Oori-Berlijn Om U te dienen Een Zoeklicht 'aEen stad met twee zielen, een rode en een Westerse HEERSEN STILTE EN EINDELOZE VERVELING Paard en wagens zijn het symbool van communistischevooruitgang GD. WOORD VAIS BEZINNING OP DE BOEKENMARKT december 1958 ?een op. s en, sven' Stalinallee: de stilte van het graf. een L (Van onze Westduitse correspondent) D Berlijn. Zonder oostmarken en zonder gebruik te maken van de idergrondse of de S-bahn is het niet gemakkelijk om in Berlijns jstsector wat aan de weet te komen. Men koopt dus oostmarken, in Oost-Berlijn één westmark, in West-Berlijn nog geen 25 west- _Jennig waard zijn, dus slechts één vierde van de aangewezen 'er-raarde. En men stapt in de S-bahn, waar men dan, nog rijdende in tgd^est-Berlijn, het volgende opwekkende plakkaat leest: „De rei- Eigingsbrigaden van de Berlijnse S-bahn strijden in de socialistische unenwerking voor de verbetering van de reiscultuur en de ver- •aaiing van het spoorwegmateriaal. Gooi dus papier en dergelijke in im"e papiermanden. De collega's van de reinigingsbrigaden".Zo egint een ritje naar het communistische paradijs, dat juist om de hoek iingan de laatste Westberlijnse straat ligt. Het is een typisch teken van bureaucratische, zogenaamd kameraadschappelijke geest van de in-)de wereld. Men schopt er zonder moeite begrippen als „reiscultuur" „reinigingsbrigaden" de wereld in. Maar in werkelijkheid heerst len.ier, men kan het in iedere straat van Oost-Berlijn zien, verveling nern stilte! Het paard voor een oude wagen is het symbool van een tï'ommunistische vooruitgang, die nog niet overal is doorgedrongen. ggnVaar men ter ene zijde zich beroemt op spoetniks en industriële hoogtepunten, daar loopt men ter andere zijde nog braaf aan de ïiband van het verleden. doel ligt eerder bij de 100 procent dan bij de 70 procent. H.O., H.O., H.O., - het schreeuwt op iedere winkelpui, gelijk de leuzen van de SED om op het communistische „Nationale Front" te stemmen, de rode vlaggen zonder sikkel en hamer en de portretten van partygrootheden. Het is het beeld, dat men in heel de wereld, van Helmstedt tot Wladiwostok kan aantreffen: de onpersoonlijke wereld waarin het indi vidu er maar kaal af pleegt te komen. En de mensen zelf? Ze zwügen als het maar even kan. Ze staan bewon derend te kyken naar Westerse auto's ook al komen die hier iedere dag. Maar ze zwygen en men ziet ze maar heel zelden naar het Westen gaan. Als ze gaan, zyn ze vluchtelingen.... Dat wil alles niet zeggen dat hier slechts armoede en verval heersen, wèl uiteraard vervolging - daar is geen uitzondering op te vinden. Er zyn in de oostelyke sector enige voor- treffelijke restaurants. Uiteraard voor de nieuwe elite van de communisti sche wereld. Men ziet er behalve Wes terse zakenlieden communistische par tyfunctionarissen, hoogleraren met hun vrouwelyke aanhang, uit Oost- Europa afkomstige delegatieleden. Kort en goed, al diegenen die in staat zyn voor een wodka, een biertje, een diner met kaviaar en koffie de somma van 25 oostmark op tafel te leggen. En dat kan de Oostberlyner niet. Voor hem is het prysniveau hoog en zyn de inkomens daarmee niet in overeenstemming. En ook dit is een factor die een rol speelt bij de stroom vluchtelingen. DE lichtweek, de aantrekkelijke etalages, de winkels met rui me sortering, de gedienstige verkoopsters, het is één collectieve buiging: om u te dienen. De mogelijkheden om elkaar te verrassen waren ontelbaar, 'k Hoop dat u op vele verrassingen kunt terugzien. Gegeven en ontvangen verrassingen. Vindt u de Sinterklaasgezellig heid niet verrukkelyk? Toch heb ik meer geproefd dan amandelspys. Namelyk een zekere gulzigheid. Ik heb de indruk, dat zakenmensen en klanten soms misbruik maken van eikaars gul zigheid. De klant zegt: ik wil wel kopen, maar nog niet betalen, en hy weet, dat de ander graag ver koopt. De verkoper zegt: de beta ling, dat regelen we wel; hy ziet hoe graag z'n klant bezitter wil worden van het onderwerp van gesprek. De winkelbedienden ontvangen hier en daar een premie als ze veel hebben verkocht. Zy proberen dus het duurste te verkopen. De klant, die niet al te stevig in z'n schoe nen staat, laat zich omver praten. Er liggen heel veel slachtoffers langs de weg, omdat ze door mo derne rovers overvallen zyn en er alleen niet tegenop konden. Ik heb in gedachten de geiykenis van de barmhartige Samaritaan, die Jezus ons verteld heeft. Er is een aan praten van artikelen, dat niet de klant maar de zaak dient. Mis schien denkt een zakenman: „wat ben ik bly, dat u predikant bent en niet myn verkoper". Natuurlyk, een verkoopster staat in dienst van de zaak. Maar noch de zaak, noch de klant mag de dupe worden. Dat is niet eenvoudig. Het samen gaan in de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal mag niet één- zydig de producenten bevoordelen, maar moet ten doel hebben voor producenten en consumenten voor deel op te leveren. Eveneens mag het afbetalingsstelsel niet één van beide partyen de dupe doen wor den. Een bepaalde overredingstac tiek doet de klant verpliohtingen op zich nemen, die hij met moeite zal kunnen volbrengen. In dit ge val is de koper geen dienst bewe zen. Zodra wij de mensen meer uit de zakken halen dan voor hen en hun gezinnen verantwoord is, han delen we zedelyk laakbaar. We halen de dingen dan naar ons toe ten koste van de ander. Zou er op allerlei manieren op dit vlak niet veel meer gestolen worden dan op de wyze van de inbreker? Zo wordt de grondwet van ons leven overtreden, deze: „ieder lette niet slechts op zyn eigen belang, maar ieder lette ook op dat van anderen". Meer bezinning op de vraag hoe deze gezindheid gestalte dient te krygen, is myns inziens dringend nodig. Deze grondwet heeft niet alleen consequenties voor ons persoon lijke leven. Maar ook voor de ad vertentierubriek, de reclame-cam pagne, de verkooptechniek en de verhoudingen in het bedryfsleven. Lang niet iedereen kan zichzelf beschermen tegen de roofbouw van de moderne tyd. Daarom heb ben we hierin tegenover elkaar een opdracht. Dat de Overheid hier ordenend zal gaan optreden is goed, al is de noodzaak van dit optreden een veeg teken voor onze maatschappij. We worden in deze weken opge roepen ons voor te bereiden op het kerstfeest. Tot allerlei voorberei dingen behoeft praktisch niemand, ook geen zakenman, opgeroepen te worden. Kerstfeest, de viering van de geboorte van Hem, die zozeer het belang van anderen, van u en mij, bedacht, dat Hij Zichzelf op offerde, beantwoordt dan aan zyn doel, als Christus de bron van deze gezindheid in ons is geworden. Ik verzeker u dat dan niet alleen de etalages deze weken een veran dering ondergaan, maar dat er meer dient te veranderen en kan veranderen. Kan veranderen, om dat Jezus gekomen is ook om hier in u te dienen. Deze woorden willen een vraag zyn naar het gehalte van ons „om u te dienen", anders gezegd van onze service. H. BOUTER, herv. predikant te Leiden. over de tyd voor en na 1945 in het oostelyk deel van Duitsland kwyt te raken: „Ik was, hoe lang is het niet geleden, eens S.A.-man. Vlak na de oorlog vroeg een Amerikaan my of ik 22 Het is te enenmale fout om alles 'k*l°. de communistische wereld te ver nemen. Men zou zich daarmede zelf «n-md in de ogen strooien. Iedere West- t^firlijner zal U vertellen, dat er in de ^•«teiyke sector een voortreffelyke is en dat het toneel, vooral daar men Brechts stukken opvoert, g let te versmaden is. Maar daarmee de lof dan ook op. Er is niets 'éér positiefs te zeggen. Op de stra in en brede alleeën lykt het al tyd te zyn: hier en daar een per- on.wenauto van een Russisch type, wat en de door gebrek aan tse.iotorisering nog niet afgedankte aarden voor oude wagens. Hele stra- ^:n liggen hier nog net zo braak als an-lak na de oorlog. Hier en daar ziet ï^ten een troepje jonge mensen en Ue-udere vrouwen puin ruimen: „vry- illigers", strevend naar het socialis- ïtr.J sche ideaal, hoort men dan later, ge- De Stalinallee, de trots van het SED, geeft meer de in ruk van een huizenrij uit een 19-de eeuwse badplaats dan van een moderne, wijdse avenue. De Georgische stijl van de Russen doet ouderwets aan. Zij geeft geen begrip van ruimte, lijkt allesbe halve efficiënt en appelleert waar achtig niet aan de moderne mens, waar ook ter wereld. Beneden be vinden zich de winkels, waarvan de etalages er armelijk uit zien, daarboven in enige lagen de woon ruimten, uiteraard gereserveerd voor partijleden. En over de Sta linallee zelf rolt relatief weinig verkeer. Reclame en nog eens reclame Zo is het in de oostelyke sector overal. De oude Alexanderplatz, eens een winkelcentrum, doet thans rom melig aan. De vele H.O.-winkels, in staatshanden, schieten als paddestoe- lenuit de grond. Reeds meer dan 60 procent van alle Oostberlijnse winkels zyn thans in staatshanden en het Het gebouw van de Russische ambassade aan Unter der. Linden in Oost-Berlijn. Voor de poorten dag en nacht Russische soldaten. Russische auto's, Russische bezoekers Men went aan alles... Maar de mensen zelf, die toch ook bestaan buiten dit alles-beheersen- de systeem? Men ziet ze uiteraard op straat, waar ze bereidwillig de weg wyzen. Men ziet ze in de vorm van Volkspolizisten, die - zoals wy eens zagen - op Unter den Linden juist een oudere dame aan het ondervragen wa ren, waar iedereen bystond. Men kan ze tenslotte alleen spreken in een. Westberlijns café, want in de oostely ke sector zwygen ze als het graf. Te genover een niet-Duitser komen ze in West-Berlyn tot vreemde, met zelf spot gekruide „bekentenissen". „Men went aan alles en de mens is een ge willig dier", zei een van die Oost- duitse cafébezoekers. En een ex-nazi, reeds lang bevryd volgens eigen zeg gen van de oude zonden, greep de ge legenheid aan om zyn galgenhumor tydens de oorlog óók in de USA had gezeten. En wat zei ik? Zeker, mister, maar in myn tijd was er nog geen U inOf de Oostberlyner, die men om politieke redenen zyn rybe- wys (in het Duits: „Führerschein) had afgenomen: „Goed, maar dat is niet zo erg. Myn Führer was ik toch al lang verloren, maar de Schein heb ik nog altijd bewaard", ook in het Duits is „Schein" de glans die men nauwelijks nog bezit Dag en nacht, zo verschillen West en Oost-Beriyn van elkaar. De men sen op straat en in de restaurants zyn anders. De straten zelf vertonen een ander beeld. Het leven is over een af stand van 300 meter volkomen ver schillend, alsof er twee werelden zyn in één stad. Alsof dit Berlijn anno 1958 er twee zielen op na houdt: e*>n rode en een Westerse ziel, een zwy&- zame en een vry er op los pratende. Maarten Ouwehand. „De stryd om de berenpas". P. N. van Kampen en zoon, Amsterdam z.j. Toen de eersteling van Maarten Ouwehand enige jaren geleden, ver scheen, genaamd „Eero en het Hert", heeft dit boek mij getroffen door de persoonlijke toets, die deze jonge auteur wist te geven aan een min of meer afgegraasd gebied. Ik heb toen de eveneens „afgegraasde" term, een belofte, gebezigd. ..De Strijd om de Berenpas" nu heeft er my van over tuigd, dat mijn voorgevoelens juist zijn geweest. Want, hoewel Ouwehand zich zelf een moeilijke opdracht heeft ge geven, te weten een roman te schrij ven, waarin niet zozeer de mensen als wel het lot van een stuk land de hoofdrol speelt, is hy geslaagd met vlag en wimpel.. Met de licht ironische toets van de ware mensenkenner stelt hij zyn individuen de directeur van de vereniging voor het toerisme met de wegenbouwers enerzijds en de secretaris van het Nationale Park, een natuurreservaat in de Abruzzen gele gen, anderzijds op aan weerskan ten van een grootse wildernis met derzelver vryheidslievende bewoners. Een gevecht dus van wetenschap en natuurmin tegen touringcars en in dustrie. In een aaneenschakeling van raJke opmerkingen en amusante tafre- len voltrekt zich de tragi-comedie om de weg over een Berenpas en het stuwmeer in de Valei der Bronnen, terwijl de primitieve dorpsbewoners meestentijds kritiekloos maai- bereid om hun voordeeltjes te grypen, door gaan met hun wynoogst, hun trattoria en hun liefdesavonturen. Deze laatste komen vooral voor rekening van de jachtopziener Benedetto, die het be spieden van beren en het verjagen van toeristen afwisselt met het omhelzen van vrouwen. Een zeer intelligent en zeer geestig geschreven verfraai. Karei Jonckheere. „Kongo zonder buks of boy". J. M. Meulenhoff, Amsterdam z.j. Karei Jonckheere, de reizende Vlaamse dichter heeft na een tocht door Zuid- en Midden-Amerika een bootreis op de rivier de Kongo onder nomen. Hy vertelt wat hy gezien en vooral ook wat hy gehoord heeft op zyn werkelyk unieke wyze. Even ge- moedelyk als oplettend observeert hy wat hy kan en legt scherp vast wat Stalinallee, het praalstuk van communistische Oost-Berlijn. Men vindt dergelijk* >r- straten, die breed zijn en voorzien van flinke trottoirs, precies zo in de grote Russisch- steden. De huizenblokken bevatten beneden winkels en er boven de meestal kleine woningen voor partijleden. Nog een beeld van de Oostberlijnse Stalinallee: wel wandelaars, geen auto's hy daarby ervaren heeft, wat er in hem om is gegaan. Toch weet hy zyn boek vrij te houden van de voorbarige conclusies, toeristen over het algemeen eigen, daar hy de gave bezit „insiders" aan het praten te krijgen en zo ■mogelyk nog uitzonderlijker weet te luisteren. Daar komt nog by, dat hij in de juiste stemming de Kongo is binnengestapt. „Kongo mag met my aanvangen wat het wil", zegt hy aan het begin van de tocht. De fraaie foto's versterken nog het verlangen, dat de tekst reeds oproept, n.L om zelf te gaan kijken. Dr. Johan A. Schindler. „Iedere vrouw kan gelukkig zijn". Van Holkema en Warendorf, Amster dam z.j. Een boek vol goede raad maar of iedere vrouw daar nu werkelijk geluk kig mee kan worden? Inderdaad, een opgewekte levenshouding is een goed ding. Je aan onplezierige omstandig heden weten aan te passen, natuurlyk ook. Niet zelfzuchtig zijn, het leven vol vertrouwen tegemoet treden, niet om alles nydig worden, plezier in je werk te hebben, allemaal deugden, welke de mens, die deze beoefent, stel lig het geluk van de tevredenheid zul len schenken. De moeilykheid zit hem echter daarin, althans volgens mij, dat de „geestelyke volwassenheid", zoals dr. Schindler een volledige ontplooiing van de mens terecht noemt, alleen bereikt kan worden door van nature intelligente en dus besoheiden men sen. Mensen, die zelf in kunnen zien wat er aan hen ontbreekt en ontdek ken waar hem de schoen wringt. En hoeveel zyn er dat? Aandoenlyk van Amerikaanse primi tiviteit is de „tabel van geestelyke volwassenheden". Uitscheuren en aan de muur prikken, zou ik zeggen. Toch kan het geen kwaad een boek als dit de vertaling laat een en ander te wensen over; wat b.v. is een „gemene" levenshouding? eens door te lezen. Maar dan het hele echtpaar aan het lezen s.v.p., want wat moet er anders met die arme mannen gebeu ren, die de Schindleriaanse gelukzalig heid blykbaar niet deelachtig mogen worden? A. Marja. „Tussen de gemaskerden" Bert Bakker/Daamen, Den Haag. Ooievaar 97. Er bestaat een goedhollandse uit drukking waar werkelijk geen woord Frans by is en die luidt: „je eigen nest bevuilen". Dat is nu precies wat dé heer Marja telkenmale doet in zyn boekje „Tussen de Gemaskerden". Na enige onbelangryke jeugd- en kroost- herinneringetjes, volgt een aantal, hoogstwaarschynlyk voor driekwart op fantasie berustende, schimpverhaal tjes over schryvers, die het ongeluk hebben gehad tegen de heer Marja op te lopen, toen hy in een van zyn zwa- velzurige buien verkeerde. Daarnaast komt hy aandragen met heden huile rig aandoende sociale aanklachten uit het begin van deze eeuw: tegen „de rijkdom" en „de freule". Zou het wer kelyk mogelyk zyn, dat deze heer zo dom is, dat hy niet heeft gezien, dat de duiten zich sedertdien verplaatst hebben? En heeft hy ook nooit ge hoord, dat schimpen over rang en stand, naar boven zowel als naar be neden, in een democratie helemaal niet te pas komt? Het is evenwel dui- delyk, dat de heer Marja deze afwij king van hem om zo nu en dan eens misselyk te doen. niet helpen kan. Het is zoiets als een dwanghandeling. Wie ik dit boekje eigenlyk meer kwalyk neem, dat is degene, die deze man de zilverlingen heeft geboden teneinde het publiek een zo kwalijk riekende „kat in een zak" te kunnen aanbieden. CLARA EOGINK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 11