geweten vAttf^KöeRL®M§l
JULiada VAn OR An®
r
HET RIJK VAN CHRISTUS EN HET RIJK VAN JULIANA
VRUCHT VAN DE
EENZAAMHEID
KARAKTERISTIEK
PLICHTEN
ZEGEN EN LAST
CANADA EN MWO
WOORD
VAN
BEZINNING
(Van een onzer redacteuren)
Slechts enkele volken is het gegeven een personificatie van het
volksgeweten te bezitten. Wij Nederlanders vormen een van die
begenadigde volken. De personificatie van ons collectief geweten is
de draagster van de Kroon.
Er bestaat alle aanleiding, ons op deze onofficiële maar zeer
belangrijke functie van het Koningschap te bezinnen, nu Koningin
Juliana binnenkort de leeftijd bereikt, die een belangrijke mijlpaal is
in ieder leven, in dit geval dus ook in het leven van het Nederlandse
volk, waarin zij deze functie vervult.
Een regeringsjubileum zou wellicht eerder aanleiding geven tot het
overzien van een tijdperk met het oog van de historicus, en het be
palen van de rol, welke daarin door het Staatshoofd werd gespeeld.
Het veel meer persoonlijke feit, dat Koningin Juliana 30 april 50 jaar
wordt, biedt de mogelijkheid dit meer persoonlijke dan constitutionele
aspect van haar plaats in onze gemeenschap te belichten.
Hoe dankbaar is zulk een beschouwing ondanks het moeilijke
probleem om het persoonlijke van het constitutionele, het menselijke
van het formele te scheiden nu Koningin Juliana zovele malen
gelegenheid heeft kunnen vinden, deze onofficiële taak te verstaan
en op onnavolgbare wijze in onze nationale samenleving en namens
ons in de grote wereld ten uitvoer te brengen.
Wij denken bijvoorbeeld aan haar oproepen tot de jeugd in
binnen- en buitenland om de medeverantwoordelijkheid te durven
aanvaarden voor nauwere internationale samenwerking, aan haar
openhartige pleidooien voor een eerlijke welvaartsverdeling in de
wereld als geheel, aan haar klemmend beroep op Amerika en andere
landen tot offers (zoals onze nationale) voor de oplossing van het
vluchtelingenvraagstuk, aan de wijze ook waarop zij in zovele landen
de dank vertolkte namens ons allen voor de in praktijk gebrachte
naastenliefde na de ramp, welke ons in 1953 trof.
op latere leeftijd (getuige haar studie
in Leiden) werd toch in hoofdzaak
bepaald door het innig verlangen, haar
gelegenheid te geven ook mens onder
de mensen te zijn en niet alleen sym
bool in het grote gezin van ons volk.
Deze richting in haar opvoeding, de
opvoeding thuis en de wijze en zeer
grote invloed van haar grootmoeder
Emma, het contact met leeftijdge
nootjes in het gewone kinderspel, de
gewone schoolopleiding in een op
advies van de grote pedagoog Jan
Ligthart samengesteld klasje, de keuze
van prominente leerkrachten, haar
studie in Leiden, waar zij studente
onder de studenten was, dat alles
heeft ertoe bijgedragen dat Prinses
en later Koningin Juliana meer is
kunnen worden dan een constitutionele
Vorstin. Meer dan wat Struijcken eens
omschreef als „geweten van de partij-
regering" .namelijk personificatie van
het geweten van ons volk in al zijn
facetten. Uit het „zonneschijntje", dat
de lieveling was van haar ouders en
ons volk, groeide daardoor een Ko
ningin, wier heldere geest en warm
hart gerijpt waren in gezin en maat
schappij tot heil van beide.
Dat wil niet zeggen, dat de voorbe
reiding op de constitutionele taak aan
Prinses Juliana voorbijging. Reeds
vóór haar Leidse studiejaren kreeg zij
geleidelijk meer en meer deel aan de
representatieve plichten van het Ko
ningshuis, waarbij zij alle delen van
ons land en velerlei karakteristieke
eigenaardigheden van de bevolkings
groepen leerde kennen. Daarbij werd
de grondslag gelegd voor het later tel
kens weer opvallende begrip voor
plaatselijke toestanden en verhoudin
gen, zoals zij dat als Koningin her
haaldelijk duidelijk toonde. Bovendien
leidden de beste leermeesters haar in
in terreinen als staatsrecht, volken
recht, geschiedenis, economie en an
dere wetenschappen, waarvan de be
heersing onmisbaar is zelfs voor een
constitutionele Vorstin in een staats
vorm, welke zich zou laten omschrij
ven als „geleide monarchie".
Ter gelegenheid van het gouden
regeringsjubileum van Koningin Wil
helmina hebben wij er, haar leven en
werk overziende, herhaaldelijk op ge
wezen, dat eenzaamheid dit niettemin
zo rijke leven zo beangstigend perio
diek en langdurig in haar greep heeft
gehouden. De nadruk viel opnieuw op
deze eenzaamheid in het merkwaardig
levensverhaal van onze vroegere Vor
stin, zozeer zelfs dat het tot motief
van de titel werd gemaakt.
Als Prinses heeft Juliana slechts
weinig deel gehad aan deze eenzaam
heid, waarvan niettemin op haar ont
wikkeling een positieve invloed is uit
gegaan.
Het hart van Konngin Wilhelmina,
dat zich zózeer van haar persoonlijk
leven wist te distanciëren, dat het in
de eerste plaats voor haar volk klopte,
heeft zelden zo sterk gesproken als
toen zij haar dochter, die tot onstui
mige vreugde van ons gehele volk op
30 april 1909 werd geboren, de zin
rijke naam van Juliana schonk, als
een bede, dat zij als nieuwe stam
moeder het Oranjehuis nieuwe bloei
zou schenken.
Die eenzaamheid heeft ook en even
zeer gesproken in de opvoeding, welke
Juliana deelachtig werd, wederom in
positieve zin. Koningin Wilhelmina en
Prins Hendrik konden het zich ver
oorloven, meer dan een generatie
voordien Koning Willem III en Ko
ningin Moeder Emma, hun dochter
niet in de eerste plaats op de latere
constitutionele taak voor te bereiden,
doch vooral nadruk te leggen op de
menselijke vorming.
Uiteraard spraken daarin de veran
derde tijdsomstandigheden, welke het
beter veroorloofden het maatschappe
lijk isolement van het Koningshuis te
doorbreken men leze er op na wat
Prinses Wilhelmina schreef over de
„kooi', waarin zij gedwongen was te
leven doch de richting van de op
voeding van Prinses Juliana zelfs tot
ten van de belangrijkste momenten in het leven van Juliana en
de geschiedenis van ons volk in de laatste jaren: Koningin
Juliana tgdent da inlw'digieg, ta Amsterdam m september 1948.
De wijze waarop zij zich onder deze
omstandigheden ontwikkelde, recht
vaardigde ten volle de karakteristiek,
gegeven in het judicium bij haar ere
promotie in 1930 in Leiden: „Uitne
mende ijver, lust tot onderzoek, helder
begrip en oorspronkelijkheid van
geest verder sprekend van geestdrift
des harten om toch vooral de dingen
waarlijk goed te verstaan, van nauw-
wegende kritiek, van drang tot begrip
van de algemene normen, en boven
dien van „het hart dat steeds deel
had aan het oordeel De persoon van
prof. Huizinga, die spreekwoordelijk
wars was van holle frasen, stond er
garant voor, dat dit oordeel reële
waarde had. Enkele van deze woorden
en oordelen klonken opnieuw, elf jaar
later, toen zij in 1941 in de stad Hol
land in Michigan (V.S.) tijdens haar
ballingschap haar tweede eredocto
raat ontving. Deze ontroerende plech
tigheid werd onder meer bijgewoond
door Prins Bernhard en talloze Ame
rikanen van Nederlandse afstamming.
De eerste jaren na haar studie bo
den Prinses Juliana de volle gelegen
heid. haar menselijke gaven te ont
plooien. Mede dankzij haar intiaitief
bv. kwam het Nationaal Crisis Comité
tot stand, waarvan zij het erevoorzit
terschap op zich nam. Het honoraire
karakter van deze functie was even
wel in hoge mate in strijd met de
hoeveelheid werk, welke zij voor dit
comité verzette. Het heeft waarlijk
niet aan gebrek aan haar werkkracht
gelegen, dat de internationaal om zich
heen grijpende wanorde uitgroeide tot
boven de macht van een nationale
steunorganisatie.
Het jaar 1934 bracht het Konings
huis zware slagen toe: de dood van
Koningin-Moeder Emma en van Prins
Hendrik. Voor Prinses Juliana had dit
tot direct gevolg, dat zij voor veie
openbare taken werd gesteld, die voor
heen door haar grootmoeder en haar
vader werden verricht, terwijl zij
tevens plichten overnam van haar
moeder, die zwaar onder de verliezen
gebukt ging en in die jaren zichtbaar
verouderde. In deze jaren ook was het,
dat Prinses Juliana uit persoonlijke
ervaring kennis maakte met de „een
zaamheid" rond de Troon. Twee vrou
wen als plechtanker voor een dynas
tie: jaren, die een beangstigend
zwakke schakel vormden in de keten
tussen een rijk Oranjeverleden en een
toekomst, waarin ons volk dit Ko
ningshuis zozeer van node bleek te
hebben.
In de sfeer van deze beschouwing
kan veel uit die jaren onvermeld blij
ven. doch niet de taak, welke Prinses
Juliana nog in 1934 van haar toen
overleden vader overnam: het voor
zitterschap (let wel. niet het ere
voorzitterschap) van het Nederland-
sche Roode Kruis. Eerst kort voor
haar Troonsaanvaarding legde zij
deze functie weer neer. Met onver
moeide ijver heeft zij in deze functie
een werkelijke werk-taak geschapen,
en slechts zelden ontbrak zij bij de
wekelijkse bestuursvergaderingen. In
Canada zette zij in ballingschap deze
Rode Kruis-arbeid met grote energie
voort, zo plichtsgetrouw zelfs dat zij
eenmaal „vrij" vroeg toen haar moe
der haar voor het eerst in haar bal
lingschapsoord kwam opzoeken!
Onvermeld mogen bovendien niet
blijven haar werk in de jeugdbewe
ging, in het bijzonder de padvinderij,
en de voortzetting van de arbeid van
haar overleden grootmoeder voor de
tuberculosebestrijding. Enkele jaren
geleden nog werd aan deze zegenrijke
arbeid herinnerd bij het overlijden
van Jan van Zutphen. wiens werk
steeds haar diepste bewondering en
hoogste achting heeft genoten.
Niet lang heeft de daadwerkelijke
„eenzaamheid" het leven van Prinses
Juliana gekenmerkt. Een half jaar na
dat zij in het Oostenrijkse wintersport
plaatsje IgliS Prins Bernhard von Lippe
Biesterveld ontmoette, beleefde Neder
land de glorieuze, onvergetelijke acht
ste september 1936, toen de verloving
bekend werd gemaakit. Enkele dagen
later stormde Prins Bernhard letterlijk
en figuurlijk het Nederlandse gezin
binnen.
Naast veel zegen is ook droefenis het
gezin van Prinses Juliana en Prins
Bernhard niet bespaard gebleven. Le
ven en noodlot letten nu eenmaal niet
op rang, stand, maatschappelijke
plaats en entourage. Ons volk heeft
door de jaren heen intens meegeleefd
met de gebeurtenissen in dit gezin, de
vreugde gedeeld (zelfs en misschien
nog het sterkst in de bezettingsjaren)
bij de geboorte van de vier Prinsesjes,
evenzeer als de smart over de sluier,
welke over het leven van ons jongste
Prinsesje werd gelegd. Meegeleefd
evenzeer met andere moeilijkheden
waarmee het Koninklijk gezin in later
jaren werd geconfronteerd, moeilijkhe
den van zo persoonlijke aard, dat zij
eigenlijk niet passen m het openbare
leven. Dat zij toch niet aan ons volk
voorbij konden gaan, toont aan, hoe
zeer dit Oranjegezin in het hart van
het volk leeft, een integraal deel van
de gemeenschap uitmaakt, ja zelfs het
hart van onze samenleving is. Wat in
het hart geschiedt, kan nu eenmaal
voor het geheel niet verborgen blijven.
Inmiddels was Prinses Juliana gelei
delijk gegroeid naai' de taak en het
werk van Koningin Juliana: de eerste
maatschappelijke plichten na de meer.
derjarigheid, de sociaal en menselijk
waardevolle studiejaren, de nieuwe in
tensieve contacten met ons volksleven
na de verliezen in 1934, het deelachtig
doen worden van haar volk in de
vreugden van een nieuw bloeiend ge
zinsleven waaruit zij zelve een nieuw
vertrouwen van ons volk kon. putten,
de verdieping van denken en handelen
in die Canadese ballingsdhapsjaren
die een in ons land bijna niet te ver
wezenlijken vrij, .normaal" ge zins.
leven mogelijk maakten de uitvoe
ring van belangrijke plichten in die
jaren op het gebied van de verhouding
tussen Nederland en den vreemde en
Nederland en de West. de volle maat
schappelijke taak, welke zij na terug
keer in ons land aanvaardde, en ten
slotte de twee regentschappen die haar
met Koninklijk gezag bekleedden nog
voordat zij in 1948 die Koninklijke
waardigheid aanvaardde.
Een enkel woord nog over de Cana
dese ballinigsohapsj arendie haar zo
talrijke malen de gelegenheid boden te
spreken en handelen als geweten van
ons volk. De uitzonderlijke omstandig
heden van die jaren onthieven haar,
zowel als haar moeder in Engeland,
van vele constitutionele keurslijven,
die nu eenmaal noodzakelijkerwijs tot
gevolg hebben, dat dikwijls de stem van
het 'hart moet worden onderdrukt.
Prinses Juliana streefde er naar, ver
buiten de grenzen een zo nauw moge
lijk contact te onderhouden met de Ne.
derlanders en anderzijds als een am
bassadrice het belang van Nederland
Koningin Juliana in de Leidse
Pieterskerk.
(Foto L.D./Van Vliet).
en volksgenoten te zien en bij allen
waar zulks mogelijk was. Zij werkte
voor de zeelieden, voor het Rode Kruis,
voor de vluchtelingen, voor verstevi
ging van de betrekkingen met de West
en de gehele Nieuwe Wereld (een taak
die na de bevrijding zo voortreffelijk
werd voortgezet door Prinses Beatrix
en Prins Bernhard). Zij aarzelde niet,
zocht integendeel dikwijls motieven
om het protocol opzij te zetten en in
persoonlijk contact te komen met tal
rijken, die hiertoe anders nimmer de
gelegenheid zouden hebben gekregen.
Het is bekend, dat vele warme vriend,
schappen, in die jaren opgebloeid, tot
op de huidige dag in stand zijn ge
bleven. Hoe rijk moeten de vruchten
zijn -van vriendschappen, zo gegroeid
en zo bewaard!
De eerste regeringsdaad van Ko
ningin Juliana karakteriseert hetgeen
wij in de aanvang van onze beschou
wing noemden haar optreden als ge
weten van het volk binnen de eigen
gemeenschap: zij verleende de Mili
taire Willems Orde aan Prinses Wil
helmina voor haar moed, beleid en
trouw in de uitzonderlijke oorlogsjaren.
Een daad, niet door ministeriele ver
antwoordelijkheid gedekt, op persoon,
lijk initiatief gesteld, maar tevens een
daad namens het gehele volk, dat nim
mer zozeer met een onderscheiding zal
hebben ingestemd.
Vervolg op pag. 2
Ik raad U aan op 30 april, op het
feest der Koningin, voor U zelf of
liever nog met Uw gezin psalm 72
te lezen. Dat is een psalm, die zo
op het eerste gezicht niets met Ju
liana en met Haar Koninkrijk te
maken heeft. Het is een hymnische
verheerlijking van het Rijk van de
Messias, van de mensengemeen
schap, die in de volle, goddelijke zin
gezegend zal zijn. Dan zullen de
bergen den volke vrede dragen, ook
de heuvelen met gerechtigheid.
Vrede, dat betekent niet, dat er in
die gemeenschap geen oorlog zal
zijn. Dat natuurlijk ook. Vrede,
shaloom, dat betekent in de bijbel
veel meer. Vrede betekent, dat alles
gaaf zal zijn, zonder barst en zon
der scheur, zonder leed en zonder
verdriet, zonder vlek en zonder
rimpel. Een gerechtigheid zal er in
die mensen gemeenschap zijn. Ge
rechtigheid, dat is in de bijbel niet
los te maken van de barmhartig
heid. Het wil zeggen, dat alle din
gen op hun rechte plaats worden
gebracht, dat God het recht der
als de zon en de maan. Zoals de
maan, in zichzelf duister en onher
bergzaam, het licht der zon weer
kaatsen mag, zo mag ook het Rijk
der Nederlanden iets weerspiegelen
van de vrede en de gerechtigheid,
die in het Rijk van Christus vol
komen zijn.
Als wij in psalm 72 horen over
dat komende Rijk, dan is het ons
als een verre droom. Maar toch
door het Woord en de Geest werkt
deze droom reeds nu op deze we
reld in. In de Rijken dezer wereld,
die ergens in de bijbel worden ver
geleken met monsters, die uit de
afgrond komen, zijn door Gods ge
nade hier en daar tekenen te on
derkennen van een Rijk, waarin
niet zo scheef zijn als in vele rijken
dezer wereld, dat men in ons land
erop bedacht is de dingen op hun
rechte plaats te zetten, dat men
„vrede" zoekt, een samenleving
waarin het goed is om te leven, dat
er een vaste maat is van rechts
zekerheid, een bescherming van de
zwakke, dat gezocht wordt naar
een maatschappij, waarin hoe
voorlopig dat ook zij het recht
der armen gelden mag, dat wij mo
gen leven in een maatschappij,
waarin het woord „samenleving"
niet helemaal als een hoon wordt
gevoeld, dat alles zijn tekenen van
een orde, die in het Rijk dat komt
eerst volkomen zal zijn.
Het zij niet onze deugden, waar
door dit in ons land gevonden
wordt. Het zijn niet onze deugden
waardoor het in ons land beter om
te leven is dan in vele rijken van
deze dagen, waarin het recht ver
treden wordt en de fakkel der vrij
heid uitgeblust. Het is een teken
van Gods genade, ook al zijn mis
schien maar weinigen zich dat nog
armen en der verdrukten gelden
laat.
Zo zal het zijn in het komende
Messiaanse Rijk: de bergen zullen
den volke vrede dragen, ook de
heuvelen met gerechtigheid.
Nu moet U weten, dat deze heer
lijke dingen over het Rijk van de
Messias gedacht en gezongen zijn
ter gelegenheid van de troonsbe
stijging van een aardse vorst. Toen
een Israëlitische Koning de Troon
in zijn aardse rijk besteeg, dacht
men en zong men van het Rijk van
de Messias!
Blijkbaar hebben het Rijk van
Christus en de aardse rijken, ook
dat van Juliana, iets met elkaar te
maken! Het is goed dat te beden
ken op de feestdag der Koningin.
Ze liggen niet in eikaars ver
lengde. Het is niet zo, dat het Rijk
van Christus de bekroning van het
rijk van Juliana zal zijn. Het Rijk,
dat geen einde hebben zal, staat
tegenover ieder ander rijk, ook te
genover het Rijk der Nederlanden.
Maar ze staan tegen over elkaar
niet wordt vertreden en verbrijzeld,
waarin de weerloze niet wordt ont
recht, maar waarin het recht der
armen gelden zal en de bergen den
volke vrede dragen.
Ik weet, het zijn maar tekenen
van het Rijk van Christus, ook in
het Rijk van Juliana. Als wij het
staatkundig en maatschappelijk
leven van ons vaderland vergelijken
bij het leven zoals dat volgens de
bijbel in het Rijk van Christus zal
worden gevonden, dan zien wij hoe
gebrekkig het is, dan is er werke
lijk geen reden om ons op de borst
te kloppen en te zeggen, dat wij het
onder de Oranjes toch zo heerlijk
ver hebben gebracht. De Messiaanse
beloften spreken van een gans an
der leven dan wij met elkaar in
Nederland verwerkelijken.
Maar er is ook een keerzijde.
Dankbaar mogen we die geden
ken op deze feestdag der Koningin.
Dat er hier in Nederland zo iets
als menselijke orde is, dat er, hoe
betrekkelijk dan ook. iets is dat op
recht gelykt, dat de dingen toch
bewust.
Tegen de achtergrond van het
Rijk van Christus is er in het Rijk
van Juliana veel duisternis, veel
schuld, veel tekort.
Tegen de achtergrond van die
Rijken, waarin de machthebbers
het recht vertreden en de vrijheid
ten onder houden, zijn er in het
Rijk van Juliana vele tekenen van
het Rijk dat komt.
Daarom is Nederland een geze
gend land. De gemeente van Jezus
Christus bidt voor Koningin Ju
liana, dat het God behagen moge
Haar te gebruiken in de diensten
van het Rijk, dat komt opdat on
der de regering van Haar en Haar
raadslieden onder ons de vrede be
stendigd blijve, die in vele landen
niet te vinden Is en de gerechtig
heid bewaard worde, die elders on
der de voet gelopen wordt.
P. J. MACKAAY,
Zendingssecretaris
Ned. Herv. Kerk,
Oegstgeest.