werk voor de hazen
jager. De bisons houden zich op in
bijna maagdelyk terrein waar wegen
onbekende begrippen zyn. Wie hier
gaat jagen heeft een gids nodig en
hij moet er rekening mee houden dat
het klimaat eisen stelt. De jacht zal
waarschijnlijk in de herfst worden
opengesteld en in Noord-Alberta ko
men de sneeuwvlokken beangstigend
vroeg naar beneden.
Heidens karwei
Over één ding behoeft men zich
geen zorgen te maken: hoe men een
gevaarte van 2500 pond naar huis
moet krygen. Voorwaarde is namelyk,
dat het vlees ten goede komt aan de
in het gebied wonende Indianen. De
kop echter mag men als trofee mee
voeren naar de bewoonde wereld en
natuurlyk mag men ter plaatse zoveel
van het vlees eten als men wil. Trofee
is de ware naam voor een bisonkop.
Er zijn niet zoveel ervaren bisonjagers
meer over, maar degenen die het-me-
nen-te-weten zeggen dat een bison
gemakkelijk op het spoor te komen is,
dat het ook gemakkelijk is om er op te
schieten, maar dat het een heidens
karwei is om hem neer te leggen. En
de jager die een bison alleen maar
verwondt, is in moeilijkheden. Want
dat gevaarte is vlug en valt aan. En
de jager die dan als doelwit dient,
moet snel en zuiver bunnen schieten!