ONDENSE COCKNEY IS LONDENAAR BIJ UITSTEK
West-Duitsland bindt
strijd aan
tegen de gevreesde ananagersziekte'
Directeuren kunnen veel langer
leven met een divan en bureau
Bloemenmeisjes op Piccadilly zijn veelal mopperende oude vrouwen
(Bijzondere medewerking)
Londens bevolking bestaat, als die van alle andere wereldsteden
uit een mengelmoes, een bont allerlei van mensen. Londen herbergt
binnen zijn (denkbeeldige) muren zeer veel diplomaten, zakenlieden
uit den vreemde en andere buitenlanders. Er wonen duizenden
donkerhuidige studenten uit Afrika, Malakka, de Caraïbische eilan
den en andere warme streken. Er wonen bovendien talloze Engelsen,
Schotten en Ieren, die uit alle streken der Britse eilanden naar Lon
den zijn getogen in de hoop daar geld te verdienen of naam te maken.
Zoudt U tijdens een Londense bijeenkomst, van welke aard ook, de
aanwezige Londenaars vragen, of zij in Londen geboren werden, dan
is het zeker, dat meer dan de helft der aanwezigen met „neen" zou
antwoorden.
TOCH heeft Londen natuurlijk ook
een „inheemse" bevolking. En de
eigenlijke, oeroude, ietwat geheim
zinnige kern van die inheemse bevol
king vormen de Cockneys. Streng ge
nomen is alleen hij een Cockney, die
binnen de geluidskring van de klokken
der Bow Kerk in de City of London is
geboren. Geleidelijk aan echter heeft
de Cockney ook andere delen van
Groot-Londen veroverd, zodat U het
Cockney-type thans ook op vele plaat
sen buiten de City kunt aantreffen.
Hij leeft in een eigen .afgesloten we
reld. Hij spreekt een eigen taal. Hij
heeft een eigen filosofie, die U in geen
handboek der wijsbegeerte vermeld
vindt, maar die niettemin de moeite
waard is en een aparte plaats inneemt.
Hij heeft een eigen fatsoenscode. Kort
om, de Cockneys vormen een aparte
volksgroep. En zij zijn de Londenaars
by uitstek. Alle andere Londenaars
hangen er maar zo'n beetje bij. Al
thans, dit is de mening van een echte
Cockney.
STELLIG is het waar, dat een
Cockney vlug van begrip is en be
schikt over een ruime dozis ietwat
zure humor. Even waar is het, dat hij
geheimzinnige elementen in zich heeft,
die geen enkele buitenlander of Brit
uit de provincie ooit geheel kan begrij.
pen. De Cockney is „anders" zeggen
die mensen dan. En in zekere zin heb.
ben zjj gelijk. In sommige opzichten
lijkt de Cockney misschien meer op
een rasechte Amsterdammer of Ber-
lijner dan qp een ,jtypische Brit".
Zoudt U dit aan de Cockney zeggen,
dan kreeg U niettemin de wind van
voren! Doch hoe dit zij, de Cockney
is een heel merkwaardig mensentype.
Gevoel voor humor
NEEMT U nu bij voorbeeld een
Cofljkn«y-taxi-chauffeur. Hij is
stellig geen meevoelend mens.
Zonder zich een ogenblik te bedenken
neemt hij plotseling een draai op
straat en veroorzaakt dan een ver
keersopstopping. Maar als een andere,
een „gewone" automobilist zoiets doet,
dan kunt U uw taxi-chauffeur be
trappen op het luidkeels reciteren van
een lange reeks lelijke woorden, die hij
zonder te zoeken put uit zijn Cockney-
woordenschat. Nadien zit hij dan, met
een ietwat onheilspellend gezicht, ge
bogen over zijn stuur te mopperen over
„sommige van die lui", maar hij bedoelt
daarmee alle andere autorijders.
Zo'n chauffeur kan ook hartelijk
lachen, als iets hem treft als grappig.
Dan komt hij vaak ook 'heel geestig uit
de hoek. Eens moest ik naar de bio
scoop. Er draaide een film, die „Seven
days to zero" heette. Ik was laat en
er was mij veel aangelegen om bij het
begin der voorstelling aanwezig te zijn.
Dus nam ik een taxi. Mijn chauffeur
was een pur-sang Cockney. Ik zei:
„Rijd wat snel, ik heb haast". We
raakten verward in een verkeersop
stopping. Dit betekende hinderlijk
tijdsverlies. De Cockney zag mijn er
gernis, Meewarig-glimlachend zei hij:
„Tuurlijk, as-w'in de knoop blijven zit
ten. zullen we alleen al zeven dagen
nodig hebben om door deze straat te
rijden. Maar die film draait door!"
Aardig was dit niet, maar hij zei het
op zodanige wijze, dat ik, eigenlijk
tegen mijn zin, wel moest lachen.
Ja, gevoel voor humor hebben de
Cockneys ongetwijfeld, als is hun hu
mor dan ook vaak macaber getint.
Misschien zijn ze in het diepst van hun
wezen bijgelovig en drijven ze de spot
met zichzelven.
Wat bijvoorbeeld te denken van de
volgende surrealistische conversatie op
een bus? De conducteur was een Cock
ney. Een der passagiers was het ook.
Onmiskenbaar. De conducteur vroeg:
„Waar wilt U heen?". Antwoord:
„Weet ik niet". Vraag: „Weet U dat
niet?" Antwoord: „Neen, dat weet ik
niet". De conducteur, verbouwereerd,
gaf de passagier een kaartje voor een
kort traject. De passagier, dit ziende
zei: „Geef me toch een duurder kaart
je, man. Zie je dan niet, dat ik nog
moet eten en begrijp je niet, dat ik dat
liefst zo ver mogelijk van huis doe?"
De man drukte zich heel wat kern
achtiger uit dan ik het neerschrijf.
En de conducteur begreep het meteen
en gaf hem een kaartje voor het lang
ste traject. Cockneys onder elkaar, dat
is een hoofdstuk, waaraan geen eind
zou komen, als ik daarover moest
schrijven!
De „bloemenmeisjes"
ELLE vreemdelingen of ze nu
uit China, Nederland, Italië,
Manchester, Glasgow of waar
vandaan ook komen die in Londen
belanden, krijgen soms een plotseling
gevoel van verbijstering, als ze met
rasechte Londenaars, met Cockneys
dus in contact komen. Dit komt, omdat
de Cockney nu eenmaal anders is dan
anderen. Hij is echter ook anders dan
hij beschreven wordt in sommige ro
mans, in folders van reisbureaus en
andere propaganda-lectuur. Een zeer
bekend en sterk tot de verbeelding
(van vreemdelingen) sprekend Cock
ney-type is, bijvoorbeeld, het „Bloe
menmeisje van Piccadilly". Leest U de
advertenties en folders, dan vormt zich
een beeld van beeldhupse meisjes, ge
kleed in achttiende-eeuwse lavendel-
jurken, van meisjes, die U met beko
rende stem verzoeken om een paar
bloemen te kopen. Zo'n beeld had ik
ook voor ogen, toen ik de eerste maal
in Londen kwam. En toen ik de Oock-
nye-bloemen-realiteit zag was ik ver
basterd.
Die realiteit is, dat die „bloemen
meisjes" veelal boos kijkende oude
vrouwen zijn, die U, als U met uw
vrouw voorbijkomt, mechanisch enige
woorden toevoegen in de geest van:
„Koop een bloem voor dame, mijn
heer!" Koopt U niet, dan kijken ze U
kwaad na en mompelen allerhande
lelijke woorden. Ik kom er rond voor
uit, dat die „bloemenmeisjes" mij soms
een onbehaaglijk gevoel geven. Het is,
alsof ze een vervloeking uitspreken.
Daarom mijd ik ze vaak.
ECHT en overeenkomstig de be
schrijvingen en hun reputatie zijn
visdragers van Billingsgate. Zij
torsen hun kisten met vis op het hoofd,
dat gekroond wordt door een lederen
hoed met platte bovenkant. Als er iets
gebeurt, dat hun op de een of andere
manier niet bevalt, zetten zij de slui-
ben hunner welsprekendheid open. En
dan blijkt eerst recht, hoe rijik de
Oockneytaal is. Zij bevat woorden en
uitdrukkingen, van welker bestaan me
nige Engelsman en vrijwel alle buiten
landers geen notie hebben. Herhaal
delijk blijf ik minuten lang aandachtig
staan luisteren' naar die Cockneys van
Billingsgate, zo boeiend, plastisch e%
kernachtig om dan het woord sap»
pig maar niet te gebruiken is hu®
idioom.
En zo, als die visdragers, zijn in
grond der zaak vrijwel alle Cockney*.
De boot- en dokwerkers, de chauffeur^
deJa, zij zijn kernachtige, boeien
de mensen. Zij hebben voor op zeer
veel Londenaren, dat zij, en zij alleen,
werkelijke Londenaren zijn, de anderen
slechts import van buiten. „Zie-je-al-
as-je-ze-zie", zei een Cockney eens
tegen mij. Hij had gelijk, maar dat
begreep ik pas, nadat ik de Cockney*
had leren kennen.
En toen ik ze had leren kennen, be
treurde ik het eigenlijk een beetje,
dat de „Gouden Eeuw" van de Cockney
al enige tientallen jaren achter on*
ligt. Maar gelukkig heeft Phil May de
Cockney uit die tijd compleet met
vrouw, hond en lege flessen ver
eeuwigd. Met vrouw, hond, flessen
en met „The Upper Ten". Want de
Upper Ten, dat is een groep waarvoor
de Cockney steeds belangstelling heeft
gehad en nog heeft. En waarom ook
niet? Al met al is hij immers de oerbe-
woner van Londen en heeft daardoor
recht op Londen's schittering en
pracht.
(NADRUK VERBODEN)
De Billingsgate vis-
dragers met hun
traditionele platte
leren hoeden dragen
de vis aan uit alle
vissersplaatsen
langs de Engelse en
Schotse kusten.
Zij zijn vermaard
door hun gave om
ononderbroken,
krachtige woord
stromen uit te
stoten.
Wat betekent de naam Cock
ney precies? Lang heeft men
gezocht en veel verklaringen
zijn gegeven. Tegenwoordig is
als vaststaand aan te nemen,
dat het woord Cockney in
vroeger eeuwen gespeld Coki-
nay, Cokiney, Cokey betekent
„Cock's egg", dus Haneëi. Een
„haneëi" noemden de Engelse
boeren in vroeger eeuwen het ei
van een jonge hen, dat klein en
ook overigens niet mooi was. De
naam haneëi bezigden de boe
ren voor de stedelingen. Het
was dus een aanduiding van ge
ringschatting. Aanvankelijk wer
den alle stedelingen „Cokeys" of
„Cockneys" genoemd. In het be
gin der zeventiende eeuw gold
die naam nog slechts uitslui
tend voor geboren Londenaars.
En tot op de huidige dag is de
benaming Cockney in zwang
gebleven, zij het dat de ongun
stige bijsmaak geheel is verdwe
nen.
Het meest bekende beeld uit
het hartje van Londen: het
monumentje van Eros op
Piccadilly-circus, tevens de
vaste stand- of zitplaats van
de echte Cockney-„bloemen
meisjes", die in de meeste ge
vallen vrouwen op leeftijd
zijn en die heus geen vrien
delijke dingen zeggen, als U
niets van ze koopt!
W
(Van onze correspondent in Bonn)
De met veel spot en ongeloof beladen „managersziekte" is in het
land van het „Wirtschaftswunder", de Westduitse Bondsrepubliek,
een reële vijand van de industrie, het bankwezen en de handel. Het
Roergebied, een der grootste industriegebieden ter wereld, verloor
het vorige jaar niet minder dan zeventig mannen, die op leiding
gevende posten stonden, tengevolge van de haast, die hen te pakken
had: 34 van hen kregen een verkeersongeluk of stierven aan hart
verlamming. Veertig procent van hen was nog geen zestig jaar oud....
In München heeft nu een bankier het enorme bedrag van 380.000
mark ter beschikking gesteld om een stichting in het leven te roepen,
die een onderzoek moet instellen naar ziekten van de bloedsomloop.
Andere firma's waren direct bereid dit bedrag aan te vullen. En op
deze wijze kon men te München een instituut oprichten, dat nu een
serieus onderzoek gaat instellen naar wat men algemeen de „mana
gersziekte" noemt, naar de oorzaken dus van de ziekten, waaraan
leidende figuren in industrie en handel plotseling plegen te overlijden.
T 1 otwiA Ill/I* In het Roergebied is men deze strijd
JLllCillSÏI 10 llltll tegen de managersziekte op andere
wijze begonnen. Blijkens de Süddeut-
eiiorme verliezen Zeiti^ vinden geregeld in grote
steden als Wuppert-al besprekingen
Men wil onderzoeken aan welke plaats tussen efficiency-deskundigen
symptomen men de managersziekte en grote industriële leiders, waarbij het
vroegtijdig kan ontdekken en trachten slechts om één vraag gaat: hoe deelt
de gevaren op het juiste moment te de gemiddelde directeur van een groot
onderkennen. Daarbij heeft men de te bedrijf zijn tijd zo ln, dat hij niet
uitgebreide voeding van allerlei men- vroegtijdig sterft aan de managers
sen op het oog, de haast in het dage- ziekte? De industrie, zo werd betoogd,
lijks leven, de zucht naar sigaretten en lijdt ieder ja ai* enorme verliezen, door
drank. En men wijst op onderzoekin- dat haar leiders vóór hun zestigste jaar
gen die in Amerika worden gedaan. sterven aan hartziekten of door ver
waar 54 van de 100 mensen overlijden keersongevallen. Zelfs werd betoogd
aan hart- en bloedsomloopziektendat vele belangrijke posten in he:
In München wil men nu van diverse Roergebied thans nog slechts provi-
bedrijven geregeld enige duizenden sorisch bezet zijn, omdat de directeu-
mensen over een lange periode van ren onlangs plotseling overleden zijn,
hun leven onderzoeken en daaruit dan wel een lange rustperiode nodig
trachten conclusies te trekkenhebben
Hoe houdt men zich als directeur van
een guoot bedrijf de zorgen om de
eigen gtezondheid van het lijf? Door
zich a'tiereerst, zo werd betoogd niet
met futiliteiten op te houden. Er zijn te
veel industriële leiders, die zich met
zaken bemoeien in hun eigen bedrijf,
welke 'lbiun niets aangaan en waarvoor
ze hun mannetjes hebben. Er zijn te
veel medewerkers in allerlei onderne
mingen, die zich voor alles en nog wat
verantw aordelijk voelen, maar er in
feite niet verantwoordelijk voor zijn.
Er zijn teveel ondernemingen, die
lijken op een leger met een generaal
en verder alleen maar soldaten eerste
klasse. Mtfen raadde te Wuppertal de
aanwezige directeuren ronduit aan om
die hoge medewerkers in hun bedrijf,
die vragen stellen aan hun opperste
chef eruit te sturenDergelijke
drastische methoden kunnen de at
mosfeer zuilveren en de chef ervoor be
hoeden zich te ovenverken. Stel een
periode per dag in, zeiden de efficien-
cy-deskundilgen, waarin men als direc
teur en als hoge medewerker van de
directie, eenvoudig niet opgebeld mag
worden. In <lie periode krijgen deze di
rectieleden f-indelijk eens de kans wat
vakliteratuur te lezen, ofeen uiltje
te knappen! „Er zijn zovele posten, die
bezet moetett worden, maar er is maar
één leven per1 persoon".
„Men zou wensen, dat meer mana
gers de moed (hadden om een divan in
hun bureau te zetten, om daarop af
en toe eens vrat te rusten. Menig le
ven zou dan een paar jaar verlengd
kunnen worden". En tenslotte geeft
men directeuren de raad zich slechts
met een paar dingen in hun bedrijf
bezig te houden: laten zij zich beper
ken tot het uitstippelen van de grote
lijnen in het bedrijf, met het kiezer
van de hoogste medewerkers, met hel
contact leggen niet de voornaamste af
nemers, en met de controle in grote
lijnen op het b&ttrijf. Dan zal hun le
ven langer duren, aldus de lieden die
het menen te weten: de efficiency-
spedalisten.
Dezer dagen ts in München (in universitair verband) een instituut geopend voor onderzoek naar de
„managerziekte". Men leze wat onze correspondent In Bonn hierover schrijft. Op de foto: een soort
flets met voor. hei ^rofekonQn een ingewikkelde apparatuur, die de ademhaling regelt en controleert.