wonderkisf
IN AFRIKA'S HITTE SMELTEN
MILJARDEN WEG 4LS SNEEUW
Requiem
rr
REIS DOOR FRANS WEST-AFRIKA (X)
Fransen krijgen nu een complexe hollandais"
in Nederland gaat het beter zonder Indonesië
Eerste sociale voorziening
WAT IS
ZIERIKZEE'» ff
Slavenkas van 1734 werpt nog altijd haar rijke vruchten af
Heerlijke visioenen verbleekt!
Zaterdag 17 Januari 1959
RUSTELOOS gaan onze ge
dachten. Als een opko
mend en afnemend getij.
Het leven geeft vragen. De dood
stelt raadselen. Stormen kan
het van binnen. Vanwege on
recht of ergernis. Er zijn ook
kalme uren, waarin ons denken
en worstelen tot bedaren komt.
Maar plotseling stormt een ho
ge vloed van gedachten en vra
gen weer aan. We dreigen be
dolven te geraken, meegesleurd
te worden door angst, door twij
fel; onze machteloosheid wordt
een schreeuw om hulp, een
smachten naar licht. Als we in
die omstandigheden bidden, nog
kunnen bidden, heoben onze
woorden geen orde. Verwarring
en onrust drijven ons heen en
weer.
Toch mag meteen gezegd
worden, dat het althans een
lichtpunt is temidden van on
rust en rusteloosheid nog een
houvast of een oplossing te mo
gen zoeken.
Hoe beklemmend en verschrik
kelijk de chaos van denken ook
is, wij leven nog, wij hebben
nog een verborgen besef, dat het
ondanks alles zin heeft om te
roepen en te hopen.
Rust zonder meer betekent
zwijgen, stilte, verzinken. Wie
geen hart en geen adem meer
heeft om te roepen, is een dode.
Onrust, hoe pijnlijk en be
nauwend ook, is in leder geval
een teken van leven. Onder de
angst sluimert de hunkering
naar licht. De kiem van de boop
wordt gevoed door de overtui
ging, het geloof, hoe zwak ook,
dat ergens en te eniger tijd een
WOORD
VAN
BEZINNING
oplossing, een antwoord moge
lijk zal zijn.
Requiem is het kernwoord uit
een eeuwenoud gebed. God
wordt aangeroepen om rust te
geven aan de zielen der gestor
venen. Velen zullen dat niet
mee kunnen bidden. Omdat een
gebed voor doden tegen hun re
ligieuze overtuiging indruist. Of
omdat zij ieder gebed in twijfel
trekken. Niet uit onverschillig
heid, maar uit oprechtheid te-
genover wat zij als waarheid en
realiteit zien.
Hoe dit ook zij, requiem
rust behoort niet thuis in de
sfeer van gelatenheid, zwijgen,
berusting. Requiem draagt het
stempel van rust, die verlangd,
nagejaagd wordt. Wie enige
kennis heeft van de Latijnse
taal herkent in de ultgangs-
letters van requiem een object,
een doel. De rust is niet aan
wezig. De rust is ver buiten de
bidder, ver weg van ons mensen.
De onrust, de vragen, de stor
men van het leven en de leegte
van de dood trekken ons om
laag. in de verwarring en in
het donker. De verschrikking
sluit ons in. Daarbij zou een
mens zelfs de moed vergaan om
nog te denken en te vechten.
Alle kracht ebt weg. Geen
stem blijft meer over om te
protesteren. Geen hart durft
zich te verzetten tegen deze de
monische machten. De afgrond
van het niets slokt ons op.
Einde. Verloren. Reddeloos.
Deze ontzetting heeft Verdi
in zijn Requiem mogen verklan
ken. Hij. de geplaagde, geha
vend door verliezen, verstikt
door vragen.
Maar hoe zou Verdi. als kun
stenaar maar vooral als mens.
onder zoveel zwaar leed ge
drukt de helse angst en de rus
teloze gejaagdheid als van
een dier, dat aan moordenaars-
greep tracht te ontkomen zó
hebben kunnen beschrijven
wanneer hij niet ergens, vaag
en met veel twijfel, vermoed en
geloofd had dat zijn roep om
bevrijding voor zichzelf en voor
anderen gehoord zou worden.
Rusteloos gaan de gedachten
van de componist Verdi. Als een
opkomend en afnemend getij.
Een jagen en hunkeren en
stormen. Een ondraaglijke span
ning. Instrumenten, zangstem
men, alles wordt meegevoerd in
deze onrust, in deze ontzetting
voor vernielende krachten en
het naderend gericht. En toch
ook telkens het gebed om de
rust, die God wil geven.
Requiem i een rusteloos mens
zoekt Gods Rust.
Dr. P. L. Schoonheim.
Predikant bijzonder kerke-
werk Hervormde Gemeente
Leiden.
Het silhouet van
het oude
Zier ik zee
wordt beheerst door
de St.-Lievens
Monstertoren.
(Speciale berichtgeving)
„Wie biedt er wat voor deze Hollandse schipperkijk 'es wat
een spierballen-ie heeften handen als mokers. Wie biedt
Zo moet het vrij vertaald ongeveer toegegaan zijn in de jaren
rond 1730, toen tientallen Nederlandse zeevarenden van onze trotse
koopvaardij als vee op de slavenmarkt werden verhandeld.
Dat was het werk van de Algerijnse zeerovers, die in die dagen
de Middellandse Zee afschuimden en met woest gekrijs de rijke gal
joenen uit Hoorn, Amsterdam en Zierikzee enterden. Niet alleen de
rijkbeladen schepen werden naar het Algerijnse piratennest gesleept,
ook de bemanning werd beschouwd als waardevolle buit. De slaven
handel vierde hoogtij en aan een sterke Hollandse zeebonk was als
galeislaaf een fikse grijpstuiver te verdienen.
„Dat moet afgelopen zijn", klonk het
in 1734 in Zierikzee en de bijeengeko
men leden van de vroedschap en de
reders knikten zeer beslist. Nu de zee
lieden gerede kans liepen op de sla
venmarkt terecht te komen, was de
animo voor de koopvaardij dermate
geluwd, dat het „zorg, dat je er ook bij
komt" bij de jonge Hollanders weinig
weerklank meer vond.
Maar de Algerijnen gingen hun
gang. De Zierikzeese reders kwamen
tot de slotsom, dat er niets anders op
zat dan maar op de oude voet te blij
ven doorvaren en het risico van een
overval te nemen. Om het zeevarend
personeel meer «sociale) zekerheid te
kunnen geven, besloten zij een fonds te
vormen, uit welke pot het losgeld, dat
het karakter der Afrikaanse samenle
ving dan een kapitalistische, anderzijds
dat alleen volksdemocratische regimes,
die niet met overwegingen van directf
rentabiliteit te maken hebben, hun vol
ken de ontzaglijke opofferingen kunnen
opleggen, die nodig zijn of effectief bij
te dragen tot de ontwikkeling van het
achtergebleven Afrika. Zonder die me
ning te delen, kan men moeilijk ont
kennen, dat zij enige stof tot overweging
biedt.
betaald moest worden als een Zierik-
zeeënaar op de slavenmarkt ten ver
koop werd aangeboden, geput kon
worden, zo werd in 1734 de zogenaam
de „slavenkas" geboren. De eerste so
ciale voorziening in ons goede vader
land.
Kwiek!
HOE vooruitstrevend ook, geen van
de toenmalige kooplieden zal
ooit kunnen hebben bevroeden,
dat deze slavenkas nog eeuwenlang
een „wonderkist" zou blijken te zijn.
Tot op de dag van vandaag profiteert
Zierikzee er nog van en ook in de toe
komst zal de rond f. 100.000 van de
slavenkas ongetwijfeld van grote bete
kenis blijven voor de Zierikzeese bevol
king.
Het is een vreemde en unieke his
torie. Steeds vloeide er geld uit de
„wonderkist", maar na verloop van
tijd stroomde het er met rente in te
rug. Dank zij de slavenkas konden er
niet alleen slaven vrijgekocht en later
weduwvrouwtjes worden onderhouden,
maar werd de stad ook in staat gesteld
woningen en kleuterscholen te bou
wen. En inmiddels groeide de pot tot
een bedrag van f. 100.000 zonder dat
een van de huidige stadsbewoners er
ook maar een cent voor betaalde.
Toen in 1734 het besluit was geno
men om een slavenkas te vormen, wer
den alle „Zierikzeese reders en ter zee
varenden" in him portemonnaie aan
gesproken.
Elke belanghebbende moest van tijd
tot tijd een bedrag in de pot storten,
als een soort premie voor een sociale
verzekering. De inhoud van de kist
groeide en menig Zierikzeeënaar, die
kon worden vrijgekocht, dankte er
zijn leven aan. Na enkele tientallen
jaren was het echter uit met de zee
roverij en dat bracht de vroedschap -
die volgens de statuten over de be
stemming van de pot mag beschikken
- ertoe, de kas te bestemmen als een
fonds tot stichting en instandhouding
van proveniershuizen voor oud-zeelie
den. Inmiddels bleven de zeevarenden
de premie doorbetalen en de kas puil
de uit van het geld. In het begin van
deze eeuw werd nog steeds een premie
betaald, maar daar werd toen spoedig
mee gestopt. Het geld werd gestort in
een pensioenfonds en de laatste, die
daaruit een uitkering ontving, een
weduwe, die in 1937 overleed, kreeg
wekelijks f. 70.60.
Nog bestaat zij!
Toen zij was overleden, kreeg de
slavenkas een nieuwe bestemming.
Eerst werd het geld belegd en wel
dra vloeide het met rente in de
kist terug. Direct na de waters
noodramp in 1953 werd het bedrag
belegd in bouwcertijicaten, die na
verloop van tijd met winst toerden
verkochttoen er geld voor de wo
ningbouw nodig was. Dank zij de
kas kwamen de woningrijen er, het
geld vloeide terug en vorig jaar
werd 100.000 uitgeleend om er
twee kleuterscholen van te bouwen.
En nog bestaat de slavenkas.
Wanneer het geleende bedrag na
verloop van tijd is terugbetaald
kan het voor de zoveelste maal
worden besteed voor de uitbreiding
van Zierikzee. Dank zij de eerste
sociale verzekering van onze voor
vaderen.
In 1734.
(Van onze reisredacteur)
Abidjan (Ivoorkust) De leden van de West-
duitse economische missie, mannen die op het stuk
van representatieve onkosten voor geen klein ge
ruchtje vervaard zijn, schrokken geweldig toen zij
de hotelrekening zagen, die men hun in Abidjans
heus niet zo luxueuze Parkhotel onder de neus
duwde. Zij waren met de beste bedoelingen naar
Frans West-Afrika gekomen: volgens het Euro-
marktverdrag gaan ook de deuren van Frankrijks
Afrikaanse gebieden zich voor de Europese con
currentie openen, de Euromarktlanden hebben
zich verplicht tot grote investeringen in Afrika,
de Duitsers hebben nog altijd een levendige be-
Dit is wat Afrika nodig heeft: infrastructuur, wegen en
bruggen tot openlegging van de ruimte en inkorting van de
afstanden.
Maar al deze heerlijke visioenen verbleekten bjj die hotelrekening, die de
Duitse nieuwkomers een voorproefje van de praktische problemen gaf: vijftig
gulden voor een simpele hotelkamer, vijfentwintig voor een eenvoudig menuutje,
zes voor een flesje bier! Hun kwade voorgevoelens omtrent het algemene prijs
niveau in Frans-Afrika. werden gedurende de rest van hun bezoek ten volle
bevestigd, dat prijsniveau ligt zeker 50 procent te hoog. Dus rees bij hen de
vraag: waarom zou men investeren in zo'n gebied, waar moet men heen met
exportprodukten die al bij voorbaat door hun hoge kostprijs op de vrije wereld
markt uitgeschakeld zijn?
De Duitsers zijn, zoals zovele anderen, ontmoedigd vertrokken na hun kennis
making met Afrika's economische feiten. Want er zjjn nog andere moeilijkheden
dan dat prijsniveau, dat trouwens op den duur nog wel te verhelpen is, aange
zien het mede een gevolg is van Frankrijks gesloten broeikaseconomie: de
overzeese gebieden kopen Franse produkten tegen een hogere dan de wereldprjjs,
omdat Frankrijk hün produkten tegen een nog veel hoger prijs afneemt. Senegal
krijgt voor zijn olienoten, Guinea voor zijn bananen, "de Ivoorkust voor zijn
koffie en cacao vaak een tientallen procenten hogere prijs dan zij buiten de
door tariefmuren beschutte economische speelplaats van Frankrijk zouden
krijgen. Mogelijk kan deze kunstmatige economie mede door de Euromarkt
gesaneerd worden.
voort In een gestagneerde „subdistance-
eoonomy", eet en ruilt onderling wat
het land voortbrengt blijft in ieder op
zicht ten achter.
Wat deze gebieden ten eerste van node
hebben om tot ontwikkeling te komen is
een uitgebreider „infrastructuur": we
gen, spoorwegen, luchtlijnen, stuwdam
men, elektrische'centrales, scholen, zie
kenhuizen. Dat men, vandaag door deze
ruimtes dwalend, van dat alles nog wei
nig ziet, is minder Frankrijks schuld
dan die van de ruimte. Frankrijk heeft
onder andere via zijn „Fides" (econo
misch en sociaal investeringsfonds voor
de overzeese gebieden) in de afgelopen
tien jaar 25 miljard gulden gespendeerd
(waarvan 20 miljard in zwart Afrika) aan
zijn overzeese gebieden met een bevol
king van tachtig miljoen. In diezelfde
periode distribueerden de Verenigde
Staten via Point IV slechts elf miljard
over achthonderd miljoen mensen.
Zoals Nederland
Dit illustreert enigszins de enorme om
vang van de taak. die Europa op zijn
langstelling voor het zwarte werelddeel, waar de
loop der historie hen zo hardhandig heeft buiten
gesloten. Nu Frans-Afrika aan politieke onaf-
kelijkheid toe is, lijkt het moment gekomen de
oude politieke banden door intensief economisch
verkeer te vervangen en zo de Duitsers schu
wen grote gedachten niet de basis te leggen
voor het Eurafrika van morgen. Dat Eurafrika,
waarin politici een nieuwe samenwerking tussen
blank en zwart, generaals de beveiliging van
Europa's zuidflank en zakenmensen een nieuw
afzetgebied zien!
schouders neemt wanneer het Afrika, of
zelfs een deel daarvan, tot ontwikkeling
wil gaan brengen. Het verduidelijkt ook
waarom er in Frankrijk, dat zijn be
perkte reserves goeddeels ziet leegge
bloed, zovelen de stellingen van Ray
mond Cartier gaan aanhangen, die twee
jaar geleden in Paris Match vaststelde
dat het kolonialisme geen winstgevende
zaak maar een dure liefhebberij is.
„Waarom", zeggen deze Fransen, „ge
bruiken wij deze sommen niet om
Frankrijk zelf te ontwikkelen in plaats
van ze weg te smijten in gebieden, waar
vandaag of morgen een of andere on
dankbare zwarte agitator toch Frankrijk
de deur wijst. Kijk maar eens naar Ne
derland dat het nog nooit zo goed heeft
gehad als sinds het Indonesië verliet".
Vanwege dat laatste sprekende voor
beeld, noemt men dit rechtse anti-kolo-
nialisme dan ook wel ,,le complexe hol
landais". Met Car tiers oververeenvou-
digde stelling, die overigens het nuttig
effect heeft gesorteerd, dat hij vele
zwarte politici tot enig verschrikt na
denken heeft gebracht, lopt men het pro
bleem overigens niet op.
Hoe dan wel? Er zijn optimisten die
menen dat de taak die Frankrijk niet
alleen af kon wel door West-Europa tot
een goed einde kan worden gebracht. De
overzeese gebieden van de Euromarkt
landen zijn immers door een speciale
conventie, die vijf jaar geldig is, aan
het verdrag gebonden. Die conventie
voorziet ook in een investeringsfonds
waaruit nog weer eens exitra sociale en
economische projecten gefinancierd zul
len worden. Maar één blik op het totale
bedrag, dat Frankrijk in de komende
vijf jaar voor zijn Afrikaanse gebieden
uit dit fonds kan 'betrekken namelijk
een kleine twee miljard gulden be
wijst in verhouding tot het veel grotere
en nog steeds onvoldoende bedrag, dat
Frankrijk reeds uit eigen beurs spen
deerde, dat ook deze overigens zeer
waardeerbare hulp het probleem niet
zal oplossen.
Naijverige leiders
Nu bestaan economische injecties in
achtergebleven gebieden niet alleen uit
overheidsinvesteringen. Kunnen deze
het geraamte van de infrastructuur op
zetten, dan blijft het toch aan privé-
ondernemingen om dat geraamte met de
spieren van een gezonde economie te
bevlezen. En onder de bepalingen van
het Euromarktverdrag, dat voor de
overzeese gebieden afschaffing van
douane-rechten en contingent eringen,
opheffing van discriminatie en recht tot
vestiging in ongeveer gelijk tempo als in
Europa zelf voorziet (behoudens enkele
uitzonderingsmaatregelen o.a. ter be
scherming van de budgetten en de jon
ge industrie in Afrika) kunnen ook an
dere dan Franse ondernemingen in
Afrika actief worden. Maar zullen zij
dit op ruime schaal doen?
Het krankzinnig hoge prijspeil in
Frans-Afrika zal voorshands remmend
werken. Daarnaast blijven er twijfelpun-
ten op het stuk der rentabiliteit. Op die
laatste behoeft men voorlopig in West-
Afrika niet te rekenen. Weliswaar heeft
de nieuwe Franse gemeenschap de weg
geopend voor een 'bloedeloze voltrekking
van het proces der onafhankelijkheids-
wording, maar het hele gebied is aange
land in'een tijdvak van zijn historie
waarin alles in beweging is, alles met de
dag verandert. Naijverige leiders, spe
lend op de emoties en verlangens van
politiek onrijpe massa's, moeten hun
strijd om de hegemonie nog uitvech
ten de wordingsstrijd verplaatst zich
van het anti-kolonialistische naar het
inter-Afrikaanse terrein en of dat hele
maal zonder schokken zal gaan, is niet
te voorzien Privé-ondememers hebben
bij investeringen in zulke gebieden nei
ging tot tweezijdige twijfel: zolang een
gebied onder koloniaal bestuur staat,
aarzelen zij te investeren, omdat zij anti-
koloniale conflicten vrezen, zo gauw het
onafhankelijk is, treuzelen zij omdat zij
if. politieke instabiliteit en zwakke organi-
W ff Belangstelling voor China?
voor «Je^ itf:ras^ I»r-
b." - - 'V i niet" de enige Afrikaan, die voor de
k*-..-.Afrikaanse ontwikkeling belangstelling
Seneaals economie balanceert op één pilaar: olienoten. Deze arbeiders toont voor het Chinese
beklimmen een berg van pinda s. Maar als de oogst mislukt, kraakt het g^eigd denken dat een colletivis-
land in al zijn voegen. tische economie zich beter aanpast bij
Ontzaglijke afstand
belemmert exploratie
Er zijn intussen nog andere proble
men Het eerste is dat West-Afrika niet
rijk 'is. Weliswaar ook niet zo arm als
men het zich wel eens voorstelt. Het
heefit delfstoffen als bauxiet, mangaan,
Ijzer, koper, in de kustzone van de re
genwouden groeien tropische produkten
die de wegvallende Aziatische produktié
ten dele kunnen vervangen, de savannes
brengen plantaardige oliën voort. Maar
die beperkte rijkdom heeft één doods
vijand: Afrika's ontzagwekkende ruimte.
De afstand van Dakar tot de oostgrens
van Frans West-Afrika is die van Brest
naar Moskou, de noordzuid-as is langer
dan de afstand Oslo-Rome! Die ontzag
lijke oppervlakte belemmert exploratie
van delfstoffen, maakt lonende exploi
tatie veelal onmogelijk. De schaarse en
slecht verdeelde bevolking stuit bij de
afzet van haar land'bouwprodukten op
gelijksoortige moeilijkheden, 'het over
grote deel van deze gebieden sluimert