Mevr. D. Woudstra-Bergema legt
eerste steen Chr. Huishoudschool
>infraphil<
„Wat doe je in de kou?", vraagt liet
Yolkenkimdig Museum aan Eskimos
Volgend jaar september opening
„ACHTERGRONDEN MISDAAD
EEN COLLECTIEVE SCHULD"
20.75
Spel van vraag en antivoord
Drijvend dorp in de Trekvliet
tussen Leiden en Voorschoten
ZATERDAG 22 NOVEMBER 1958
Na 20 jaar van plannen maken
Een plan, dat reeds voor twintig jaar het was tijdens een op vrijdag 24 juni
1938 gehouden vergadering de gedachten van enkele vrienden van het Chr.
Nijverheidsonderwijs bezig hield: de bouw en inrichting van een christelijke
huishoudschool, is thans vrijwel verwezenlijkt. Volgend jaar september hoopt
men deze school, welke in aanbouw is op een terrein in de onmiddellijke omge
ving van de Haagweg, tegenover de molen „d'Heesterboom", te openen. Kon
23 mei j.l. de eerste paal worden geslagen, gistermiddag legde mevr. D. Woudstra-
Bergema de eerste steen en wel in de vorm van het inmetselen van een
gedenkplaat.
Dat dit eerst na twintig jaar kon ge
schieden ligt zeker niet aan de activiteit
van het bestuur van de Vereniging voor
Chr. Nijverheidsonderwijs voor Leiden
en omstreken, in welke kring men thans
ook al weer uitziet naar de aanbesteding
van een chr. lagere technische school,
doch veeleer in de omstandigheden,
welke de uitvoering van de plannen in
de weg stonden.
De wnd. voorzitter van deze Vereni
ging, de heer W. G. Aldershoff, somde
er gistermiddag enkele op, t.w. het uit
breken van de tweede wereldoorlog, de
na de bevrijding gevolgde bouwstop,
resp. bestedingsbeperking en het ont
breken van bouwvolume.
Onder de velen, die deze plechtigheid
bijwoonden, waren o.m. de heer D. van
der Kwaak, lid van Ged. Staten van
Zuid-Holland, wethouder S. M. Stolp
namens het Leidse College van B. en
W., de heer H. Hazelhoff, directeur van
het Gew. Arbeidsbureau, mr. M. C. de
Graaf en mej. Henderson, resp. voor
zitter en directrice van de Vakschool
voor Meisjes aan het Rapenburg, mej.
Th. van Mechelen, directrice van de
R.-K. Vakschool, mej. Krjjkamp na
mens de Sociale Raad en voorts de
architect en aannemer van dit omvang
rijke object. Voor het eerst maakten
wij deze middag ook kennis met de
nieuwe directrice van de school, mej. A.
Molenaar.
De heer Aldershoff, die de plaats in
nam van de wegens ziekte verhinderde
voorzitter, de heer G. F. E. Kiers, zag
deze dag voor het chr. nijverheidsonder
wijs als een dag van grote vreugde. Na
Mevr. D. Woudstra-Bergema
plaatst de haar naam dragende
gedenksteen in de toekomstige
voorgevel van de Christelijke huis
houdschool.
(Foto Leidech Dagblad)
twintig jaar wachten, ziet men thans
iets concreets voor zich: een in aan
bouw zijnde school. Spreker dankte de
officiële instanties, welke bij het over
winnen van vele weerstanden hun
medewerking niet hebben onthouden.
Nadat de heer Aldershoff een overzicht
had gegeven van de totstandkoming
van deze bouw, richtte hij zich in het
bijzonder tot de secretaresse van de
Vereniging, mevr. D. WoudstraBerge
ma, die met onuitblusbare energie en
taaie vasthoudendheid de plannen
heeft weten door te zetten. Op grond
van deze verdiensten was het voor het
bestuur bij voorbaat reeds een uitge
maakte zaak wie de steen zou inmetse
len: de steeds actieve secretaresse.
Alvorens mevr. Woudstra aan deze
uitnodiging gehoor gaf, bood de aan
nemer, de heer W. Geel jr., haar een
zilveren troffel, met inscriptie, aan.
Voor zover dat door vrouwenhanden
vakkundig kan geschieden voldeed mevr.
Woudstra hierna aan de haar opgedra
gen taak. Onder de indruk van de eer
haar aangedaan, schonk ook zij aan
dacht aan de betekenis van deze bouw,
waarmede een lang gekoesterde wens in
Suggesties voor de
verkeersveiligheid
Van „Ver. Bescherming
Voetgangers"
In een schrijven tot de minister van
Verkeer en Waterstaat, doet de Ned.
Ver. „Bescherming voetgangers" de
bewindsman suggesties aan de hand
voor het nemen van maatregelen
waarmee de verkeersveiligheid gebaat
zou zijn.
Ten aanzien van de snelheidsbeper
king wordt aanbevolen op de E-wegen
(Europawegen), zodra deze voldoen aan
de terzake bij de Geneefse conventie
voor de hoogste categorie gestelde eisen,
de snelheid vrij te laten (eventueel te
beperken tot 100/120 km/u.) en de
nodige maatregelen te nemen bij het
begin en bovenal bij het eindpunt van
deze wegen.
Verder wordt voorgesteld op alle
overige wegen van Nederland buiten de
bebouwde kom een uniforme snelheid
van maximaal 70 km/u. vast te stellen,
en voor alle straten binnen een even
tueel minder ruim genomen bebouwde
kom een maximum snelheid in te voe
ren van 40 km/u. en, indien daartegen
gegronde bezwaren bestaan, de snel
heidslimiet van 50 km/u. te handhaven
echter zonder enige tolerantie.
Betreffende het blijven van voertui
gen binnen bepaalde rijbanen wordt
voorgesteld een aantal strepen aan te
brengen zowel op de wegen buiten de
bebouwde kom als op straten binnen de
bebouwde kom en aan deze lijnen een
wettelijke status te geven.
Een onderbroken (gestippelde) streep
moet dienen als aanduiding van het
midden van de weg. Deze onderbroken
streep mag worden overschreden, een
ononderbroken streep mag slechts in
uiterste noodzaak overschreden worden.
De rijbaan mag alleen door de tegen
ligger worden overschreden indien een
stippellijn links en een ononderbroken
Üjn rechts over het midden zijn aan-
gebracht, terwijl een stippellijn rechts
en een ononderbroken lijn links aan
duidt, dat de tegenligger niet over de
helft van de weg mag gaan.
Twee ononderbroken lijnen dienen
aan te duiden, dat het verkeer uit beide
richtingen rechts van deze lijnen moet
blijven, aldus de voorstellen van de
Ned. Ver. „Bescherming voetgangers".
vervulling gaat. Zij verwachtte, dat de
reeds met de beide bestaande huishoud
scholen gelegde en prettige samenwer
king, zou worden geprolongeerd. Een
verlangen, dat ook te beluisteren viel in
de hierna gesproken woorden van ge
lukwens door mr. De Graaf en mej. Van
Mechelen. Bij dit woord van felicitatie
sloot ook wethouder Stolp zich aan.
Vrijheid en politiek
AFD. LEIDEN C.H.U. BIJEEN
Op uitnodiging van de afdeling Lei
den van de CHU, welke gisteravond in
het wijk ere bouw Levendaal bijeenkwam,
sprak mej. mr. E. A. Haars. lid van het
hoofdbestuur van deze politieke partij
over „Vrijheid en politiek".
In het begin van haar inleiding zette
spreekster uiteen, dat het begrip vrij
heid sterk individueel wordt geïnter
preteerd. Zo heeft men b.v. vóór en ach
ter het ijzeren gordijn weer een geheel
andere opvatting over het begrip vrij
heid. Ook in de diverse politieke par
tijen heeft men een gevarieerde mening
over het begrip vrijheid. In dit verband
schonk spreekster uitvoerig aandacht
aan de opvatting vrijheid in de PvdA en
de WD, een vrijhei<tóbegTip, dat zowel
op het economische als op het culturele
en maatschappelijke terrein zijn stempel
drukt. Veelal en met name bij de PvdA.
gaat dit vrijheidsbegrip samen met dé
gedachte van een conjunotuuirbeheer-
eing. Volgens mej. mr. Haars is vrijheid
alleen dan aanwezig, wanneer deze ge
bonden is aan God De vrijheid van de
mens zullen wij moeten zien tegenover
de vrijheid van God. Vrijheid is: ons
eigen leven inrichten tot Gods eer. Van
uit deze geloofsovertuiging zullen wij
onze visie moeten bepalen t.o.v. het eco
nomisch, maatschappelijk en culturele
leven. Ook op deze terreinen zullen wij
stimulerend te werk moeten gaan, doch
daarbij zullen wij voor overheersing
moeten waken. Hoewel ook spreekster
van oordeel is, dat een vrijheid zonder
gebondenheid niet bestaat, is het van
belang, dat wij ergenis de scheidslijn
(grens) moeten trekken. Teneinde onze
menselijke vrijheden te eerbiedigen, zal
de staaf die Gods dienaresse is, niet
mogen overheersen.
Advertentie
De misdadiger en wij
Dr. v. d. Grient voor Ver. voor Pedagogiek
„Ik ken niet veel slechte mensen.
Maar ik moet er meteen aan toevoe
gen, dat ik ook niet veel goede men
sen ken. Maar ik ken wel veel on
gelukkige mensen".
Deze toch zoel sombere opmerking
werd gisteravond gemaakt door dr.
J. van der Grient in de bovenzaal
van ..Het Gulden Vlies". Hij hield
voor de Leidse afdeling van de Ne
derlandse Vereniging voor Pedago
giek een lezing over „de misdadiger
en ivij".
Als hoofd van de afdeling Sociale Ver
zorging van het Gevangeniswezen van
het Ministerie van Justitie kon hjj met
gezag spreken. Hij wordt byna dagelijks
met de problematiek van de misdaad
geconfronteerd. Maar juist hij moest be
kennen, dat wij langzamerhand begin
nen te weten, dat we hierover eigenlijk
nog niets weten. Daarmede zijn wij
wellicht op de goede weg. maar nog lang
niet aan een oplossing. Doch, zo verze
kerde de spreker, dat kan nog wel een
eeuw duren.
Vroeger werd zo diep niet gedacht.
Iemand ging alleen in de gevangenis
om zijn berechting af te wachten. Het
vonnis deed altijd meteen alles af. Eerst
(Advertentie)
Bij spierpijnen,
reumatiek
neusverkoudheid.
PHILIPS
later komt men de vrijheidstraffen
tegen. Want dan dringt langzaam het
begrip door, dat de misdaad de expres
sie is van een innerlijk conflict. Een
soort kortsluiting in de mens.
Wie is eigenlijk een misdadiger? Of
hoe wordt men misdadiger? De Italiaan
Lombroso zei kort en krachtig, men ls
al of niet voorbestemd om een misda
diger te worden. Volgens dr. Van der
Grient kan men het echter niet
simpel stellen. Wellicht is de aanleg
groter doordat bepaalde mensen van
nature sommige normen niet halen,
maar hij helde toch meer over naar de
Franse milieuschool: „Iedere maat
schappij krijgt de misdadigers, die zij
verdient". Maar eigenlijk hebben beide
partijen gedeeltelijk gelijk. Een mens
wordt ge- of misvormd door de wereld,
maar door eigen neigingen en uitingen
helpt hij mee zijn milieu gestalte te
geven.
Een werkelijk psychisch gestoord mens
zal nooit snappen, wat hij een ander
mens aandoet. Alles draait nu eenmaal
om hem. Hij is zielsziek. Maar dat wil
nog niet zeggen, dat hij noodzakelijk
met de gemeenschap in conflict moet
komen. Hij is alleen kwetsbaarder. En
-dan speelt zijn omgeving zo'n grote rol.
Ons leven begint nu eenmaal ergens.
FINANCIËN-VAARDIGHEIDS
DIPLOMA'S.
Onder grote belangstelling werden in
het café-restaurant „In den Vergul
den Turk" de financiën-Vaardigheids-
diploma's uitgereikt. Onder de geno
digden bevond zich de directeur van
's Rijksbelastingen uit Utrecht, de heer
Cadée. Ook vele hoofden van de belas
tingdienst waren aanwezig. Na een in
leidend woord van de voorzitter van de
Personeelsvereniging, de heer W. van
Loohem sprak de personeelsconsulent,
de heer Hut ove rtiet Finva-werk. Daar
na reikte de heer Cadée de diploma's
uit. De voorzitter van de federatie, de
heer Schoorl spelde de daarbij beho
rende insignes op.
De wisselplaquette werd voor de derde
achtereenvolgende maal gewonnen door
de Inspectie Invoerrechten en Accijnzen,
die deze nu definitief in bezit heeft. De
namen der geslaagden luiden:
Mej. C. v. d. Ende, mej. A. Breedijk,
mej. C. Diersmann, mej. A. Dubbeldam.
W. Brussee, P. G. Redegeld, A. D. van
Dura, C. M. F. Pleyte, J. M. C. Masurel,
J. v. d. Lelie sr., K. Herkemey, J. A.
Zwarts. J. Castel, J. Miedema, Th. W.
M. de Grijs, J. de Graaff. L. Scholte ter
Horst, L. de Jong. D. Kikkert, D. Roe-
landse, W. v. Dorp, A. Keyzer, H. Wes
tera, H. A. den Besten.
Vanuit dat „thuis" krijgen we het zicht
op het leven.
Het is vanzelfsprekend, dat dit ge
zin de ontwikkeling zo sterk kan be
ïnvloeden. In dat verband wees dr. v.
d. Grient er nog eens heel duidelijk
op: „Liefdeverwenning en liefdever
waarlozing hebben één ding gemeen,
zy hebben niets met liefde uit te
staan."
Voor dr. Van der Grient stond het
vast: de achtergronden van de conflicts
situaties, die tot de misdaad leiden, zijn
geen individuele, maar een collectieve
schuld. En laten wij dus nooit tevreden
of 'trots zijn, dat wij anders zijn. Wij
kunnen ons alleen maar dankbaar tonen,
dat wij juist daar en zó ter wereld zijn
gekomen, want „in ieder hart leeft nog
de Farizeeër".
En laten wij ook innerlijk aanvaar
den, dat de misdaad bü ons hoort en
eigenlijk ook uit ons afkomstig is. Ieder
mens. die zich eens misdragen heeft,
heeft récht op een plaats in de maat
schappij. Dat is niet onze gunst. Praat
er niet teveel over, ga eens naast hem
zitten. Luister eens naar hem, wacht
wellicht eens op hem. Misschien was
het de eerste keer in zijn leven
„Wat doe je in de kou?"
Onder dit welsprekende motto sluit het Rijksmuseum voor Volken
kunde aan op de actualiteit. Op de nieuwe luchtlijnen, die de pool
streken weer in het middelpunt der belangstelling plaatsen. Maar niet
alleen de streken. Ook de mensen, die in die barre woestenij van ijs
en sneeuw leven. Hoe kunnen zij zich in dat onherbergzame land
handhaven? Hoe slagen zij er in zich staande te houden onder de
onmenselijke koude en de eeuwige dreiging van honger?
Type 7529 f 37.50
Waar warmte helpt, helpt Philips
Infraphilbeter
Zuidwest wordt thans bouwrijp gespoten
Baggeren is een zeer merkwaardig beroep, waaraan zeer merkwaardige men
sen hun hart hebben verpand. Overal waar iets te zuigen of te spuiten is
komen de Friese polderjongens van Dikkerboom en Sybrandy de rivier afzakken
als destjjds de Batavieren en zij vestigen zich met hun woonarken in de omge
ving van het werk, dat verricht moet worden. Dat is in Leiden het opspuiten en
bouwrijp maken van de gebieden Zuidwest 5, 6 en 9, waarvan men al gereed
is met het terrein, dat achter de sportvelden aan de Boshuizerkade ligt.
Vijftig, zestig man personeel van dit laan toe een dichte bebouwing van twee.
karwei hebben een eigen gemeenschap
gevormd in de buurt van Allemansgeest.
Hun kinderen hebben zij in Voorscho
ten op school gedaan. De post komt er,
de melkboer en de slager staan elke
morgen voor de deur en voorts wordt
met man en macht gewerkt aan de
taak, waarvoor men staat. Het aanvoe
ren van zand met bakken, die getrok
ken worden door sleepboten uit het
Zwelland in de Kaag, via de Zijl en het
Rijn en Schiekanaal. naar Allemans
geest. waar de grootste zuiger, waarover
D en S. kan beschikken van de vroege
morgen tot de late avond grommend
het zand van de Kaag opzuigt en via
een kilometerslange perslijding naar de
overzijde van de Voorschoterweg spuit.
De zuiger heeft een capaciteit van
22.000 kub. meter zand per week. Tot
maart zeker nog is men hier bezig. Dan
gaat de zuiger over naar Leiden noord,
waar het terrein langs de spoorbaan
(achter het Schuttersveld), waar de vee
markt moet komen, en ook de Kikker
polder onder handen genomen zullen
worden. Ook hier heeft zich al een ge
meenschap van Friese polderjongens ge
vormd. D. en S. hebben dit werk van de
gemeente Leiden onderhands aangeno
men voor een bedrag van ruim 4 mil
joen gulden.
Z(j houden nu al rekening met de
aanleg van singels en wegen in dit deel
van het uitbreidingsplan; met riolering
en ook een diepriool, dat van dit zuide
lijkste stadsdeel leidt naar het aan de
Voorschoterweg te bouwen rioolwater
zuiveringsgebouw.
Wie langs de Voorschoterweg gaat kan
zich in gedachten al een kleine voorstel
ling maken hoe het moet worden. Links
ligt het grote verkeersplein by de Lam-
mebrug. waaraan de eerste van de drie
grote zeven-verdiepingen-flats liggen.
Daarnaast de entree van de in de na
bije toekomst te bouwen fabriek van
Royal Mc Bee. En dan tot de Churcfaill-
drie en vier verdiepingen-flats. Dit ge
bied is thans „omkaaid", zoals de pol
derjongens het noemen, er zijn dammen
gelegd om te voorkomen dat het water,
dat het zand naar dit terrein voert,
over andere gebieden zal uitvloeien.
ER IS ZAND GENOEG
Zand is er genoeg in de Kaag horen
wy van de man. die met dit werk belast
is. Dagelijks worden ruim 3000 kub. me-
tei met de acht bakken door de vijf
sleepboten aangevoerd, waarvoor de
vier bruggen, die tussen het Zweiland
en Allemansgeest liggen, zevenendertig
maal geopend moeten worden.
In de knusse kajuit van deze zandzui
ger hebben we iets gehoord over de ge
schiedenis van de NV Dikkerboom en
Sybrandy, die in waterstaatskringen de
„Fransozen" genoemd worden. Dat vindt
zijn oorsprong in het feit dat de Dikker-
booms in 1923 veel werk in Frankrijk
hebben uitgevoerd. Zij zijn er overigens
niet rijker van geworden, want na de
devaluatie van de franc, bleek dat zij
maar vijf francs overhielden.
Aane Ynze Dikkerboom is in de jaren
voor en tjjdens de eerste wereldoorlog
begonnen met een simpele praam en
een handbeugel, waarmee hij van zeer
vroeg tot heel laat de Friese slootjes
uitdiepte. Hij heeft dit lang vol gehou
den, maar op den duur bleek er toch
diepte in dit werk te zitten, hij schafte
zich een kleine baggermolen aan en met
zijn zoons slaagde hij erin een klein be
drijfje op te bouwen.
In geheel Nederland werken thans on
geveer 200 man personeel; aan het pro
ject te Leiden al ongeveer 60 man.
Men ziet, dat ook het werken met
praam en beugel ergens toe kan leiden
Tot Leiden bijvoorbeeld, waar een klei
ne, maar hechte gemeenschap aan een
stevig fundament voor een goede toe
komst van d« Sleutelstad werkt.
Nieuwe, moderne
benaderingswijze
Het Leidse Museum voor Volken
kunde, dat nooit aarzelt nieuwe,
moderne ivegen in te slaan, wanneer
daardoor het beoogde doel sneller
of effectiever bereikt kan worden,
ti acht de laatste tijd steeds meer op
menselijke wijze het onderwerp tc
benaderen. Men vraagt zich steeds
meer af, wie de mens was achter dat
dode voorwerp. Wie is de mens, die
dat beeldje vervaardigde, dit mand
je of die harpoen?
Een dergelijke benaderingswijze brengt
echter bijzondere problemen met zich
mee. Immers, slechts de dode voorwer
pen staan ter beschikking. Maar daar
naast moet het gesproken woord, het
projectieplaatje, de grammofoonplaat,
maar by grote voorkeur de film te hulp
schieten, wanneer alleen het voorwerp
in gebreke moet blijven.
Tot voor kort was het gebruikelijk bij
elke tentoonstelling het onderwerp zui
ver objectief wetenschappelijk te bena
deren. Dit moest echter tot een zekere
droogheid, een bepaalde dorheid leiden.
Daarom is de tentoonstelling, die gis
termiddag in het Leidse Museum gë-
opend werd, in feite een experiment.
Men heeft getracht op een menselijke
wijze de Eskimo-volkeren te benaderen,
zoals zij leven op Groenland, Noord-
Canada of elders in de poolstreken.
Vraag en antwoord
„Wat doe je in de kou", vraagt men
de levensgrote Eskimo, die aan de in
gang als een soldaat op wacht staat.
En de expositie geeft het antwoord. Hij
kleedt zich warm. Ja, maar hoe? Hy
woont op uiterst primitieve wyze. Ja,
maar hoe? Hij leeft van dieren, van de
jacht. Om de eenvoudige reden, omdat
er geen plantengroei is. Zo stapt men
langs de verschillende afdelingen en
ziet en leert men over de kleding, de
woning, het voedsel, de jacht, zang en
dans en de religie van deze nog steeds
primitieve volkeren. Maar in het laatste
kamertje wordt de bezoeker toch in een
conclusie voorgehouden, dat de Eskimo
zó leeft, omdat hij niet anders kon.
Zeker, in vele gevallen wil hij gretig
overnemen, wat de beschaving hem
te bieden heeft. Maar diezelfde mo
derne beschaving faalt b.v. wanneer
het er om gaat een betere bescher
ming tegen de intense koude te fabri
ceren dan die, welke de Eskimo's in
eeuwen ervaring hebben ontwikkeld.
Maar wel staat reeds nu vast, dat
het Museum voor Volkenkunde, met
medewerking van het Museum voor het
Onderwijs te Den Haag en de Cana
dese ambassade erin geslaagd is een in
drukwekkend beeld te vormen van het
leven en het werken van de Eskimo's in
de poolstreken.
Dit beeld wordt zo mogelijk nog
verduidelijkt door een drietal films, die
de bezoekers getoond kunnen worden.
Zo hoopt men deze bezoekers en
in het bijzonder de jeugd te kun
nen informeren over deze poolvolke-
ren. maar vooral hen te doordringen
van bewondering voor de mensen, die
er in slagen zich onder dergelijke moei
lijke omstandigheden in het leven te
houden.
De opening
Gistermiddag werd deze tentoonstel
ling die 'tot 1 maart 1959 zal duren
geopend tijdens een speciale bijeen
komst. Een woord van welkom werd ge
sproken door dr. S. Kooijman, conser
vator in algemene dienst bij het Rijks
museum voor Volkenkunde, daar de
directeur van het museum dr. P. H. Pott
in Japan vertoefde in verband met de I
Van Gogh-ten'toonstelling. Dr. A. A. I
Gerbrands, die voor een groot deel voor
de samenstelling van deze expositie ver -
antwoordelyk is, gaf daarna een ver-/
klaring van het doel, waarna hij het
woord gaf aan de heer J. M. A. C. van
Dongen. Deze burgemeester van Aar
denburg en lid van de Tweede Kamer
was in de jaren twintig beter bekend
als Sjef van Dongen, die vooral de aan
dacht op zich vestigde tijdens het
avontuur van de Italiaanse generaal No-
bile, toen deze met zijn luchtschip in
de poolstreken verongelukte. Vele jeugd
jaren heeft de heer Van Dongen op
Spitsbergen doorgebracht en vooral de
laatste jaren heeft hij zich onleding
kunnen houden met de jacht, daar hij
slechts bezittingen behoefde te bewaken.
Hij was in zijn jaren een van de wei
nige Europeanen, die met poolhonden
kon omgaan.
En dus was de heer Van Dongen
bij uitstek de geschikte man om gis
termiddag iets te vertellen over het
barre leven in die contreien en de
gewoonten en gebruiken van de vol
keren daar. Aan het einde van zyn
betoog hakte hy met een primitief,
maar vlijmscherp mesje een touw door,
het doek viel neer en de levensgrote
Eskimo stond uitnodigend op de foto
tegen de bezoekers te glimlachen. Hjj
nodigde hen als het ware uit tot een
bezoek.
Een groot spel
De mensen, die deze tentoonstelling
hebben samengesteld, zij noemen het
als het ware een groot spel. Een spel
tussen toeschouwers en het tentoonge
stelde. Een spel van vraag en antwoord.
Men heeft zich voor ogen gehad te
trachten die andere, voor ons zo onbe
kende cultuur eerst over te zetten in
wetenschappelijke termen en daarna
weer te vertalen in een taal, die een
ieder kan verstaan. In hoeverre men
daarin geslaagd is? Men kan het nog
niet zeggen. Eerst uit de resultaten, die
de educatieve afdeling van dit museum
hoopt te boeken, kan men een conclusie
trekken.
Lerensgroot staat deze Canadese tentoonstelling. Het is een knap-.e
Eskimo in soldatentenue als een vergroting van een foto van de
wachtpost bij de ingang van de I Canadese ambassade.