WERKEN „TIVOLI", LUSTOORD VAN BURGERLIJKE ROMANTIEK Attractie no. 1 van Kopenhagen Ouderwetse genoeglijkheid in hart van metropool Op bezoek bij de Denen (IV en slot) OP DE BOEKENMARKT) Zaterdag 25 oktober 1958 (Van een bijzondere medewerker) Een desbetreffende enquete heb ik niet gehouden, maar toch ben ik er van overtuigd, dat van de duizend buitenlandse gasten er zeker negenhonderd zijn, dia na een bezoek aan Kopenhagen als nummer één op het lijstje van hun treffendste herinneringen het woord „Tivoli" plaatsen. En wanneer ik hieraan toevoeg voor degenen die deze wereldvermaarde naam nog niet kenden dat Tivolieen permanente en groots opgezette feesttuin is, dan moet u de bewuste negenhonderd vooral niet aanzien voor alledaagse pretmakers, wie het slechts begon nen is om wat ordinair kermisvermaak en die daarvoor alle eventuele stedelijke schoonheden van Kopenhagen met graagte cadeau geven. „Tivoli" is namelijk niet zonder meer een kermis, een karakterloze pret- tuin te vergelijken met lunaparken elders in de wereld. Het is een brok rasecht Denemarken, een traditie met als start jaar 1847, een schouw plaats waar de waarnemer misschien beter dan waar ook het volks karakter van de Denen kan leren kennen. En natuurlijk is het bovenal het genoegelijkste en beschaafdste feestpark ter wereld, waar nog iets bleef hangen van de sfeer van het uitgaansleven uit het begin dezer eeuw waarnaar vooral veel ouderen misschien met al te nadrukkelijke weemoed terugverlangen. Kortom, Tivoli is een lustoord van de burger lijke romantiek, van de charmante ouderwetse kitsch, een oase voor hen, die zich graag eens een paar uurtjes willen verbeelden dat de wereld vrolijk sentimenteel en lieflijk is. En omdat er heel velen zijn, die naar zulk een oase verlangen, komen er elk jaar honderdduizenden kinderen, verliefde stelletjes en degelijke echtparen naar deze tuin der vreugden in het hart van Kopenhagen. Tivoli moet u 's avonds zien. Over dag is het een aardig park vlak naast de Raadhuspladsen (het drukste plein van Kopenhagen), met vijvers, bego- ni abed den, hoog geboomte en vreemde gebouwen. die er wat onttakeld uit zien. Na 'zonsondergang echter komt hier een sprookjeswereld tot leven dank zij de ontelbare rode, blauwe, groene en gele gloeilampjes, die de gevels van de tientallen restaurants, van de Chi nese toren, van het pantomime-thea ter, de concert-zaal, de dansetablisse- menten en van de lunaparkattracties volgens de illuminatie-mode van en kele tientallen jaren her in feestelijke gloed zetten. WAARLIJK het is een kostelijk schouwspel: de weerschijn van de lichtjes in de vijvers, de vrijende paartjes op de bankjes achter af, de opgewonden ogen van de kin deren, die met pa en ma een avondje mee mogen naar dit aardse paradijsje, de jeugdige muzikanten van de Tivodi- garde met hun beremutsen en felrode jasjes, het daverende vuurwerk laat op de avond, de kalme plesante manier waarop de Denen hier een avondje uitgaan en er weer de sfeer van een groot familiefeest aan geven met een duidelijk democratische tendens. Geen brallende luidsprekers (de gesel van onze hedendaagse kermissen), geen rock-and-roll rumoer, geen lallende drinkers, maar in goede ruil daar voor eeri smeltende viool uit een van de grandioze restaurants, fonteinge klater, en soms wat gegil uit de toch zo veilige achtbaan. Fleurig lIVOLï" hoort bij Kopenhagen; Zonder dit feeetpark zou de stad een goed deel van haar karakter verliezen maar daarmee Trvx Zc Sti Een schilderachtig Deens gehucht- je zoals er nog maar weinig te vinden zijn. De meeste dorpen zijn heel wat nuchterder van bouw, al storen zij meestal niet in het vriendelijk keuvelende landschap (de hoogste berg in Denemarken is 170 meter). wil niet gezegd zijn. dat deze concen tratie van één en èen kwart miljoen mensen (met de voorsteden mee) ove rigens geen charme zou hebben. Wat is het voor een stad, deze metropool van het noorden, die door haar ligging nog zo duidelijk illustreert dat Dene marken en Zweden vroeger nauw ver bonden waren? Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinillllllllllllllllllllllllllllllllll^ llllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilll!1 En in positieve zin luidt mijn ant woord daarop: een fleurige wereldstad, waar de wind uit de Sont steeds nieu we frisse zeelucht binnenwaait, een stad met royale drukke pleinen, palei zen en andere monumentale bouw werken waar Amsterdam jaloers op kan zijn, tientallen standbeelden en een winkelpromenade (de Ströget) nog langer en gezelliger dan de Kalver- straat, al mist men dan ergens in de hoogte ook de mooie geveltjes van de Amsterdamse heuzensleuf. Voeg hier aan bjj avond de grandioze lichtre clames, de prettige restaurants, de schouwburgen en het circus toe, tel er ook nog de omstreken bij op (zee, par ken en bossen) en u heeft het beeld van een ruime, gezellige, levendige stad, waar het goed toeven'is. En toch zou ik niemand het advies willen geven; trek alleen al ter wille van Kopenhagen naar het noorden. Schilderachtig, fotogeniek kan ik deze metropool bepaald niet noemen en in dit opzicht staat ze mijlen ver af van het oude Amsterdam, dat dan ook de meest pitoreske stad ter wereld is. De paar kanalen van Kopenhagen zijn aardig, maar meer ook niet, de palei zen zijn imposant, maar ze liggen er wat saai bij en het zeemanskwartier van de Nyhavn (Nieuwe haven), dat naar Hamburgs voorbeeld wel de' Ko- penhaagse „Reeperbahni" wordt ge heten, telt hooguit tien kroegjes waar inderdaad dronken matrozen en gede genereerde vrouwen komen, maar ook toeristen die met een taxi voorrijden, even het hoofd om de hoek steken en dan weer ijlings verdwijnen, hoewel er geen enkele reden tot ongerustheid is daar de kroegjes in een overigens keurige omgeving biggen. Een stad, die de schilderachtigheid van Amster dam mist en de monumentaliteit en de karakteristieke typen van Parijs, maar die niettemin tot de prettigste van Europa behoort. „Wat is het beroep van de vrouw," zo wordt ons herhaal delijk in allerlei formulieren ge vraagd. Meestal zullen wij als antwoord invullen „zonder". Waarom heeft een huisvrouw geen beroep? Omdat zij met haar werk geen geld verdient. Toch is dit een vreemde en onrechtvaar dige redenering. Als de vrouw het „thuis" niet verzorgt, zou de man zijn werk niet kunnen doen en geen geld kunnen verdienen. Dit is niet alleen moreel waar, maar ook economisch juist. De vrouw maakt door haar werk, het werk van haar echtgenoot mogelijk. Dus verdienen zij samen het geld. Dus heeft de huisvrouw een beroep. Er is een neiging om alleen dat „werken" of „arbeiden" te noemen, waar geld mee verdiend wordt. Zo wordt bijvoorbeeld onze „arbeidstijd" in de toekomst misschien verkort. Dit kan al leen betekenen, dat onze tijd, waarin wij geld kunnen verdie nen, verkort wordt. Of begint het werk van een man als hij naar het kantoor gaat? Heeft de man geen werk in het huishou den, vóórdat hij naar kantoor gaat? In vele gezinnen misschien niet. Houdt zijn werk (en) op als hij van kantoor komt? Velen van ons hebben maatschappelijke plichten op zich genomen. Met het vervullen daarvan wordt wel is waar geen geld verdiend, maar WOORD VAN BEZINNING het is daarom wel werken. Of werken wij alleen, als wij er geld voor krijgen? Het werk van de huisvrouw houdt niet op, als zij klaar is met haar huishou den. Dan heeft zij tijd om te lezen, een krant of tijdschrift of andere literatuur. Dat is geen luxe, dat is meer dan vrije tijds besteding, het behoort tot het werk, tot het beroep van de huisvrouw. Hoe kan zij anders haar kinderen opvoeden? Mensen boven de 65 of 70 jaar .mogen" niet meer werken, zo zegt men. Voor velen is dit een welverdiende rust, waarnaar zij reeds lang hadden uitgekeken. Maar anderen zijn hier bepaald ongelukkig door en lijden hier onder. Als zij met pensioen gaan, gaan zij zienderogen achteruit. Het is echter niet juist te zeg gen, dat ze niet mogen werken. Ze mogen geen geld meer ver dienen. Gelukkig z(jn zij, die kunnen werken, zonder daarmee geld te verdienen, en die daar ook zin en plezier in hebben. Andere vraag: Is studeren een beroep. Voor de wet geloof ik van niet. Waarom niet? Een student verdient geen geld met zijn werk. Nu wordt overwogen studieloon te geven. Maar moeten wij daarop wachten? Studeren is m.i. een beroep, of er geld of geen geld mee verdiend wordt. Dat moeten de studenten, maar ook hun medemensen realiseren. Studeren is evenzeer een beroep, als naar kantoor gaan. Men deelt misschien zijn tijd wat anders in. Maar er wordt wel degelijk ge werkt. En het is geen luxe. In de toekomstige maatschappij zal denk ik het werken om geld een kleiner deel van onze tijd in beslag nemen. De gedachte bij velen is, dat wij daardoor meer vrije tijd hebben, en dat wij nu het probleem van vrije tijdsbe steding moeten oplossen. Vrije tijdsbesteding klinkt wat luxueus en overbodig. Wij staan voor het probleem: wat is de prikkel voor mensen om te werken, als er geen geld mee verdiend wordt? Ik heb daar geen oplossing voor. Maar het zou in ieder geval een goed uitgangspunt voor een overdenking zijn, als wij „wer ken" niet als een last, maar als een voorrecht zien. J. VAN GOUDOEVER, Remonstrants predikant te Leiden. TEN noorden van Kopenhagen ligt het vervelendste stukje Deense kust, dat de loknaam .Rivièra" kreeg en dat, zoals ge wel raden kunt, nagenoeg volgebouwd is met hotelle tjes. pensions en zomeroptrekjes. Daar bij constateert men, dat de toeristische exploitatie ondanks alles toch nog op nogal landelijke onhandige wijze is ge schied wat de afwezigheid van grote boulevards, majestueuze hotels en ar chitectonisch verantwoorde villapa leisjes meebrengt. Toch zijn in dat noordelijke deel van het eiland See- land ook nog schatten te vinden t prachtige meren en paleizen, die voor al ons treffen omdat Hollandse en Antwerpse bouwmeesters hier een Ne derlandse renaissance-stijl gelanceerd hebben, waarvan wij in eigen land geen enkel voorbeeld op dit monumen tale niveau hebben. Zo is het een merkwaardige en tevens hartverwar mende gewaarwording 'kennis te ma ken met de Beurs in Kopenhagen, het fameuze aan de hier slechts vier km brede Sont gelegen slot Kornborg (waar Shakespeare zijn Hamlet plaat ste) en het kasteel Frederiksborg bij Hilleröd in het- binnenland, het meest sierlijke bouwwerk van alle. met ook al weer de groen geoxydeerde koperen dakplaten die men in Denemarken op nagenoeg alle kerken en paleizen vindt. Over de andere steden van Dene marken zult U vrijwel niets van me horen om de eenvoudige reden,dat ze daar te onopvallend voor zijn. Ze ker. de kathedraal van Roskilde op Seeïand is interessant, de tot stadspark geworden wallen van het plaatsje Fredericia op Jutland herinneren aan een machtig stuk handenarbeid, het noordelijker gelegen stadje Viborg heeft enkele oude vakwerkhudzen en gezellige straatjes, maar deze en de andere stedelijke aantrekkelijkheden, welke de Denen in hun WV-folders aanprijzen, moeten werkelijk geen illusies bij U weken. Wilt U prachtige oude steden zien, kerken wallen vak werkhuizen, fonteinen ga dan, als U in eigen land uitgekeken bent, naar Vlaanderen, Duitsland of Frankrijk. Nogmaals: ik meên. dat de Denen hun land toeristisch verkeerd presenteren. ÏN de folder van het stadje Fredericia (ruim 20.000 inw.) om een con creet voorbeeld te noemen, staan uitvoerige verhalen over de wallen, die U in een half uur heus wel bekeken heeft, over 'het standbeeld van een on bekende soldaat, over een kerk, een resterende stadspoort en een congres hal en tenslotte kunt ge ook nog er gens terloops lezen, dat er een prach tig strand is. Een plaatje ervan krijgt U niet 'te zien. En juist dit strand, de ontmoeting van land en zee was ook hier weer het grote wonder voor mij. Het stadje zelf pretentieloos, een beetje Duits, een beetje Hollands, een beetje Belgisch dat men vrü ach teloos doorwandelt en dan aan de rand van de bebouwde kom steekt men een straat over en staat ineens aan de rand van een helling met be neden U een kilometers lang zand strand, een diepblauwe zee, de verre heuvels van het eiland Funen aan de overkant van de Kleine Belt.... en duizend of honderden zonnebaders en zwemmers die profiteren van de heer lijke zomerdag? Vergis U niet twee zag ik er op dit twee kilometer strand van Fredericia op een zonnige zondag ochtend! En daarmee raak ik aan het slot van deze impressies nogmaals de kern van dit toeristisch betoog: zoek, als ge naar Denemarken mocht gaan steeds weer de kust en de meren op en wan neer de zon wat meewerkt (die kans is zeker niet kleiner dan bij ons|' zullen schoonheid en rust van deze water-composities onvergetelijk voor U blijken. mmggggggm I' 4 t Beeld uit Kopenhagenmet rechts de befaamde, in Nederlandse renaissance-stijl gebouwde beurs. Links een van de rondvaartbootjes, die ook hier goede zaken doen. ZAKSALAMANDERS U™ ZaPL IJpllt De eerbiedwaardige de deftiee M—A\j 3 De fameuze wallen van het Jut landse stadje Fredericia zijn tot een genoeglijk park gwvoeden vól romantische plekjes. De eerbiedwaardige de deftige uitgeverij, zoals de co-directeur zei bij de feestelijke aanbieding Em Que- rido bezit van deze karaktereigenschap bepaald niet de negatieve zijde, nl. van behoudend te zijn. Men gaat er met zijn tijd mee. Eigenlijk zou men kun nen zeggen, dat deze uitgeverij haar tijd vooruit is geweest. Want reeds in 1934 is Querido aan de markt gekomen met een reeks pocket-books, die echter toentertijd door niemand als zodanig herkend zijn. Dat had tot gevolg, dat deze zelfde reeks boeken, de thans zo bekende Salamanderreeks, een jaar la ter tot volwassen boeken werden ver klaard en dus gebonden en niet meer ingenaaid. Toen pas heeft die serie de goedkeuring van de lezer verworven Zo was dat in 1935. De lezer van die L,ijd stelde blijkbaar ook eisen aan het /oorwerp „boek" en wenste geen boe ken zonder „harde kaft", zoals dat populair heet. Tenminste in Nederland In Frankrijk leest men en las men eigenlijk uitsluitend in de overbekende „gele boeken", slap. slecht van papier, slecht van druk in de regel, met als droef gevolg dat uitgaven van, voor V. 1940 soms nu al onleesbaar zijn. Na de tweede wereldoorlog is er langzamerhand een nieuw lezerspubliek gegroeid, dat blijkbaar andere eisen stelt aan het boek als voorwerp. Voor dezen moet een boek voor alles goed koop zijn, handig om mee te nemen en in iedere houding leesbaar. Op duur zaamheid wordt minder gelet. En hoe wel ik persoonlijk zeer gesteld ben op het mooie uiterlijk van een boek. zijn deze verlangens mij toch sympathiek Want zij wijzen erop dat degene die gaat lezen in deze vorm, met het boek wil leven. Hij wil lezen in de bus en in de trein, hij wil zijn boek in zijn zak pocket! kunnen steken, hij wil er mee in bed kunnen liggen en het indien nodig, snel kunnen wegmoffe len. Aan al deze verlangens komen de reeds befaamde pocketreeksen tege moet en men kan dus aannemen dat zij „de omgang met het boek" zullen bevorderen. Evenals zij. die Querido reeds vóór zijn gegaan, heeft ook deze uitgeverij zioh toegelegd op het prin cipe Elk was Wils. Het plan is jaarlijks 16 delen te laten verschijnen en dus kunnen wij aannemen, dat de vloot voor dit jaar van stapel is gelopen. De eerste 12 nummers, gemerkt met een zich geestdriftig oprichtende salaman der, die op de omslagen helaas een paling is geworden, zijn gewijd aan de romans en novellen. Het zijn deels herdrukken van de gebonden sala manders en men kan er trapsgewijze klauteren van goede lectuur tot hoge literatuur. De auteurs, die in dit do zijn zijn opgenomen zijn in alfabe tische rangorde. Den Doolaard, Den- dermonde,, Henriette van Eyck, Hella Haasse, Albert Helman, Henry James, Hafka, De Maupassant, Jan Mens, Cees Nooteboom en Frans Werfel. Naast dit twaalftal liggen vier popu lair-wetenschappelijke uitgaven, res pectievelijk over de historie van de film over Mensen testen, over sport en aanverwante, over Volken en Volken kunde. Dit viertal is rijk geïllustreerd en kost daarom ook iets duurder Deze dragen het teken van twee elkaar in letterlijke zin onder de voet lopende salamanders. Van de eerste twaalf, van de lite raire palingen dus, zijn er vier tevens verschenen als volwassen salamanders. Deze dubbele uitgave is te beurt ge vallen aan de eerste roman van Hella Haasse, „De Verborgen Bron" en aan Henriette van Eyek's „Gabriel", beide herdrukken. Geheel nieuw en'in eer ste druk verschenen is een bundel zeer goede korte verhalen „De Verliefde Gevangene", van de jonge auteur Cees Nooteboom, waarvan vooral de exo tische wijzen op een groei in de rich ting van de vertelkunst. De tweede nieuwe uitgave, eveneens een dubbeluitgave, wordt gevormd door drie lange novellen van Max Dender- monde. getiteld „De Weglopers". Alle drie zijn van voortreffelijke kwaliteit, de tweede zelfs van een onnavolgbare charme. En dus: Een salamander in de zak en uw geest is onderdak (Copierecht Clara Eggink) CLARA EGGINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 13