ZATERDAG 13 DECEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Boeiend instructiefmodern, maar nog te iveinig bekend museum Unieke postzegelsector Een zeer interessante afdeling is de postzegel-sector. Hier vindt men een bijzondere omvangrijke en kostbare collectie, maar daarnaast een boeiende demonstratie over het tot stand ko men van postzegels, ontwerpen van beroemde kunstenaars, de ontwikkeling van een ontwerp naar de uiteindelijke zegelvorm aan de hand van de origi nele studies en schetsen, velerlei druk- materiaal, en al het vele dat er te pas komt aan de uitgifte van postzegels. Moderne inrichting Zo zouden we kunnen doorgaan met opsommingen, die echter steeds een fragmentarische keuze zouden vormen. De gehele rijkdom omschrijven is een onmogelijkheid, evenals die hele rijk dom verwerken bij één bezoek. Men moet, bij een dergelijk bezoek, niet (Van een onzer redacteuren) Tussen de lik op een postzegel en de brievenopener werkt de nijvere Tante Pos, luisterend naar de officiële naam van PTT. Er zijn slechts weinig mensen, die meer van Tante Pos kennen dan haar rode boodschappenmandjes langs wegen en straten en haar hand die van tijd tot tijd de goede (of minder goede) gaven van anderen de brievenbus inschuift. Dat is jammer want Tante Pos is werkelijk een nadere kennismaking waard. Ze is vriendelijk, ze is verbazend ijverig, en ze gaat, ondanks haar gevorderde leeftijd, geheel met haar tijd mee. Nu zal ze het zelf niet erg op prijs stellen, wanneer de elf miljoen Nederlanders die met haar te maken hebben (want iederéén krijgt wel eens iets van haar, al zou het alleen van een aanslagbiljet van de belastingen zijn!) haar eens in haar huiskamer of keuken kwamen opzoeken voor een betere kennismaking. Dan zou haar werk al heel gauw grondig vastlopen. Maar dat is ook niet nodig, want in Den Haag kan men haar evenbeeld en haar verleden uitgestald vinden in Het Nederlandsche Postmuseum, gevestigd in de voor malige Koninklijke Bazar aan de Zeestraat. Een kostelijk, boeiend en leerzaam museum, waarvan het bestaan ondanks de jaarlijkse belangstelling van 15.000 bezoekers nog aan te weinigen bekend is. 1 en neven activiteiten op weer geheel Lü3l opgencnt, V©C1 ander terrein, zoals dat in Nederland het geval is) maakt voorts dat men bij «okoobl 6611 besoek. het museum waarlijk llliicllaalll niet bang hoeft te zijn voor eenzij- digheid. Het museum is nog geen dertig jaar oud; het werd eigenlijk te laat opge richt om te mogen verwachten, dat het grijze verleden van Tante Pos, toen ze nog in de luiers lag, ooit goed uit de doeken zou kunnen worden ge daan. en het kreeg pas in 1947 een behuizing van voldoende omvang, waarvan de verbouwing voor een ver hoogde doelmatigheid eerst in 1962 werd voltooid. Niettemin is het een buitengewoon mooi museum geworden, dat weliswaar niet op volledigheid kan bogen (en dit ook niet nastreeft), maar waarin men de ontwikkeling van het Nederlandse posterijbedrijf op boeiende wijze kan volgen, zelfs zover in de geschiedenis kan terugvolgen, dat nauwelijks van een organisatie van het postwezen ge sproken zou kunnen worden. Want ook de „prehistorie" van Tante Pos vindt er een royale plaats, evengoed als haar allermodernste bedrijvighe den. Onlangs hebben wij een wandeling door deze verzameling gemaakt en een deel bewonderd van de rijkdom in dit gebouw, dat achter een gewone, geens zins museumachtige gevel en een aan trekkelijk moderne royale en lichte entree ruim zeventig meter diep steekt. Bedrijfsmuseum Bij een dergelijke rondwandeling valt, ook al zou men dit niet als toe lichting horen, onmiddellijk op dat men zich bij de inrichting heeft toe gelegd op het karakter van bedrijfs museum, dus dat men gepoogd heeft de voorgeschiedenis en ontwikkeling van de PTT uit te beelden en te be waren. Postmusea in andere landen richten zich bijv. op alles wat maar met posterijen te maken heeft in bin nen- en buitenland, op speciale aspec ten als postzegels, de techniek van de briefpost of dergelijke objecten. Deze eenzijdige oriëntering als bedrijfsmu seum betekent geenszins een beper king, veeleer schept zij de mogelijk heid tot een verdieping binnen een af gebakend terrein, een detaillering die de levendigheid in hoge mate ten goe de komt. Nu is het niet zo, dat bepaald alles het stempel van de PTT draagt. Men kan er bijv. ook de beroemde One Pen ny Black vinden, men ziet er afbeel dingen en voorwerpen die stammen uit een tijd lang voordat er van een gecentraliseerd postbedrijf sprake was, maar dat alles vindt men toch in ver band gebracht met het bedrijf van de PTT zoals wij dat thans kennen. De veelzijdigheid van de PTT (niet alle landen kennen een gecombineerd bedrijf voor post, telefoon, telegrafie te worden door wat er inmiddels met de posttarieven gebeurde. En omge keerd kan men er de postzegeltechniek in een bijzonder attractieve afdeling bestuderen zonder gestoord te worden door de automatisering van de tele foon of de invoering van sorteerma- chines voor post. Te hooi en te gros We kunnen, uit de veelzijdige rijk dom van het museum, niet meer dan in vogelvlucht te hooi en te gras en kele zeer geslaagde afdelingen noe men. Zo is bijzonder interessant de afdeling, waarin de ontwikkeling wordt geschetst van de postsortering, waar uit men kan leren wat er al niet komt kjjken voordat de brief van Tante Ko op Uw deurmat ligt. Maquettes (in de eigen, uitgebreide werkplaatsen ver vaardigd), geven een levendig beeld van de primitieve werkwijze van vroe ger, tonen de grote zalen met vele tientallen sorteerders van thans in de grote centra zoals Den Haag, en laten een (werkende» moderne sorteerma chine zien, bediend door slechts één man die het werk van tientallen in veel korter tijd verricht. Voorts is zeer aantrekkelijk de de monstratie van de werking der auto matische telefoon. Historisch zijn er - uiteraard weer verspreid over de verschillende afde lingen, buitengewoon interessante din- Zo werd in 1954 de automatische telefoon in een demonstratieopstelling weergegeven. De bezoekers kunnen door middel van een instructief geluidsbandje de geheel automatisch verlopende demonstratie volgen. Een opname gemaakt tijdens een demonstratie met de grote maquettes het handsorteren van nu Transorma sorteermachineopgesteld in dezelfde zaal waar en van een eeuw geleden uitbeelden. Misschien heeft dit „bedrijf ska rak ter" tevens tot een ander markant as pect van het museum geleid: de inde ling naar bedrijfsfunctie, niet naar historische periodisering. Deze func tionele indeling geeft een grote leven digheid aan het museum, waar men bijv. telefonie zich letterlijk kan zien ontwikkelen, zonder daarbij afgeleid gen te vinden. Zoals de oude „bode bussen", de kenmerken van de staten- bodes van eeuwen her, de keizerlijke bodes en andere voorvaders van de moderne Tante Pos. Men kan er een soort reclame-publi- katie vinden van de „Dirkzwager van 1665". „Dirkzwager" is tegenwoordig een begrip in de post- en krantenwe reld. Dit bureau zorgt voor allerlei ge gevens over in- en uitgaande scheep vaart in het Rotterdamse havenbek ken, zorgt ook voor post van en naar schepen etc. Het unieke exemplaar van de reclameplaats van Dirkzwagers voorganger uit 1665 toont de activiteit van Jacob Quacq, postmeester van de stad Rotterdam, voor de postdienst in de Maasmond. Een uniek exemplaar deze afbeelding, dat men tevergeefs el ders compleet zal zoeken. Dan is er een collectie brieven van ruim 30.000 stuks, waarvan er maar enkele tientallen zijn geëtaleerd, die onder meer de vroeger in zwang zijnde tarief notering demonstreren. Op mechanisch gebied vindt men er authentieke apparaten uit het begin van de telefonie en de telegrafie, die alle in bedrijfsvaardige staat zijn, en ook gedeeltelijk zijn ingeschakeld in automatische demonstraties. Bedrijfsvaardig Dit is een van de grote bijzonderhe den van het museum: de bedrijfsklare toestand der apparaten. Men heeft er niet genoegen mee genomen, de toe stellen zelf te bezitten en uit te stal len, men heeft tevens willen tonen hoe zij werkten. Dat heeft hoge eisen gesteld aan de werkplaats onder leiding van de tech nische conservator Sphell. Mede in verband daarmee kan men bijv. ook door het gehele museum heen leidin gen en stopcontacten vinden voor di verse spanningen, wisselstroom en ge lijkstroom. Men heeft de oude toestel len namelijk zoveel mogelijk gelaten zoals zij indertijd werden gebruikt, zonder ze voor andere dan de oor spronkelijke spanningen om te bouwen. rondrennen langs de uitstallingen, niet vluchtig luisteren naar de com mentaren of een gehaaste blik beste den aan de demonstraties. Men gaat er desnoods heen met het doel, een onderdeel, een bepaalde sectie goed te zien. En dan heeft men al meer dan genoeg voor een hele middag. Dank zij een moderne inrichting, aangepast aan de mogelijkheden van het gebouw en geïnspireerd op moder ne museumbegrippen, ondergaat men een bezoek als een ontspanning in een sfeer van rust, die merkwaardigerwijs niet in tegenspraak is met de dyna miek van het uitgebeelde bedrijf en evenmin met de levendigheid der ex posities. De ruimte in het gebouw is uitste kend benut, doordat men in alle zalen hoge bovenlichten heeft aangebracht, die de benedenwanden vrij laten. Daardoor is ook een flexibiliteit ver kregen, die het mogelijk maakt zaal indelingen aan te passen aan steeds wijzigende opstellingen, demonstraties en tentoonstellingen. Het bezoek schommelt rond de vijf tienduizend belangstellenden per jaar. „Dat is verheugend", vertelde ons de directeur dr. R. E. J. Weber, „maar het is toch nog niet bevredigend. Het bezoek van groepen, van scholen, PTT- ambtenaren, verenigingen is beslist royaal, maar het individuele bezoek zou bepaald nog wat groter behoren te zijn". De bezoekers kunnen worden rond geleid door volontairs, werkstudenten van de TH, kwekelingen en dergelijke. Voorts zijn er bij de demonstraties zo als bijv. over de automatische telefoon en de brievensorteermachine Transor ma op geluidsbandjes vastgelegde toe lichtingen en uiteenzettingen van een zeer levendig karakter. De montering daarvan in gelijkscha keling met automaten die de demon straties technisch uitvoeren is een zware opgave geweest, die dank zij de moderne techniek uitstekend is opge lost. Zo is dit museum een brok leven van alle dagdat de meeste Neder landers langs zich heen laten gaan, maar dat hier in gecompri meerde vorm is weerspiegeld in he den en verleden. Het is een mu seum, dat waard is door zeer velen bezocht te worden; wie aan die aansporing tot een bezoek gehoor geeft leert onze Tante Pos beter kennen en krijgt ook ivat meer waardering voor wat er ligt tussen dat boodschappenmand^e en die hand bij de brievenbus. Want de waardering voor deze onbetaalbare tante wordt dikwijls niet uitge sproken, alleen ivordt er kritiek geoefend als er eens iets niet he lemaal honderd procent uitvalt. Na een bezoek aan dit museum zal men niet anders willen dan Tante Pos sterkte wensen in de komende drukke tijd. Wij voor ons vergeven haar al bij voorbaat, wanneer we een nieuwjaarsgroet op de deurmat zouden vinden nadat de kater van de eerste dag van 1959 allang over leden en begraven is De zaal met de uitstaling van de ontwikkeling van de telegraaf. Duidelijk is het moderne cachet van het interieur te zien, dat een lichte en ruime indruk maakt ondanks een grote hoeveel heid geexposeerd materiaal. De bovenlichten I-aten alle wanden geheel vrij voor het tonen van materiaal* Een var. de aardigste maquettes, vervaardigd in de eigen werkplaatsen naar nauwkeurige historische gegevens, is dit interieur van een postkantoortje uit de jaren omstreeks 1840. Een heel verschil met de massaorganisatie van thansl st: lat ;to Pt' lie hex on elk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 16