leiöse universiteit DE GROENE BLOS DER AARDE GASTVROUWE VAN TALLOZE OUD-ALUMNI BIJ VIERING VAN DE 384ste DIES Faculteitscolleges, Christen Studenten Raad, studium generale en rectorale oratie VLOED VAN EXPOSITIES Prof. Lam maakte van dies-rede een „geleide droom" HET „GEZICHT OP MOSKOU" DOOR DE EEUWEN HEEN „Derde Rome" 97ste jaargang Maandag 9 februari 1959 Tweede blad no. 29666 Grote variatie in wet enschappelijke voordrachten De viering van de 384ste dies natalis van de Leidse Universiteit heeft zich ditmaal afgespeeld in een ononderbroken reeks van bijeenkomsten, zaterdag, gisteren en vandaag. De eigenlijke dies, de achtste februari, viel op een zondag, de rede van de rector werd daarom naar vandaag ver schoven, en de oud-alumnidagen konden derhalve direct aan de rectorale oratie vooraf gaan. Andere jaren bestaat er over het algemeen een gaping tussen deze hoogtepunten, aangezien de oud- alumnidagen om praktische redenen gehouden worden in het weekeinde voorafgaande aan de achtste februari. Zeer vele oud-alumni waren naar de Sleutel stad gekomen om de verjaardag van hun Alma Mater luister bij te zetten. Zij en de leden van de huidige Universitaire gemeenschap hebben kun nen genieten van een rijke verscheidenheid van voordracht over wetenschappelijke onderwerpen waarvoor naar gebruik een facultaire indeling was gemaakt. Tijdens deze bijeenkomsten, gezamen lijke maaltijden, tentoonstellingen en schouwburg- uitvoering van het Studenten Cabaret was er het weerzien van oude studiegenoten. Van enkele van de tientallen bijeenkomsten willen wij een min of meer uitvoerig verslag geven, doch het is niet doenlijk, op deze plaats aandacht aan alle colleges der oud-alumnidagen te schenken. Wij moeten ons beperken tot enkele colleges, de bijeenkomst van de Christen Stu denten Raad in de Zuiderkerk, het studium generale en de hedenmiddag uitgesproken rede van de rector-magnificus prof. dr. H. J. Lam. Niet onvermeld mag blijven, dat het Leids Stu denten Cabaret als plaatsvervanger van de toneel verenigingen ook bij de officiële voorstelling van zaterdagavond groot succes boekte, en dat over het algemeen ook door de oud-alumni deze afwij king van het traditionele programma de uit voering van een toneelstuk als afwisseling bijzonder werd gewaardeerd. In de volgende verslagen zullen wij weliswaar een chronologisch verband der bijeenkomsten handhaven, maar om begrijpelijke redenen dit verband in omgekeerde volgorde doorlopen, om zodoende te beginnen met de hedenmiddag in de Stadsgehoorzaal uitgesproken rectorale rede. gel", die naar beide uiteinden regel matige werkvertakkingen vertoonde. De jongste daarvan noemde Zimmermann telomen. Die aan het ene uiteinde ontwikkelde zich tot een kleurloos, tot op heden primitief gebouwd, wortelstelsel, die van het andere werd het veel sterker gespe cialiseerde, groene, bovenaardse deel. Hier vond allereerst differentiatie plaats in steriel blijvende (assimilerende) en fertiele (sporenvormende) telomen. Bij de verdere ontwikkeling bleken deze telomen de fundamentele organen te zijn, waaruit alle organen van hogere groepen door talloze en vaak zeer ingewikkelde groeiprocessen allengs werden opge bouwd. Waren in den beginne alle vork- takken paarsgewijze gelijk (en alle assi milerende delen rolrond), allengs trad ongelijkheid op; de ene tak ontwikkelde zich sterker dan de andere die, met zijn vertakkingen van hoger orde opzij werd gedrukt. Aldus ontstonden de eerste gespecialiseerde assimilatie-orga nen, de bladeren, waarin de telomen in één vlak gingen liggen en zijdelings vergroeiden. Ook andere ontwikkelings reeksen kunnen uit de teloomtheorie worden opgebouwd. Bij alle aan fossielen en huidige planten af te lezen ontwikkelingsreeksen, dienen de bij levende planten bekende of althans te verifiëren levensprocessen als gids bij wat bij de fossielen aan veran deringen mogelijk moet worden geacht. Vandaar de ondertitel van de oratie: een geleide droom. Volgende dominant Deze voorstelling van zaken, waaraan Zimmermans teloomtheorie ten grond slag ligt en die een moderne uitbouw van die theorie voorstelt, is grotendeels gebouwd op palaeobotanische gegevens; deze hebben de oude morfologie met haar drie hoofdorganen woTtel, stengel en blad, vervangen door een nieuwe morfologie, die maar één fundamenteel orgaan kent, het teloom. Daarbij is ge bleken, dat wortel, stengel en blad heel wat minder strenge autonomie bezitten dan tot voor kort steeds is aangenomen. Spreker eindigde zijn met wandpla ten geïllustreerde oratie met enige be schouwingen over de moderne stam boom, waaruit blijkt dat de „volgende dominerende plantengroep" zeer waar schijnlijk reeds lang bestaat, maar niet als zodanig herkenbaar is. De diesgangers hebben ditmaal kunnen genieten van een vloed van exposities, voor een deel mede in verband met deze universitaire ver jaardag ingericht, gedeeltelijk ook door toevallige samenloop van om standigheden. In het Academiegebouw was de tentoonstelling „Informele kunst" te bewonderen of, als men een ruimer omschrijving wil: te bezich tigen in het Academisch Histo risch Archief was de expositie „Beeldende kunst van cives" inge richt, waarover wij reeds schreven. Verder bood de Universiteitsbiblio theek een tentoonstelling over Sca- liger naar aanleiding van zijn 350e sterfdag. In het Academisch Ziekenhuis was in de aula een aardige collectie afbeeldingen en voorwerpen bijeen gebracht, die betrekking hadden op de ontwikkeling van het Acade misch Ziekenhuis, waarnaast tevens een expositie was ingericht over het influenzavraagstuk. Deze tentoon stellingen waren te bezichtigen za terdag na afloop van de colleges. Gisteren bood De Lakenhal, waar voor de diesgangers dit jaar voor de tweede keer een gemeenschappelijke koffietafel in de Grote Pers was ge organiseerd, de deelnemers aan de dies gelegenheid te genieten van de exposities „Schatten uit het Mauritshuis", ,De grafische" en „Wie was Vincent van Gogh?". Een veelheid van exposities, die een welkome aanvulling vormde van het programma van wetenschap en verstrooiing. (Foto L.D./Van Vliet) Vorig jaar werd voor het eerst een gemeenschappelijke lunch voor de diesgangers georganiseerd in de Lakenhal. Ook dit jaar bood deze sfeervolle omgeving weer ge legenheid tot verpozing tussen bij eenkomst van Christen Studenten Raad en Studium Generale. In zijn rectorale oratie behandelde prof. Lam een onderwerp dat hem reeds meer dan twintig jaren bezig houdt: de wording van de huidige plantenwereld uit vroegere. Van deze bijzonder uitgebreide stof kon spreker uiteraard slechts enkele facetten belichten en van één daarvan slechts een minder beknopte schets geven, want de „fylo- genie" of stamgeschiedenis is in feite de enige beschouwingswijze in de biologie die alle organismen van alle tijden in één omvattend beeld poogt te begrijpen. Algemeen toch wordt aangenomen, dat „leven" in het water is ontstaan en dat het zeer lang moet hebben geduurd, vermoedelijk enige miljarden jaren, voor dat het land in zodanige mate was be groeid, dat het een groene kleur ver kreeg. „In den beginne was de aarde woest en ledig(Gen. 1:2) is ook in natuurwetenschappelijke betekenis een zinvol woord. Uitvoerig ging spreker in op de oor zaken van de verovering van het land door waterplanten via bewoners van de littorale zone. Uit fossielen weten wij, dat dit proces een half miljard jaar geleden moet zijn begonnen en waar schijnlijk heeft het verscheidene tien tallen miljoenen jaren geduurd voor dat er van een echte landflora kon worden gesproken. Waarschijnlijk slaag de slechts een beperkt aantal hogere wieren erin de moeilijke barrière te „nemen" en zich in het zo sterk ver schillende luchtmilieu te handhaven, waar uitdroging en wind nieuwe en drei gende factoren waren, die bescherming tegen uitdroging en speciale weefsels (vaatbundels) tot het vervoer van water naar verdampende delen nodig maakten. Wat de drijfveer van planten om het gelijkmatige watermilieu te verlaten, kan zijn geweest, laat zich slechts gissen; spreker zoekt de verklaring in de rich ting van een in de levende stof (de genen?) verankerde innerlijke expansie drift. Prof. Dr. H. LAM (Foto L.D./Van Vliet) Leven universeel, sporadisch en vluchtig Volgens spreker is de toestand „le ven" waarschijnlijk even universeel, zij het sporadisch, als de toestand „niet- leven". Wat aards leven betreft neemt spreker aan, dat thans geen levende stof meer wordt gevormd; dit moet zijn geschied in een ver achter ons liggende periode, waarin andere omstandigheden heersen. Hij grondt deze gedachte op de divergente bouw van het systeem der organismen, waarin de hiaten tussen de groepen met de tijd groter werden. Zou leven ook nu nog ontstaan, dan zouden deze hiaten zeker niet of niet zo dui delijk aanwezig zijn. Teruggrijpend op een boek van de vroegere Leidsche hoogleraar Baas Becking (1934), waarin het planten- dek onzer planeet wordt vergeleken met een „groen aanslag", constateerde spreker, dat dit groene aanslag in ieder geval van voorbijgaande aard moet worden geacht. Het begon zich een half miljard jaren geleden te openbaren, en het zal wellicht nog enige miljarden jaren blijven be staan, maar in astronomische tijdre kening gezien is het toch een vluch tig verschijnsel; vandaar de titel van sprekers rede: „De groene blos onzer aarde". Bedoeld is hier uiteraard het plantendek der droge aardkorst. zelfde oorsprong - of analoog - met dezelfde functie zijn is gewoonlijk sterk subjectief en als men nu bijv. bla deren van bloemplanten met die van naaldbomen, varens, paardestaarten en mossen vergelijkt, komt men vroeg of laat tot gevallen, waarin aan de kwali ficatie homoloog gerechte twijfel be staat. Tot hetzelfde resultaat komt men als men de andere hoofdorganen van de „oude morfologie" op gelijke wijze in het onderzoek betrekt, de stengel en de wortel. Hoe men het ook wendt of keert, het is duidelijk, dat vergelijking van levende planten hier geen uitkomst kan bieden, hetgeen te meer te betreu ren is, omdat de fylogenetische conclu sies juist op homologieën berusten. T eloom-theorie In de laatste 60 of 70 jaar nu is men er allengs van overtuigd geraakt, dat men ter oplossing van deze moei lijkheden de fossielen in het beeld moet betrekken. Deze gedachte kreeg in 1917 een nieuwe impuls met de ontdekking van devonische landplanten en de Duitse plantenfylogeneticus Walter Zim mermann was de eerste, die de toen (in 1930) bekende feiten in één veelom vattende en heldere theorie samen vatte: de teloomtheorie. De zaak is, dat, in grote trekken ge zien, de oudste landplanten bestonden uit een rolronde gepolariseerde „sten- Slechts één vorm geheel geslaagd? Het moge zo zijn, dat er meer dan één groep hogere wieren zijn ge weest, die erin geslaagd zijn de kust lijn te overschrijden, het lijkt wel waarschijnlijk, dat er onder de hogere planten tenslotte maar één is geweest, die heeft doorgezet en zich heeft ont wikkeld tót wat wij de spruitplanten of Cormofyten plegen te noemen, die alle groepen van de mossen, de varens en varenachtigen en de naakt- en be- dektzadigen omvatten. Merkwaardig is, dat men aan de oudste fossielen met een grote mate van waarschijnlijkheid kan vaststellen of zij, geheel of ten dele, landplanten zijn ge weest of niet. Organen van landplan ten, en mét name hun luchtsporen („stuifmeelkorrels") zijn gecutiniseerd, d.w.z zij zijn met een water slecht- doorlatende stof bedekt, die zich ook aan fossiel materiaal laat vaststellen. Homologie en analogie Spreker behandelde hierna enigszins uitvoerig de begrippen homologie en analogie, en wel aan de hand van het begrip „blad". Aangetoond werd, dat ho mologie, uitgaande van een ongelijke celdeling zowel in de ontogenie als in de fylogenie in de overgrote meerderheid der gevallen slechts relatieve waarde heeft en dat alle overgangen naar ana logie denkbaar zijn en ook gevonden worden. De beoordeling of twee organen homoloog ruwweg gezegd van de- Continuïteit in oordeel over zich steeds ivisselende „zendingstaken In het studium generale sprak gistermiddag in de Stadsgehoorzaal prof. dr. Th. G. Locher, hoogleraar in de algemene geschiedenis te Leiden, onder de titel „Gezicht op Moskou" over de visie door de eeuwen heen van de buitenstaander op Rusland. Hij constateerde, dat bij alle belangrijke wijzigingen er een zekere continuïteit is in de be schouwingswijze van Rusland, onder meer getypeerd door een voort durend neerzien door het Westen en een wantrouwen jegens de bedoelingen van Rusland tegenover een Russisch opzien naar Moskou als heilige stad met een roeping in de wereld. Spreker vroeg zich af of er kans is de tegenstelling tussen de visies te verzoenen, het wan trouwen te doorbreken. Met „Gezicht op Moskou" bedoelde prof. Locher niet zijn eigen visie op het huidige Moskou, doch het beeld dat ver schillende mensen en volken in verschil lende tijden van Rusland hebben ge had. Deze voorstellingen liepen sterk uit een, in het bijzonder verschilde het westerse neerzien op Rusland enorm van het Russische opzien naar Moskou, niet alleen als hoofdstad van het in de 15e eeuw verenigde Russische land, maar ook als opvolgster van Constantinope! dus als hoofd van de orthodoxe chris tenheid. De Westerse visie met haar ver achting van de Russische barbaarsheid onwetendheid, bekrompenheid, leugen achtigheid, despotie en slaafsheid de monstreerde spr. vooral aan het tot dus ver onuitgegeven reisjournaal van Nic. Witsen, die in 16641665 met het ge zantschap van Boreel naar Moskou reisde. Witsen geeft ook enige uitspraken over de wijze waarop de Russen hun tsaar beschouwden: een als God ver eerd vorst, de eerste ter wereld, die doet wat hjj wil. Deze uitspraken weerspie gelen iets van de Russische opvatting der tsarenmacht, zoals die zich na de vereniging van Rusland onder de Mos kovische heerschappij, de afschudding van het Tartaarse juk en de val van Constantinopel en het Oostromeinse rjjk in 1453 door de Turkse verovering, had gevormd; de tsaar is de enige be hoeder van het ware Christendom ge worden; alleen in Rusland leeft het or thodoxe geloof zuiver voort. Constanti nopel viel wegens zijn zonden (de ker kelijke reünie van 1439 op het Conci lie te Florence), het Tweede Rome ver dween dus, maar het Derde Rome (Mos kou) staat, en een vierde zal er niet zijn! Heilig land Naast dit, min of meer officiële, na- tionaal-religieuze zendingsgeloof dat ook in de stichting van een eigen pa triarchaat te Moskou in 1589 uitdruk king vond, kwam onder het Russische volk in de 17e eeuw de gedachte op van Rusland als een Heilig Land. Maar Peter de Grote (±1700) keerde het Kremlin de rug toe. voerde Wes terse nieuwigheden in en stichtte een nieuwe hoofdstad, op het Westen ge richt: St.-Petersburg. Met hem ver dween de leer van het Derde Rome. De idee van het Heilige Rusland leefde voort, het meest bij hen, die met de officiële kerk gebroken hadden we gens haar liturgische hervormingen in 1666, de zgn. oudgelovigen. In de 18e en 19e eeuw wordt het Wes terse beeld veel meer genuanceerd Enerzijds is er bewondering voor het verlichte beschavingswerk (zo ziet men het) van Peter en Catharina II; ander zijds betwijfelt men, of die beschaving wel meer is dan schijn en uiterlijke na bootsing, of de Russen wel tot eigen culturele scheppingen in staat zullen zijn. En hoewel men in de 19e eeuw, dank zij o.a. de Russische literatuur, de mens naderbij kwam, bleef men het re gime beschouwen als Aziatisch en des potisch. Tevens werd men beducht voor de Russische kracht, die o.a. in de oor logen tegen Napoleon gebleken was, en die als een gevaar voor de Euro pese vrjjheid gezien werd. In Rusland zelf herleeft in de 19e eeuw de christelijke, nationaal-missio- naire visie, allereerst bij de zgn. slavo- fielen die menen, dat Rusland met zijn ware christelijke geest de wereld de weg moet wijzen naar een broederlijke maat schappij. Dostojevski noemde zelfs het Russische volk het lichaam van Chris tus en verenigde op wonderlijke wijze christelijke deemoed en nationaal-Rus- sische eigenwaan. Daarnaast waren er Prof. dr. Th. J. G. LOCH'ER (Foto L.D./Van Vliet) ook socialisten, die gingen geloven dat Rusland kon en moest voorgaan op de weg naar het maatschappelijke heil. Nieuwe missie Na de revolutie van 1917 is Rusland geseculariseerd, maar de orthodoxe autocratie werd vervangen door een stelsel dat behalve autoritair ook mis sionair moet heten. Wat eens het Der de Rome was, werd nu zetel van de Derde Internationale. Moskou is in de ogen der communisten hoofdstad van een nieuwe, in beginsel univer sele heilsstaat geworden, maar tegelijk is het communisme Ruslands natio nale glorie en de nationale Russische grootheid, ook die van vroeger tijden, is onder het communistische regime in ere hersteld. Het Westen, vroeger als ketters (rooms - katholiek, protestants) be schouwd, wordt opnieuw gezien als het land van ongelovigen en vijanden: dat zijn thans de kapitalisten. Continuïteit Is er dus, bij alle verandering, con tinuïteit in het nationaal-religieuze Russische gezicht op Moskou, ook het Westerse toont nog enkele trekken van het oude neerzien. En het wantrou wen jegens Rusland is, uiteraard, be paald niet verminderd. Spr. vroeg zich af, of er kans is de tegenstelling tussen de visies te ver zoenen, het wantrouwen te doorbre ken. H(j deed een poging tot verkla ring van de bijzondere taaiheid en in tensiviteit van het Russische zen dingsgeloof, dat wel is waar vroeger meer pretentie dan werkelijkheid is geweest, en dat de tsaristische poli tiek weinig beheerst heeft, maar dat niettemin vooral in zijn moderne vorm gevaarlijk moet heten. Een droom van grote roeping leeft gewoonlijk daar het sterkst, waar iso lement en gevoel van achterstand te genover een superieure of zich als superieur aandienende vreemde we reld staat. Een dergelijk „geloof" kan door een uit nationaal belang of cul turele hoogmoed onzuiver gezicht van westerse zijde, alleen maar versterkt worden. Met een aanhaling uit het slot van Pasternaks roman Dr. Zjivago, waarin twee Russen nog na de tweede wereld oorlog Moskou een heilige stad noemen en een gezicht op Rusland als een land van toekomstige geestelijke vrijheid hebben, eindigde spr. zijn betoog.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 3