PLEIDOOI VOOR BEHOUD VAN „ST. ELYSABETTEN GASTHUYS" Cultuurmonument in „Vrouwencamp" Grepen uit historie van een eeuwenoud stukje Leiden ÉÊtSSÉ BRYLCREEM voor mooi gezond haar! BRYLCREEM Sergeant Kokssehool verstopte f 1.000 onder vloer van kantoor 97»te jaargang Donderdag 12 februari 1959 Tweede blad no. 29669 Dat Leiden een stad is, rijk aan historische monumenten en daar door terecht voor vele vreemdelingen de moeite van het bezoeken waard, is ver over onze grenzen bekend. Vooral in de zomer ziet men veel buitenlandse gasten in de stad om haar historische schatten te bewonderen. Zij schijnen ons ieder jaar, bij ieder bezoek, opnieuw te verduidelijken hoe weinig wij de waarde beseffen van de plaats waar wij wonen. Vertrouwd als wij zijn met die historische fragmenten, is het voor ons de allergewoonste zaak van de wereld, dat zij er staan en door eeuwen heen gestaan hebben, elkeen het bewijs leverend van de groei en bloei ener Hollandse stad. „Wie het Gravensteen achteloos voorbijloopt en voor wie den Burcht i niets meer dan een verwaarloosde speeltuin is", zoals ir. H. van Oerle in het boekje „Oud Leiden" schrijft, voor hen geldt de slogan „Leiden Leeft" niet, want Leiden leeft ook op grond van haar rijke geschiedenis. Al wie dreigend de slopershand opheft naar dit histo rische rijdom ook al is het voor de uitvoering van een alleszins respectabel en goed bedoeld wegenschema stelt de levenssfeer van deze acht eeuwen oude stad op het spel. Zo is een belangrijk historisch object het, in de „Vrouwen Camp" gelegen Elisabeth-gasthuishof, met de publikatie van het Leidse Wegenschema in het centrum van de belangstelling gekomen. tingsgevaar nog niet lang geleden werd gesloopt. De schutting stoort het uit zicht op de afsluiting aan de zuidzijde van het hof. Hier bevindt zich een lang gerekt witgepleisterd gebouw, dat met elf boogvormige vensters grenst aan de Ceciliastraat. Het dak loopt spits toe en dekt het gebouw in de lengterichting af. Dit gedeelte van het St.-Elisabeth- gasthuishof is in gebruik als school en de schutting, die aan de oostkant een lelijk toiletgebouwtje heeft, omsluit de speelplaats ervan. Sociale zorg in een Middeleeuwse stad In de oudste agglomeratie van Leiden, ontstaan uit enkele aan de splitsing van Mare en Rijn gelegen boerenhoeven, de drie „Leythen", zyn er resten te vinden van een bloeiende middeleeuwse stad, die naast steden als Delft, Dordrecht, Gouda en Haarlem tot de oudste mid deleeuwse steden gerekend kan worden. Over die organisatievorm van een mid deleeuwse stad moet men niet gering denken. Willen we een tipje oplichten van de historische sluier, die over de sociale en gezondheidszorg in de middeleeuwse stad Leiden ligt, dan moeten we een poortje aan de Oude Vest no. 25 binnen gaan en een blik werpen op het daar achter gelegen Elisabethgasthuishof. De kroonlijst van dit, tegenover de fraaie renaissance ingang van de Lakenhal ge legen poortje wyst ons in die richting. Immers de sluitsteen van het poortje be zit drie kronen het embleem van de heilige Elisabeth van Thüringen, patro nes van zieken en armen Daaronder staat de aanduiding: P O O R T E VAN T VROUWE ELISABETS GASTHVIS 1623 De poort is van latere datum dan het Gasthvis, dat oorspronkelijk zijn ingang i had aan de Cecilia straat. I Onder GASTHUIS verstond men in die I tijd iets anders, dan wij nu met dit I woord bedoelen. Oorspronkelijk was het een tehuis, waarin „gasten", die niet of weinig konden betalen, de nacht door brachten. De andere benaming, die. er ook wel aan gegeven werd „Godshuis" wijst op het karakter van liefdadigheid. Toch was niet alleen liefdadigheid de drijfveer van de oprichters meest vooraanstaande mensen uit de stad. Daarnaast wilde men door de instelling van het gasthuis voorkomen, dat vreem de en ongure elementen meestal „lantloepers en spchaelers" en zij, die ,veel gewelt en insedicheyt bedrijven" zonder controle in de stad rondzwierven en bedelden. Deze „passanten" wer den bijeengebracht in de zogenaamde baaierd, ook wel eens „beyaerd" gehe ten. Het was een in het gasthuis gele gen vertrek, met een open vuur ver warmd, waarin tevens de bedden ston den, waarop die passanten konden sla pen. Voor voeding en bewassing werd gezorgd en eventuele ziekten en verwon dingen werden en passant behandeld. Oorsprong rond 1250 Hef eerste gasthuis, kortweg genoemd het „Gasthuys van Levden", dat rond 1250 moet zijn opgericht en later de titel kreeg van het Gasthuis van sinte Katerine of St. Cathrijne Gasthuis, bestond aanvankelijk alleen uit de baaierd. De baaierd was aan de Bree- straat toen „Brede Straet" geheten gelegen en diende uitsluitend tot verblijf van dergelijke passanten. Eerst veel later, ongeveer in de helft van de 14e eeuw, zien we dat er ook arme zieken en voornamelijk om fi- i nanciële redenen proveniers werden I opgenomen. De proveniers zorgden, doordat zij zich bij het leven inkochten, dat het gasthuis steeds een constante bron van inkomsten had, maar ook gezien de vele geschillen hierover in de archiefstukken een constante bron van ergernis! Daartoe werd het gasthuis uitgebouwd met een naast de baaierd gelegen ziekenzaal en met woningen, die tot aan de Aalmarkt reikten. De zie kenzaal van het St.-Catrijne Gasthuis, zoals het verder steeds werd genoemd, lag aan de Breestraat, ongeveer ter I hoogte van wat nu de r.k. school is voor j Bjjzonder Lager Onderwijs. Nog herin nert ons aan dit gasthuis een steen met het embleem van de H. Catharina van Alexandrië gestorven circa 310 voorstellend het martelwerktuig van deze heilige n.l. een rad met vilmessen. Deze steen is thans gebracht in de gevel van de Waalse Kerk aan de Breestraat: het is de enige herinnering, want het gasthuis zelf is in de loop der jaren totaal afgebroken. BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN Willem, zn van H. Ouwehand en M. Krijgsman; Lucien André, zn. van L. Cave en M. E. van Leeuwen; Theodora EVerdina. dr. van G. van der Spek en E P. j. Wijntjes; Aukje Margriet, dx. van P Fontein en C. de Wind; Pletemella Agatha, dr. van P. Fontein en C. de Wind; Egbert Jan Kees zn. van J. E. Zweers en M. A. van der Laan: Angelique Antoinette dr. van V. H. Meertins en C. P. Rügebregt; I Petrus, zn. van H. de Romijn en T. J. E. ««ijken; Aria Klazlna, dr. van C. Kraijen- I °°rd en M G. van der Mieij. OVERLEDEN A. van Galen, 96 jr., wed. van A. van der Graaf; W. Turk, 30 Jr., man. Zo ook verging het een tweede gast huis, n.l. het „Onze Lieve Vrouwe Gast huis", dat, gesticht in 1395, aan de Hooigracht was gelegen en later naar de Hooglandse Kerkgracht verhuisde. In 1607 werd het daar afgebroken en ver rees ter plaatse het nu nog daar gele gen weeshuis, op zichzelf een historisch bouwwerk met een uitzonderlijk fraaie gevel. ïn de Camp Het derde bekende gasthuis in Leiden is het St.-Cicilia Gasthuis, dat, evenals het St.-Elisabeth Gasthuis in de Vrouwen Camp is gelegen. Het kwam tot stand door de verbouwing en vertimmering van het klooster van St.-Cicilia. dat na de Hervorming in handen van de ge meente kwam. Oorspronkelijk was het de bedoeling van de vroedschap van Leiden er een verpleeginrichting voor krankzinnigen en pestlijders van te maken. In de bouwplannen staat het „dol en pesthuys", maar op grond van terecht betere inzichten van het ge meentebestuur. die het pesthuis buiten de stad wilden laten bouwen (het hui dige Legermuseum) kreeg het deze be stemming niet en werd een ziekenhuis. Het is verheugend dat het Leidse Gemeentebestuur gemeend heeft, bij de sanering van de Vrouwen Camp, dit ziekenhuis, dat wereldberoemd is geworden, omdat de Leidse Hoogle raar Boerhaave hier voor studenten zün klinische lessen gaf aan het ziek bed, te sparen en er een nieuwe be stemming aan te geven. Een wens van de Hoogleraar Barge uitgesproken bij de herdenking in 1937 van de stichting van het academisch klinisch onderwijs te Leiden voor 300 jaren: „dat de thans schamele resten van het eerbiedwaardig St.-Cecilia-gast- huis worden tot een levend monument niet slechts in dien zin, dat het ons herinnert aan hetgeen voorbü 's. maar ook zoo, dat het ons tot in de verre toekomst vermaant, steeds indachtig te zijn, hoe niet slechts in de natuur, maar ook in de cultuur uit een kleine onaanzienlijk schijnende kiem groot- sche dingen kunnen voortkomen" zal hierbij in vervulling gaan. Twee bleven over De lezer heeft begrepen, dat van het oorspronkelyke ziekenhuiswezen, dat bloeide in de stede Levden door verbouwing en afbraak slechts de beide in de Vrouwen Camp gelegen gasthuizen van St.-Cecilia en St.-EIi- sabeth zijn overgebleven. Hiervan is de laatste verreweg het interessantste, omdat het 't oudste van de twee is, waarvan bovendien het middeleeuws karakter grotendeels behouden is ge bleven. Voor groepen bejaarden? In bijgaand artikel verdiept dr. M. A. van Dongen zich in de his torie van het voormalige St.-Elisa- bethgasthuis te Leiden naar aan leiding van de mogelijkheid, hier aan weer een bestemming te geven in de geest van het oorspronkelijke doel. Zoals bekend, zo schrijft dr. Van Dongen heeft de bestaande bebou wing in deze omgeving bijzondere aandacht, mede door do mogelijk heid dat door de activiteiten van de „Stichting tot behartiging van de belangen van minder valide en verzorging behoevende bejaarden" na restauratie der bestaande gebou wen. een nuttige en een charatatie- ve bestemming aan het voormalige St.-Elisabeth-Gasthuis gegeven zal kunnen worden, waardoor een groep bejaarden, (voor wie in de bestaan de inrichtingen geen huisvesting mogelijk is) een rustige oude dag een huiselijke sfeer en goede ver zorging gewaarborgd kan worden. Ten onrechte wordt wel eens gemeend dat de bebouwing achter de schutting de kapel van het oorspronkelijke gast huis was. Niets is minder waar, want de kapel is later weliswaar aange past aan de zaal, doch iets hoger aan de oorspronkelijke ziekenzaal aangebouwd. De bedoeling was, dat de zieken uit zicht hadden op het altaar, dat in deze uitbouw stond. Na de Hervorming is de kapel opgeheven en werd het dakniveau gelijk getrokken met de rest van de ziekenzaal. Zodoende ontstond er meer ruimte voor de opname van zieken. Er is alle reden om aan te nemen, dat deze zaal het oorspronkelijke ziekenhuis was, waarin van de beginne af zo vermeldt de stichtingsacte alleen arme zieke vrouwen werden opgenomen. Grote offers Uit de stiohtingsaote lezen wij. dat het Elisabethgasthuis. in tegenstelling met de doelstelling van de reeds in Leiden bestaande gasthuizen, een echt ziekenhuis was. Passanten en zwervers werden niet opgenomen en proveniers werden bij reglement hardnekkig ge weerd. Uit archiefstukken van het St.- Elisabethgasthuis blijkt voorts, dat de stichters rond de stichtingsdatum grote bedragen door verkoop van persoonlijke bezittingen hebben aangetrokken. Dit wijst op een groots opgezet èn uitge voerd plan tot bouw van dit gasthuis, want nadien zijn er tot aan het eind van de 16e eeuw geen grote uitgaven gedaan. Ook is om deze laatste reden een grote verbouwing voorafgegaan aan het eind van de 16e eeuw niet waar schijnlijk. Rond 1500 is er een verplaatsing van het altaar. Fridericus. marchio de Baden, episopus Traiectensis, geeft aan de procuratores et rectores hospitalis sanctae Elisabeth verlof om het altaar sanctae Trinitatis, sanctae Crusis etc. naar een andere plaats in het gasthuis over te brengen, mits het zegel niet geschonden worde. Tevoren had een huisruil plaats met het St. Michielsklooster. Deze transactie is getekend 2 april 1500. In 1508, dus nog voor de Hervor ming, heeft nog eenmaal een grote uit gave plaats, gezien het in pacht geven Leidenaar vernielde ruit van Alphense koffietent In de zaak tegen een niet-verschenen betonwerker uit Leiden vroeg een 23- jarige Leidenaar eerst voorzichting aan de Haagse politierechter waar het over ging, alvorens een getuigenverklaring af te leggen. „O, ik dacht dat het ging over die ruit van die kruidenierszaak in Lei den", zei hij, toen de rechter hem had verteld, dat nu de zaak van een koffie tent in Alphen aan den Rijn werd be handeld. De getuige vertelde toen, dat hy op 12 juni samen met de verdachte naar de kermis in Alphen a. d. Rijn was ge gaan. Het feest was zo gezellig geweest, dat ze de laatste trein naar Leiden niet hadden gehaald. Ze waren toen maar lopende op weg gegaan naar huis. Beide vrienden waren beschonken en moe. Daarom was de getuige in een rieten stoel voor een koffietent aan de Rijksstraatweg in Alphen a. d. Rijn gaan zitten. Hij viel in slaap, maar werd al gauw weer wakker toen de verdachte onder „boe"-geroep met een ragebol op hem af was gekomen. Later hoorde de getuige dat verdachte door een ruit heenging. „Daar schrok ik wakker van". „Hij zei, dat hij door de ruit was ge vallen. Ik zag hoe hij door het gat naar binnen ging. Hij kwam terug en bood mij een rol drop aan. Ik weigerde". De knapen liftten naar huis. De volgende dag miste de eigenaar van de koffietent twee rollen drop en drie koeken. Ook de schade aan de ruit is door de nog niet eerder veroordeelde verdachte nog steeds niet vergoed. Overeenkomstig de eis veroordeelde de politierechter de Lei denaar tot twintig gulden boete of vier dagen. ZWO-subsidie voor prof. dr. P. J. Gaillard De Nederlandse Organisatie voor Zui ver Wetenschappelijk Onderzoek heeft prof. dr. P. J. Gaillard, hoogleraar in de cytologie en de experimentele histologie aan de Leidse Universiteit, een subsidie verleend voor een onderzoek naar de invloed van het bijschildklierhormoon op beenweefsel. Door deze subsidie heeft de hoogleraar een medewerkster aan zyn onderzoek kunnen verbinden. ACADEMISCHE EXAMENS Geslaagd voor het kand. examen Geschiedenis mej. M. A. Aalders (Lei den) en voor het kand. examen Kunst geschiedenis mej. C. Westbroek (Sche- veningen). gebracht, zonder enige verbouwing, om dat ter plaatse nu nog steeds de bodem is verhoogd. Meer eerbied gevraagd Weinig eerbied is er in Leiden helaas voor dit historisch monument getoond door het te verwaarlozen en door het volkomen aan zijn oorspronkelijke be doeling te onttrekken. De rust in Holland was onder Filips van Bourgondië weergekeerd, de bloe dige Hoekse en Kabeljauwse twisten tussen de adel (Jacoba van Beieren) en zij die de rechten van de stad en haar poorters verdedigden, was voorbij; de welvaart ook in de stad Leiden toen de grootse stad van Holland steeg, haar industrie en handel namen toe. De Leidse bevolking wilde we zien dat bij de stichters van het Sinte Elvsabet- tengasthuis. Jan Dirc Coenenzoen en sijn wijf Katrijn Willem Teedenszoens dochter de welvaart ten goede doen komen ook aan hen. die er niet onmid dellijk van konden profiteren: de arme zieken. De tijd van nu kent gelijke proble men, hoewel de welvaart van die periode niet in de sehaduw kan staan van de hoogconjunctuur waarin ieder van ons kan delen, met uitzondering van de chronisch zieke en invalide bejaarden. Het verbeteren van hun lot, hun gezinsverpleging te garanderen, zo dat het oude invalide gezinslid niet :jv V. i - mr -A t'ï BS -ï - ..j p. p g iaë 'SM - -fe 4 J .J:J De bezoeker, die het poortje Oude Vest no. 25 is ingegaan, komt op een rustige binnenhof, die jammer genoeg door een minder fraaie schutting is verdeeld. Hij ziet links van zich aan de oostzijde van het hof, dat grenst aan de Lijsbethsteeg een aantal huisjes met topgevels. De twee hoogste liggen het verst in de linker zuidhoek van het terrein, de zes lagere zetten zich aan de noordzijde van het hof voort. Deze woninkjes werden bewoond door de proveniers, die zoals dit ook het geval was in het St.-Cathryne gasthuis, zich inkochten, teneinde verzekerd te zijn van een goed onderdak op oudere leef- tyd. De huisjes zijn vermoedelijk 16e- eeuws en van latere datum als het eigenlijke Elisabeth-gasthuis. Reohts ziet de bezoeker een regentenkamer, waarvan de fraaie renaissancegevel bezet is met schilden, waarop de namen en het familie-wapen staat van alle wei-gezin de mensen, die het gasthuis begunstig den of er het bewind over voerden. Nog meer naar rechts in de westzijde van het hof zet zich het complex voort met een aantal woningen, die van latere datum (1773) zijn en feitelyk een apart hof vormen: de Hof van Zessen. Oor spronkelijk was het Hof van Zessen en het Elisabeth gasthuis gescheiden door een bebouwing tussen de zuid- en noord zijde, een bebouwing, die wegens ins tor van een groot stuk land, eigendom van het gasthuis. Naar mijn mening houdt de huizen- ruil, het vrijmaken van gelden en de altaarverplaatsing verband met de oos telijke uitbreiding naar de Lijsbetsteeg van de ziekenzaal, waar ter plaatse van het geruilde huis een in de trant van de ziekenzaal en daarmee verbonden nieuwe kapel werd ingericht. Het gast huis heeft dan zijn definitieve vorm, waarvan een tekening (zie bijgaande foto) gedateerd 1584 bestaat. Deze tekening lijkt op het gebouw, dat er nu nog staat. Vooral wanneer daarbij in aanmerking genomen wordt, dat het kapeldak later toen naar uit- breidingsmogelykheid van de zieken zaal werd gezocht, gelijk werd getrok ken met de rest van de ziekenzaal. Zo is bijvoorbeeld het aantal vensters aan de Ceciliastraat van het gebouw hetzelfde, n.l. elf. Maar er is meer. dat in de richting wijst, dat dit het oorspronkelijke gast huis is geweest en gebouwd werd in de periode van 1428 tot 1508. Het altaar, dat „des Saterdaghes na Dertienden dach" dat is op 10 januari 1433 is ge wijd door „Egidius, episcopus Rosensis", plaatsvervanger van „Swederus. episco pus Traiectensis" en later in 1502 werd verplaatst in de aangrenzende kapel, kan op de zelfde plaats terug worden Een tekening van het Sinte Elysa- betten Gasthuysdaterend uit 1584, toen het huis zijn definitieve vorm had verkregen. van zyn gezinspartner behoeft te scheiden, dat is het doel van een sinds kort bestaande stichting, die het oog heeft op restauratie en mo dernisering van het historische com plex, dat het Sint Elisabeth-gasthuis en het daarby behorende Elisabeths- hof is. waarmee tevens dit historisch voorbeeld van naastenliefde in ere wordt hersteld. liet lijkt ons alleszins de ernstige overweging van stadsbestuur en bur gerij waard, dat op de wqze, zoals de genoemde stichting zich zulks voor stelt, zowel het oudste, nog bestaande Leidse gasthuis voor ons en ons nage slacht bewaard blijft, alsook een be stemming wordt gegeven aan dit ge bouw, die voortreffelijk past in het kader van onze huidige sociale zorg. Het redden van een historisch monu ment door het te hergeven aan een be stemming. welke met de oorspronkelijke overeenkomstig is is er mooier com binatie denkbaar? Dr. M. A. VAN DONGEN. Advertentie Brylcreem, de wereldberoemd® Engelse haarcrème, geeft uw haar een prachtige natuurlijke glans. Brylcreem houdt haar en hoofdhuid fris en gezond - maakt droog haar weer soepel en vitaal - l bestrijdt roosvorming. the perfect hairdressing Beecham (Nederland) N V Voor engrosJacq. Mot N.V. - Amsterdam Zolang de voorraad strekt! Kloeke tube van fl.85 met daarbij speciaal verpakt ten alleraar digste junior pot' geheel GRATIS! Vraag uw winkelier Ontslag uit (le militaire dienst en zes O maanden gevangenisstraf Byna f. 1000,had een beroepsser geant uit Lisse, als fourier van de Leidse Kokssehool, in een blikken trommeltje onder de vloer van zijn kantoortje verstopt. Hij had het geld achtergehouden, dat soldaten hem be taalden voor ontbrekende militaire goederen, als zij hun spulletjes kwa men inleveren. „Ik wilde er mijn huis van inrichten", zei de fourier, toen de zaak gisteren door de Krygsraad te velde-west te Den Haag werd behan deld. Opvallend was, dat de fourier geen cent van het bedrag voor zichzelf had gebruikt. Dagelijks hield hy wat geld achter en „als een hamster", zoals de president zei, „verstopte hy het geld dan onder de vloer". De zaak was uitgekomen, toen iemand tot betalen werd aangemaand, die al betaald had. Er kwam een brief van deze soldaat en de zaak ging aan het rollen. Het bleek, dat de „ontrouwe fourier" een jaar lang bedragen had achterge houden, wat uiteindelijk uitgroeide tot f.940,in grote coupures onder de grond. Het vreemde van de zaak was en dat werd ook ter zitting niet duidelijk dat er blijkbaar geen enkele controle op de werkzaamheden van de fourier was geweest. De man had niet het recht om gelden van de soldaten te innen. Hij moest alleen rapport opmaken en dan de soldaat doorsturen naar de admini strateur, die dan de financiële kant van de zaak afhandelde. Dit was wel eens gebeurd, maar de administrateur kon zich niet herinne ren, of er wel eens geld by de rapporten was afgedragen. De zaak werd er Aiet gemakkelijker op. toen bleek, dat veel soldaten die extra militaire uitrustingsstukken over hadden, dit aan de fourier gaven met de mededeling: „maak er maar iemand anders gelukkig mee". De fourier ge bruikte deze voorwerpen om tekorten van andere soldaten aan te vullen, maar liet hen wel voor dit tekort betalen. Zo doende vulde hij de rapporten „van schade en verschillen" vals in. Hij wist niet te vertellen, hoe de verhouding van geld, verkregen door vervalsing en door zonder meer inhouden, lag. Grote klappen maakte hij, toen na 16 oktober van het vorig jaar veel mili tairen hun uitrusting kwamen inleveren „Soms had ik op een dag f80.ver telde hij, „maar dat was wel het hoogste Soms was het maar een paar gulden" Alles ging in het trommeltje. Zodra er voor f. 100,klein geld bijeen was, wis selde de fourier het in tegen een biljet van f. 100,omdat anders de ruimte in het trommeltje te klein werd. Nooit sinds 1953, toen de fourier in dienst kwam bij de Kokssehool, kreeg hy een standje, dat hij de gelden niet zelf mocht innen. Pas toen de verduis tering aan het licht was gekomen, kwam er een verbod voor fouriers om zelf de schadevergoeding voor zoekgeraakte dingen te incasseren. OOK POSTZEGELS EN MUNTEN Behalve geld, spaarde de fourier ook postzegels, munten en emblemen. Hij gebruikte ook voor deze liefhebberijen geen cent van het verduisterde bedrag. De president vroeg zich af, of er geen mogelykheid zou zijn te vinden om de fouriers deugdelijk te controleren. „Dit is myn taak niet", was het commentaar van de administrateur. De auditeur-militair vond het meer dan erg, dat een beroeps-onderofficier, waarop het leger pleegt te steunen, zo het vertrouwen had beschaamd en eiste zes maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, en ontslag uit de mili taire dienst. Voor het ongeoorloofd by zich hebben van een pistool vroeg hij f- 30.boete subs, zes dagen. Over dit feit werd verder door de krijgsraad niet gesproken. De verdediger, een lid van de militaire juridische dienst, vond dat hier geen sprake was van verduistering, maar van diefstal, daar de fourier al van plan was het geld zelf te houden op het ogenblik dat hy het inde. Hij had de gelden niet eerst onderzich voor het leger: hij haalde de soldaten over te be talen. te zijner bate. hoewel zy dat niet wisten. WILDE ER EEN HUIS VAN KOPEN Oorspronkelijk had de fourier het idee, een eigen huis te Warmond te kopen en met de f.940,de eerste aanbetaling te doen. Woningnood en moeilijke omstandigheden in zijn jeugd hadden volgens de verdediger tot de misstap geleid. De uitspraak werd: zes maanden ge vangenisstraf met aftrek, waarvan 3 maanden voorwaardelijk en ontslag uit de militaire dienst. Tevens f10,boete in verband met het pistool. P. v. d. A. contra P. S. P. DEBAT-AVOND IN PRYTANEUM In het Prytaneum werd gisteren een debat-avond gehouden, welke was ge organiseerd door de Democratisch So cialistische Studentenvereniging „Poli- teia". Sprekers waren de heren J. de Kadt, lid van de Tweede Kamer voor de P.v.d.A. en ir. H. J. van Steenis, voorzitter van de Pacifistisch Socialis tische Party. Ir. Van Steenis, die het eerst het woord verkreeg, ging na, welke oorzaken tot de oprichting van de PSP hebben geleid, VISIE P.S.P. De dreiging van een atoomoorlog heeft de eenzijdige ontwapening tot een van haar beginselen gemaakt. Spreker wees op het succes van de geweid loosheids actie van Gandhi en dat van de bus staking in Montgomery. De weg van de moderne bewapening, door angst over en weer opgevoerd, leidt tot zelfmoord der naties. De oorlogsuitrustingen verslinden grote sommen gelds, waardoor de ont wikkeling van de bevolking wordt ge remd. Voorts stelde de heer Van Steenis, dat het socialisme internationaal moet zijn en hij verweet de P.v.dA., dat zij het afwijzende standpunt van Labour inzake Suez, niet had gesteund en dat zij blijkens haar pers verheugd was dat Adenauer het van de SJD.P. had ge wonnen en voorts, dat zij niet antikolo nialistisch was. gezien de politiële acties en haar houding inzake Nieuw-Guinea. Tenslotte achtte spreker de P.v.d.A. niet democratisch, want zij weerae de com munisten uit de Kamercommissies. STANDPUNT P.v.d.A. Hiertegenover stelde de hec: De Kadt. dat het stichten van de P.S.P. afbreuk zou doen aan de socialistische beweging in het algemeen en dat daardoor het conservatisme, het fervente nationalis me en het militarisme zouden worden versterkt. Spreker vroeg zich af, of aan het risico van een atoomoorlog de de mocratische vrijheden moesten worden opgeofferd en of de versplintering niet een gevaar betekende voor hetgeen liet socialisme heeft bereikt. Het beginsel van de P.S.P. zag de heer De Kadt als het prediken van een ideaal, dat niet te verwezenlijken is. Ir. Van Steenis merkte in zijn repliek op, dat niet kan worden gewacht tot er iets tegen de atoombom is uitgevonden. Als de Russen deze niet gebruiken, dan kunnen later de Chinezen dat doen. Ook de vorderingen in de ruimtevaart zullen voor de oorlogsbewapening gaan mede- spreken. Als we nog vyftien jaar heb ben, is het hoog tijd en nog goed moge lijk een wereldregering te maken, al dus spreker. De heer De Kadt repliceerde, dat de heer Van Steenis geen andere visie had dan „laten wij ontwapenen". Spreker meende er wel een mogelijkheid in te zien als het heiligen waren, die dit plan met de nodige activiteit zouden uitvoe ren. De geweldloze methode van Gandhi zou ook niet geslaagd zijn als de bevrij dingsgedachte niet in Engeland was ge boren. Voor de oorlog zei Virulv. dat men zich niet tegen het Duitsland van Hitier moest verzetten, maar de oorlogs voerders hebben ervoor gezorgd, dat Viruly weer terug kon komen. De heer De Kadt zei wei voorstan der te zijn van een Indonesië onder iemand als Hatta, militair en econo misch te helpen, maar niet het Indo nesië van Soekarno, want die is niet in staat er iets van terecht te brengen. Om deze reden wees spr. de Amerikaanse politiek af. Ir. Van Steenis meende, dat de wereld regering reeds een feit had kunnen zijn als was uitgegaan van de gedachte „breng het socialisme van onderen op". Tenslotte hadden beide sprekers nog gelegenheid op een enkel punt een eind conclusie te geven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 3