Ui RIKSJA-KOEUE ALS NIEUWSBRON aan WOORD EEN LEIDSE VOLKSJONGEN OP NIEUW-GUINEA Zaterdag 11 april 1959 Hongkong is een brandpunt van het gebeuren in Oost-Azië. Bill Stevenson, een bekende Ca nadese journalist, ging er daar om met vrouw en kinderen wonen. Het is een stad vol inte ressante nieuwsbi-onnen.. Boven dien is Hongkong aangesloten op het wereldluchtvaartnet, zo dat Bill in korte tijd iedere „brandhaard" op aarde kan be reiken per vliegtuig, xyruenpne IN 1870 is een moedige Leldse volksjongen naar Nieuw-Guinea gegaan. Hij heette Bink. Van beroep was hij timmerman. Ik heb mq laten vertellen, dat er in de Pieterskerk nog banken moeten zijn, waaraan deze Bink heeft gewerkt. In zijn vrije tijd was hij lid van de Jongenmannenvereni- ging „Prediker", die zoals U wel licht weet nog altijd hier in Leiden bestaat. Op de een of andere manier meende deze Bink, dat hij geroepen was om zendeling te wor den op het toen nog praktisch onbekende en barbaarse Nieuw- Guinea. Daarover schreef hij een brief naar de Utrechtse Zendings- verendging, die hem aannam, niet als zendeling, maar om voor de zendelingen, die er al waren, hui zen te gaan bouwen. Hij vond een jonge vrouw, die met hem mee wilde gaan. Hij wist niet wat hij deed toen hij haar vroeg. Zij wist niet wat ze deed toen ze ,,ja" tegen hem zei. Op Nieuw-Guinea hebben ze deze timmerman tot zendeling geordend, want ze zagen daar, dat hij er slag van had om met Papoea's om te gaan. Hij vestigde zich op het eilandje Roon, dat berucht was om de woeste volksstam, die er woonde. Daar heeft hij vier van zijn vijf kinderen begraven. Het vijfde leed aan toevallen en werd idioot. Door de ellende en de barre eenzaam heid, één keer per jaar kwam er een 'boot uit Nederland, werd zijn vrouw melancholisch. Zij hield het niet uit en ging met het kind naar Nederland. Maar Bink werkte door, uiterst moeizaam, ploegend op rotsen. Slechts een heel enkele huisgenoot heeft hij gedoopt, huisgenoten, dat waren slavenkinderen, die hij had vrijgekocht. Als je zijn brieven leest dan denk je vaak: Wat is dat triest wat is dat triest. Maar nooit schrijft die man moedeloos. Eens vroeg hij ons meer geld, want hij had een kerk gebouwd. En toen het bestuur in Utrecht hem daarop in vette woorden vroeg of hij gek ge- VAIN BEZINNING worden was. want wat wilde hij nu toch met die kerk, hij had er im mers nog geen een gedoopt, toen antwoordde deze eenvoudige man: „Op Gods tijd zit mijn kerk vol met Papoea's. Ik hoop. dat mijn bestuur dat zal geloven!" In 1885 kwam hij met verlof naar Nederland. Na 15 jaar! Hij kwam omdat hij er zo naar verlangde om zijn vrouw en kind te zien. Dank baar was hij toen zijn vrouw na twee jaar weer met hem mee wilde gaan. Het kind lieten ze achter in Bethesda-Sarepta in Heemstede. En weer begon hij zijn ondankbare arbeid. Enkele mensen mocht hij dopen, maar het resultaat bleef toch uiterst gering. Maar niets breekt het geloof van deze man. Hij weet, dat God hem daar heb ben wil. Hij weet het zelfs als zijn vrouw, weer geestelijk ziek, de weinige Papoea's, die naar het kerkje komen, weghoont. Hij blijft geloven, dat God hem daar hebben wil. zelfs als zijn vrouw hem, ter wijl hij op reis is, stiekum verlaat en met de boot naar Nederland gaat. Hij blijft het geloven ook als hij hoort, dat het enige kind, dat hem gelaten was, was gestorven in dat gesticht. In 1895 zijn enkele Nederlandse handelsmensen naar Nieuw-Guinea gegaan om te zien of daar ook iets te verdienen was. Ze hadden het al gauw bekeken. Daar was niets te verdienen, ze vonden het een „Godvergeten" land. Op hun reis langs de kust kwamen deze mensen ook bij Bink. Toen ze hem vroegen naar het resultaat van zijn werk, antwoordde hij, dat hy in die vijf en twintig jaar in totaal veertien mensen had gedoopt. En eerlijk, zoals hij altijd was, voegde hij er aan toe: „en daar zal ook nog wel kaf onder zijn". Toen daarop die bezoekers zeiden: „Maar man houd er dan toch mee op. wat jij hier doet is gekkenwerk", antwoordde Bink: „Ophouden?, dat nooit, want het. komt, het komt zeker!" Het is gekomen, maar Bink heeft het niet beleefd. In 1899 is hij daar ginds gestorven, volkomen een zaam. Naast zijn kerkje ligt zijn graf. Dat kleine kerkje staat er nog. De banken, die Bink er voor maakte, worden nog iedere zondag gebruikt. Zo was het leven van deze Leide- naar. Met een onbegrijpelijk ge duld, geboren uit een even onbe grijpelijk geloof, heeft die man daar op rotsen geploegd. Zinloos, zo oordeelt een mens. Maar God oordeelt anders. Enkele jaren na de dood van Bink kwam op Nieuw- Guinea het groot ontwaken, dat dit eiland tot een wonder van heiden- zending heeft gemaakt. De bewe ging voor het Evangelie begon uit gerekend op het eiland Roon, de plaats waar Bink bijna 30 jaar tevergeefs gearbeid had. Waarom ik dit verhaal hier heb neergeschreven? Is het niet een wat vreemd „woord van bezinning"? Het is morgen honderd Jaar geleden, dat de Utrechtse Zendings vereniging werd opgericht! Ik meen, dat het. niet zo vreemd is, wanneer U zich eens „bezint" op het geloof, dat deze mensen bezield heeft en gedreven. P. J. MACKAAY, Zendingssecretaris Ned. Herv. Kerk. Oegstgeest liggen honderden en nog eens honder den kleine sampans (bootjes) in de wa teren van Hongkong. Zij dienen de mensen tot woningen. De controle op die „waterwijken" is heel erg moeilijk en de prijzen, welke China betaalt, zijn vaak verleidelijk hoog. Trouwens, ook de Portugese bezitting Macao, tegen over Hongkong gelegen, is een brand punt van de (clandestiene) handel op Mao Tse-toeng's China. DAT Bill Stevenson inderdaad een geziene figuur is in zdjn „hoofd kwartier" Hongkong ondervonden wij toen we na de thee een tochtje, eerst per auto, later te voet door de stad met hem maakten. Veel Chinezen kennissen en vrienden van hem groetten hem. Met sommigen hunner maakte Bill een praatje. Aan de water kant gekomen, kwam er een klein meisje aanlopen met een ruiker bloe men. Die ga ik kopen, zei Bill. Hij knielde neer naast de kleine en nam de bloemen in ontvangst. Hjj beloonde het meisje (naar Chinese norm) rijke, lijk, zodat het kind begon te stralen van vreugde. En haar drie broertjes, die het toneeltje van ham „schip" af gadesloegen, straalden eveneens van plezier. Je moet weten, zei Bill, dat die sampan behalve die vier kinderen nog hun vader en hun moeder en een aantal kippen „huisvesting" verleent. En ik zou je nog sterkere staaltjes van povere behuizing kunnen noemen, zo van die woon-sampans, waar behalve de ouders en de kinderen ook nog een paar tantes, ooms en grootouders wo nen. Van dergelijke woontoestanden hebben wij in Amerika en Europa geen idee! HONKONG, dus de naam der stad, betekent „Eiland der Geurige Bronnen". De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat Hongkong wel een geu rige stad is, maar niet helemaal in de prettige zin des woords. Er wordt echter met lofwaardige energie gewerkt aan de oplossing der woonproblemen en sociale vraagstukken, zodat binnen af zienbare tijd de stad haar naam stel lig met ere zal kunnen dragen. Na de oorlog zijn reeds tal van moderne hui zenblokken verrezen, waar zeer veel gezinnen een goed onderdak (met stro mend water en elektrisch licht) vin den. Er zijn thans grote ziekenhuizen, goede scholen en inrichtingen voor kinderverzorging. En er staat verze kerde Bill Stevenson ons nog heel veel op stapel! Als wij na onze tocht door de stad bij Bill thuis genieten van een voor treffelijke maaltijd dienstmeisjes zy'n hier te krijgen en haar loon is niet hoog!, zegt mevrouw Stevenson rin kelt de telefoon. Bill zegt iets in het Engels, doorspekt met Chinese klan ken. Na afloop van het gesprek zegt hij: John, jij en ik gaan morgen eten bij een mijner Chinese vrienden. Bereid je dus voor op een even goede als over vloedige en langdurige maaltijd. Er gaat geen keuken boven de echte goede eeuwenoude Chinese keuken!" Mevrouw Stevenson pruilt schert send. En ik dan, en mijn keuken en kookkunst dan?, merkt zij vragend op. Jouw keuken, engel, en jouw kook kunst, antwoordde Bill, zijn op weg om voortreffelijk te worden. Iedere dag eten we Ohineser! Misschien schuilt hierin wel een der redenen, waarom ik Hongkong koos als basis en hoofd kwartier. (NTVANO NADRUK VERBODEN) Zoals vele Oosterse steden is ook Hongkong een vreemde en bonte mengeling van oud en nieuw. Naast moderne zakengebouwen vinden we er nog tal van schilderachtige winkelstraatjes, zoals deze foto duidelijk laat zien. Hongkong als een operatiebasis voor Canadees journalist extra te huisvesten en te voeden. Maar men heeft de hand aan de ploeg geslagen en met vereende Ohmees- Engelse krachten is men er in geslaagd om de vluchtelingen >ta „verwerken". IK praat graag vervolgde Bill met cle mensen hier. En je moogt me gelovenof niet, maar ik hoor vaak menige belangwekkende bijzon derheid vande riksjakoelies. Je weet wel, die mannen die je in looppas of soms zelfs In draf in hun twee wie- lige wagentjes door de stad rijden! Er zijn er hier endge, die ik goed ken. Als Ik met hen aan de praat kom, verneem Een van de vele pagodes, waaraan Hongkong rijk is. (Bijzondere medewerking) Of Hongkong mooi is, vraagt U? Stellig, heel mooi zelfs. Dat verzeker ik II. Ga maar eens een kwartiertje mee! Bill Stevenson, een Canadese collega, had dit nog maar nauwelijks gezegd, of reeds waren wij op weg naar een huis dicht bij zijn woning. Zonder plichtplegingen „hier wonen goede Chinese vrienden van mij", zei Bill gingen wij het huis binnen en klommen wij op het dak. Vlak bij ons stond een prachtige pagode. Beneden ons lag de miljoenenstad, een bijenkorf gelijk, met zijn oude buurten en nieuwe woonwijken en gebouwen. Achter de stad de Baai van Hongkong, een der drukste havens van Azië. En aan de overkant van de Baai de (tot het gebied van Hongkong behorende) Chinese stad Kow Lun. „Prachtig mooi!" zeiden wij uit de grond van ons hart. NADAT w© van het uitzicht hadden genoten en BÓM ons menige toe lichting had gegeven, gingen we terug naar zijn woning. Daar wachtten Bill's vrouw Glenys net als hij ge- boern in Toronto en hun drietal Jonge 'kindieren reeds op ons met de boren in Toronto en hun drietal erg tevreden is over heit feit, dat de heer des huizes de Oost-Aziatische ha venstad Hongkong ais hoofdkwartier, basis en springplank koos. Eerst praat ten we over koetjes en kalfjes, over wederzijdse vrienden en bekenden, over de gebeurtenissen in Europa en Amerika. Maar na het eerste kopje kwamen wij al spoedig over „het vak" te spreken. Waarom, wilden wij weten, was Bill in Hongkong gaan wonen? Nu, dat was heel begrijpelijk (vond Bill)want Hongkong ligt vlak bij Mao Tse-toeng's China en niet ver van Zuidoost-Azië, Korea en Formosa. En in al die lan den gebeurt de laatste jaren tamelijk veel, dat voor de kranten van bete kenis is! Enige malen, vertelde Bill, ben ik in Peking en andere Chinese steden geweest. Zeer interessant, weet je! Mijn hoofdredactie begint me zo langzamerhand als een gezaghebbend man in Chinese aangelegenheden te beschouwen. Ik heb me echter niet 'tot China beperkt. Korea bezocht ik al een paar maal. En toen het in 1956 in de streek van het Suez-kanaal erg onrus tig was, ben ik er dadelijk heengevlo- gen. Onlangs hoorde ik uit een brief van een mijner vrienden, dat men mij in Canada al bestempelt als „de meest bereisde Canadees", omdat ik de laat ste jaren vijfmaal om de wereld ben gereisd. Dat heet met een vakterm .wereldjournalistiek" of „Zeer Grote Reportage". „En ik zit maar 'thuis", merkt me vrouw Stevenson glimlachend op. Wij glimlachen ook, want de laatste maal dat we Bill spraken, was hij in New York, terwijl zijn gezin „thuis" in Hongkong was. En dat was nog maar betrekkelijk kort geleden! Maar nu waren we in Hongkong en daarom leid den wij het gesprek weer in Chinese richting. Wat zijn je bronnen hier, Bill' vroegen wij. Bill keek ons even aan. Zei toen: „Natuurlijk de autori teiten die hier zeer behulpzaam zijn, de Chinese zowel als de Engelse. En ver der natuurlijk het volk, de brede mas sa der Chinezen hier. Als je die aan de praat kunt krijgen, hoor Je veel, heel veel zelfs. Maar dat lukt je pas, als Je hun vertrouwen hebt weten te winnen, als je ,<er goed bij hen op staat'.' Je weet toch, dat er hier in Hongkong ongeveer een miljoen vluon. telingen zijn binnengestroomd uit Mag lijk moeilijke problemen ontstaan, wan» lijk moeilijke problemen ontstan, wait-: probeer maai* eens om op een kleit; stukje grondgebied een miljoen mensen ik heel wat dat als „specerij" zeer bruikbaar is voor mijn artikelen en reportages. Die mannen weten heus veel! En je kunt gerust van mij aanne men, dat in hun kring reeds bekend is, dat er op het ogenblik bij mij een Euro peaan op bezoek is, die ook wat met de pers uitstaande heeft. Nieuws gaat als een lopend vuurtje door deze stad en een drukpers moet al heel snel draaien, als hij het nieuws eerder wil brengen dan de „van-mond-tot-mond- krant" in de Chinese wijken van deze stad of welke Aziatische stad ook. Natuurlijk kunnen ook de vluchte lingen veel vertellen. Of ze gesloten zijn? vraag Je? Nu, dat zijn ze heel wat minder dan je waarschijnlijk denkt. Natuurlijk delen ze niet alles mede. na tuurlijk moet je het kaf van het koren weten te scheiden, maar dikwijls ver neemt men uit hun mond kleine bijzon, derheden, die een helder licht werpen op bepaalde gebeurtenissen of maat regelen. En dan hebben we hier de «mokkelaars. Je weet, dat er in Hong- Sct3f veel gesmokkeld wordt op China. W dit kan, is geen wonder, want er Gezicht op Hong Kong vanaf Vic toria Peak mei op de achtergrond de Chinese rtad Koot Lm.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 13