Ned. Studenten Orkest speelde in het Gebouw voor K. en W. Den Haag I Vroede vaderen van Sassenheim verstoorden scharenslijpers rust RADIO Kennismaking met Rudolf Eschers polymelodische Tweede Symfonie Felle race door Leidse straten besloten met biertje in café Prachtig toneel „Rotterdammers" SIEMENS 97ste jaargang Dinsdag 27 januari 1959 Tweede blad no. 29655 Briissen: onbetaalbaar mentor Britten, Mozart, Schubert: blijcler taal Nu alweer voor de zevende maal reist het Ned. Studenten Orkest ten bate van prachtige doeleinden: zieke studenten (Ned. Studenten Sanatorium) en ontheemde studenten (Universitair Asylfonds) door het land. Herhaaldelijk schreven wij reeds over de prestaties van dit thans uit 74 der meest begaafde muzikale leden der universitaire muziek gezelschappen bestaande ensemble, dat, hoewel ieder jaar aan sterke wisselingen onderhevig, toch een voor amateurs bewonderenswaardig niveau bereikt, dank zij de intensieve en geconcentreerde studie van enkele weken te Bergen (N.-H.). Wie vernomen heeft, hoe consciën tieus die voorbereiding ieder seizoen is, begrijpt wel iets van de alles zins gunstige resultaten daarvan! Dezer dagen werd al in deze kolom men bericht over het eerste concert der nieuwe tournée in „De Harmonie" te Groningen. Graag maakten wij van de geboden gelegenheid gebruik, het pro gramma gisteravond in het Gebouw voor K. en W. te Den Haag te beluisteren. Een op de Stadsgehoorzaal ingesteld oor heeft aanvankelijk even moeite zich op de totaal andere akoestiek in te stellen. Vooral meer achter in de zaal gezeten lijkt daar de klank wat schraal, maar allengs raakt men er enigszins aan gewend. Een merkwaardige overgang is het in tussen wèl Toch moet onmiddellijk volmondig ge zegd, dat de bereikte resultaten ook dit maal volle aandacht verdienden. Te meer, omdat er nu reeds een reeks con- centen achter de rug was, waarop men ruimschoots gelegenheid vond zich „in te spelen" en zich te bevrijden van eventuele nerveuze krampachtigheid. Daarvan was dan ook gelukkig geen sprake meer. Welk een pit en élan ging er onmid- delijk uit van de opening: Benjamin Brittens „A little symfony", gebaseerd op schoolschetsen van de eerst 10-jarige, die toen nog niet bevroeden kon, dat hij éénmaal tot een der voornaamste Engelse componisten zou uitgroeien. De bewerking door Bennjamin Britten van wat E. B. Britten éénmaal noteerde is hoe zou 't anders kunnen? verba zend knap. Britten speelt veelvuldig „leentje-buur", maar alles is toch ver vuld van een persoonlijke allure. Zijn mu ziek klinkt fris, in overeenstemming met de geestesgesteldheid der meeste jonge ren. Daarom was 't een plezierig-feeste- lijke inleiding. Diezelfde blijde toon vond voortzet ting in het Fluitconcert in D van Mozart, in 1778 door deze in Mannheim gecom poneerd ten behoeve van de Hollandse fluitist De Jean. Het werd met meester schap geblazen door Hubert Bahrwaser, in correcte en subtiele samenwerking met het orkest. Bahrwaser weer eens te horen was een apart, subliem genot. Men kan zich moeilijker schitterender inter preet indenken! Na de pauze kennismaking met een nieuw opus van een onzer meest voor aanstaande en vooruitstrevende compo nisten, Rudolf Escher, met wiens muziek 't met de blijmoedigheid echter gedaan was. Naar bekend schreef Escher deze speciaal voor amateurs gedachte Tweede Symphonie de eerste dateert van 1940 in opdracht van een Amerikaanse farmaceutische industrie, met vestging in Holland. Het was de directeur, de heer N. Olivier te Oegstgeest, zélf ama teur-cellist en lid van een amateurs orkest, die er de opdracht toe gaf. Het is de vraag, of de eisen wel zó beperkt zijn, dat veel amateurorkesten er zich, gelijk de bedoeling is, mee bezig kunnen houden: de bekwaamheid der N.S.O.-leden veroorloofde zulks onge twijfeld wèl, ondanks het feit, dat zij zich tot een voor hen uitermate vreemde materie hadden in te werken. Immers: Eschers' sterk persoonlijke, dichterlijke gedachtenwereld vindt in deze muziek hoewel met 't oog op de instrumentale hanteerbaarheid tóch in een „gemakkelijke" schrijfwijze ver vat, een expressie, geboren uit het po lymelodische beginsel, d.w.z. er is sprake van een horizontaal, lineair verlopende compositie van samenklinkende melo dieën, waarin ook het contrapuntische (canonlsche) stemmen weefsel tweede deel een dominerende rol speelt. Bo vendien zijn in het derde deel duidelijke invloeden van Schönbergs twaalf toon systeem, hoewel in eigen stijl verwerkt, onmiskenbaar. Deel IV is een indruk wekkende Passacaglia, gebouwd op een negenmaal herhaald thema. Dit alles maakt de interpretatie toch niet zó eenvoudig als 't ogenschijnlijk lijkt, waarbij het ritmisch sterke „Vivo" de nodige struikelblokken kan opleveren. Een zó intellectueel knappe visie op het theoretisch hoogst begaafd verwerkte thematische materiaal, waarin de vele uiteenlopende instrumenten in een ge differentieerde opeenvolging van sub tiele nuanceringen welhaast in ononder broken stroom aan het woord zijn hetgeen alwéér de bedoeling was en één der voorwaarden van de opdrachtgever, vergt niet weinig van de executanten. Zij moeten er zich wel sterk in verdiept hebben, om er zulk een doorwrochte uit voering van te geven. Ook voor het slagwerk, waarmee Escher merkwaardige, naar de elektronische muziek zwemende, exotisch aandoende effecten bereikt is er knap werk aan de winkel. Hét klinkende resultaat van Eschers consequent voortgezette componeertrant hij paste deze reeds toe in zyn „Hymne du Grand Meaulnes is niet bepaald opwekkend. Deze muziektaal met de onafhankelijk langs elkaar ver glijdende stemmen, doet in hoofdzaak schrijnend somber aan, al ontbreken niet zekere melodische spamiingen. Het verloop is menigmaal moeizaam en ver brokkeld, de spookachtig-schimmige sfeer is naar ons persoonlijk gevoel in hoofdzaak triest en uitzichtloos. Dit neemt niet weg, dat Escher, eenmaal een der begaafdste Pijperleerlingen, allang een eigen ontwikkeling heeft ondergaan hij zal ook in de toekomst de aandacht blijven opeisen. De opdrachtgever vond stellig in hem iemand, die zijn taak ge wetensvol tot uitvoering bracht en zich grondig verdiepte in de problematiek der amateurorkesten. Escher gaf allen hun deel: strijkers, blazers, paukenisc, slagwerkers liever gezegd hier slag- werksters(l) en zelfs de harpist. Het is verrassend, dat het N.S.O. over de daartoe nodige krachten beschikt: merk- maardig teken des tijds! Vele hoorders zullen nog aan Eschers irreëel klankidioom moeten wennen, doch zo is 't veelvuldig in de muziek- historie gegaan! Intussen is het werk met langdurig applaus begroet In sterk contrast met Eschers sinistere sfeer, stond tot besluit de weinig ge speelde, charmerende, eveneens indertijd oorspronkelijk voor amateurs geschreven Tweede Symfonie in Bes gr. t. van de 18-jarige Schubert, waarin het zoveel blijmoediger musiceren, récht uit het hart, de volle uitlaat kon vinden. Een verfrissend bad van warmgestemde muzikaliteit. Afgezien van enkele onzuiverheden, waarmee de blazers blijkbaar te kampen hadden, was 't samenspel vloeiend en toegewijd. Trouwens: de ganse avond zette het het N.S.O., (waarin vele Leidenaars een rol vervullen) z'n beste beentje voor. De studentikoze „hobby" naast de eigenlijke studie, heeft glansrijke inhoud! Er is bovendien een Jan Brussen: deze leider weet te stimuleren, houdt van een forse aanpak en ontwikkelt zijn discipelen naar een niveau, dat achting verdient. Dat zij zich blijkbaar ten diepste in teresseerden voor de compositie van de veelzijdige Escher pleit voor hun hou ding. Zij introduceerden in ieder geval hóé men er ook tegenover mag staan, een werk dat cultuur historische waarde bezit en voor velen een beeld van deze tijd zal zijn. Het industriële mecenaat, waarvoor de heer Olivier zich zo krachtig inzet, moge in brede kring navolging vinden; hij bewijst, dat de zakenman ook wel eens ideëel-onzelfzuchtig kan zijn. Dat komt, helaas, te weinig voor Niet slechts zij, aan wie een opdracht wordt verleend, zijn hiermee gebaat, ook de muzikale ontwikkeling en zeer in het bijzonder degenen, die met de uitvoe ring ervan belast zijn. Langdurige toejuichingen na elk opus uit een prachtig bezet K. en W.- gebouw, met de erkenning dat Jan Brussen een onbetaalbaar studenten mentor is. Het altijd voor de stemmen wat hoog liggende „Io Vivat", waarmee geopend is, tekende de studentikoze sfeer. Zonder dat is een avond als deze ondenkbaar! H. Geen toneel, maar cabaret bij Dies De Dies-commissie heeft dit jaar heel wat moeilijkheden gehad bij een van de traditionele onderdelen van het Dies programma voor de viering van de stichting van de Leidse Universiteit, dit jaar plaats vindend in de dagen van 4 tot en met 9 februari, en wel de ge bruikelijke toneelvoorstellingen, ver zorgd door LS.T. en T.V.S.L. Aanvankelijk zou het stuk „Ubu Roi" van A. Jarry, worden opgevoerd. Later bleek dit onmogelijk en moest dit stuk vervangen worden door „Gember", van Falkland L. Cary. Van deze wijziging maakten wij onlangs melding in de op somming van het Dies-programma. Thans heeft men echter ook dit stuk weer laten vervallen. Besloten is nu, dat inplaats van de uitvoering door ge noemde toneelgroepen van de manne lijke en vrouwelijke studenten enige voorstelligen zullen plaatsvinden van het Leids Studenten Cabaret. Deze wijzigingen in het programma zijn het gevolg van bijzondere omstan digheden. In de eerste plaats moest de oorspronkelijke regisseur, Peter Holland, van het Rotterdams Toneel, plotseling aldaar invallen in verband met ziekte. In de tweede plaats was de tweede regisseur, Pieter Lutz, eveneens van het Rotterdams Toneel, niet in staat op zo korte termijn een verantwoorde uitvoe ring voor te bereiden. Het Leids Studenten Cabaret, dat reeds circa twintig maal is opgetreden bij uiteenlopende gelegenheden, zal thans op 4, 5. 6 en 7 februari een geheel nieuw bewerkt programma ten beste geven in de Leidse Schouwburg, waar voor de teksten zijn verzorgd door de heren F. K. Kist en P. P. van Vliet. Het cabaretgezelschap staat op de plan ken met een vrouwelijke en vier man nelijke studenten. In verband met deze wijzigingen in het programma zullen L.S.T. en T.V.S.L. in afwijking van voorgaande jaren dit voorjaar met een uitvoering in de Sohouwburg komen. Voor de Leidse kantonrechter Drie maanden had een scharenslijper ongestoord met zijn woon schuit in de Sassenheimse Vaart kunnen liggen. Toen kwam het ge meentebestuur van dit lieflijke bollendorp tot de ontdekking, dat de boot de scheepvaart ter plaatse in ernstige mate belemmerde. Dus kreeg de 31-jarige bootbewoner van de „sterke arm" het sein naar een andere ligplaats te vertrekken. De plaats werd netjes aangewezen. Maar die plek was niet bepaald gelukkig gekozen. Zij was over land niet eens te bereiken. De scharenslijper voelde er niets voor om te verhuizen. Hij wilde zijn drijvende woning niet zo ongunstig depo neren. Hij bleef maar, waar hij was. Daar namen de plaatselijke auto riteiten echter geen genoegen mee. Zij hadden toch niet voor niets uitgemaakt, dat de man met boot een belemmering voor het water verkeer vormde. Hij moest verdwijnen. Niet goedschiks, dan kwaad schiks. En dus stond de man gisteren als verdachte voor de Leidse kantonrechter. Vaak nonchalant in liet verkeer Over de groene tafel kwam een ver haal tot de kantonrechter over zwerf tochten van hier naar daar tot ein delijk vermeende rust was gevonden in de Sassenheimse wateren. Zo'n drie schepen per week passeerden. Het was een heerlijk rustig plekje. Maar helaas, de man wikte, het gemeente bestuur beschikte. Hij moest weg. Een betere ligplaats werd hem niet gebo den. Al zijn pogingen om elders een even prettige plek te vinden liepen ook op niets uit. Hij was trouwens van oordeel, dat de gemeente Sassenheim in deze zaak danig was tekort ge schoten. Die mening werd ook gedeeld door de officier van Justitie en de Dezer dagen vertrok uit de haven van Oostende het Belgische oor- logsschip „De Moor" met bestem ming Kongo. De foto toont het mo ment waarop het schip de reis naar Afrika begon. kantonrechter. De vroede vaderen van Sassenheim hadden van weinig zin voor de realiteit blijk gegeven. Daar van getuigt de uitspraak conform de eis: ontslag van rechtsvervolging. Was deze scharenslijper betrokken bij het verkeer „te water", voor het overige handelden de zaken op de zitting van gisteren weer over het verkeer „te land". Steeds verbaast men zich dan opnieuw over het feit, dat er in het verkeer nog zo weinig slachtoffers vallen. Hoe slor dig en nonchalant vaak met verkeers regels wordt omgesprongen. Kanton rechter mr. R. de Bruijn en de plaats vervangend kantonrechter mr. W. de Koning behandelden de lichtere geval len in snel tempo. De opgelegde straffen varieerden van één tot twintig gulden. Minder „onschuldig" was de zaak, waarvoor een 67-jarige Wassenaarse koopman zich had te verantwoorden. „Geen heer in het verkeer" en boven dien had hij het beneden zijn waardig heid gevonden een bevel van de politie op te volgen. Op de Breestraat had hjj snel een parkeerplaatsje willen verove ren, terwijl hij kon zien, dat een andere automobilist daar al mee bezig was. Bekneld Zyn wagen raakte bekneld tussen de andere wagen en het trottoir. Ondanks de aandrang van vele zijden en een bevel van een politieman wilde hij niet verdwijnen, hij bleef, waar hij stond. Een grote verkeersopstopping volgde. De andere automobilist koos de wijste partij en verwijderde zijn auto, maar de koop man kwam door zijn gedrag voor de kantom-echter. Ook hier toonde hij zich zeer aanmatigend, wat hem enkele scherpe terechtwijzigingen van de offi cier bezorgde. Al zijn verweer over on heuse behandelingen werden door ge tuigen gelogenstraft, iedereen behalve verdachte was correct geweest. De officier was zeer fel in zijn requisitoir, die hij besloot met een fikse eis: 100 gulden boete of een maand hechtenis, ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar en een boete van f 50.we gens belemmering van het verkeer. Ver dachte schrok van die eis. Hij vroeg rustig om clementie. De kantonrechter waarschuwde verdachte nog eens ern stig, maar zijn vonnis was veel milder: 75 gulden boete, subs, een maand, voor waardelijke intrekking van het rijbewijs voor drie maanden, proeftijd een jaar en 35 gulden boete wegens verkeers- belemmering. Een hele opluchting voor verdachte, maar hij was er nog niet, want ook de volgende zaak was voor hem. Nu ging het om een geval, waarin hij niet voldoende afstand had bewaard, waar door aanzienlijke schade was ontstaan. Opnieuw trachtte de man de zaak te bagatelliseren, hetgeen de officier bracht tot een opnieuw scherp gesteld requisitoir, waarin hij de man er na drukkelijk op wees, dat hy zijn hou- 4de Abonnementsvoorstelling van „Suiker" Het intense meebeleven van de arme- lijkste bestuursvorm in Brabant ten plattelande en de grote innerlijke bewo genheid, welke daaruit voortvloeide, dreven Vincent van Gogh tot de schep ping van zijn meesterwerk „De aardap peleters", een ontroerend werk van rau we realiteit. Zonder het op één lijn te willen stel len, vertoont op letterkundig gebied „Suiker" van de nog jonge Vlaamse auteur Hugo Claus eigenschappen, die in zeker opzicht met Van Gogh's werk vergelijkbaar zijn. Ook hier een onmis kenbare vertrouwdheid met de omge ving (een suikerfabriek in Noord-Frank- rijk) en een groot menselijk mededogen met de trieste, uitzichtloze levensom standigheden van de in modder en vuil ploeterende arbeiders. Ook hier de ster ke innerlijke drang om zich uit te spre ken. Hierin moet de verklaring gevonden worden voor de wrange en rauwe toon. die in sommige scènes overheerste, die echter nimmer doel, doch steeds middel was om de onverbiddelijke sfeer weer te geven, waarin het stuk zich afspeelt. Max. een ploegbaas onder de arbei ders, heeft een belangrijke bijverdienste door de vrouwen, die rond de barakken zwerven, te exploiteren. Een van haar, de nog jonge Malou heeft hij een jaar tevoren verleid en aan zich onderhorig gemaakt. Hij heeft een vriend, de logge, zwaargebouwde Kilo. die in zijn eenvoud van geest niet tegen zijn sluwheid is op gewassen en zich geheel op hem verlaat. In diens traagwerkend brein ontstaat een zuivere liefde voor Malou. ofschoon haar verleden geen geheim voor hem is. Ondanks haar zedelijke ontreddering is Malou ontroerd door de onbaatzuchtig heid van deze liefde, koestert zich daar in, zonder nochtans enige illusie te heb ben. waarvoor zij zich te ver afgegleden weet. Max verzet zich met alle midde- et t&QjuïLsie. ding grondig zal moeten wyzigen, an ders kan hy voor een volgende maal rekenen op een zeer zware straf. Nu was het vonnis 75 gulden subs. 25 dagen. Eigen rechter Ook de 45-jarige Rotterdammer, die moest verschijnen, had zich nogal vreemd in het verkeer gedragen. Hij had zich nogal opgewonden over een verkeersovertreding van een ander, was achter die „zondaar" aangegaan, hem voorbij gereden en was toen vlak voor de andere wagen „op de remmen gaan staan". Slechts een bliksemsnelle reactie had een ernstige botsing kunnen voor komen. Verdachte kon slechts aanvoe ren, dat hij briesend was geweest en dat de man „een lesje" nodig had. De officier hield er een andere mening op na. Hy meende, dat verdachte zelf eens „een lesje" moest hebben. De kanton rechter was het er mee eens. Vonnis conform de eis; 150 gulden boete subs. 50 dagen en voorwaardelijke intrekking rijbewijs voor 3 maanden. Proeftijd een jaar. Plotseling oversteken van de Dorps straat te Oegstgeest. kostte een 46- jarige bloemist uit dat dorp bijna een lelijke boete, want een 29-jarige scooter rijdster was tegen de bestelwagen opge vlogen met aanzienlijke schade tot ge volg. Maar er was een fout in de ten lastelegging geslopen en dus ging de bloemist vrij uit, tot grote spijt van officier en kantonrechter. Maar de schade zal de man, die niet verzekerd is, nog moeten betalen. Een 47-jarige Leidse jurist had de verplichte rijrichting niet gevolgd. Om Jaarvergadering Ver. van Vrijz. Hervormden Kern van trouwe leden van trouwe groeit De Vereniging van Vrijzinnige Her vormden Leiden/Oegstgeest hield gister avond haar jaarvergadering in het ge bouw der vereniging aan de Middelweg. De voorzitter .prof. dr. K. A. H. Rid ding, zeide in zijn openingswoord, dat de moeilijkheden, waarmede de Vrij zinnige Hervormden te kampen heb ben om hun beginselen te propageren, goeddeels een gevolg zijn van de grote mate van onverschilligheid die ook de Kerk in het algemeen tegenover zich ziet. Men leeft oppervlakkig langs alles heen. Het is een winstpunt voor de ver eniging. dat het bestuur op de trouw van een groot deel van haar leden kan rekenen. Prof. Hidding sprak de hoop uit, dat deze kern zal blijven groeien en dat ook van buiten de vereniging velen zullen worden aangetrokken, want het vrijzinnig protestantisme zou voor nog tallozen een grote steun kunnen zijn. HET KERKELIJK GESPREK. Vervolgens las de secretaris, mr. H. Evelein. het jaarverslag. Hierin werd lof toegezwaaid aan ds. W. J. H. Hubeek, die zijn werk, dat zioh sterk heeft uitge breid. met grote kennis van zaken ver richt. Over het kerkelijk gesprek werd geconstateerd, dat aan beide zijden te weinig wordt beseft hoe het geloofsbe- zit van de ander tot verrijking van het eigene kan strekken. Een aanvaarding van de Vrijzinnig Hervormde gemeente binnen de Hervormde Kerk moge daar om spoedig een feit worden, aldus het jaarverslag, dat tenslotte na een lange reeks van onderdelen van het vereni gingswerk. gezien de daarin ontplooide aotiviteit. de conclusie gewettigd achtte, dat de vereniging in wezen is gegroeid en dat de problemen van enkele jaren geleden goeddeels te boven zijn geko men. De penningmeesters, de heren W. van Zuiden en W. C. van Ringelenstein wa ren aan de beurt van aftreden evenals mevrouw N. P. Reuvers—Maters en de heer J. Vos. Allen, in het bijzonder de beide eerstgenoemden werd dank ge bracht voor de bewezen diensten. Tot bestuurslid werden bij acclamatie geko zen de heer B. M. P. Kornet te Kat wijk aan Zee (eerste penningmeester) de heer D. de Hart te Leiden (tweede penninmeester), mevrouw J. J. Brinke rink—Arkenbout te Oegstgeest en de heer A J. te Rijdt, arts te Leiden. Het bestuurslid de heer W. de Gast neemt het secretariaat over van mr. H. Eve lein. die zijn functie als secretaris om gezondheidsredenen moest beëindigen. len heftig tegen deze wederkerige toena dering en slaagt erin een breuk te be werkstelligen. Het afscheid van de campagne wordt gevierd, en Malou brengt met de feest vierenden een liederlijke avond door. Kilo vindt haar in desolate toestand, be schonken. met besmeurd gelaat. Hij rei nigt haar, omvat haar beschermend. Tóch zullen zij het samen proberen.... zolang het kan Nevenfiguren, maar belangrijke, zijn de jongste en oudste Minne, tweelingen, Jager, een oud-wielrenner. Verder twee Polen, Robik en Maljó. Ton Lutz, die de intenties van de auteur op de voet volgde, voerde op voortreffelijke wijze de regie. Hij had daarbij de steun van een zéér sterke bezetting der rollen, die stuk voor stuk de acteurs als op het lijf geschre ven schenen. Hoe indrukwekkend was de creatie van Leo de Hartogh. uiterlijk een boom van een kerel, die zijn kracht en zijn zwakheid tot een zó volkomen eenheid wist uit te beelden. Guus Her mus, die het gecompliceerde karakter van Max uit te beelden had, deed dit zonder één der vele facetten te kort te doen. Ina van Faassen was de zedelijk ten gronde gerichte Malou en wist des ondanks Kilo's hoop op de toekomst aanvaardbaar te maken. Jan Lemaire sr. speelde de jongste Minne met een ont roerende afhankelijkheid van zijn twee lingbroer. die door Ton Lutz als de on- verzadelijke drinkebroer met virtuositeit werd getypeerd. Pim Dikkers wist in één belangrijke scène een rake uitbeel ding te geven van de ontgoochelde wiel renner. De sobere, troosteloze decors van Ni- colaas Wijnberg vormden de goed afge stemde omlijsting van dit stuk, dat op het publiek een diepe indruk maakte, getuige het minuten-lange applaus aan het einde. B. H. Leo Mens 80 jaar Velen kwamen gelukwensen aanbieden Onze stadgenoot, de heer Leo Mens, In de Nederlandse toocikunstenaarswe- reld een bekende en om zijn muzikaal inzicht hoog gewaardeerde figuur, heeft gisteren onder grote belangstelling zijn tachtigste verjaardag gevierd. Een feit, dat velen hebben aangegrepen om de nog steeds vitale musicus en vele Jaren op 3 oktober „de man van de koraalmu- ziek" hun gelukwensen aan te bieden In zijn vriendelijke woning aan de Apothekersdijk was het gistermiddag een komen, en gaan van vrienden van deze kundige musicus-componist, die boven dien ook een enthousiast propagandist is van verantwoorde kerkmuziek. Onder de velen, die hier felicitaties, vaak ook gepaard gaande met een ge schenk, aanboden, waren o.m. de heren H. Brune en H. J. v. d. Munnik, resp. voorzitter en secretaris van de Kon. Bond van Ohr. Zang- en Oratoriumver enigingen, ds. D. J. Vossers, voorzitter van de Centrale Kerkeraad der Leidsi Herv. Gemeente, de heren H. Gijsman en J. van Iterson namens de Central! Kerkvoogdij van deze gemeente, de he ren prof. dr. E. W. Schallenbere, Iskar Aribo, M. L. Opdam en mej. Marie Veld- huyaen namens het bestuur van de afde ling Leiden van de Kon. Ned. Toonkun- tenaarsvereniging, de heer D. Hofstra namens het bestuur van de Geref. Zang vereniging „AsaF* uit Den Haag. welke vereniging de tachtig-jarige op 10 fe bruari een concert van zijn werken aan biedt, de heer J. H. Sira, koster van de Pieterskerk, in welke kerk de heer Mens bijna dertig jaar organist was. Voorts kwamen ook vele oud-leerlingen, orga nisten, enkele muziekrecensenten, de heer Richard Boer, hoofdleraar aan de Muriekschool „Toonkunst" en ds. P. Kloek, hervormd predikant alhier, de tachtigjarige de vriendenhand drukken. Ook vele telegrammen en brieven ge tuigden van de waardering, welke men de heer Mene in zo ruime kring toe draagt. zijn fout te herstellen reed hij door een opening in de ligusterhaag tussen de beide rijbanen, maar daarbij had hy niet goed opgelet. Een vrij ernstige bot sing was het gevolg. Die onoplettend heden kwamen de jurist op 65 gulden boete subs. 20 dagen hechtenis te staan, buiten de schade, die hij zal moeten vergoeden. Vreemde zaak Van een nogal vreemde zaak vol ver warringen en tegenspraken was een 36- jarige Leidse koopman het middelpunt. Hij was achteruit rijdend op een andere auto terechtgekomen en inplaats van de zaak ter plaatse te regelen, was hy er toen meteen met stevige snelheid van door gegaan. De eigenaar van de be schadigde wagen „nam dat niet" en was hem druk op de claxon duwend achter na gegaan. Een ware race was ontstaan. In de 3 Octoberstraat werd verdachte ingehaald en tot stoppen gedwongen. De achtervolger, een 39-jarige opticien uit Wageningen verklaarde, dat hij het alle maal had zien aankomen, omdat ver dachte kennelijk „onder invloed" in zijn wagen was gestapt. Na afloop van de race heeft getuige in gezelschap van verdachte de politie telefonisch gewaar schuwd en toen hebben zy wachtend de zaak nog eens doorgenomen. Volgens verdachte zou getuige hem toen een biertje hebben aangeboden en gezegd hebben, dat hij er met honderd gulden helemaal af was. „Waarom gaf u ver dachte een biertje, terwijl hij volgens u toch al dronken was", vroeg de kan tonrechter de getuige, die niet beters kon doen dan een verward verhaal op lepelen, dat er uiteindelijk op neer kwam, dat hij de politie had willen tonen, dat verdachte inderdaad bier dronk. Verdachte beweerde, dat hij die be wuste avond wel over het Levendaal was gekomen, maar er niet had ge parkeerd. Misschien had een ander die aanrijding veroorzaakt en was ge tuige achter verkeerde wagen aange gaan. Hy wist het niet. Trouwens, die avond zou hjj ook beslist niet dronken geweest zyn. Hetgeen hem ook niet tenlaste was gelegdHet was nogal verward. Maar de stille getuigen een be schadigde bumper van verdachte's auto en een deuk in de motorkap van de andere wagen gaven de door slag. Verdachte, die niet verzekerd is, zal dus behalve de boete van veertig gulden, welke de kantonrechter hem oplegde, de schade ook nog uit eigen zak moeten betalen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 3