IN DE SIERTUIN
I
Hoe het
afliep
met een
snoek van
CAROL
SIR
REED
ZATERDAG 25 OKTOBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA S
EN DIE EEN BAARS BLEEK TE ZIJN
De man, die „De derde manmaakte
(bestemd voor landbouw)
werd knap filmregisseur
Misschien bezit wat bloem- i
bakken, stenen of houten bak- i
ken; het doet er niet toe. Doch i
laat ze niet leeg staan; ze kun-
nen zo mooi beplant worden
met die vergeet-me-nietjes. J
Eerst wordt er goede tuingrond f
in die bakken gedaan daarna
de vergeet-me-nietjes poten. i
Als U een aardige kleurcombi- i
natie wilt hebben: poot er dan i
eens wat vroegbloeiende tulpen
tussendoor. Generaal de Wet is
er uitstekend voor; het oranje
komt goed tot zijn recht bij bet f
zachte blauw. De tulpen mogen f
echter ook fel rood zijn en geel
doet het ook best. f
De vergeet-me-nietjes moeten
eerst gepoot worden en pas i
daarna zet men er enkele tul- a
pen tussene want veel heeft U
er heus niet nodig.
O. KROMDUK.
t
nog tot de klassieke werken van de
cinematografie behoort. Na de oorlog
kwam zijn „Odd man out", welke vele
prijzen in de wacht sleepte.
In 1952 werd Reed wegens zijn ver
diensten voor de film geridderd. En
dus is het nu Sir Carol Reed, die
Jan de Hartogs „Stella" voor de ca
mera's heeft gebracht, waarvan het
resultaat onder de titel „Stella's sleu
tel" juist dezer dagen in Nederlandse
premièj-e ging.
Filmen op zee
Een belangrijk deel van deze film
speelt zich af op zee en deze zee
scènes werden ditmaal waarlijk niet
in een studiovijver opgenomen, maar
royaal buitengaats. Producer Carl
Forman en Carol Reed waren het er
over eens dat men zich de veel hogere
kosten van het filmen op zee moest
getroosten om zoveel mogelijk realis
me in het beeld te brengen. Met Port
land als thuishaven zwalkte de film
groep wekenlang op zee met als vlag-
geschip de sleepboot „Restive". Deze
had daarbij zoveel elektrische appara
tuur, zoals generatoren, schijnwerpers
en camera's aan boord, dat het
scheepskompas kuren begon te verto
nen. De „Restive" werd daarom van
Portland uit steeds onder radarobser
vatie gehouden en de kapitein kreeg
met geregelde tussenpozen per radio
zijn positie overgeseind.
De kombuis van de „Restive" was
omgetoverd in een fotografisch labo
ratorium en dat hield in, dat alle
maaltijden van de wal met een spe
ciale fourageboot overgebracht moes
ten worden. Deze moest heel wat op
en neer, want Engelse filmers moeten
niet alleen hun maaltijden op tijd
hebben. Wat zouden Britten zonder
thee kunnen presteren
Ruwe zee gezocht
De maaltijden werden verscheept in
speciale kokers, waaruit niets kon ont
snappen. Sir Carols vlootje was na
melijk geen mooi-weer-expeditie. Men
zocht integendeel juist onstuimige
zeeën op om des te indrukwekkender
beelden op het doek te kunnen bren
gen. Er werd daartoe zelfs een speciale
boot uitgezonden om ruw water te
zoeken. Het tfeer aan de Britse kust
werkte overigens bijzonder mee, het
toonde zich herhaaldelijk van een zeer
winderige kant.
De filmopnemingen zijn zelfs twee
maal onderbroken, omdat de „Restive"
te hulp moest schieten by - over.reus
kleine zeerampen. Eenmaal moest een
particulier jacht vlot worden getrok
ken, een week later liep een torpedo
jager van de Britse Marine omhoog
op een van de golfbrekers van Port
land. Gedurende twee uur zwoegden
Reed, Forman, William Holden en
Trevor Howard mee om het oorlogs
schip weer los te krygen en veilig de
haven binnen te slepen.
Intussen liet al dat filmen op ruwe
zee de Reed-ploeg heus niet onbe
roerd. De een kon er uiteraard beter
tegen dan de ander, maar by iedere
maaltijd werd toch maar een pakje
pilletjes tegen zeeziekte mecverpakt
en na twee maanden filmen waren er
6800 pillen verbruikt.
Het is met de zomerbloemen
gedaan en het duurt lang voor
dat de volgende verwacht kun
nen worden. Geen wonder, dat
men uitziet naar iets anders;
iets dat de overgang winter-
zomer kan overbruggen. Dat
iets kunt U vinden bij de ver
geet-me-nietjes; eenvoudige,
maar aantrekkelyke bloemen,
die al vroeg in het voorjaar en
de voorzomer kunnen bloeien
en daarna precies op tijd af
sterven om de echte zomer
bloemen weer een kans te geven.
Vergeet-me-nietjes behoren
dus tot de tweejarige planten,
die in juni gezaaid worden en
de volgende voorzomer volop
bloeien. Het is dus nu te laat
in eigen tuin te zaaien, doch
de bloemist heeft niet ver
zuimd het te doen en hij heeft
dus nu wel jonge plantjes in
voorraad. Vergeet-me-nietjes
Vergeet-me-nietjes in de tuin
komen tegenwoordig niet alleen
in de blauwe kleuren voor, doch
ook ln het roze en het wit en
op gevaar af voor ouderwets
versleten te worden: ik vind
toch echt, dat vergeet-me-
nietjes blauw moeten zijn. Trou
wens ik vind de witte ook niet
mooi; roze valt nog wel mee,
doch de kleur is toch een beetje
zoet.
Vergeet-me-nietjes kunnen
dus nu besteld en gepoot wor
den, en waar zult U ze nu zet
ten? Voor perkbeplantdng zijn
ze uitstekend, doch de echte
bloemperken treft men tegen
woordig niet veel meer in de
tuin aan. De border is een
betere plaats; ze kunnen er uit
stekend op de voorgrond gepoot
worden en zullen vroeg in het
voorjaar tussen al die gele kleu
ren en het prille groen van
boom en struik best voldoen.
Jacob Geerts, van Truide, bootjes verhuurder annex kruidenier in
het schone gehucht Demmerik, mag dan wel eens in een vlaag van
begeestering een sterk verhaal ophangen over grote vis in het alge
meen, de vis achter zijn huis bestaat wezenlijk. Of beter gezegd, be
stónd wezenlijk! Daarin onderscheidt Jacob zich van de meeste
bootjesverhuurders en vergunningboeren. Want ongeacht naar welke
windstreek men zich verplaatst, bijna overal, in de polder, op de plas,
huist een animeer-snoek; een vis van twintig of vijfentwintig pond,
die een uur geleden nog „geslagen" heeft, gisteren heeft vastgezeten
aan de lijn van dr. Dinges en verleden week bijna gevangen is door
notaris Huppel. U kent dat wel. De poldertjes zijn meestal arm, de
plassen bijkans visloos en om toch een regelmatige toevoer te onder
houden van sportvissers en hun centjes, wordt het verhaal van een
grote snoek verteld. Een vis, die nooit wordt gevangen, altijd gezien
en nog tientallen jaren zal leven.
JACOB Is zo niet. Trouwens we la
ten ons veel, maar niet alles wijs
maken.
Achter het huls, in de bocht van de
grote wetering, juist waar het water
zeer breed wordt en waar wat riet te
verdorren staat, daar lag een monster-
vis. Een vis waarover het waard is
langdurig en met eerbied te spreken.
En het eigenaardige was. dat niemand
hem ooit kon vastkrijgen. Hy ne
geerde iedere aassoort.
Onderschat dat niet, want liet ar
senaal aassoorten, waarvoor roofvissen
geacht worden interesse te hebben, is
schier onuitputtelijk. Niet zozeer wat
het principe betreft, maar meer wat
de vormgeving aangaat. Op deze vis
was al jacht gemaakt met plugs en
jigs, spinners, lepels en devons, met
getakeld aas en bugs. Met doodgewone
sneldraaiende Belgische spinners,
maar ook met Amerikaanse creaties,
die namen dragen als Hoela Popper,
Graisy Grawler en Wubble Bubble.
Angstwekkende dingen, die alleen
voorkomen in de angstdromen van een
spiritusdrinker.
Deze vis lacht zich noch dood, noch
ging hij er toe over een der genoemde
aassoorten tot zich te nemen. Hy sloeg
slechts af en toe het water tot schuim,
dat het kletste en Joeg scholen jonge
vis zo*n benauwdheid op het ranke
lijf. dat ze by tientallen boven water
sprongen om de wijde, grijpgrage muil
te ontgaan.
20 a 30 pond
HOE groot hy wel was? Arie, de
handelaar in automobielen, een
geregeld bezoeker van Jacobs
polder, schatte hem op twintig pond
Byistra uit het dorp op vyftentwintig
en er waren er zelfs, die er nog een
pond of wat bovenop gooiden. Maar dat
waren de onervarenen; ze spraken
over dat gewicht om reeds by voor
baat een verontschuldiging te hebben
als hy zou toehappen en als het dan
mis ging. Iemand, die een kleine snoek
verspeelt, is een knoeier; hy die de
strijd van een dertigponder verliest,
verdient nog altyd een gouden me
daille. Het eigenaardige is echter, dat
welk gewicht men de vis ook toe
dichtte, iedereen sprak over een snoek.
Welke andere soort vis immers, kon
zoveel kabaal produceren?
Veertien dagen vóór de vis werd ge
vangen hadden we hem nog gezien.
Beter gezegd: zyn aanwezigheid, want
zyn gestalte en omvang waren voor
ieder een diep geheim. Tegen dat het
schemer werd. aan het eind van onze
niet zeer succesvolle visdag, kolkte en
golfde het water .alsof onder het op
pervlak iemand bezig was ruzie te zoe
ken Maar het lekkerste aas werd niet
goed geacht. De dryvers van het
snoektuig van de vismaat, werden al
leen in beweging gebracht door de
aasvis; myn spinner draaide dat het
een lust was, trok vurig, schitterde als
een juweel, maar de vis klapte en
kolkte langs de rietkant en lachte
^Verleden week heb ik hem voor het
eerst gezien. Hy jaagde een meter van
de kant, duidelijker zichtbaar dan
weleer.
De onstuimigheid waarmee hy te
keer ging. de plaats waar het gebeurde
ze laten geen twyfel bestaan of het
was dezelfde vis. De vis die al door
zovelen bevist en door allen te slim
bevonden was. Ik had hem nu duide
lijk gezien enhet was geen snoek
lange, vlijmscherpe rugstekels van wel
vyf centimeter hoog, lieten duidelijk
zien dat het een baars was. Een baars,
zo bedacht ik, van uitzonderiyke af
metingen. j
Aan het eind van de visdag, 's avonds
by Jacob, wilde niemand my geloven.
„Die vis een baars, ga weg toch"! Of
ïk nu al beweerde, dat het een zeer
grote baars was en dat het water vry
ondiep was. dat hy meer toonde dan
hij wel was, het hielp allemaal niets.
Er bleef niets anders over dan het
bewijs te leveren. Een moeilijk bewys.
gezien de reeds van verleden jaar da
terende pogingen de vis te vangen.
trokken, doet hy hetzelfde als een
peuk sigaar, maar wanneer hy met
kleine rukjes en haaltjes wordt voort
bewogen. is er geen vis in het land,
die er bekoorlijker uitziet dan hy.
Hy dartelt, kringelt buitenlt kopje
en wiebelt naar beneden: het is alsof
hem een geheimzinnig leven doorzin
dert. Een normale roofvis, niet gewend
aan deze uit de toon vallende caprio
len, grypt toe. Honger of geen honger;
hy zdl weten wat eraan de hand s.
Om de heer Heintz uitvinding nog
wat aantrekkelyker te maken het
kan niet, zullen velen zeggen, maar
myn pogingen waren serieus wer
den beide dreggen verwyderd en ver
vangen door één enkele haak. Op die
haak werd een plastic kunstkrab ge
stoken en op een prachtige, stille
herfstmorgen werd deze kruising tus
sen Germaanse scheppingsdrang en
Franse intrige te water gelaten, mid
dels een tiengrams hengeltje en een
dunne iyn van nylon. De lepel dwar
relde naar beneden, maar werd toen
met een tikje van de hengel naar om
hoog gedirigeerd en daarna weer even
aan zyn lot over gelaten. Langs het
riet, de strakke lyn wyzend in het on
doorzichtige groene water, waar ergens
onder het vuil, maar deugdelijk ver
scholen, een .grootvader" van een
baars met felle, gele ogen op de loer
lag.
Die eerste, die allereerste worp.
broeders van het Gilde, verleidde de
vis, die maanden achtereen tevergeefs
was uitgedaagd met by kans de ganse
produktie der internationale kunst-
aasmarkt.
Of hij verleid was geworden door de
lepel met zyn plastic aanhang, of de
honger hem aan het ingewand vrat
of dat hy gramschap bezat tengevolge
van een slechte nachtrust, wie zal het
ooit zeggen. Het doet er zo weinig toe.
hy had immers toegeslagen
Jammer!
IK zal het kort maken. Bij het
terugdenken aan wat er op die
stille akker, in de jonge morgen,
tussen vis en visser plaatsvond, ont
staat onmacht om emoties in woorden
te verklanken.
Na minuten of na kwartieren, of na
uren misschien, kwam de vis moege
streden boven water. Goud van kleur,
met diep zwarte strepen over de flan
ken; de rugpennen hoog opgestoken.
Enige tijd daarna was hij kalm en
bracht ik het schepnet onder hem.
Ik kon wel zingen: ik deed het ook.
Echt waar, ik deed het zachtjes in
mezelf
Ik heb de vis gedood en meegeno
men. Als ik hem had teruggezet
waarachtig hy was dat waard had
niemand me geloofd. „O Ja", zouden
de Jongens gezegd hebben. „Natuuriyk,
te ving hem en zette hem toen netjes
terug. We snappen precies wat Je be
doelt".
Verleden jaar reeds verhitte deze
baars de gemoederen van tientallen
jonge en oude hengelaars, dit jaar zyn
er vele bekenden ik kan ze zo op
noemen die in gedachten de strijd
met hem hebben gevoerd. Ook al had
hy voor hen de gedaante van een
snoek.
Mede door het toedoen van dr.
Heintz is er nu een lege plaats in de
bocht van de wetering, die hopelijk
weer zal worden ingenomen. Misschien
wel door een echte twintigponder en
niet door een al te slimme baars van
45 cm. en een gewicht van byna drie
pond.
Toch is het elgenhjk wel jammer!
JAN SCHREINER
Dr. Karl Heinti
Hoeveel jaar geleden precies weet ik
niet. maar sinds 's mensen heugenis.
Is er een lepel op de markt, die de vorm
heeft van een schoenzool. Dr. Karl
Heintz is de uitvinder van deze Ger
maanse lekkernij, die een Teutoonse
vangkracht paart aan een bijzonder
fraai uiterlijk. Wanneer deze lepel
Boude* meer door het water wordt ge-
De man, die de film „Odd man
out" maakte, in 1947 tot de beste
film van het jaar gekozen op het
Brusselse Filmfestival, die in 1949
door de Newyorkse filmcritici
werd uitgeroepen tot de „beste
filmregisseur" van het jaar en die
kort daarna de bioscoopbezoekers
over de gehele wereld zou elek-
triseren met zijn beklemmende
„Derde man",deze man was
door zijn moeder voorbestemd
voor een carrière in de landbouw.
Sir Carol Reed werd geboren op de
allerlaatste dag van het jaar 1906 in
de Britse hoofdstad. Reeds op zeer
jeugdige leeftijd wist hy wat hy in de
toekomst zou willen. Zyn gedachten
gingen uit naar de wereld van de
„show", hy moest en zou acteur wor
den. Maar mama Reed voelde niets
voor deze aspiraties van haar lieve
ling. Om deze bevlieging grondig uit
zyn hoofd te krygen werd hy naar een
landbouwinstituut in Maine in de Ver.
Staten gestuurd. Maar Carol had geen
lust in landbouwkundige studies en
toen hy in arren moede naar het va
derland werd teruggeroepen, was er
niets veranderd. Hy wilde nog steeds
acteur worden.
En hij werd het. Als achttienjarige
knaap debuteerde hy in het Londense
Holborn Empire Theatre in de dubbel
rol van Constantine en Justin in ,,He-
raclius". Twee jaar later stond hij op
de planken van de Winter Garden
Theatre als Oberon in ..A midsum
mer night's dream" van William
Shakespeare.
Na een korte tournee door het land
maakte Reed kennis met iemand, die
een zeer belangrijke rol in zijn verde
re leven zou spelen. Een rol in een
thriller van Edgar Wallace leidde tot
een compagnonschap met deze beken
de auteur. En juist deze samenwerking
bood Carol Reed de gelegenheid ook
eens zyn krachten te beproeven op re
gie.
Eerst na Wallaces dood in 1932 deed
Reed zyn intrede in de filmwereld
Namelijk alsdialoogregisseur by
de Ealing Studio's. In die eerste da
gen van de sprekende film had men
daar wel behoefte aan een expert op
dat gebied, temeer daar natuuriyke en
heldere uitspraak nu niet bepaald de
sterkste zyde was van de Britse acteur
en actrices. Sir Carol echter beoefen
de toen reeds dat geduld, dat nu eer
van zyn aansprekendste eigenschap
pen is als regisseur. Daardoor bereikte
hij toen reeds heel byzondere resulta
ten. Ieder zinnetje, dat onder zyn lei
ding werd gezegd, vormde een waar
onderdeel van het karakter, dat moest
worden uitgebeeld.
Naar de top
Al met al was Reeds belangstelling
voor het medium film gewekt. Hy be
gon scenario's te schrijven, die de
aandacht trokken door hun kernach
tigheid en dramatische bewogenheid.
Tevens ging hij in de leer als regie
assistent. Hij werkte zich snel ln. In
1934 kreeg hy zyn eerste kans om zelf
een film te maken: .Midshipmen
easy". Reeds direct begreep men, dat
hy het vak goed geleerd had. Maar
eerst vier films later, toen zyn „Bank
holiday" uitkwam realiseerde de we
reld, dat een nieuw filmgenie was ont
dekt.
Toen volgden de films in snelle op
eenvolging. „The starts look down" ls
zyn eigen favoriet. In de oorlog maak
te hy als regisseur van de legerfilm-
groep „The way ahead", welke thans
Sir Carol Reed, de bekende regisseur, die mei Sophia Loren, William Holden eri Trevor
Howard in de hoofdrollen fan de Hortogs „Stella" (The Key) verfilmde, hier met zijn
echtgenote by een filmpremière.