BEGINSEL Anthony Perkins ABIDJAN, een Rotterdam in Afrika REIS DOOR FRANS WEST-AFRIKA (VIII) Regeringsleiders van Ivoorkust vol pro Europese redelijkheid Maar achter de Eurafrikaanse gezindheid: enge behoudzucht GEEN DEAN, STEWART of PECK, MAAR WESm jG role bedragen op jong talent Zaterdag 3 januari 1959 Abidjan, blanke metropol in zwart werelddeel (Van onze reisredacteur) Abidjan, Ivoorkust. De minister van Arbeid van de Ivoorkust, autonome lid-staat van de Franse gemeenschap, heet Gaston Fiankan. Hij is jong, zwart, vakbondsleider en nationalist. Volgens die vier grondgegevens zou hij bitter, wantrouwend en anti-Europees moeten zijn. Maar in zyn werkkamer in zijn half-afgebouwde ministerie, waar het gedruis van hamers en zagen door de gangen klonk, sprak hij met my over Afrika en de Euromarkt en zei: „Laat ze maar komen, die Europese investeerders. Ze kunnen op onze steun rekenen. Bang voor looneisen en sociaal overvragen? Natuurlijk willen wij de sociale omstandigheden van onze bevolking verbeteren. Maar wy menen dat dit alleen kan door een gezonde economie te scheppen. Zeker moeten de wérkelijke Ionen omhoog. Maar niet door de loonzakjes dikker te maken, doch door onze krank zinnig hoge prijzen te drukken". Dat is in Afrika ongebruikelijke taal. Evenals die van Ernest Boka, minister van Onderwijs, ook jong, ook zwart. Hjj zei: „Laten wij nu niet over onderwijs op Afrikaanse grondslag zeuren, al zetelen we met onze Afrikaanse zitvlakken achter het stuur van auto's, onze Afrikaanse voeten staan nog in het stenen tijdperk. De rest van de wereld is de eeuw van de atoom aan het binnengaan. Moeten wij, nu Frankrijk aan onze gerecht vaardigde verlangens van vrijheid en waardigheid tegemoet is gekomen, de laatste mogelijkheid om onze enorme achterstand in te lopen, opofferen aan rancunes en heethoofdige gevoeligheden?" Ik zei al, dit is voor Afrika on gebruikelijke taal. Maar Abidjan is een ongebruikelijke stad en de Ivoorkust een ongebruikelijk land. Abidjan is een soort „Rotterdam in Afrika", een nieuwewitte stad die uit zijn voegen barst. Het heeft de modernste haven van Afrika in zijn lagune, die door een nieuw ge graven kanaal met de zee is ver bonden. De twee delen van de stad worden verbonden door een enor me brug, die de trots van iedere Europese metropool zou zijn. De krotwijken gaan er in ontzagwek kend tempo tegen de grond en blanke wolkenkrabbers suizen de grond uit. Men kan in Abidjan 's nachts haast niet slapen, omdat er onder schijnwerperlicht doorge bouwd wordt. Weliswaar groeien aan de rand van de stad nieuwe krotwijken met dubbele snelheid aan, maar dat is het magnetisme van de rijkdom. Sinds de oorlog is de bevolking van de stad van 45.000 tot 128.000 gestegen. Uit donker Afrika stromen de mensen als vliegen naar het licht van deze stad. Iedere kostwinner krijgt fa milieleden op zijn dak. Maar de Afrikaanse zon schroeit de armoe de wel schoon en zelfs in de hutjes van hout, blik en zakken lacht de dag van morgen. Zodat er 's nachts gespeeld wordt op tam-tams en gitaren en gezongen en gedanst in de krotwijken en in Treich- ville, waar de Afrikaanse bourgeoisie woont in betere huizen, die tussen bars, dancings en bioscopen met veel roze, lichtgroen en geel neonlicht staan. Stoutmoedige expansie Steeds verder bouwen Frankrijks stoutmoedigste architecten en Afrika's zwartste arbeiders verder aan Abid- jans nieuwe gezicht. Verbluffend stijl volle bungalows op de heuvels voor Afrikaanse ministers en zakenlieden, nieuwe postkantoren, hospitalen en ar beiderswijken in de stad. Tegen astro nomische prijzen, want in de Ivoorkust is alles duurder dan elders, de prijzen stijgen als supersonische straaljagers, het geld kan niet op. Een hotelkamer kost vijftig gulden, een bescheiden menuutje twintig! De jonge Franse employé geeft een rondje whisky van zes gulden per glas, hij verdient zoals de veertigduizend Fransen in de Ivoor kust allemaal verdienen. „II fait du cefa", de Franse koloniale frank is het dubbele waard van die in Frankrijk zelf. Met bonzend hoofd werkt hij zich de volgende dag weer ongans, de stad groeit, barst verder uit zijn naden, geld maakt meer geld en Abidjan heeft geldhonger. Waar komt het geld vandaan? De Ivoorkust is rijk, in de dikke strook van hete regenwouden groeit koffie en cacao, kostbaar hout, banaan en olie- palm. De Ivoorkust heeft een over schot op zijn betalingsbalans van vijftig miljoen gulden, zelfs een dollar overschot. Koffie en cacao zyn bevol kingscultures, stabilisatiekassen hou den prjjs en kwaliteit op peil, Afri kaanse planters en plantertjes ver dienen goed. Wat elders in Afrik» moeilijk of onmogelijk is, is hier ge slaagd, een economische ontwikkeling is in de laatste acht jaar op gang gebracht, nu rolt de sneeuwbal verder. Er is een Afrikaanse middenstand gegroeid, nu komen de scholen, in de steden en in „la brousse". Binnen tien jaar zal ieder kind in de Ivoorkust op school gaan, een ongelofelijke gebeur tenis in Afrika. Benepen afzondering De Ivoorkust met zijn 2V? miljoen inwoners is het enige gebied van Frans West-Afrika dat zichzelf be druipen kan. Die bevoorrechte positie heeft uiteraard politieke consequen ties. Eens was dit het roerigste anti- Franse gebied in Afrika, vandaag is er geen stad waar zoveel over Eurafrika wordt gepraat als in dit Abidjan, dat de geldhonger heeft. De „vader van de Ivoorkust", Felix Houphouet-Boigny, sprak tien jaar geleden, als hij ten minste niet in het oerwoud door de Franse politie achter zijn broek werd gezeten, over „de geniale Stalin, onze zon en ons licht". Vandaag is hij minister van staat in het kabinet-De Gaulle, een van de architecten van het „ja" in Frans-Afrika in het refe rendum, en de Eurafrika-gedachte brengt hem welhaast tranen in de ogen!! Over de Afrikaanse eenheids gedachte zijn hij en de Ivoorkusters, die hij als een onomstreden politieke baas regeert, veel minder te spreken. En zyn politieke vijanden noemen hem „de vader van de Afrikaanse Bal kan". Wat is het geval? De Ivoorkust verzet zich tegen iedere, zelfs federale inter-Afrikaanse binding. Men wil er niets weten van een federatie van de 7 Frans-Westafrikaanse gebieden die in het referendum „ja" stemden en nu autonome lid-staten van de Franse gemeenschap worden. De Ivoorkust, die jarenlang gewrokt heeft tegen het centrale Franse bestuur uit Dakar, wil nu zijn nieuwe onafhankelijkheid niet door een Afrikéans gezag uit Dakar beknot zien. In Abidjans bruisende expansie noemt men de voormalige hoofdstad van Frans West-Afrika „de apenoten-metropool", geringschattende verwijzing naar Senegals enige ryk- dom, de olienoot. Rechtstreekse binding Maar wat de Ivoorkust bovenal niet wil is zijn rijkdom delen met de minus-gebieden van Frans-West- Afrika. Achter alle argumenten van Houphouet-Boigny schuilt die ove rigens begrijpelijke behoudzucht. Déérom zégt hij: „Een federatie van Afrikaanse staten binnen de Franse gemeenschap leidt op den duur tot een Frans-Afrikaanse confederatie en daarmee onherroepelijk tot uitein delijke afscheiding". Déarom wil hij alleen en uitsluitend een directe bin ding tussen de Ivoorkust en Frankrijk. De gezeten Ivoorkuster houdt zich doof voor het argument, dat de arbi traire grenzen tussen de Franse gebie den in Afrika een doelmatige ontwik keling in de weg gestaan. Die grenzen hebben namelijk nu juist toevallig zyn gepriviligeerde positie geschapen. Hoe furieus hij die positie wil verdedigen bleek onlangs toen het oude Afrika in het nieuwe Abidjan om de hoek kwam kijken. In Treichville dreef de plaat selijke bevolking achtduizend arbeiders uit Togo, Dahomey en Niger tierend, plunderend en vechtend uit hun hui zen, omdat men meende, dat zij de beste baantjes wegkaapten. Het zyn deze dingen die men moet overwegen, voordat men een vreugde dans wil uitvoeren over de Eurafri kaanse gezindheid van de rijke Ivoor kust, over de pro-Europese redelijk heid van zijn Afrikaanse leiders. Wanneer zij die redelijkheid stoutmoe dig zouden uitdragen in het groter Afrikaans verband, ja dan zou er reden tot verheugdheid zijn. Nu zij, in benepen afzondering op hun centjes zittend, zich blind houden voor het Afrikaanse eenheidsstreven, drijven zij de andere, armere Franse gebieden in de richting van het Pan-Afrikanisme, dat met zoveel overreding wordt ge predikt in twee buurlanden van de Ivoorkust, door Sékou Touré in Guinea en Kwame Nkroemah in Ghana. HOE bent U vanmorgen be gonnen? Een goed begin is immers het halve werk. Wanneer de in zet van het werk vlot loopt gaat meestal alles voorspoedig. Stui ten wy in de eerste uren van de dag op tegenstand of teleurstel ling, tien tegen één dat ook meer moeilijkheden overwonnen moeten worden. Onvoorziene omstandigheden kunnen ons parten spelen. Maar ook humeur, minder goede ge zondheid, vermoeidheid kunnen verlammend en averechts wer ken. Wij kunnen daardoor dik wijls niet goed op gang komen; werk, dat ons nooit moeite geeft, mislukt. Dat overkomt iedereen, juist wanneer het niet gelegen komt. Die innerlyke, sterke persoon lijke kant van ons dagelyks werk, vooral bij het begin van de dag - heus niet alleen op maandagmorgen - zouden wy de grond, de voedingsbodem of de wortel van ons leven kunnen noemen. Dat is maar niet zo een begin. De wekker loopt af, de dag be gint. De klok wijst half negen, het werk neemt een aanvang. Neen, dit begin ligt dieper, het is een beginsel, dat beslissend is niet slechts voor de manier waarop wij ons werk aanvatten of de stemming waarin wy le ven, vandaag zo en morgen weer anders. Bij alle wisselende om standigheden, meewerkende fac toren en tegenslagen, mag de WOORD VAN BEZINNING wortel, de bodem, het beginsel van ons leven, denken en wer ken blijvend genoemd worden. Ook al is het begin van een dag of van een langere periode min der gelukkig. Onmiddellijk komt hierbij de vraag: Is die levenswortel wel zo blijvend? Misschien hebt U de indruk, dat mensen met een gelijkmatig karakter en met een sterke wil ook innerlijk een vaste overtui ging hebben. Zij weten goed wat zy willen. Dat blijkt uit hun werk. Zij weten duidelijke antwoor den op vragen, die voor U duis ter en onoplosbaar zjjn. Het is zelfs niet onmogelijk, dat U hen om hun vastheid van wil en overtuiging benijdt. Dat kan. Maar, zonder iets af te doen aan de hechte overtui ging van anderen, laten wij niet vergeten, dat wij slechts een in druk ontvangen van eikaars ze- kerheid of onzekerheid. De die pe binnenkant ontgaat ons. Overtuiging, welke overtui ging ook, is een voedingsbodem, een vaste basis, een beginsel. Maar wy kunnen dat kwyt zijn. Door harde ervaringen, door verhelderde inzichten, door ar gumenten van anderen of door persoonlijke twijfel. Toch is die diepere onder grond van ons leven, als wij die hebben, by alle wisselvalligheid, ondanks alle vraagtekens en twijfel, een bodem waarop wij telkens weer mogen terugvallen. In dit opzicht is beginsel een blijvend houvast. Voor onze le vensbeschouwing of geloofsover tuiging, maar evenzeer voor da gelijkse en alledaagse .aangele genheden. Hoe vaak zeggen wy niet? Ik ben van mening, ik heb de overtuiging! Daaronder schuilt, hoe dan ook een begin sel, een voedingsbodem een wor tel van ons doen en laten. U vraagt: Hoe bent U van morgen begonnen? Als U van mij een persoonlijk antwoord wilt horen, zeg ik: Vanmorgen en elke dag opnieuw, of het meeloopt of niet, mag ik begin nen vanuit God. de schepper, de bron van alle kracht. Dat weet ik uit de bijbel, door Je zus Christus. Hy is mijn levenswortel, myn Beginsel. Dr. P. L. SCHOONHEIM Predikant Bijz. Kerkewerk hervormde gem. Leiden. J De Ivoorkust brak alle records in het referendum: 99.9 trok naar de stembus, 97,5stemde „ja", in een gebied waar eens bloedige anti-Franse onlusten aan de orde van de dag waren! Zijn liefste wens: een musical maken! Er zijn er, die hem ,,een jonge James Dean" genoemd hebben. Anderen spraken over ,,een jonge James Stewart". Weer anderen zagen in hem ,,een jonge Gregory Peck". Allemaal erg vriendelijk bedoeld, maar de lange donkere jongen met het springende haar en de melancholieke blik in de bruine ogen kan het maar matig waarderen. Hij geeft er de voor keur aan bekend te zijn als de jonge Anthony Perkins. Dat is nu eenmaal zijn naam. Een naam overigens, die in Hollywood al een goede klank heeft. En die ook goed betaalt. Want daar gaat het om, ook in de filmwereld. En daarom is het eigenlijk verwonderlijk, dat de kei harde zakenmensen, die de film wereld dirigeren, het aangedurfd hebben zo'n enorm bedrag te in vesteren in die 26-jarige zoon van de overleden toneel- en filmacteur Osgood Perkins. Niet minder dan achttien miljoen dollar zijn ge moeid met binnenkort uitkomende en in de naaste toekomst te ver vaardigen filmprodukties, waarin een plaats is ingeruimd voor de jonge Anthony Perkins. Een duide lijker bewijs van het vertrouwen, dat de filmmakers in hem stellen kan men moeilijk verlangen. Anthony werd op 14 april 1932 in New York geboren als enige zoon van een bekend toneelacteeur, die inmid dels overleden is. Zijn moeder leeft nog in New York. Toen Anthony aan de Columbia Universiteit studeerde, maakte hij eens liftend een uitstapje naar Hollywood. Hy wilde wel eens zien of het hem zou gelukken een filmrolletje te be machtigen. Zowaar, het gelukte. Hij speelde een zeer onbenullig rolletje in „The actress", waarin Jean Simmons en Spencer Tracy de toonaangevende figuren waren. Maar dat kleine stukje film heeft Anthony's toekomst be paald. Want toen hij zijn studie had beëindigd, kon niets of niemand het meer uit zijn hoofd krijgen: hij moest en zou acteur worden. Zijn ouders hadden het tot dat moment nog kunnen tegenhouden, hoewel hij meedeed in alle toneelstukken, die door de studenten op touw werden ge zet, maar zodra keerde hij de univer siteit de rug toe of hij richtte zijn blik en plannen op toneel en film. Contract Via wat kruimelwerk kwam hy tot zyn eerste belangrijke toneelrol. Het was de rol van de jongen in „Tea and sympathy", waarin hy in 1954 gedu rende meer dan een jaar op Broadway speelde. Tevens trad hij nog wel eens voor de televisiecamera. Alles bij el kaar was zijn tyd goed gevuld, toen Paramount hem een filmcontract aan bood. In 1955 tekende hij die overeen komst, welke eyn verdere etappen voor een groot deel bepaalde. Hollywood had hem nu in zijn greep en was vast van plan snel en veel rendement uit hem te halen, hetgeen wel blijkt uit de respectabele lijst van films, die An thony daarna gemaakt heeft. Om er enkele te noemen: „The lo nely man" (met Jack Palance», „Fear strikes out" (met Karl Malden) en „The tin star" (met Henry Fonda). Voor Columbia International maakte hij ook nog ..This angry age", nadat hij met ..Friendly persuasion" een on derscheiding had behaald voor de bes te bijrol. In „This angry age" - in ons land uitgebracht onder de titel „Het lokkende moeras" - toont Anthony onder leiding van René Clement o.m., rijdt, tennist en zwemt, reeds bewezen heeft over een stem te beschikken en een gezellig dansje ten beste te kun nen geven, maakt wellicht, dat Holly wood hem eens in deze richting een kans zal geven. Men zou Anthony geen groter plezier kunnen doen. Maar het zou voor de filmmensen een gokje zijn en daar wagen zy zich eigenlyk liever niet aan Trouwens, voorlopig heeft deze nieu we kasmagneet van Hollywood nog wel wat anders op het programma staan. Kortgeleden is „Desire under the elms" gereed gekomen, een film, welke in ons land gaat onder de titel „Gij zult niet begeren". Anthony speelt de rol van de zoon van een stoere, oude dat hij ook aardig kan zingen en be hoorlijk kan dansen. Dat zingen was trouwens ook gebleken uit enkele grammofoonplaten, die hy heeft op genomen. Maar samen met Silvano Mangano danste hij een nieuwe dans, welke het midden hield tussen een be bop, rock 'n roll en macumba. Vrolijkheid Trouwens als het aan Anthony zelf lag, zou hy al die serieuze filmrollen eens een tijdje laten liggen om zich eens heerlyk te buiten te kunnen gaan in een vrolijke, uitbundige musical. Daar voelt hij zich bijzonder sterk tot aangetrokken en het feit, dat de atle tische jongeman, die uitstekend paard boer, die voor de derde maal getrouwd is met een knappe veel jongere vrouw. Deze eerzuchtige Anna, die het alleen te doen is om het bezit van de boerde rij. verleidt eerst de jonge Eben, maar kan het later toch niet voorkomen, dat zy verliefd op elkaar worden. Anna wordt gespeeld door de Italiaanse ac trice Sophia Loren. Anthony Perkins staat intussen weer in het volle licht van de filmlampen, want Don Hartman is reeds begonnen met de opnamen voor „The matchma ker", een geschiedenis, die zich in het begin van de negentiende eeuw af speelt overeenkomstig het stuk van Thornton Wilder. Anthony staat in deze film tegenover Shirley Booth en Shirley Maclaine en Paul Ford.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1959 | | pagina 11