Mevr. D. Woudstra-Bergema legt eerste steen Chr. Huishoudschool >infraphil< „Wat doe je in de kou?", vraagt liet Yolkenkimdig Museum aan Eskimos Volgend jaar september opening „ACHTERGRONDEN MISDAAD EEN COLLECTIEVE SCHULD" 20.75 Spel van vraag en antivoord Drijvend dorp in de Trekvliet tussen Leiden en Voorschoten ZATERDAG 22 NOVEMBER 1958 Na 20 jaar van plannen maken Een plan, dat reeds voor twintig jaar het was tijdens een op vrijdag 24 juni 1938 gehouden vergadering de gedachten van enkele vrienden van het Chr. Nijverheidsonderwijs bezig hield: de bouw en inrichting van een christelijke huishoudschool, is thans vrijwel verwezenlijkt. Volgend jaar september hoopt men deze school, welke in aanbouw is op een terrein in de onmiddellijke omge ving van de Haagweg, tegenover de molen „d'Heesterboom", te openen. Kon 23 mei j.l. de eerste paal worden geslagen, gistermiddag legde mevr. D. Woudstra- Bergema de eerste steen en wel in de vorm van het inmetselen van een gedenkplaat. Dat dit eerst na twintig jaar kon ge schieden ligt zeker niet aan de activiteit van het bestuur van de Vereniging voor Chr. Nijverheidsonderwijs voor Leiden en omstreken, in welke kring men thans ook al weer uitziet naar de aanbesteding van een chr. lagere technische school, doch veeleer in de omstandigheden, welke de uitvoering van de plannen in de weg stonden. De wnd. voorzitter van deze Vereni ging, de heer W. G. Aldershoff, somde er gistermiddag enkele op, t.w. het uit breken van de tweede wereldoorlog, de na de bevrijding gevolgde bouwstop, resp. bestedingsbeperking en het ont breken van bouwvolume. Onder de velen, die deze plechtigheid bijwoonden, waren o.m. de heer D. van der Kwaak, lid van Ged. Staten van Zuid-Holland, wethouder S. M. Stolp namens het Leidse College van B. en W., de heer H. Hazelhoff, directeur van het Gew. Arbeidsbureau, mr. M. C. de Graaf en mej. Henderson, resp. voor zitter en directrice van de Vakschool voor Meisjes aan het Rapenburg, mej. Th. van Mechelen, directrice van de R.-K. Vakschool, mej. Krjjkamp na mens de Sociale Raad en voorts de architect en aannemer van dit omvang rijke object. Voor het eerst maakten wij deze middag ook kennis met de nieuwe directrice van de school, mej. A. Molenaar. De heer Aldershoff, die de plaats in nam van de wegens ziekte verhinderde voorzitter, de heer G. F. E. Kiers, zag deze dag voor het chr. nijverheidsonder wijs als een dag van grote vreugde. Na Mevr. D. Woudstra-Bergema plaatst de haar naam dragende gedenksteen in de toekomstige voorgevel van de Christelijke huis houdschool. (Foto Leidech Dagblad) twintig jaar wachten, ziet men thans iets concreets voor zich: een in aan bouw zijnde school. Spreker dankte de officiële instanties, welke bij het over winnen van vele weerstanden hun medewerking niet hebben onthouden. Nadat de heer Aldershoff een overzicht had gegeven van de totstandkoming van deze bouw, richtte hij zich in het bijzonder tot de secretaresse van de Vereniging, mevr. D. WoudstraBerge ma, die met onuitblusbare energie en taaie vasthoudendheid de plannen heeft weten door te zetten. Op grond van deze verdiensten was het voor het bestuur bij voorbaat reeds een uitge maakte zaak wie de steen zou inmetse len: de steeds actieve secretaresse. Alvorens mevr. Woudstra aan deze uitnodiging gehoor gaf, bood de aan nemer, de heer W. Geel jr., haar een zilveren troffel, met inscriptie, aan. Voor zover dat door vrouwenhanden vakkundig kan geschieden voldeed mevr. Woudstra hierna aan de haar opgedra gen taak. Onder de indruk van de eer haar aangedaan, schonk ook zij aan dacht aan de betekenis van deze bouw, waarmede een lang gekoesterde wens in Suggesties voor de verkeersveiligheid Van „Ver. Bescherming Voetgangers" In een schrijven tot de minister van Verkeer en Waterstaat, doet de Ned. Ver. „Bescherming voetgangers" de bewindsman suggesties aan de hand voor het nemen van maatregelen waarmee de verkeersveiligheid gebaat zou zijn. Ten aanzien van de snelheidsbeper king wordt aanbevolen op de E-wegen (Europawegen), zodra deze voldoen aan de terzake bij de Geneefse conventie voor de hoogste categorie gestelde eisen, de snelheid vrij te laten (eventueel te beperken tot 100/120 km/u.) en de nodige maatregelen te nemen bij het begin en bovenal bij het eindpunt van deze wegen. Verder wordt voorgesteld op alle overige wegen van Nederland buiten de bebouwde kom een uniforme snelheid van maximaal 70 km/u. vast te stellen, en voor alle straten binnen een even tueel minder ruim genomen bebouwde kom een maximum snelheid in te voe ren van 40 km/u. en, indien daartegen gegronde bezwaren bestaan, de snel heidslimiet van 50 km/u. te handhaven echter zonder enige tolerantie. Betreffende het blijven van voertui gen binnen bepaalde rijbanen wordt voorgesteld een aantal strepen aan te brengen zowel op de wegen buiten de bebouwde kom als op straten binnen de bebouwde kom en aan deze lijnen een wettelijke status te geven. Een onderbroken (gestippelde) streep moet dienen als aanduiding van het midden van de weg. Deze onderbroken streep mag worden overschreden, een ononderbroken streep mag slechts in uiterste noodzaak overschreden worden. De rijbaan mag alleen door de tegen ligger worden overschreden indien een stippellijn links en een ononderbroken Üjn rechts over het midden zijn aan- gebracht, terwijl een stippellijn rechts en een ononderbroken lijn links aan duidt, dat de tegenligger niet over de helft van de weg mag gaan. Twee ononderbroken lijnen dienen aan te duiden, dat het verkeer uit beide richtingen rechts van deze lijnen moet blijven, aldus de voorstellen van de Ned. Ver. „Bescherming voetgangers". vervulling gaat. Zij verwachtte, dat de reeds met de beide bestaande huishoud scholen gelegde en prettige samenwer king, zou worden geprolongeerd. Een verlangen, dat ook te beluisteren viel in de hierna gesproken woorden van ge lukwens door mr. De Graaf en mej. Van Mechelen. Bij dit woord van felicitatie sloot ook wethouder Stolp zich aan. Vrijheid en politiek AFD. LEIDEN C.H.U. BIJEEN Op uitnodiging van de afdeling Lei den van de CHU, welke gisteravond in het wijk ere bouw Levendaal bijeenkwam, sprak mej. mr. E. A. Haars. lid van het hoofdbestuur van deze politieke partij over „Vrijheid en politiek". In het begin van haar inleiding zette spreekster uiteen, dat het begrip vrij heid sterk individueel wordt geïnter preteerd. Zo heeft men b.v. vóór en ach ter het ijzeren gordijn weer een geheel andere opvatting over het begrip vrij heid. Ook in de diverse politieke par tijen heeft men een gevarieerde mening over het begrip vrijheid. In dit verband schonk spreekster uitvoerig aandacht aan de opvatting vrijheid in de PvdA en de WD, een vrijhei<tóbegTip, dat zowel op het economische als op het culturele en maatschappelijke terrein zijn stempel drukt. Veelal en met name bij de PvdA. gaat dit vrijheidsbegrip samen met dé gedachte van een conjunotuuirbeheer- eing. Volgens mej. mr. Haars is vrijheid alleen dan aanwezig, wanneer deze ge bonden is aan God De vrijheid van de mens zullen wij moeten zien tegenover de vrijheid van God. Vrijheid is: ons eigen leven inrichten tot Gods eer. Van uit deze geloofsovertuiging zullen wij onze visie moeten bepalen t.o.v. het eco nomisch, maatschappelijk en culturele leven. Ook op deze terreinen zullen wij stimulerend te werk moeten gaan, doch daarbij zullen wij voor overheersing moeten waken. Hoewel ook spreekster van oordeel is, dat een vrijheid zonder gebondenheid niet bestaat, is het van belang, dat wij ergenis de scheidslijn (grens) moeten trekken. Teneinde onze menselijke vrijheden te eerbiedigen, zal de staaf die Gods dienaresse is, niet mogen overheersen. Advertentie De misdadiger en wij Dr. v. d. Grient voor Ver. voor Pedagogiek „Ik ken niet veel slechte mensen. Maar ik moet er meteen aan toevoe gen, dat ik ook niet veel goede men sen ken. Maar ik ken wel veel on gelukkige mensen". Deze toch zoel sombere opmerking werd gisteravond gemaakt door dr. J. van der Grient in de bovenzaal van ..Het Gulden Vlies". Hij hield voor de Leidse afdeling van de Ne derlandse Vereniging voor Pedago giek een lezing over „de misdadiger en ivij". Als hoofd van de afdeling Sociale Ver zorging van het Gevangeniswezen van het Ministerie van Justitie kon hjj met gezag spreken. Hij wordt byna dagelijks met de problematiek van de misdaad geconfronteerd. Maar juist hij moest be kennen, dat wij langzamerhand begin nen te weten, dat we hierover eigenlijk nog niets weten. Daarmede zijn wij wellicht op de goede weg. maar nog lang niet aan een oplossing. Doch, zo verze kerde de spreker, dat kan nog wel een eeuw duren. Vroeger werd zo diep niet gedacht. Iemand ging alleen in de gevangenis om zijn berechting af te wachten. Het vonnis deed altijd meteen alles af. Eerst (Advertentie) Bij spierpijnen, reumatiek neusverkoudheid. PHILIPS later komt men de vrijheidstraffen tegen. Want dan dringt langzaam het begrip door, dat de misdaad de expres sie is van een innerlijk conflict. Een soort kortsluiting in de mens. Wie is eigenlijk een misdadiger? Of hoe wordt men misdadiger? De Italiaan Lombroso zei kort en krachtig, men ls al of niet voorbestemd om een misda diger te worden. Volgens dr. Van der Grient kan men het echter niet simpel stellen. Wellicht is de aanleg groter doordat bepaalde mensen van nature sommige normen niet halen, maar hij helde toch meer over naar de Franse milieuschool: „Iedere maat schappij krijgt de misdadigers, die zij verdient". Maar eigenlijk hebben beide partijen gedeeltelijk gelijk. Een mens wordt ge- of misvormd door de wereld, maar door eigen neigingen en uitingen helpt hij mee zijn milieu gestalte te geven. Een werkelijk psychisch gestoord mens zal nooit snappen, wat hij een ander mens aandoet. Alles draait nu eenmaal om hem. Hij is zielsziek. Maar dat wil nog niet zeggen, dat hij noodzakelijk met de gemeenschap in conflict moet komen. Hij is alleen kwetsbaarder. En -dan speelt zijn omgeving zo'n grote rol. Ons leven begint nu eenmaal ergens. FINANCIËN-VAARDIGHEIDS DIPLOMA'S. Onder grote belangstelling werden in het café-restaurant „In den Vergul den Turk" de financiën-Vaardigheids- diploma's uitgereikt. Onder de geno digden bevond zich de directeur van 's Rijksbelastingen uit Utrecht, de heer Cadée. Ook vele hoofden van de belas tingdienst waren aanwezig. Na een in leidend woord van de voorzitter van de Personeelsvereniging, de heer W. van Loohem sprak de personeelsconsulent, de heer Hut ove rtiet Finva-werk. Daar na reikte de heer Cadée de diploma's uit. De voorzitter van de federatie, de heer Schoorl spelde de daarbij beho rende insignes op. De wisselplaquette werd voor de derde achtereenvolgende maal gewonnen door de Inspectie Invoerrechten en Accijnzen, die deze nu definitief in bezit heeft. De namen der geslaagden luiden: Mej. C. v. d. Ende, mej. A. Breedijk, mej. C. Diersmann, mej. A. Dubbeldam. W. Brussee, P. G. Redegeld, A. D. van Dura, C. M. F. Pleyte, J. M. C. Masurel, J. v. d. Lelie sr., K. Herkemey, J. A. Zwarts. J. Castel, J. Miedema, Th. W. M. de Grijs, J. de Graaff. L. Scholte ter Horst, L. de Jong. D. Kikkert, D. Roe- landse, W. v. Dorp, A. Keyzer, H. Wes tera, H. A. den Besten. Vanuit dat „thuis" krijgen we het zicht op het leven. Het is vanzelfsprekend, dat dit ge zin de ontwikkeling zo sterk kan be ïnvloeden. In dat verband wees dr. v. d. Grient er nog eens heel duidelijk op: „Liefdeverwenning en liefdever waarlozing hebben één ding gemeen, zy hebben niets met liefde uit te staan." Voor dr. Van der Grient stond het vast: de achtergronden van de conflicts situaties, die tot de misdaad leiden, zijn geen individuele, maar een collectieve schuld. En laten wij dus nooit tevreden of 'trots zijn, dat wij anders zijn. Wij kunnen ons alleen maar dankbaar tonen, dat wij juist daar en zó ter wereld zijn gekomen, want „in ieder hart leeft nog de Farizeeër". En laten wij ook innerlijk aanvaar den, dat de misdaad bü ons hoort en eigenlijk ook uit ons afkomstig is. Ieder mens. die zich eens misdragen heeft, heeft récht op een plaats in de maat schappij. Dat is niet onze gunst. Praat er niet teveel over, ga eens naast hem zitten. Luister eens naar hem, wacht wellicht eens op hem. Misschien was het de eerste keer in zijn leven „Wat doe je in de kou?" Onder dit welsprekende motto sluit het Rijksmuseum voor Volken kunde aan op de actualiteit. Op de nieuwe luchtlijnen, die de pool streken weer in het middelpunt der belangstelling plaatsen. Maar niet alleen de streken. Ook de mensen, die in die barre woestenij van ijs en sneeuw leven. Hoe kunnen zij zich in dat onherbergzame land handhaven? Hoe slagen zij er in zich staande te houden onder de onmenselijke koude en de eeuwige dreiging van honger? Type 7529 f 37.50 Waar warmte helpt, helpt Philips Infraphilbeter Zuidwest wordt thans bouwrijp gespoten Baggeren is een zeer merkwaardig beroep, waaraan zeer merkwaardige men sen hun hart hebben verpand. Overal waar iets te zuigen of te spuiten is komen de Friese polderjongens van Dikkerboom en Sybrandy de rivier afzakken als destjjds de Batavieren en zij vestigen zich met hun woonarken in de omge ving van het werk, dat verricht moet worden. Dat is in Leiden het opspuiten en bouwrijp maken van de gebieden Zuidwest 5, 6 en 9, waarvan men al gereed is met het terrein, dat achter de sportvelden aan de Boshuizerkade ligt. Vijftig, zestig man personeel van dit laan toe een dichte bebouwing van twee. karwei hebben een eigen gemeenschap gevormd in de buurt van Allemansgeest. Hun kinderen hebben zij in Voorscho ten op school gedaan. De post komt er, de melkboer en de slager staan elke morgen voor de deur en voorts wordt met man en macht gewerkt aan de taak, waarvoor men staat. Het aanvoe ren van zand met bakken, die getrok ken worden door sleepboten uit het Zwelland in de Kaag, via de Zijl en het Rijn en Schiekanaal. naar Allemans geest. waar de grootste zuiger, waarover D en S. kan beschikken van de vroege morgen tot de late avond grommend het zand van de Kaag opzuigt en via een kilometerslange perslijding naar de overzijde van de Voorschoterweg spuit. De zuiger heeft een capaciteit van 22.000 kub. meter zand per week. Tot maart zeker nog is men hier bezig. Dan gaat de zuiger over naar Leiden noord, waar het terrein langs de spoorbaan (achter het Schuttersveld), waar de vee markt moet komen, en ook de Kikker polder onder handen genomen zullen worden. Ook hier heeft zich al een ge meenschap van Friese polderjongens ge vormd. D. en S. hebben dit werk van de gemeente Leiden onderhands aangeno men voor een bedrag van ruim 4 mil joen gulden. Z(j houden nu al rekening met de aanleg van singels en wegen in dit deel van het uitbreidingsplan; met riolering en ook een diepriool, dat van dit zuide lijkste stadsdeel leidt naar het aan de Voorschoterweg te bouwen rioolwater zuiveringsgebouw. Wie langs de Voorschoterweg gaat kan zich in gedachten al een kleine voorstel ling maken hoe het moet worden. Links ligt het grote verkeersplein by de Lam- mebrug. waaraan de eerste van de drie grote zeven-verdiepingen-flats liggen. Daarnaast de entree van de in de na bije toekomst te bouwen fabriek van Royal Mc Bee. En dan tot de Churcfaill- drie en vier verdiepingen-flats. Dit ge bied is thans „omkaaid", zoals de pol derjongens het noemen, er zijn dammen gelegd om te voorkomen dat het water, dat het zand naar dit terrein voert, over andere gebieden zal uitvloeien. ER IS ZAND GENOEG Zand is er genoeg in de Kaag horen wy van de man. die met dit werk belast is. Dagelijks worden ruim 3000 kub. me- tei met de acht bakken door de vijf sleepboten aangevoerd, waarvoor de vier bruggen, die tussen het Zweiland en Allemansgeest liggen, zevenendertig maal geopend moeten worden. In de knusse kajuit van deze zandzui ger hebben we iets gehoord over de ge schiedenis van de NV Dikkerboom en Sybrandy, die in waterstaatskringen de „Fransozen" genoemd worden. Dat vindt zijn oorsprong in het feit dat de Dikker- booms in 1923 veel werk in Frankrijk hebben uitgevoerd. Zij zijn er overigens niet rijker van geworden, want na de devaluatie van de franc, bleek dat zij maar vijf francs overhielden. Aane Ynze Dikkerboom is in de jaren voor en tjjdens de eerste wereldoorlog begonnen met een simpele praam en een handbeugel, waarmee hij van zeer vroeg tot heel laat de Friese slootjes uitdiepte. Hij heeft dit lang vol gehou den, maar op den duur bleek er toch diepte in dit werk te zitten, hij schafte zich een kleine baggermolen aan en met zijn zoons slaagde hij erin een klein be drijfje op te bouwen. In geheel Nederland werken thans on geveer 200 man personeel; aan het pro ject te Leiden al ongeveer 60 man. Men ziet, dat ook het werken met praam en beugel ergens toe kan leiden Tot Leiden bijvoorbeeld, waar een klei ne, maar hechte gemeenschap aan een stevig fundament voor een goede toe komst van d« Sleutelstad werkt. Nieuwe, moderne benaderingswijze Het Leidse Museum voor Volken kunde, dat nooit aarzelt nieuwe, moderne ivegen in te slaan, wanneer daardoor het beoogde doel sneller of effectiever bereikt kan worden, ti acht de laatste tijd steeds meer op menselijke wijze het onderwerp tc benaderen. Men vraagt zich steeds meer af, wie de mens was achter dat dode voorwerp. Wie is de mens, die dat beeldje vervaardigde, dit mand je of die harpoen? Een dergelijke benaderingswijze brengt echter bijzondere problemen met zich mee. Immers, slechts de dode voorwer pen staan ter beschikking. Maar daar naast moet het gesproken woord, het projectieplaatje, de grammofoonplaat, maar by grote voorkeur de film te hulp schieten, wanneer alleen het voorwerp in gebreke moet blijven. Tot voor kort was het gebruikelijk bij elke tentoonstelling het onderwerp zui ver objectief wetenschappelijk te bena deren. Dit moest echter tot een zekere droogheid, een bepaalde dorheid leiden. Daarom is de tentoonstelling, die gis termiddag in het Leidse Museum gë- opend werd, in feite een experiment. Men heeft getracht op een menselijke wijze de Eskimo-volkeren te benaderen, zoals zij leven op Groenland, Noord- Canada of elders in de poolstreken. Vraag en antwoord „Wat doe je in de kou", vraagt men de levensgrote Eskimo, die aan de in gang als een soldaat op wacht staat. En de expositie geeft het antwoord. Hij kleedt zich warm. Ja, maar hoe? Hy woont op uiterst primitieve wyze. Ja, maar hoe? Hij leeft van dieren, van de jacht. Om de eenvoudige reden, omdat er geen plantengroei is. Zo stapt men langs de verschillende afdelingen en ziet en leert men over de kleding, de woning, het voedsel, de jacht, zang en dans en de religie van deze nog steeds primitieve volkeren. Maar in het laatste kamertje wordt de bezoeker toch in een conclusie voorgehouden, dat de Eskimo zó leeft, omdat hij niet anders kon. Zeker, in vele gevallen wil hij gretig overnemen, wat de beschaving hem te bieden heeft. Maar diezelfde mo derne beschaving faalt b.v. wanneer het er om gaat een betere bescher ming tegen de intense koude te fabri ceren dan die, welke de Eskimo's in eeuwen ervaring hebben ontwikkeld. Maar wel staat reeds nu vast, dat het Museum voor Volkenkunde, met medewerking van het Museum voor het Onderwijs te Den Haag en de Cana dese ambassade erin geslaagd is een in drukwekkend beeld te vormen van het leven en het werken van de Eskimo's in de poolstreken. Dit beeld wordt zo mogelijk nog verduidelijkt door een drietal films, die de bezoekers getoond kunnen worden. Zo hoopt men deze bezoekers en in het bijzonder de jeugd te kun nen informeren over deze poolvolke- ren. maar vooral hen te doordringen van bewondering voor de mensen, die er in slagen zich onder dergelijke moei lijke omstandigheden in het leven te houden. De opening Gistermiddag werd deze tentoonstel ling die 'tot 1 maart 1959 zal duren geopend tijdens een speciale bijeen komst. Een woord van welkom werd ge sproken door dr. S. Kooijman, conser vator in algemene dienst bij het Rijks museum voor Volkenkunde, daar de directeur van het museum dr. P. H. Pott in Japan vertoefde in verband met de I Van Gogh-ten'toonstelling. Dr. A. A. I Gerbrands, die voor een groot deel voor de samenstelling van deze expositie ver - antwoordelyk is, gaf daarna een ver-/ klaring van het doel, waarna hij het woord gaf aan de heer J. M. A. C. van Dongen. Deze burgemeester van Aar denburg en lid van de Tweede Kamer was in de jaren twintig beter bekend als Sjef van Dongen, die vooral de aan dacht op zich vestigde tijdens het avontuur van de Italiaanse generaal No- bile, toen deze met zijn luchtschip in de poolstreken verongelukte. Vele jeugd jaren heeft de heer Van Dongen op Spitsbergen doorgebracht en vooral de laatste jaren heeft hij zich onleding kunnen houden met de jacht, daar hij slechts bezittingen behoefde te bewaken. Hij was in zijn jaren een van de wei nige Europeanen, die met poolhonden kon omgaan. En dus was de heer Van Dongen bij uitstek de geschikte man om gis termiddag iets te vertellen over het barre leven in die contreien en de gewoonten en gebruiken van de vol keren daar. Aan het einde van zyn betoog hakte hy met een primitief, maar vlijmscherp mesje een touw door, het doek viel neer en de levensgrote Eskimo stond uitnodigend op de foto tegen de bezoekers te glimlachen. Hjj nodigde hen als het ware uit tot een bezoek. Een groot spel De mensen, die deze tentoonstelling hebben samengesteld, zij noemen het als het ware een groot spel. Een spel tussen toeschouwers en het tentoonge stelde. Een spel van vraag en antwoord. Men heeft zich voor ogen gehad te trachten die andere, voor ons zo onbe kende cultuur eerst over te zetten in wetenschappelijke termen en daarna weer te vertalen in een taal, die een ieder kan verstaan. In hoeverre men daarin geslaagd is? Men kan het nog niet zeggen. Eerst uit de resultaten, die de educatieve afdeling van dit museum hoopt te boeken, kan men een conclusie trekken. Lerensgroot staat deze Canadese tentoonstelling. Het is een knap-.e Eskimo in soldatentenue als een vergroting van een foto van de wachtpost bij de ingang van de I Canadese ambassade.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 4