BLOEMEN EN TUIN Op Quiberon's zonnige rotsen ZATERDAG 1H OKTOBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 VAKANTIE IN BRETAGNE Natuurschoon blijft behouden UNIEK ORCHIDEEENCENTRUM IN LIMBURGSE „GERENDAL" Staatsbosbeheer verzorgt recreatieoorden Een robot speelt BRIDGE met internationale kampioenen Voor kleinbloemige pelargo niums of geraniums heeft men over het algemeen veel meer belangstelling dan voor de grootbloemige en ik geef toe: voor kamercultuur zijn ze ook veel beter. De klacht over het verdrogen van bloemknoppen van de grootbloemige soorten is vrij algemeen; de kleinblemige hebben daar niet zoveel last van en alleen daarom zijn ze al waard gekweekt te worden. Deze kleinbloemige soorten ne men ook niet zoveel plaats in beslag en groeien over het alge meen ook niet zo hoog op. Men kan ze zomer en winter aan de groei houden en ook bloemen verwachten. Dan dient U nu echter wel voor een zeer zonni? plekje te zorgen. De tempera tuur moet aan de andere kant toch ook niet te hoog zijn. Een zeer matig verwarmde kamer is voor hen wel voldoende. Voort- kweken van deze kleinbloemige soorten is heel goed mogelijk. Dat kan men door middel van stekken doen: nu is het er nog een goede tijd voor. Stekjes ter lengte van ongeveer zeven tot tien centimeter kan men wel voor dit doel gebruiken. Zet ze in een potje met zanderige grond en dan voorlopig maar uit de felle zon houden, doch wel een licht plekje geven. Als ze eenmaal wortels hebben, water geven en een zonnig plekje voor hen opzoeken. De oudere planten dient men ook aanstaande winter aan de groei te houden. Veel water be hoeft men echter niet te geven: pelargoniums hebben een hekel aan natte voeten en men giet slechts zoveel als werkelijk no dig is. In een matig verwarmd vertrek zal men er mee kunnen volstaan tweemaal per week een weinig te gieten; dat is al meer dan voldoende. Vroeg in het voorjaar is het wel nuttig in dien verpot wordt; de plant heeft verse grond nodig. Dik wijls zullen ze dan door te kort zonlicht te ijl opgroeien en dan is het ook de goede tijd ze wat terug te snoeien. De scheuten, die terug gesnoeid worden, kun nen tegelijkertijd als stekken worden gebruikt. Alle oude grond kan men tussen de wor tels uitschudden; verse bloe- mistengrond wordt er voor in de plaats gegeven en vergeet niet dat onder in de pot wat scherfjes moeten komen. Pelar gonium friesdorfii is een pret tige geranium omdat men er zo gemakkelijk van kan voort- kweken en men er andere plantenliefhebbers ook nog eens een genoegen mee kan doen. O. KROMDIJK. Pelargonium friesdorfii Een hostess maakt aan het brein (op de achtergrond) bekend wat door een lid van de Bel gische Kampioensploeg n.l. Baron Forgeur zoeven werd geboden (op de voorgrond). Voor professor Robert Jackson is de zaak klaar. Als eerste leermeester van het toestel in de moeilijke kunst van het spel, aarzelt hU niet verklaren, dat machines eerlang zullen deel nemen aan bridgetoernooien. HU wUst erop, dat de kracht van een kampioen schuilt in zyn bedrevenheid in waar- schUnlükheidsberekeningen, in het ra den naar de houder der laatste troe ven en in het maken op het gepaste ogenblik van zijn slagen. Dergehjke vraagstukken zullen ogenblikkelijk op gelost worden door het toestel. Professor Jackson gaat in zyn rede nering nog verder „wanneer vier machines speelgenoten zullen zyn, zal men met de kaarten kunnen spelen zonder kaarten. Een vyfde brein zal inderdaad de wiskundige symbolen uit delen en de reflexen van de spelers nagaan". Wat er ook van zy, het eerste resul taat is er. Een eeuw techniek heeft verwezenlykt wat een duizendjarige beschaving niet heeft kunnen voort brengen: een zwijgende, beleefde en onfeilbare speler. In de vorm van een elektronisch Bendix-rekentoestel wordt dit instrument, voorgesteld door „La Revue Beige du Bridge" tentoongesteld in het Paviljoen der Verenigde Staten op de Wereldtentoonstelling te Brus sel als opzienbarend produkt van de wetenschap en de moderne techniek. Op deskundige wyze geleid door Bel gische kampioenen met wereldfaam, baron Forgeur en de heren Finckel- stein, Bogaerts en Mardulyn (deze laatste was aanvoerder van de Bel gische ploeg op de Europese kam pioenschappen te Oslo) bouwde prof. Jackson dit geheimzinnig apparaat. Om het rekentoestel gelegenheid tot spelen te bieden moet men de facto ren van de party in zyn „taal" kun nen omzetten, namelyk in rekenkun dige tekens. De ingenieurs van Bendix bereikten zulks met een eenvoudige code. Iedere kleur krijgt een reeks nummer: schoppen 4, harten 3 enz. en iedere kaart een volgnummer, Schoppen vier wordt aldus voor „G 15 D" de moderne voornaam van het rekentoestel, het cijfereiementt 4-4. Door middel van een schrijfmachine laat men het elektronisch geheugen weten, dat de biedingen kunnen be ginnen. Wenst U het tegen de machine op te nemen? Zy staat klaar, maar opgepast: onjuist spel wordt onmid- dellyk verraden door een hevig rin kelende bel. Vanzelfsprekend is het rekentoestel niet uitsluitend ontworpen voor salon- vermaak, hoe groot het belang en het vermaak geboden door zyn „gezel schapstalenten" (het speelt eveneens muziek) ook mogen zyn. De bridgepartijen, welke in het Amerikaanse Paviljoen worden ge speeld, moeten eerder beschouwd wor den als een staaltje van de ingewik kelde vraagstukken, die door „G 15 D" zullen kunnen worden opgelost. Het toestel, dat men op de tentoon stelling ziet, kan in één uur het werk leveren, waarover twee boekhouders twee weken zouden arbeiden met be hulp van rekentoestellen. In één se conde kan het tentoongestelde model tweeduizend optellingen, tweeduizend aftrekkingen, 75 vermenigvuldigingen of delingen uitvoeren. In één minuut verwerkt het 3 miljoen 500 duizend in lichtingsimpulsen. Dit cUfer is onge loof lijk wanneer men het vergelykt met de 150 bewerkingen, die in dezelf de tyd kunnen worden voltooid door het brein van een mens, die een goede opleiding heeft gekregen. Het geheugen van het toestel ten slotte, kan zeer vele inlichtingen „ont houden", wat het toelaat gelyktUdig bewerkingen uit te voeren en, meer nog, de uitkomst van een vraagstuk te geven, terwyl het zich toelegt op de oplossing van een ander. Reeds in gebruik in het leger, de laboratoria en het onderwys in de Verenigde Staten, zal het toestel, dat op de tentoonstelling elektronische „bridgespeler" wordt genoemd, weldra by dragen tot de verdediging van Europa. Eén exemplaar wordt thans namelyk aangebracht in de Universi teit te Rome, waar het zal medewer ken aan de uitvoering van het Ita liaanse onderzoek inzake raketten en andere geleide projectielen. VREEMD idee: ik zat daar op mijn gemak op de bodem van de baai. Hoe zou het er hier nu uitzien als het water zou komen aanspoelen, om de stenen eerst en over het zand met de schelpen en zeesterren, al verder, al wilder en hoger tot halverwege de kademuur, tot boven de rotsen uit. Hoe zou het hier dan zijn? Maar zo ver was het nu nog niet. Nog was het zand gloeiend, nog blaker den de rotsen en was het water in de meertjes van een tropische tempera tuur. In een der miniatuur bassins lag een dode vis. een wonderdier, een halve meter lang. dun als een flinke paling. De kleur was blauwgrUs en wit. de bek. lang en spits als een vogelsnavel, was bezet met naaldscherpe tanden, maar het merkwaardigste was de kleur van de schedel. Deze was van een soort blauwgroen, giftig groen, maar prach tig in zyn overgang naar het blauw van de rug. Hoe kwam deze geep op deze verlaten plek? Welk drama had zich hier afgespeeld? ONGEVEER zes uur in de namid dag keerde ik terug naar de rot sen van Quiberon. Op de plek, waar ik in de zengende hitte myn krabben en garnaaltjes had bestudeerd, en waar ik met mijn handen zo lief kozend over de zeerasp had geaaid, daar dreef nu een koppel meeuwen en liet zich wiegen op de brede en diepe golven die onweerstaanbaar en angst wekkend door hun ontembaar geweld, kwamen aanbruisen, spoelend over de stenen, hoog opstuivend tegen de muur, waar ze in schuim uiteensloe gen Het water, grauw en onheilspel lend vertoonde een gans ander beeld dan toen het in al zyn lieflijkheid om de stenen kabbelde. Waar was nu mijn miniatuur zee aquarium? Waar waren mijn krab ben? En mijn verongelukte vis. waar was die? Op een geheim teken klap wiekten de meeuwen omhoog, lieten het water los, zetten zich een paar golven verder vakkundig neer. Keken ze mijn kant op? Had ik het niet ge dacht! Die zilvermeeuwen wisten er meer van! Van myn prachtige groene geep! Van onze correspondent) Ten zuidoosten van Valkenburg in het Limburgse heuvelland ligt het Gerendal als een brok prachtig na tuurschoon-, maar tevens ook als een geologisch-biologisch boeiende krijt- formatie. Van ouds toas dit Gerendal een vindplaats van ivilde orchideeën, die daar, in zeven soorten voorkomen dezelfs een unieke groeiplaats voor Nederland vormde. In de Neder landse duinstreken en in het Hol landse polderland worden ook or chideeën aangetroffen, maar ner gens in zo'n verscheidenheid als in Limburg. Het dal en zyn onmiddellyke omge ving werden in het verleden ernstig geschaad in zyn landschappelyk karak ter door cultivering van de bodem voor landbouwdoeleinden. In de laatste jaren was daar nog een bedreiging by geko men, in verband met plannen van RUkswaterstaat om de nieuwe weg HeerlenMaastricht vrijwel dwars door het Gerendal te projecteren. Met diverse instanties, o.a. de Stich ting „Het Limburgs Landschap", heeft ook het Staatsbosbeheer zich echter be- yverd om het Gerendal als een stuk ongerept natuurschoon te behouden. En het is nu wel vrij zeker, dat noch de thans bepeikt gehouden bodemcultuur noch de plannen met de autoweg Heer lenMaastricht het dal zullen doen ontaarden.. Integendeel Mede door het laten woekeren van bepaalde schimmels is het Gerendal meer geschikt gemaakt voor het gedyen van orchideeën op ruime schaal en er zijn maatregelen genomen tegen de verzamelwoede van het publiek. Het volgend najaar zal nu deze voor Nederland en het buitenland unieke orchideeëntuin met ruim twintig orchi- De Gerendalshoeve in het Gerendal met daarvoor een klein natuurreser vaat voor de geelbuikpadden (foto J. Th. ter Horst). deesoorten uit Nederland en aangren zende landen voor de natuurliefhebbers worden opengesteld. Het lykt vreemd, dat juist Staatsbos beheer de zorg voor dit behoud van de Limburgse orchideeën op zich nam: immers, de naam van deze Ryksdienst wijst daar allerminst op! Deze dienst heeft echter zijn aanvan- kelijk uitsluitende zorg voor behoud en onderhoud van het Nederland) bosbezit om de houtproduktie kwan titatief en kwalitatief op te voeren, al vele jaren geleden uitgebreid.. Het begon al in 1940, met de aankoop van het Vylenerbos. In 1943 volgde de koop van een fraai Hellingbos in Slenaken. dat vooral ook van toeristi sche betekenis is geworden. In midden-Limburg werden na de oorlog golvende bos- en heidestreken, vennen en moerasjes als natuurreser. vaat verworven. Dat daarvoor met ongeveer 600 grondeigenaars in cor- respondentie moest worden getreden, en brieven gewisseld werden met belang hebbenden tot zelfs in Borneo, Amerika en Brazilië toe, bewyst hoeveel moeite Staatsbosbeheer zich hiervoor heeft moeten getroosten. Het Savelsbos by Gromsvel, de Hel- lingbossen tussen Bunde en Geulle, een gebied van 800 h a. Peelgrond op de grens van Noord-Brabant en Limburg, het Gerendal in Zuid-Limburg, he: Ravensbos bU Valkenburg enz., vormen maar enkele van de vele in de laatste jaren gedane aankopen van natuurge bieden en reservaten, waarvan nu jaar- lyks duizenden toeristen in Limburg kunnen genieten. kleine vingert jee naar doorschijnende garnaaltjes, die elkaar zoetjes be trom mel den met hun naaldfijne antennen. Terwyl ik mij, zittend op mdjn hur ken, met de ongenadig brandende zon op mijn rug. in de beschouwing van zo'n waterwereldje verdiepte klonk er een licht geschuifel achter en boven my op de droge stenen. Daar kwam een grote, grijsgroene krab rustig op zyn kromme zeebenen aanwandelen. Op het hoogste punt van het hellend vlak ge komen, hield hy stil. liet zyn ogen op steeltjes wat heen en weer wapperen. Toen zette de tank zich weer ln be weging, duikelde domweg over de rand en smakte naar omlaag. Maar zijn ge lede onderdanen en het" harde pantser doorstonden de val, hy wurmde de geel witte onderzijde van zUn machine weer naar de goede kant en liep regel recht het aquarium in, waarop ik al zo'n beetje beslag had gelegd. Ik dacht: „Nog een paar uren. krabbetje en dan komt het zeewater in je kom metje en ln al die honderden andere plasjes en dan gaat de hele levende have met een brede zwaai weer terug en wordt weer opgenomen in het grote geheel. Behalve de zeeanemonen en de zeeraspen. dat spreekt! FELBESCHENEN rotsen met zwarte sehaduwholen, ontzaglijke blok ken, door een titanenhand als vlakke tafelen naast elkaar gevlijd, maar op andere plaatsen als in een grillige opwelling weggeschoven, over elkaar heengesmeten, geweldige brokken geelbruine steen.en aan de voet van die grimmige granietstape ling het zeewater, rustig en byna zon der golfslag af- en aanvloeiend, zo was op die zomerochtend de kU9t van Qui beron, het Bretonse vissersplaatsje Dat haventje lag hoog boven het wa ter. goed beveiligd achter een meters hoge stenen muur, binnen zijn ver vooruitgeschoven haven dammen dob berden kleurige boten en aan de ka den slenterden mannen in de zon, za ten de zomergasten in de schaduw der caféterrasjes. Buitengaats bewoog het oceaanoppervlak In oneindige lange golven, een onafgebroken deining van vredig water. Water, dat slechts om de rondgeslepen stenen langs de kust- lyn schuimend kringelde en dat zich met zacht murmelend bruisen mengde met het lichte geluid van de zomer wind over de rotsen. Ver weg over het water zocht een passagiersboot zijn weg liet een witte streep achter zich. Een doffe signaal- Zullen wij weldra robotten voor hun genoegen bridge zien spelen? De vraag is volkomen gewettigd na de ontmoeting, welke onlangs in het Amerikaanse Paviljoen van de Expo te Brussel plaats had tussen Belgische keur bridgespelers en het elektronisch brein, dat de bezoekers tot het kaartspel uitnodigt. stoot verloor zich in de ruimte, een meeuw dwaalde om en om in 'hoge zweefvlucht, een reine witte vlek in het blauw het onvergelijkelijke blauw van de Atlantische Oceaan DIT was het beeld van de wijdge opende stralende zomerdag, die tot laat ln de middaguren zou staan boven de brandend hete rotsen- barricade die ik vrijwillig als verblijf plaats had gekozen Achter mij was de met onkruid wild begroeide muur, een huizenhoog metselwerk dat iedere dag opnieuw de stormloop van de vloed moest keren. Hier echter, in de diepte van de baai, waar de hitte brandde op het zand en het licht van de stenen ketste, hier by het rustige water leek dat geweld van zee en wind een onwer kelijkheid, oneindig ver. Dat het zee water inderdaad dagelijks bezit nam van deze inham, was wel overduidelijk te zien, want overal tot waar de vloed had gereikt, had hij zijn terugweg ge merkt met ondiepe kommen gevuld met doorschynend stil water.' achter gebleven watergebieden, waarin het le ven evenwel rustig voortgang had. Het leken openlucht-zeewateraqua ria, alle voorzien van een natuurlijke beplanting, zo gezond, zo fris van kleur, dat het een liefhebber wel ln-verruk king moest brengen. In deze onbewo gen plasjes schoot het leven heen en weer tussen lichtgroene wieren en zee anemoontjes, die, zacht wriemelend met hun pruikekopjes aan donkere ste nen kleefden. Een grote, bruine zee- rasp, een hele familie van honderden poliepjes, waaierden met ontelbare

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 12