NEVELSTAD LONDEN VECHT
TEGEN ERWTENSOEP EN MIST
DE STEM
Een Zoeklicht
MEET-INSTR UMENTENALOM IN ENGELAND
Roet en zwaveldioxyde schaden
de gezondheid
WOORD
VAN
BEZINNING
v OP DE BOEKENMARKT
Van JAARTALLENBOEKJE TOT
BERIJMD en geïllustreerd verhaal
Zaterdag 22 november 1958
Sylvia Gray beschrijft in dit
artikel, welke pogingen en proe
ven de Engelsen, met de Lon-
denaren in het eerste gelid, doen
om de ernstige gevolgen te
neutraliseren van de dichte mist,
die vroeger „fog" heette en die
thans wordt aangeduid met het
woord „smog".
Dit toestel dient om te bepalen hoeveel zwaveldioxyde de lucht bevat.
(Bijzondere medewerking)
Tientallen jaren reeds wordt Engeland, en vooral Londen, belaagd
door een „vage vijand", die de mensen grote zorgen bereidt. Hon
derden ongelukken, verkeersopstoppingen en andere onaangenaam
heden komen ieder jaar voor rekening van de even nevelige als
dodelijk-gevaarlijke tegenstander Koning Mist. Bovendien is gebleken,
dat de mist bijzonder schadelijk is voor de volksgezondheid en menig
sterfgeval veroorzaakt.
TOEN Londen na de orlog geteis
terd werd door bijzonder dichte
misten, besloten de verantwoor
delijke autoriteiten om de strijd tegen
de verontreiniging der atmosfeer te in
tensiveren. Immers, de verontreini
ging der atmosfeer doe in de Engelse
hoofdstad de onverkwikkelijke dichte
„fog" (mist) ontstaan, die de Londe-
naren tegenwoordig „smog" of, spot
tend, „erwtensoep" noemen. Die „erw
tensoep" is allesbehalve gezonde kost,
want hij bevat veel zwaveldioxyde. Er
ontsnapt jaarlijks door de Engelse
schoorstenen meer zwavel dan de En
gelse industrie verbruikt!
de stof is, welke de huizen en gebou
wen zowel als de gezondheid der men
den aantast.
Het tweede toestel bestaat uit een
grote glazen trechter, die past in ae
hals van een flinke fles. De trechter
vangt de roet- en gruisdeeltjes op. De
regen spoelt die deeltjes omlaag in de
fles. Iedere maand kan men zo de
hoeveelheid roe en gruis meten.
Het derde apparaat is ingewikkelder
van constructie. Het dient om zowel
de hoeveelheid roet als de mate van
chemische verontreiniging der lucht
te meten.
Aan het mistfront
IN de loop der laatste jaren hebben
de deskundigen van Greenwich
vele honderden van die apparaten
in Engeland opgesteld. Londen telt er
ongeveer honderdvijftig. Geen wonder,
want Londen is Engelandfs „nevel-
stad" bij uitnemendheid. De meeste
apparaten staan in de buurt van
fabrieksschoorstenen, daar deze veel
verontreiniging in de lucht brengen.
Toch vindt men ze ook op de daken
van de St.-Paul's Kathedraal en van
de Bank van Engeland.
Ook wijk- en plaatselijke autoritei
ten bieden de helpende hand. En wel
door zelf extra-apparaten op te stel
len. Een van die toestellen staat (in
de wijk St.-Marylebone) dicht bij het
huis, waarvan het heet, dat de ver
maarde deective Sherlock holmes er
woonde, en vanwaar hij in de dichte
mist zijn weg tastende zocht door
Baker Street naar het centrum van
Londen.
De uitkomsten der metingen worden
geregeld gepubliceerd. En reeds heeft
men stappen gedaan om de luchtver
ontreiniging aan de bron tegen te
gaan. In Greenwich toonde men mij
een doeltreffende uitvinding. Zij
stamt uit de oorlogsjaren en diende
toen om te voorkomen, dat de rook
der scheepssch oorsten en aan vijande
lijke duikboten de positie der schepen
zou verraden. Die uitvinding is weinig
meer dan een speciaal gebouwde oven
deur met enige extra-gaten. Stort
men brandstof op het vuur, dan zet
men do gaten open. Er stroomt dan
lucht naar binnen, zodat het vuur
heter wordt en de rook reeds in de
oven wordt verbrand inplaats van
door de schoorsteen te ontsnappen.
Die speciale ovendeuren is men bezig
in massa-produktie te vervaardigen.
Duur zijn ze niet, vernam ik in Green
wich. En zij kunnen veel bijdragen tot
een doeltreffende bestrijding van de
„smog' of „erwtensoep", die Engeland
en vooral Londen zoveel onaange
naams bereidt.
Ten strijde
HET Departemenot vtor Weten
schappelijk Onderzoek heeft te
Greenwich een laboratorium,
waar men zich inzonderheid bezig
houdt met de bestudering van het
mistvraagstuk en met de beraming
van middelen om de „fog" en de
„smog" te bestrijden. Talrijk zijn de
aanvragen om raad en hulp, die de
deskundigen in Greenwich ontvangen.
Gestadig werken zij aan de oplossing
van de vraagstukken, die hun voorge
legd worden. Hun proeven vallen m
tiwee delen uiteen. Als eerste taak is
hun opgedragen, te onderzoeken, hoe
groot de veronreiniging der lucht is
en waaruit de verontreiniging bestaat.
Him tweede taak is middelen en we
gen te zoeken om de verontreiniging
tegen te gaan, althans te verkleinen.
Zowel de wetenschappelijke als de
technische werkers zijn van mening,
dat zij de „gewone mist" of „witte
nevel" nooit zullen kunnen uitschake
len, omdat zij een „weersgesteldheid"
is, evenals, bijvoorbeeld, regen of
sneeuw. Wel hopen zij te bereiken, dat
in komende tijden de lucht vrij zal
blijven van roet en zwaveloxyde, daar
deze twee „mistverwekkers" de wibte
nevel veranderen in „vuilgele erwten
soep".
In Greenwich heeft men drie toe
stellen geconstrueerd om de atmos
ferische verontreiniging te meten
Het eerste is een doosje, dat wel iets
lijkt op een kleine bijenkorf. Het
wordt gemonteerd op een paal van
zes voet hoog. Het dient om de hoe
veelheid zwaveldioxyde, die de lucht
bevat, te meten. Immers, dit te weten
is van belang, omdat zwaveldioxyde
DE stem is misschien wel het
meesrt persoonlijke van
iedere mens. Meer nog dan
aan him gezicht, hun houding
en hun gebaren leren wij de
mensen aan hun stem kennen.
Als een onbekende ons aan
spreekt of opbelt, krijgen wü de
eerste seconden er al een indruk
van, wie hij of zij is. Daar zijn
stemmen, die ons onsympathiek
in de oren klinken. Maar daar
zijn ook stemmen, die ons
direct boeien en in beslag
nemen.
Sommige stemmen vergeten
wü nooit meer. De stem van
onze moeder kunnen wij in ge
dachten hog horen, lang nadat
zü gestorven is. En omgekeerd
kan een moeder te midden van
spelende 'kinderen op straat de
stem van haar jongen of meisje
terstond herkennen.
Het is jammer, dat wü onze
eigen stem nooit objectief kun
nen horen.. Wü zouden kunnen
begrüpen, waarom de mensen
al of niet naar ons luisteren,
wanneer wü aan het woord zün.
Als onze stem op een band
recorder is vastgelegd en het
ons ten gehore wordt gebracht,
is onze eerste reactie: Zo spre
ken wü niet.. En ook als de
medeluisteraars ons verzekeren,
dat het precies onze stem is,
schudden wü ons hoofd en
menen, dat de technische hulp
middelen van deze tüd nog lang
niet volmaakt zün. Zelfkennis
is zulk een moeilü'ke zaak.
Maar tegelük zün wü dank
baar, dat de moderne techniek
in staat is de menselüke stem
te conserveren en voor het na
geslacht te bewaren. De gram
mofoonplaten, waarop büvoor-
beeld de stem van Kathleen
Terrier is vastgelegd, zijn zeer
in trek. En wie denkt niet aan
die tekening, waarop een
hondje met gespitste oren luis
tert naar „hiss masters voice",
naar de stem van zün meester?
Waarom schrüven wij van
daag juist over de stem? Het is
morgen de laatste zondag van
het kerkelük jaar. Van oude
tijden af is deze zondag als
„dodenzondag" gevierd, We ge
voelen ons morgen op een bü-
zondere wüze verbonden met
het voorgeslacht, met onze
ouders, leermeesters, vrienden,
die ons zün voorgegaan. We
worden ons weer bewust, wat
zü in maatschappelijk, maar
vooral in geestelijk opzicht voor
ons betekend hebben. We her
inneren ons vele gesprekken,
die zü met ons gevoerd hebben
en het is, alsof wü hun stem
nog kunnen horen. Misschien
betreuren wü het, dat vele ge
sprekken indertüd niet op een
plaat of band zün opgenomen,
zodat we ze nog eens opnieuw
konden meemaken. Maar ook
zonder dat leeft de herinnering
aan hun stem bü ons voort.
Als de bübel over de gestor
ven gelovigen spreekt, wordt
ook van hom stem melding ge
maakt. Wü lezen immers, dat
Een apparaat om de hoeveelheid roet en gruis te meten
Bertus Aaf jes en Piet Worm. „De
vrolüke Vaderlandse Geschiede
nis. Twee delen. Van de Bata
vieren tot de Gouden Eeuw. Van
de Gouden Eeuw tot Nu". Van
Holkema en Warendorf en J. M.
Meulenhoff. Amsterdam.
Piet Worm, de tekenaar en Bertus
Aafjes, de dichter, hebben al eerder
een gelukkig verbond gesloten waar
van rümprenten en kinderverhalen het
resultaat zün geweest. In de twee
brede boeken, stralend rood-wit-blauw
gebonden, hebben zü in innige samen
werking de hele Vaderlandse Geschie
denis uitgetekend en berijmd op een
wyze die er wezen mag. Dit opgewekte
geval is in de eerste plaats bestemd
voor de kinderen, maar ik moet eerlijk
bekennen, dat ik er zelf mün in de
vergetelheid weggezakte kennis aardig
mee opgefrist heb. Ik neem dus aan,
dat de jeugd aan deze vermakelüke
krabbels en deze goed in het gehoor
liggende rijmen een heel wat beter ge
heugensteuntje zal hebben dan aan de
plechtstatige taal van het gangbare
geschiedenisboekje. Want wie zal de
gebeurtenissen uit 800 vergeten, wan
neer zü opgediend worden volgt:
Maarwat nadert als een stip?
Wel, dat is het Noormanschip
Nederland, roep wee en ach!
Want dit is een zware slag
Ieder, niemand uitgezonderd,
Denkt met afschuw aan 800
En waar vindt men Napoleons in
vloed korter en krachtiger weergegeven
dan in dit rijm:
Niemand is hem meer genegen
Ook al maakt hü beetre wegen
't Strafwetboek voor deugenieten
Suiker uit de suikerbieten;
Ook al geeft hü ons tezamen
Honderdduizend nieuwe namen:
Mulder, Bakker Smid en Fransen
En niet te vergeten: Jansen.
Vervolgens heeft de uitgeverü J. M.
Meulenhoff, Amsterdam ons vele
nieuwe „pockets met de M" aan te
bieden. Hoewel ieder deel eigenlük een
bespreking waard zou zün, zal ik mü
moeten beperken tot enige korte op
merkingen, daar anders de mode en
het kookhoekje zonder twüfel in ge
drang zouden komen in uw blad.
In no. 9 zullen de radioluisteraars
hun vriend, dr. C. van Rüsinge ont
moeten, die in zün reeks „Tussen Mens
en Nevelvlek", de burgers van Neder
land op de hoogte heeft gebracht van
de gang van zaken by een wetenschap-
peRjk onderzoek en hen gewezen heeft
op hun verantwoordehjkheid. Valt U
niet onmiddellük aan op het hoofd
stuk getiteld: „Zün ouders nodig?"
Met no. II komen wü terecht bü de
joodse veldheer en historieschrüver
Flavius Josefus (37plm. 108). Zün
boeiende „Val van Jerusalem" is te-
eeuw opgediept en op aangename wüze
uit het Grieks naverteld.
In no. 12, „De Mens Verlaat De
Aarde" is het begrip ruimtevaart in
„gewoon formule-loos Nederlands"
helder uitgelegd.
zü allen instemmen met het
loflied ter ere van God. „Door
heel Uw Kerk wordt steeds,
daarboven hierbeneden, in
strüd en zegepraal Uw grote
naam beleden". We kunnen ons
de Kerk van alle tüden voor
stellen aLs een machtige kathe
draal, waarin na de ene ruimte
de andere voor het oog op
doemt. Achter de levenden be
vinden zich de doden, achter de
doden de martelaren en .heili
gen", achter hen de engelen. En
allen zingen met luider stem:
„Het Lam, dat geslacht is, is
waardig te ontvangen de macht
en de rijkdom en de wüsheid en
de sterkte en de eer en de
heerhjkheid en de lof".
Maar het komt er op de
dodenzondag niet op aan, dat
wü hun stemmen horen, maar
de Ene Stem, die alleen belang
rijk is. De ure komt en is nu,
heeft Jezus gezegd, dat de doden
naar de stem van de Zoon van
God zullen horen en die haar
horen, zullen leven.
We kunnen 's zondags Jezus'
woorden horen en er koud bü
blüven. We kunnen in de bübel
lezen, zonder dat het ons iets
doet. Maar op eens kan het
gebeuren, dat wij de Stem
horen, die ons persoonlyk aan
spreekt en verzekert, dat wü
ook bü zün zingende gemeente
mogen behoren.
Dat is het, wat de oude
theologen noemden: het testi
monium Spiritus Sancti inter
num, het getuigenis van de
Heilige Geest in ons hart.
Wie deze Stem hoort, heeft
het Leven.
D. J. VOSERS,
herv. pred. te Leiden.
No. 17 is geschreven door de Engelse
filosoof Bertrand Russell. Russell is
een zeer oude en zeer veelzijdige man,
die in 1950 een Nobelprijs heeft ge
kregen, zodat men er zeker van kan
zün dat, als hy een poging onderneemt
om de mensheid van zyn ongeluksfic
tie af te helpen, er verstandige en rake
dingen voor den dag komen. Men leze
zün sociale opvattingen in „Verover
uw Geluk" met enige kritiek; Bü een
werk als dit zouden iets uitgebreidere
biografische gegevens wel op hun
plaats geweest zyn.
Met no. 18 komt ons een oude be
minde tegemoet: Arthur van Schen-
dels „De Wereld een Dansfeest".
Bertus Aafjes (links) en Piet Worm, de makers van onze
berijmde vaderlandse geschiedenis.
No. 13 is aan de literatuur gewyd.
G. van de Walcheren, schryver van
het voortreffelijke „Scherven langs de
Hemel", biedt eenj humoristisch ver
haal. dat eigenlük een parodie is op
alles tegelijk: op de psychiatrie, op het
Amerikanisme, op het militarisme, op
de handel, op het individualisme. Heel
amusant met even een bitter smaakje.
„Schoonheid voor iedere vrouw"
heet no. 14 optimistisch. Het meeste
plezier heb ik aan „Het Woordenboek
voor de Verzorgde Vrouw van A tot
Z" beleefd.
No. 15 „Encyclopedie voor de Kran
tenlezer", spreekt voor zichzelf met die
peinrende uil op de omslag.
In no. 16 vertelt L. J. Jordaan, te
kenaar en filmcriticus, op de militante
toon hem eigen, zyn geschiedenis van
50 jaar film. Alleen al het hoofdstuk
,De Filmliga en de Avant-Garde is het
recht uit de boekenkast van de vorige aaneohafprüsje van dit boek waard.
No. 19 is een herdruk van een van
de boeken van de door de Duitsers
vermoorde jonge historicus Johan
Brouwer. Brouwer was speciaal gefas
cineerd door de Spaanse geschiedenis.
Zün „Johanna de Waanzinnige" is een
even diep als helder geschrift, dat door
de moderne benaderingswijze van het
verleden, n.l. de zielkundige, nieuwe
aspecten toont bij een figuur die door
de eeuwen heen de romantische be
langstelling heeft vastgehouden van
dichters, toneelschryvers en schilders.
Ook hier iets meer over de schryver
s.v.p.
No. 20 heet „Bridge ook voor U".
Aangezien bridge niets voor mü is. kan
ik er niet over oordelen. De schrüver
heet M. A. van Loenhout.
En tot slot nog 21, een heerlük boekje
over de Nederlandse spotprent van
1880 tot 1940, genaamd „Paraat per
Prent".
CLARA EGGINK