De voorjaarshoeden
Een ijselijke, maar
verrukkelijke visdag
Tien
ONS MENU
K2r
zonder kringen
D'
IN PARIJS
VAN RESTJES
IETS LEKKERS
VAN DE WEEK
ZATERDAG 21 FEBRUARI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 3
Spiegeltje, spiegeltje aan de ivand
Parijs, februari '59.
Zevenentwintig namen staan er op de officiële ledenlijst van het
syndicaat der Franse Haute Mode. Zevenentwintig Franse hoeden
makers geven dus de toon aan voor een volgend seizoen. Tien van
hen zijn ook, of meer, bekend in het domein der haute couture. Meer
en meer grote modevorsten immers beginnen hun naaikunst met die
van het hoedenmaken te verenigen. Steeds meer couturiers brengen
hun eigen hoeden uit, inplaats van die, zoals vroeger gebruikelijk
was, ten behoeve van de shows van de toonzettende modistes te
lenen. Een grotere eenheid tussen hoofddeksel en kleding, een har
monischer silhouet vooral, is daar het gevolg van. De hoeden zijn
tegenwoordig deel van de mode in 't groot, ze horen bij deze of gene
courante modelijn; ze zijn niet langer een accessoire zonder meer. En
dat de nieuwe hoofddeksels voor het komende lenteseizoen bij de
nieuwe voorjaarskleding horen en speciaal daarbij ontworpen wer
den blijkt uit;
de kleuren, die dezelfde zijn als die
van de toiletten, welke ze completeren,
terwijl de moderne hoed ook vaak een
der kleuren uit een tweekleurige im-
primé herhaalt of, bij marineblauw of
een wit gamituurtje, wit is;
het materiaal, dat vaak stof is de
pied de poule, de Prince de Galles, de
effen wollen stof van tailleur of japon,
de bedrukte natuurzijde van een jurk
(3), de mousseline imprimé van een
mantelpakblouse, de witte organdi, or
ganza of mousseline ,1, 2, 5) die voor
een blouse of een gamituurtje diende.
Dat de moderne hoofddeksels voorts
in overeenstemming zijn met de mo
derne kapsels blijkt uit:
Het Voorlichtingsbureau voor de
voeding meldt:
In iedere huishouding komt het her
haaldelijk voor, dat er van een of
ander gerecht een restje overblijft.
Het is aan de huisvrouw om zo'n
restje goed te verwerken en, als het
maar even kan, er iets gezelligs van te
maken. Voordat we U enige suggesties
hiervoor geven nog dit: laat restjes
van de warme maaltijd vlug afkoelen,
met het deksel van de pan. Blijft een
rest voedsel lang lauwwarm staan, dan
is de kans op bederf namelijk het
grootst. Doe het overschot over in een
schaal of bakje. Dat staat niet alleen
verzorgder, maar is ook gemakkelijker
met de afwas. Bent U in het bezit van
een ijs- of koelkast zet het restje er
dan, bij voorkeur afgedekt, pas in als
het door en door afgekoeld is.
En nu, wat doen ermee.
Een rest aardappelen kunt U na
tuurlijk in plakjes gesneden opbakken:
ter afwisseling zoudt U er ook een
aardappelkoek of kleine aardappel
koekjes van kunnen maken. Voor de
smaak kunt U gebruik maken van ge
bakken ui, fijngesneden tuinkruiden of
wat kerrie. Wanneer U er een flinke
hoeveelheid geraspte kaas, leverpastel
of fijngesneden vleeswaren door werkt,
kunnen de koeken als vleesvervanging
bij de hoofdmaaltijd dienst doen. Ook
voor het maken van viskoekjes is een
rest aardappelen zeer geschikt. Aard
appelsla en aardappelplakjes in een al
of niet gekruide saus kunnen als hapje
bij het brood dienst doen, terwijl U een
klein restje wel kwijt kunt in een soep.
Ook de meeste groenterestjes kunnen
in een soep of slaatje worden verwerkt.
Alleen al door de groente fijn te snij
den en met wat fijngehakte augurk en
of ui en mayonaise te vermengen,
krijgt U een lekkere belegging voor
brood of toostjes.
Om van een overgebleven stukje
vlees of vis een aardige portie te ma
ken, verwerkt U het tot een ragout of
hachee met veel saus. Het kooknat of
de jus geven hieraan een lekkere
smaak. Desgewenst kan tomatenpuree,
kerrie- of paprikapoeder, citroensap of
azijn toegevoegd worden.
Ook vlees- en viskoekjes (gemaakt
met geweekt brood, gekookte aardap
pelen of rijst of een dikke bloemsaus)
zijn een smakelijke restverwerking.
Door stamppot of stoofschotel ge
mengd. deelt een vleesrest goed uit.
Overgebleven rijst kimt U goed op
warmen boven stoom in een zeef of ver
giet, of in wat boter of margarine in
braad- of koekepan opbakken. Hierbij
kunnen de korrels mooi losgewerkt
worden. Met stukjes vlees, gekookt ei
of kaas erdoor is zo'n rijstrestje altijd
lekker. Maar ook opgebakken met al
leen wat gefruite uitjes, tomatenpuree
of soepgroente is het niet te versma
den. Aroma of pikante saus kan de
smaak zonodig ophalen.' Probeert U
zo'n restje rijst eens met uien (vlees)
en plakjes gebakken banaan.
Geeft U de voorkeur aan een zoet
rijstgerecht, dan stellen we voor: rijst
in bessesapsaus. door vla gemengd of
laag om laag met (bitter)koekjes of
vruchten tot een schoteltje verwerkt.
Recept Aardappelkoek:
De koude aardappelen fijnmaken
met een stamper of vork of grof ras
pen. Fijngesneden ui en peterselie- of
selderiegröen of soepgroenten (en zout
peper of nootmuskaat) naar smaak er
door mengen. Een losgeklopt ei en. als
de massa droog is en niet samenhangt,
een weinig melk of wat water toevoe
gen. Het geheel moet stevig en gemak
kelijk te hanteren zijn. In de koekepan
boter, margarine of vet heet laten
worden. De aardappelmassa erin uit
strijken en vlug lichtbruin bakken. De
koek met de gebakken kant op een
deksel laten glijden. Zonodig opnieuw
vet in de pan verhitten. De koek aan
de tweede kant bruin bakken. Desge
wenst mosterd of tomatenketchup erbij
geven.
Inplaats van grote koeken kan men
kleine koekjes bakken. De gevormde
koekjes voor het bakken door bloem of
paneermeel wentelen.
transparant, omdat ze gemaakt zijn
van geapprêteerde tule (7), van ge
appreteerde hoedenvoile. die gedra
peerd is (6) of glad getrokken werd,
van stijve kippegaasvoile (7), van ge
steven organdi (5), die niet meer dan
twee lagen dik is en niet over een vorm
werd gelegd, of van organza, die wèl
over een vorm maar een doorzich
tige ga as vorm werd gelegd.
De foto laat U de moderne, grote,
stoffen canotier met brede bol en
zware rond, zien. Het betreft hier een
hoed van witte organdi, uit de collec
tie van Jacques Heim/Svend.
De tekeningen geven weer:
1. een grote witte canotier waarvan
het entree het haar niet schijnt te
raken (Svend),
2. een vlakke, brede hoed met zware
rand, waarvan de bol geheel bedekt
is met lintlussen (Svend),
3. een hoed van fijn zwart stro (de
rand) en gedrapeerde, bedrukte zijde
(de bol) van Denise Ohabaud,
4. een hoogst karakteristieke hoed van
stijve kippegaasvoile, die een grote bol
en een neergeslagen rand heeft en ge
heel doorzichtig is (Cardin),
5. nog een typisch model voor het
nieuwe seizoen: een hoed die twee la
gen witte organdi dik is en niet over
een vorm werd gewerkt; ook dit model
heeft een grote bol en een neergesla
gen rand: het hoort by een witte or
gandi kraag op een marine blauwe
deux-pièces en is gegarneerd met een
blauw lint (Dior),
6. een model, dat geheel en al van ge
drapeerde hoedenvoile in wit en zacht
roze is gemaakt en dat in de collectie
van Maggy Rouff een tweed mantel in
wit en roze aanvult,
7. een hoog uitgetrokken pothoed van
stijve, witte tule, waarop tientallen
kleine, witte bloempjes zün gestoken
(Svend).
J. V.
Advertentie
10 tegen 1
dat 9 van de 10 Huisvrouwen
Maizena Duryea gebruiken
Een keukengeheim.dat overgaat van
moeder op dochter, voor het binden
van groenten, soepen en sausen
MAÏZENA
DURYEA
maakt Uw groenten zo lekker.
inwrijven laten drogen
afborstelen
helpt direct tegen etensvlekken, vet,
teer, smeer, olie, vruchten, wijn, gras,
lipstick, parfum, stempelinkt, enz.
verwijdert vlekken Royale tube f.1.95
LAHNEMANN Laren (N.H.) Postbus 18 Imp. v. Polycolor-K2r-Placentubex-Margret Astor-Mouson-Biendax
Voor onze Sportvissers
koude vingers, een rode neus
en achttien grote voorns
Wanneer Koning Winter de sloten en plassen van een ijsdeksel
voorziet, alsof hij ze wil conserveren voor betere jaargetijden, schijnt
het met de visserij te zijn afgelopen. Behoudens voor enkele bijzondere
optimisten, die hun zoutwaterspulletjes pakken en naar de kust gaan.
Dat hebben wij ook altijd gedacht, tot op het moment dat wij wer
den opgebeld door een kennis, die vroeg of wij er iets voor voelden,
bij hem in de polder te komen vissen. Tijdens dat gesprek, keken we
uit op een met sneeuw bedekt plat, waarop een grote plak ijs lag. En
omdat het een bijzonder goede kennis was, konden wij hem op de
man af vragen of hij wel goed bij het hoofd was.
Hij gaf toe normaal te zijn en zijn argumenten waren van dien
aard, dat wij er geen weerstand aan konden bieden. Wij konden
vrijwel windstil standplaats nemen op het ijs van een sloot, die door
een boerderij volkomen beschermd werd en misschien brak het zon
netje ook nog wel door, maar los van dit alles, zeker was het wel,
dat wij grote voorns zouden vangen.
WIJ hadden geruime tijd geen
hengel vast gehad en dan is
het gemoed week. Het gevolg
was dan ook, dat wy in een lange on
derbroek stapten hetgeen zelden
voorkomt, omdat er zo slecht in te
bukken vaJt twee paar sokken aan
trokken, een thermofles met koffie vul
den en de trein namen naar Gouda.
Daar zou onze kennis ons komen op
halen en dan was het nog een half
uur naar zyn polder.
de afmeting zelfs de hoeden zonder
of met kleine rand zijn groot. Ze zyn
er op berekend het losjes opgedofte,
omvangryke kapsel van nu in de plooi
te houden, by gevolg is vooral de bol
van de hoed groot en schynt het vaak
alsof zelfs het entree het haar niet
raakt (3 en 1).
De vormen, welke de voorkeur van de
hoedenmakers hebben, zyn strooien
capelines, grote bretons met opgesla
gen rand, stoffen canotiers waarvan
de bol heel breed is en de rand heel
dik, grove strooien toques, en vooral
de hoeden met grote, ronde bol en
bolle, neergeslagen rand (4 en 5). Wat
echter in de nieuwe hoedenmode op
merkelijker is dan afmetingen en vor
men en kleuren en materiaal, is de
doorzichtigheid heel veel hoeden zyn
Als besluit van een voedzame wintermaaltijd hebben we dikwyls behoefte aan
een fris zuur nagerecht, wat niet te machtig is. Yoghurt leent zich hier bijzon
der toe, maar ook karnemelk laat zich tot zeer smakelijke nagerechten ver
werken. Karnemelk bevat weliswaar geen melkvet meer met de daarin opgeloste
vitamines, maar ze is nog ryk aan eiwitstoffen en mineralen en dus een
waardevolle aanvulling van een vleesloze hoofdschotel.
MAANDAG kop wittebonensoep; tongragoüt, lofsla, ryst.
DINSDAG kaascroquetten, spruitjes, aardappelen; rystpudding (van rest
rijst) met bessesapsaus.
WOENSDAG gebakken bloedworst met appelschyven, rode kool en aard
appelpuree; gevulde beschuitbollen.
DONDERDAG bieten met spek en gefruite uien, aardappelen; karnemelkvla.
VRIJDAG gekookte schol, snipperwortel, aardappelkoekjes; flensjes of:
kaasomelet, witte kool, rauw gebakken aardappelen; fruit.
ZATERDAG bami met reepjes omelet; fruit.
ZONDAG kerriesoep; kalfstong, zure saus, witte bonen, aardappelen;
noga vla.
Recept: Kaascroquetten.
30 g. bloem, 30 g. boter, 2 dl.
melk, 200 g. dobbelsteentjes kaas,
2 blaadjes gelatine, peper, zout,
paneermeel, 1 ei, frituurvet.
Van de boter, bloem en melk een dik
sausje maken. De geweekte gelatine
erin oplossen, de kaas erdoor roeren
en het deegje op een natgemaakt bord
uitgestreken koud laten worden. Er
dan langwerpige croquetten van vor
men, deze door paneermeel, door los
geklopt ei en nog eens door paneermeel
halen. De croquetten even in dampend
frituurvet goudbruin bakken en op
een schaaltje schikken, waarop eerst
een vingerdoekje is gelegd.
Recept: Karnemelkvla.
1. karnemelk, 40 g. custard-
poeder, 100 g. suiker, waaier
biscuits, jam.
De custard met bi 1. karnemelk aan
mengen en onder goed roeren op het
vuur laten binden. De suiker toevoe
gen en al roerende de vla verdunnen
met de rest van de koude karnemelk.
De vla overdoen in een glazen schaal
en garneren met waaierbiscuitjes en
wat jam.
DE VROIXW, DIE de eeuwige jeugd bezat
1. Ninon de Lenclos werd 10 november
1620 in Parijs géboren. Reeds op 12-
jarige leeftijd kende zij alle Franse grote
schrijvers op haar duimpje. Op zekere
dag, toen zij 18 jaar oud was, ontving
zij bezoek van een oude, in het zwart
geklede en geheimzinnig uitziende heer,
die haar o.a. vroeg: „Nion, ik ben geko
men om je macht, rijkdom of eeuwige
schoonheid te schenken, maar ik geef je
slechts één minuut voor de keus". Ninon
bedacht zich niet lang, waarop de mys
terieuze figuur zei: „U zult er nooit
ouder uitzien dan nu. Vele mannen zul
len om Uw gunst dingen en de wereld
zal Uw naam nooit vergeten
2. Het geschiedde precies zoals de man
voorspeld had. De ene man na de andere
werd op haar verliefd, waardoor van
zelfsprekend rondom haar ook veel ja
loezie. haat en nijd ontstond. Op zekere
dag beval de Koningin haar in een
klooster op te sluiten. Terwijl zij daar
zat, ontving zij bezoek van Koningin
Christina van Zweden, die zo door haar
schoonheid en geest geïmponeerd werd,
dat zij Koning Lodewijk XIII verzocht
haar in vrijheid in te stellen.
3. In 1672 gebeurde er iets ontzettends.
Ninon had een zoon, wiens vader hem
onder de naam van de Ridder van Vil-
liers opvoedde. Deze vader, M. de Jarzay,
stuurde vaak zijn 19-jarige zoon naar
Nion zonder hem te vertellen dat zij zijn
moeder ivas. De jongeling werd hevig op
haar verliefd en verborg dat geenszins.
Na enige tijd besloot zij een einde te
maken aan zijn liefdesbetuigingen en
zei: Jongeman, ik ben 52 jaar oud en
jij pas 19. Maar niet alleen daarom is
een verbintenis tussen ons onmogelijk,
maar bovendien ben ik je moeder"
De jongeling liep vertwijfeld de tuin
in, ivaar hij zich met zijn zwaard doodde.
4. Ninon behield haar schoonheid en
aantrekkelijkheid tot aan haar dood.
Zelfs op 80-jarige leeftijd maakte zij nog
hartsveroveringen. Toen zij op 17 okto
ber 1705 op haar sterfbed lag, kwam de
12-jarige Voltaire bij haar. Ninon zei te
gen hem: „Ik zal je geld nalaten, waar
voor je boeken kunt kopen". Haar laat
ste woorden waren: ,j)e dood is goed,
omdat hij ons terugbrengt naar de men
sen, die wij lief hebben gehad".
VIS IS LUI
EEN polder in de winter, hard be
vroren en bedekt met sneeuw
en ys, is een alleronaangenaam
ste aanblik. Het is alsof je aan het
ziekbed komt van een zeer goede
vriend. Je voelt je hulpeloos, want er
is geen water; alles is vuil wit en
hard en dood. Wat doe je hier eigen-
lyk?
Een byl pakken en een byt hakken;
je een viswater scheppen zo groot als
een wasted. Een donkere groeve in de
grauwheid, die als een levend wezen
opblinkt en knipoogjes begint te ge
ven tegen een schriel winterzonnetje,
dat veel liever was weggebleven.
Met marmeren vingers van de kou
en een druppel aan je neus ga je een
hengel optuigen: dat duurt tien maal
langer dan in de zomer. Je werpt wat
voer in de wasted en de golfjes klot
sen hoorbaar tegen de ysrand. Als je
geen plank uit de schuur van de boer
had genomen om op te staan, waren
je voeten al versteend geweest; nu
voel je adeen maar dat ze bitterkoud
zyn.
Vis in de winter is lui, zeggen de
experts. Je moet heel licht vissen, met
een dobber die gelyk staat met de op
pervlakte van het water en je moet
slap deeg gebruiken. Dat vist lekker
scherp.
Zakt het pennetje heel even weg,
alsof het afscheid wilde nemen van
de wereld, dan moet je vastslaan,
want dat wegzakken is het gevolg van
het aanbyten van een vis. Nou en daar
hou je je dan aan!
Je knutselt nu moeizaam een vreemd
gevormd balletje deeg aan de haak en
laat dat in de byt neer. De pen richt
zich op, zakt weg in het water en gaat
gelyken op een badgast, die slechts
door watertrappen het zeer rode hoofd
weet boven te houden. Verder ge
beurt. er weinig; je wordt wat kouder,
da's èl.
Enkele kraaien accentueren de wit
heid van de polder en scharrelen be
drijvig in het rond op zoek naar voed
sel. Hun kansen zijn óók niet groot.
De badgast staat onbeweeglyk in :n
kuip. We trekken hem even voorzich
tig op en laten het deeg opnieuw naar
beneden zakken. Was dat nu een
stootje of was het verbeelding? D, r
lang te staren naar een pen, schijnt
hij soms te gaan bewegen. Vooral a's
de ogen tranerig zyn, de neus drup
pelt en de voeten graag stampen zou
den, maar het niet kunnen, omdat dan
de vis zou worden verjaagd. Welke vis?
GOUD IN DE WASTEIL
E hoogte waarop de voorn zwemt,
zeggen de experts, is onbekend.
Men komt dat aan de weet door
te proberen, wy proberen, wy schui
ven de pen wat naar beneden en deen
een nieuw deegje aan de haak. Het
rode puntje van de pen heeft zich iets
bewogen. Dit was geen verbeelding;
het wit kwam even naar boven. En
nuja nuzakt hy langzaam
weg. Precies zo langzaam als de ex
perts zeggen, dat hy moet wegzakken,
als het winter is en de vis lui en traag.
We hebben automatisch maar zonder
hoop in het hart vastgesiagen. Het
heffen van de hengel wordt geremd,
hy laat zich niet heffen, de heneel
wordt krom getrokken in de richting
van het wak. We hebben er één
vast
ENKELE minuten later ligt er een
pracht van een ruisvoorn op het
ys; wonderbaarlyk goud van
kleur op de trieste ondergrond. Als de
vis onthaakt is, zyn onze handen ook
nog slymerig en het aanslaan van een
deegje is bijna onmogelijk geworden.
Het is een raar gevormd en gedeukt
stukje brood, dat aan de haak komt
te bengelen, maar we hebben nu haast.
Het aas zakt naar de diepte, de pen
gaat staan en bijna direct is er een
nerveus tikje, gevolgd door het ver-
dwynen van de dobber. Weer kromt
de hengel zich, weer komt er levend
goud in zicht in onze wasteil en weer
kletst de staart van een vis op het
harde ijs. Mijn vismaat lacht met een
stijf grynsgezicht. „Hoe vind je het?"
Het antwoord blyft achterwege, ik ben
moeizaam aan het klungelen met
deegklonters. De pen gaat staan, de
vis tikt en sabbelt, de hengel veert,
kromt en de kraaien zyn verdwenen.
Langzaam komt de schemer van de
winternacht opzetten. Op vilten voe
ten, zeggen de dichters. Er valt een
fyn gruis uit de lucht; hagel of sneeuw.
Het is byna donker als we weggaan.
Op styve benen door de polder. De
autokachel is zyn gewicht aan goud
waard, het babbeltje thuis met het
pittige drankje een klein, intiem
feestje.
Nu die dag voorby is. de voeten ge
strekt zyn naast de haard en slechts
de herinnering kersvers, maar toch
al herinnering, overbiyft, nu ben ik
zielsverheugd deze dag niet gemist te
hebben. Ik overpeins dat er zelfs een
moraal ln ons visdagje zat.
Deze moraal, beste lezer; wanneer
U onverwacht mocht worden opgebeld
door een vismaatje en sneeuw en ys
regeren de wereld, laat uw afwyzing
op zijn schynbaar-krankzinnige uit
nodiging. niet overijld zyn. De kleine
vreugden van het leven zyn niet aan
tyd en plaats gebonden, maar ook niet
aan seizoenen. Zelfs aan die twee
kraaien denk ik nog met plezier terug.
JAN SCHREINER.