On the Beach
Een Zoeklicht
HUIVEREN IN DE SNEEUW BIJ
ZONNE-OVEN VAN MONT-LOUIS
WOORD
VAN
BEZINNING
Jeugdige Zweedse meisjes als
„danseres" naar Italië gelokt
EXPERIMENT IN PYRENEEEN
Grond kost f 250.—
per ni2.
Op deze laatste plaats,
waar wij elkaar ontmoeten,
staan we met stomheid geslagen,
aan de oever van de gezwollen
stroom.
Dit is de wijze waarop de wereld
eindigt,
Dit is de wijze waarop de wereld
eindigt,
Dit is de wijze waarop de wereld
eindigt,
niet met een slag, maar met een
huiltoon.
Met deze regels van Eliot leidt
Nevil Shute, een Australisch schrij
ver, zijn roman „On the beach", in.
Het is 'n boek, dat gretig gekocht en
gelezen wordt. Stanley Kramer, de
Amerikaanse cineast landde deze
laatste zomer met een hele staf en
niemand minder dan Ava Gardner
op onze kusten en zo kunt U het
verhaal binnenkort op het witte
doek zien.
Ik lees uit brieven uit Holland
dat de zaak, die Nevil Shute in zijn
boek gestalte geeft, voortdurend in
de gedachten leeft. Wij schijnen er
hier minder intens mee bezig te
zijn. Een van de leden van mijn
jeugdclub noemde het „een prach
tige roman".
Zeker is dat de dreiging van een
atoomoorlog niet alleen de mensen
in Genève, maar ons allen tot snel
denken en handelen dient te zetten,
Aan het einde van „On the
beach" vinden wij mensen „op de
laatste kust" van het menselijk be
staan. Daar is Moira Davidson, die
haar vaders Customline naar Point
Lonsdale aan de zeekust, niet ver
van Melbourne heeft gereden om
haar vriend, kapitein Dwight To
wers een laatste groet te brengen.
Hij vaart met zijn door atoom
kracht aangedreven onderzeeër voor
de laatste maal uit. Hij geeft er de
voorkeur aan zijn schip tot zinken
te brengen inplaats van op de wal
een langzame dood door atomische
uitstraling te sterven.
Elke apotheker stelt gratis ta
bletten beschikbaar om snel en
pijnloos de dood te vinden.
Het verhaal vertelt dat het noor
delijk halfrond in een korte atoom
oorlog zichzelf heeft vernietigd
de dodelijke uitstraling spreidt zich
geleidelijk over het zuidelijk half
rond uit. Er is reeds geen leven
meer te bespeuren bij Port Mores
by, Darwin of zelfs Cairns. Lang
zaam kruipt de dood over geheel
Australië.
L. W. de Bree. „Pleidooi voor
Polderman. P. N. van Kam
pen en Zoon Amsterdam z.j.
Het spijt mij dat het vorige boek
van L. W. de Bree „Vechten tegen de
Bierkaai" geheten, aan mijn aan
dacht ontsnapt is, want. als dat ge
schrift over het oude Middelburg van
hetzelfde kaliber is als „Pleidooi voor
Polderman", dan heb ik daar veel aan
gemist.
Daar ik gelezen heb dat de schrij
ver De Bree historicus is, neem ik
aan dat de intrige wel op historie ge
baseerd zal zijn. Doch dit feit heeft
zo weinig met de werkelijke waarde
van het 'boek te maken, dat het des
noods onvermeld had kunnen blijven.
De roman „Pleidooi voor Polderman"
is eigenlijk van alles tegelijk. Het is
een moordgeschiedenis, het is een
streekroman en het is een psychologi
sche roman. Voeg daar aan toe een
dosis zachtmoedige, maar daarom niet
minder krachtige humor, een nuch
tere en tevens het hart rakende ma
nier van verhalen en een zeer per
soonlijk visie op de moordenaar, dan
heeft men de ingrediënten waarmee
De Bree te werk is gegaan. Bijna zou
ik over het hoofd zien de bouw van
het boek, die volkomen natuurlijk
aandoet, maar in wezen zeer geraffi
neerd is.
In een Middelburgse courant van
1861 staat een oproep van de boer
boer Adriaan Polderman. Hij looft
f 100,uit voor de eerlijke vinder van
zijn „Huisvrouw Maatje Kodde".
Daarop volgt de geschiedenis van
het huwelijk Polderman-Kodde; de
wederzijdse houding voor en tijdens
het huwelijk, de vrienden, de kata-
strofe. Dan komt de strafzaak. Op het
eiland Walcheren heeft men bij de
dood van Poldermans eerste vrouw
reeds gefluisterd bij de raadselach
tige verdwijning van de tweede slaat
men alarm. Zowel bij het vinden van
Maatje Polderman als tijdens de be
handeling voor het rechbercollege
weet De Bree op werkelijk unieke ma
nier het tragische met het vermake-
lilke te combineren, zonder echter ge
bruik te maken van z.g. galgenhumor.
Een ongemene prestatie.
Tot op dat ogenblik heeft de schrij
ver zijn kroniek bijgehouden. Hij
heeft verteld wat de combinatie van
familie, vrienden, justitie en andere
betrokkenen aan kennis omtrent het
drama Polderman heeft opgebracht.
Doch dan ontmoeten wij Polderman
nog eens in het kort, maar thans be
keken door een buitenstaander, die
zeer wijs en zeer menslievend is en
die. behalve compassie met de mens.
geen enkele emotie ten opzichte van
de man heeft. Ook hier weet de au
teur voortreffelijk de juiste maat te
houden, want hij komt niet. aandra
gen met het gewoonlijk ook nog ver
keerd gebruikte "tout comprendre
c'est tout pardonner". Begrijpelijk
maakt hij Poldermans daad en de
moderne mens. gewend achtergronden
en motieven te laten gelden bij het
oordeel, denk er over na wat er dan
met deze Polderman had moeten ge
beuren en verheugt zich, omdat een
veroordeelde althans niet meer aan
de pokken hoeft te bezwijken in een
achttiende eeuws gevang.
Helma Wolf-Catz. „De
Vreemde Drift." De Ge
tijden Pers. J. Hejjnis
Zaandijk.
Natuurlijk blijven sommige men
sen denken; „het zal ons wel niet
treffen", wij zullen ontsnappen".
Anderen geven zich over aan de
drank, weer anderen feesten en
duwen de gedachte aan het ver
nederende einde weg.
Nevil Shute (hij is een geëmi
greerde Engelsman), moet stellig
eerbied hebben voor de Australische
gemeenschap, voor de doorsnee
mens hier. De samenleving blijft
zelfs onder de doodsdreiging rede
lijk intact. De duikbootkapitein
blijft trouw aan zijn vrouw en kin
deren in Amerika, terwijl hij weet
dat ze ook dood moeten zijn nu.
Een jonge marineofficier, Peter
Holmes en zijn vrouw Mary blijven
stug plannen maken over de opvoe
ding van hun kind, ze blijven zor
gen voor hun huis, verbeteren hun
tuin.
Moira Davidson werkt zich door
haar liefde voor Dwight, omhoog
uit het morele moeras, waarin ze
bezig was weg te zinken.
Dat is een positieve houding in
tegenstelling met de keuze van de
chemicus, die in zijn race-auto
voortdurend met de dood flirt.
Het is waar, dat geen van deze
figuren helemaal uit de grondverf
komt, de bedoeling van de schrij
ver is echter duidelijk; zelfs onder
deze omstandigheden, zelfs op de
laatste kust, weten mensen nog een
houding te vinden. Er is nog een
zekere orde, een positieve houding
mogelijk. En is dat niet bewonde
renswaardig?
Wat wil de schrijver echter met
dit boek?
Stelt hij ons gruwelijke gebeurte
nissen voor ogen als een vlammende
waarschuwing? Zoals Erich Re
marque dat deed met zijn „Van het
westelijk front geen nieuws?" Wil
hij ons aansporen om in alle om
standigheden een positieve houding
te vinden? Ergens in het verhaal
een heel oud boek en beleefd als er
varingen. die duizend jaar oud zijn".
Het ontastbaar, maar niet te mis
kennen verband van mens, land en
itijd dit is wat Helma Wolf-Catz
fascineert. Zij heeft daar uitdrukking
aan gegeven in haar vorige roman „De
Droomgestalte" (Stols 's-Gravenhage)
en zij doet dit op universelere wijze
weer in dit nieuwe boek „De Vreemde
Drift". In de mensen, die van De
Vreemde Drift bezeten zijn, heeft een
verschuiving plaats. Zij zoeken naar
het nieuwe landschap van hun ziel.
Een merkwaardige groep schaart zich
om het middelpunt, dat gevormd
wordt door het jonge echtpaar Geert
en Annemarie. Dit „scharen" moet
men niet te letterlijk nemen, want
het is niet zó. dat deze mensen elkaar
werkelijk kennen. Het is eerder een
soort lot dat Geert, de jonge man, die
op zoek gaat naar een land" waar
nooit oorlog zou woeden", voert langs
en bij mensen, die allen in inwendi
ge beweging zijn, die allen iets zoe
ken; een hersenschim of een nieuw
vraagt Moira aan haar vriend
Dwight „Kan er dan niets gedaan
worden om dit te stoppen?"
Dwight schudt zijn hoofd. „Abso
luut niets. De wind draagt de dood
naar ons toe. Het is moeilijk te
ontwijken wat op de wind naar je
toe gedragen wordt. Je kunt er niets
tegen doen. Je moet wel accepteren
wat op je af komt en er het beste
van maken".
Is deze fatalistische houding de
enig mogelijk houding? De grote
theoloog Karl Barth zegt ergens dat
er een diepe zin schuilt in het feit,
dat wij nog tijd hebben, dat ons nog
tijd wordt gelaten. De eeuwen rijen
zich nog aan elkaar, wij leven en
werken en denken nog omdat God
nog ergens op wacht. Hij wacht op
ons antwoord. Hij heeft ons ervan
doordrongen dat hij ons liefheeft.
Hij heeft in die lichtcirkel midden
in de menselijke geschiedenis, waar
het kruis van Christus staat, ge
openbaard dat hij ons liefheeft en
dat hij de hele tragedie van de
menselijke geschiedenis als een tus
senspel ziet.
Er is een overzijde, een toekomst,
een nieuwe wereld in het verschiet.
Wij hebben nog tijd om een ant
woord te geven. Wij zijn niet naar
de ondergang, maar naar de op
standing van de mens onderweg, die
ons is aangegeven in de opstanding
van die Ene, die overwinnaar van
de dood bleek te zijn.
Het deed me goed het protest van
kerken in Nederland te lezen tegen
de bewapeningswedloop, tegen de
voorbereiding van een atoomoorlog.
Ik kan niet zien, hoe ooit een
waarachtig protest zou kunnen
voortkomen uit de houding: „je
moet wel accepteren wat op je af
komt„Het lijkt me toe, dat
onverschilligheid en zelfs crimina
liteit onder Jongeren het gevolg is
van zulk een fatalistische filosofie
van de ouderen.
Wij hebben nog tijd om een ant
woord te geven. Dat antwoord
bestaat niet uit een fatalis
tische of heldhaftige houding. Het
wordt door de Geest gegeven aan
allen, die erom vragen. Het is een
manier van leven, van spreken en
denken, vooral van samenzijn met
de naaste het is een manier van
protesteren, van medeverantwoor
delijk zijn, die gegeven wordt aan
de getuigen van Christus.
M. W. J. Geur sen,
Rev. Presbyterian Church
11 Speigthstreet,
Thornbury N 17
Australia.
leven. Die vele leven® vormen als het
ware kleine romans binnen de grote,
zonder evenwel de loop van het ver
haal beter. de sfeer te storen.
En in al die levens spelen land en tijd
hun onafwendbare rol; de 6teppen
van Rusland, de heuvels van Enge
land, de Incasteden van Peru. Het is
merkwaardig te zien, hoe deze verha
len over anderen al6 gesloten kringen
liggen binnen de grote kring, als in
water. Iedere kring sluit zich echter
zonder een bereikbheid. Zo ook die
van Geert die ten slotte niet anders
weet dan steeds weer Annemarie zijn
vrouw te zoeken om met haar een
nieuw leven te beginnen in Australië.
Het is welhaast ondoenlijk van deze
fascinerende roman een synopsis te
geven. Want als men over de realiteit
spreekt, kan men men niet tevens
over het element van eeuwigheid
spreken, dat door en over alles heen
zweeft. En als men de landstreken
noemt, kam men niet tevens op de
mensen wijzen, die er onverbrekelijk
mee verbonden zijn. Dat kan deze
schrijfster n.l. alleen maar zelf.
Een boek van onrust en schoonheid,
van mensen en geesten, van verlies
en winst. Boeiend van vreemdheid en
verwarrend als de ziel van de heden
daagse mens.
CLARA EGGINK
Bladen schreven over „blanke slavinnen'9
Zes meisjes toch neg naar
Italiaanse nachtlokalen
(Van onze correspondent in Stockholm)
De Italianen halen uit Zweden niet
alleen blonde voetbalspelers, maar ook
schone blondines. In het eerste geval
gaat het er om, de grote stadions vol te
krijgen, in het andere geval moeten de
schoonheden uit het hoge noorden de
nachtclubs helpen vullen en glazen hel
pen legen. Dit beroep wordt „danseres"
genoemd, maar heeft volgens Zweedse
persberichten veel gemeen met handel
in blanke slavinnen. Ook de ouders wa
ren niet wijzer dan hun 17- tot 20-ja
rige dochters.
Het begon met een advertentie, dat
„danseressen ook amateurs" werden
gezocht. Deze advertentie werd opgege
ven door een Zweed, die in dienst staat
van de arbeidsbeurs. Deze Zweed deed
dit echter niet in zijn hoedanigheid
van ambtenaar, maar als particulier.
Hij huurde ook bij een gemeentelijke
jeugdorganisatie t.e Stockholm een
zaaltje, waar de verschillende meisjes
voor het scherpe oog van de Italianen
verschenen.
Er werden toen twintig tot vijfen
twintig minderjarige meisjes goedge
keurd. Hun werd een contract voorge
legd, dat evenwel ook door de ouder*
moest worden getekend. Alles maakte
dus wel een degelijke indruk.
De ouders geloofden meestal hun
dochters, die „de kans van hun leven"
zagen en zich ontdekt voelden. In het
land der zwartharigen is de blondine nu
eenmaal koningin. En aangezien ook de
wervende Italiaan een zeer goede in
druk maakte, zag eigenlijk niemand een
vuiltje Mn da lucht.
Op een of andere manier kreeg de
meer kritisch ingestelde pers er echter
de lucht van. Journalisten gingen naar
de plaats, waar de Zweedse meisjes op*
traden. Het was een niet al te goed be
kend staand nachtlokaal in San Pelle-
grino Noord-Italië).
Het bleek, dat de een het beter kon
hebben dan de ander, maar het was in
ieder geval toch een groot avontuur. De
meisjes moesten na enkele dagen al op
treden. Belangrijker dan hun danskunst
was het nauwelijks beklede lichaam. Na
het optreden moest inert de gasten wor
den gedronken. Wie te weinig consu
meerde kreeg het loon niet uitbetaald
of slechts een gedeelte. Na het werk
gingen de meisjes echter gezamenlijk
naar het hotel.
Door deze waarschuwing in de kran
ten bleef het grootste gedeelte van de
geëngageerde meisjes toch maar liever
thuis. Ook de ouders begrepen nu beter
wat er aan de hamd was en gaven hun
kinderen geen toestemming. De Italiaan
echter wil nu een proces voeren. Ten
eerste tegen de pers en ten tweede te
gen de ouders wegens contractbreuk.
Natuurlijk wordt nu alles gedaan om
de zes meisjes, die tóch naar Italië zijn
gegaan, zo goed mogelijk te behandelen.
Dat neemt niet weg. dat de hele „dans
opleiding", waarvan in het contract
wordt gesproken, slechts twee dagen
duurde. Ze kregen een kostuum aan, dat
veel geld maar weinig textiel had ge
kost en werden met meer dan gewone
belangstelling ontvangen. De politie
nam alle films van de persfotografen
die onder nogail sensationele om
standigheden vervaardigd, in beslag.
Twee films werden in beslag ge
nomen. De nachtclub-directie kan
echter al lang blij zijn, want de meisjes
worden nu gelanceerd onder de publiek-
trekkende naam „de verboden Viking-
sters". Bovendien heeft deze zaak zoveel
aandacht getrokken, dat nu ook door de
autoriteiten een oogj© in het zeil wordt
gehouden.
v OP DE BOEKENMARKT)
..Lfandsobappen, dacht se. zijn als
Een glas wijn onderweg (VIII)
De vesting Mont-Lonis in de Pyreneeën.
(Van onze medewerker Hans Alma)
Zelden heb ik het kouder gehad dan bij de unieke zonne-oven in
het hart van de Pyreneeën. Terwijl ik pal boven mijn hoofd helwitte
vlammen zag, die met hun hitte van duizenden graden het mirakel-
harde metaal zirkonium deden smelten, blies een ijskoude bergwind
dwars door mijn regenjas en voelde ik de sneeuw in mijn sandalen.
Ik voer deze lijfelijke misère reeds nu aan als excuus, want ik moet
u de illusie ontnemen een betrouwbaar populair wetenschappelijk
verslag onder ogen te krijgen omtrent dit wonderlijke energie
experiment, waarvoor de Fransen een 1700 meter hoog plateau in de
Pyreneeën gekozen hebben. Een plaats, waar de zon bijna dag in dag
uit schijnt, maar waar desondanks de lente later haar intrede doet
dan men in dit voor ons zo verre zuiden zou mogen verwachten.
secretaresse achterlaten, daar ik een
ministeriële permissie tot fotograferen
miste.
DE ochtend van diezelfde dag zwom
ik in de Middellandse Zee bjj Col-
lioure. Het water was 17 graden
en de buitenlucht zomers. En daar de
rust na de paasdrukte vrijwel compleet
was teruggekeerd, kon ik de enthou-
rage van het verrukkelijke haventje
paradüslijk noemen. In mijn waarde
ring voor dit Collioure, twintig kni
boven de Spaanse grens aan de Ver
miljoenen Kust, sta ik trouwens niet
alleen, want de grondprijzen zijn er de
laatste jaren, dank zij de overweldi
gende toeristische animo tot rond
f. 250 per vierkante meter opgelopen,
NA dat zeer vroege bad reed ik via
Perpignan half Frans half
Spaans naar het uiterlijk in
zuidwestelijke richting de Pyreneeën
in. Een over het geheel genomen ruig
bergland, waarvan de woestheid in dit
zalige lentegetij echter aanmerkelijk
werd verzacht door de tere pracht van
de. roze perzik- en de blanke kerse
bloesems. Door deze boeketten in de
eerste fase van mijn rit en door de
stralende blauwe hemel werd ik mis
leid wat de temperatuur betreft en zo
stapte ik rond honderd kilometer uit
de kust blijmoedig en zonder zorgen
in Mont-Louis uit mijn voertuig al
had ik dan ook rondom de sneeuw
velden gezien.
Mont-Louis ligt op een strategisch
punt in het Frans-Spaanse grensge
bied. De befaamde 17de-eeuwse ves
tingbouwer Vauban maakte er een bol
werk van, dat de nabije bergpassen
beheerst: een robuust, op een klein
plateau gelegen adelaarsnest. Vaubans
muren zijn nog intact en zo is het,
beeld dat Mont-Louis van uit de verte
biedt al sinds eeuwen ongewijzigd. Pal
achter het stadje ligt op een verhoging
een vrijstaand bolwerk en het was
daarheen, dat men my verwees toen ik
naar de „four-solaire" de zonne-
oven informeerde. De ingang, die
ik koos, bleek de verkeerde, want ik
kwam via een vestingpoort en een op
haalbrug bij een parachutisten regi
ment terecht.
MIJN gids bracht me mopperend
en explicerend naar het dak van
een van de grauwe vestinggebou
wen en daar zag ik dan Europa's enige
zonne-oven, waarvan de bedoeling
uiteraard is de stralingsenergie van
de zon produktief te maken. Stelt U
zich voor een enorme, uit honderden
fragmentjes samengestelde spiegel:
rechthoekig met een oppervlakte van
125 vierkante meter en verstelbaar in
de richting van de zon. Deze „opvang-
centrale" zendt haar lichtbundels ge
richt naar een wat kleinere <95 vier
kante meter) holle spiegel, die alle
stralen samenbundelt zoals een brand
glas doet. Dit ontmoetings punt van
alle opgevangen zonne-energie ligt op
enkele meters afstand van de holle
spiegel in de opening van een oventje.
Helshete witte vlammen springen
hieruit: de spectaculaire getuigen van
de hitte, die als ik het goed begrepen
heb, bij de 2000 graden Celsius ligt. In
elk geval voldoende om het metaal
zirkonium te smelten.
DIE witte vlammen als resultante
van het door het kolossale ver
stelbare spiegelsysteem opgevan
gen zonnelicht, vormde een fascine
rend contrast met Vaubans grijze ves
ting rondom, maar ze straalden he
laas geen warmte naar mijn stand
plaats uit. En zo gaf ik mijn bewaker
al spoedig het teken, dat ik bereid tot
de terugtocht was. Dit stemde hem
plotseling zo vriendelijk, dat hij uit
eigen initiatief en bovendien verstaan
baar vertelde, dat men op enkele kilo
meters afstand bezig was met de bouw
van een tweede zonne-oven, die tien
maal zo groot zou worden en boven
dien bood hij me in het kantoortje
twee slechte ansichten aan ter com
pensatie van het fotografeerverbod.
Deze laatste geste brak het ijs en zo
gebeurde het zowaar, dat deze man
Gerard met me mee reed naar het
stadje (het was middagpauze) om in
het knusse café Central de misère van
de kou in een glas wijn te verdrinken.
Het liefst had ik een felle Bour
gogne gehad, om innerlijk weer op tem
peratuur te komen, maar hij koos een
fles Malvoisie, een lief zoetig wijntje.
Een sympathiek allemansvriendje af
komstig uit de buurt van Perpignan,
waar eens de stekjes van de Griekse
malvazia-druiven werden geplant. Ge
rard bleek onder deze omstandigheden
bereid met gearticuleerde stem en in
verstaanbaar Frans dieper in te gaan
op het curieuze experiment van Mont-
Louis, maar thans was het mijn schro
melijks onkunde in de sector van de
zonne-energie, die zijn explicaties zin
loos maakte. Uit beleefdheid schreef
ik soms een woord op, maar achteraf
ontcijferde ik slechts deze notities:
zirkonium.... wereldproduktie 30.000
kilogram.... gebruikt in kernreacto
rensmeltpunt ruim 1800 graden
CelsiusMalvoisie roodbruin als
sterke theezachte muskaatsmaak
pittiger dan je bij het eerste glas
denkt
TOEN de wachtcommandant zich
bereid toonde me over een wijd en
besneeuwd kazerneplein naar mijn
doelwit te brengen, merkte ik pas hoe
het hier op 1700 meter hoogte met het
klimaat was gesteld: een ijzige wind
veegde over de grote binnenplaats en
de knerpende sneeuw verried de vorst.
Verkleumd, met een druppelneus en
verwaaide haren bereikte ik het „Labo-
ratoire de l'energie solaire", dat een
hoek van de militaire vesting voor zijn
experimenten ter beschikking heeft
gekregen. Mijn plastic regenjasje, mijn
door de vorst gestremde Frans en rode
neus wekten argwaan in het directie-
bureau, want eerst na lang aandringen
en na het tonen van indrukwekkende
introductiebrieven wilde men afwijken
van de strenge bepaling, dat de zonne-
oven slechts op zondagen te bezichti
gen is. Ik kreeg uiteindelijk een hu
meurige man in overall (met bont
kraag) mee, die zeer snel en onduide
lijk sprak en die consequent weigerde
zijn onverstaanbare vaktermen te ver
klaren. Men had hem met de roep
„Gerard!'* uit een warm kantoortje
weggfih&aM. Bovendien moes* ttc mijn
camera by een overigens lieftallige
Een verboden foto". Hoewel hij geen toestemming kreeg de zonne-
oven in Mont-Louis te fotograferen, kon uw reporter toch niet nalaten
clandestien een plaatje te maken van de holle spiegel en de oven-stel
lage er tegenover. Men moet zich dus indenken, dat rechts de grote
rechthoekige spiegel staat, die het opgevangen licht naar de holle
spiegel straalt, terwijl deze op tdjn beurt alle zonnewarmte concen
treert op dê kleine opening ran dé ovetu