Eeuwenoude veenlijken in Drenthe I de grote "favoriet Doodstraf is nu, na dertien jaar, hoogst actueel in West-Duitsland SLACHTOFFERS VAN WITTE WIEVEN" Zijn zij griezelig of interessant? Grand Palais ivas te klein geworden Franse hoofdstad bezit grootste tentoonstellingshal ter wereld Overgrote meerderheid van de bevolking sterk onder indruk van toegenomen criminaliteit 97ste jaargang Vrjjdag 10 oktober 1958 Derde blad no. 29565 Op vele raadsels is nog geen antwoord (Advertentie) In het jaar 1897 stuitten twee arbeiders bij baggerwerkzaamheden !n een veenplas bij de buurtschap Ide, in Drenthe, op een bruin soort mummie. De werklieden waren zo ontdaan door hun vreemdsoortige vondst, dat ze er ijlings van door gingen. Voor zover men kan nagaan, is dit het eerste „veen-lijk" in Nederland dat na een kleine omzwerving in een museum terecht kwam en zich in de belangstelling van de wetenschap mocht verheugen. Speurtochten van de wetenschap Door de eeuwen heen hebben wetenschapsmensen rich op hun speurtocht naar afkomst en levenswijze van de mens, die in lang vervlogen tijden heeft geleefd, nimmer laten weerhouden door de aversie welke de normale burger aan de dag legde voor het ongewone. Vooruitstrevende geesten in de middeleeuwen schroom den bijvoorbeeld niet de stoffelijke resten van misdadigers van het „galgenveld" te halen om anatomie op het menselijk lichaam te kunnen beoefenen. Onge twijfeld heeft de wetenschap, door al dat „griezelige" te ontleden, het medisch kunnen tot grote hoogte opgevoerd en heeft men door het determineren van vreemde vondsten grote leemten in het verhaal der geschiedenis opgevuld. Misschien dat U de foto by dit artikel maar een griezelige zaak vindt. De ar cheoloog zal er waarschijnlijk verrukt naar staren. Elke vondst, of het nu een gebroken urn, een speerpunt of een haarpen is. kan hem iets vertellen over onze voorvaderen, die tientallen eeuwen geleden reeds tot stof zijn vergaan. En eigenlijk zijn al die zaken voor ons even belangwekkend, want wat kan de hui dige mens meer boeien dan die geheim zinnige voorvaderen uit dat verre ver leden? Hoe leefden zij, hoe zagen zij er uit, wat deden zij, hoe zijn'ze aan hun eind gekomen? Het zijn intrigerende vragen, waar de geleerde het antwoord op tracht te vin den. Gretig onderzoekt hij iedere vondst en probeert door de stukjes en brokjes aan elkaar te passen, een overzicht van de historische legpuzzel te verkrijgen. Deense en Nederlandse vondsten De Nederlandse veenlijken geniet niet die bekendtheid als bijvoorbeeld de Deense. Enkele jaren geleden zijn in Denemarken veenlijken gevonden, die groot opzien baarden. Pers, film en te levisie gaven ruchtbaarheid aan een en ander. Nu is het een feit, dat de veen lijken uit het Borremose-moeras in Jut land de moeite waard bleken. lrDe man van Tollund" bijvoorbeeld, die in 1950 werd gevonden, heeft zulke vredige gelaatstrekken, dat de mensen die het rtïuseum te Silkeborg bezoeken, zich hierover, tweeduizend jaar na 'smans dood, nog ontroerd voelen. Men gelooft dat hij een aanzienlijke Germaan was. die werd geofferd. De Germanen in het Noorden dachten door mensen offers de Goden gunstig te stemmen. Zij brachten „de uitverkorenen" door wurging om het leven en lieten hun lichamen in de moerassen verdwijnen. Veenlijken zyn vroeger ook aangetrof fen in Ierland, Duitsland, Sleeswijk- Holstein, de Westdeense eilanden en in ons land, in Drenthe. Vier veenlijken te Assen Het provinciaal museum van Drenthe te Assen is nu in het bezit van vier veen lijken, waarvan er drie zjjn geëxposeerd. Het stoffelijk overschot dat wij in het begin van dit artikel noemden, werd na de ontdekking beschreven als „een mum mie" van blauwachtige kleur. Het is het lijk van een jonge vrouw. Het hoofd was vrijwel intact. Aan de linkerkant van de schedel be vond zich lang, rossig haar. De mond met tanden stond open. De hals, schou ders en romp waren ook vrijwel gaaf, doch de armen bleken ernstig geschon den. Delen van het onderlichaam haalde men later op. Om de hals van de jonge vrouw was een doek gewikkeld, wat op wurging wees. Het is dus niet uitgeslo ten dat zy is terechtgesteld of voor de goden is geofferd. Een vierkant stuk gezoomde 6tof, vermoedelijk een man teltje, werd ook aangetroffen. Het wordt momenteel geconserveerd. Een lid van de provinciale museum commissie bezocht een paar dagen na de ontdekking de vindplaats en consta teerde dat men het lijk ernstig had ge schonden. Door de bemiddeling van de burgemeester van Vries konden de over blijfselen naar het provinciaal museum worden gebracht. De ouderdom van het veenlijk werd aanvankelijk getaxeerd op 1600 jaar. Veenlijken van een man en een vrouw, die in 1904 in het Weerdin- gerveen werden aangetroffen (links de vrouw, rechts de man). Deze vondst wordt in het Provinciaal Museum van Drenthe te Assen be waard. dateren, zodat het lijk waarschijnlijk duizend jaar ouder is. In het Weerdingerveen Op 29 juni 1904 werden twee veen lijken gevonden door arbeiders, die aan het turfgraven waren in het Weerdin gerveen (gemeente Emmen). Men trof ze aan onder de bonk aarde op onge veer een halve meter diepte. Het waren de lijken van een man en een vrouw. De laatste rustte op de rechterarm van de man. Van de beenderen was nage noeg alles verteerd: alleen in de onder arm van de man zijn ze nog groten deels aanwezig. De huid is als het ware gelooid. De man heeft kort, de vrouw lang haar. Kleding e.d. trof men op de vindplaats niet aan. Op het kerkhof te Weerdingerveen werden de lijken gefotografeerd, waarna ze naar Assen werden vervoerd. Door bemiddeling van de toenmalige burge meester van Emmen werden de veen lijken aan het provinciaal museum ge schonken. Tien jaar later, in 1914, werd het mu seum nogmaals verrijkt met de over blijfselen van een veenlijk, en wel van een man. De vondst deed men bij het turfgraven op ongeveer 50 cm. diepte in het hoogveen niet ver van de scheiding tussen Nieuw Buinen en de le Exloër- mond (gemeente Odoorn). Prof. dr. Fritz Neolitzky uit Cernauti (Roemenië) stelde een onderzoek in naar de darminhoud van de man. Het klinkt ongelooflijk, maar de professor kon constateren dat de dode mis schien 2.000 jaar geleden gestorven ongeveer 24 uur voor zijn einde gerste brood en gerstepap moest hebben ge geten! Het is bekend, dat van de stoffen en zuren die rich in vochtige lagen van het veen bevinden een looiende werking uit gaat, waardoor de huid van in moeras verzonkenen onder bepaalde condities als het ware tot leer wordt. Hoe precies de samenstelling van de looizuren is, weet men niet, dit vraagstuk is nimmer uitvoerig bestudeerd. Velen verdwenen spoorloos De vraag waarom juist die tameiyk goed geconserveerde lichamen in Dren the zijn gevonden, kan wel redelijk wor den beantwoord. Het zuidelijk deel van Drenthe was in vroeger tijden een vrij wel ondoordringbaar moeras. Coevorden is door de eeuwen heen niet voor niets een welhaast onneembare veste geweest. Het stadje lag op een na tuurlijke hoogte, als het ware ingeklemd tussen moerassen. Het was een toe gangspoort naar Drenthe en Groningen. De ontvening in Zuidoost-Drenthe en de daarmede verband houdende ontwa tering hebben dit veengebied toeganke lijk gemaakt. Dit betekende echter het einde van Coevorden als vestingstad. In de moerassen van eertijds liepen slechts enkele, aan ingewijden bekende, paden. Dwaalde een met de streek on bekende reiziger van zo'n pad af, dan viel hij onherroepelijk ten prooi aan het alles verzwelgende moeras. Hoogstwaar schijnlijk zullen in de loop der eeuwen tallozen hun einde hebben gevonden in deze moerassen. Van hen zullen wU waarschijnlijk nimmer een spoor terug vinden, daar lang niet alle omgekome nen zo goed werden geconserveerd als de ons bekende veenlijken. Het is ook niet uitgesloten dat velen door de „witte wieven" een ontijdig einde vonden. Het volksbijgeloof wilde immers dat de „witte wieven" haar be gerige armen naar de vermetele uit strekten die zich in het moeras durfde wagen hen meetrokken in de diepte. „Witte wieven" zijn kennelijk de dam pen geweest, die vaak uit de moerassen opstijgen. De fantasie van onze bijge lovige, Drenthse voorouders heeft deze dampen in het troosteloos gebied stellig gehouden voor bovennatuurlijke ver schijningen. Er is onzerzijds weinig verbeeldings kracht voor nodig zich voor te stellen hoe de eenvoudigen van geest uit vroe ger dagen hebben gereageerd op de witte wolkjes: in paniek zullen ze van de smalle paden zijn afgeweken en een on afwendbare verstikkingsdood tegemoet zjjn gesneld. Hoe „onze veenlijken" hun einde heb ben gevonden, hoe de man en de vrouw van Weerdingerveen in het moeras zijn verzonken, zo ogenschijnlijk vredig naast elkaar, we zullen het wel nimmer te weten komen. Enkele geheimen heeft de mens aan het veen ontfut^'d, maar op vele raadsels zal dat veen geen ant woord geven. J. VISSER. Bouwwerk opgetrokken uit speciaal beton; grote luchtreus kan er worden opgehangen (Van onze Parijse correspondent) In Frankrjjk is het sinds de laatste oorlog niet alleen met de woningbouw niet al te vlot gegaan, want ook de constructie van grote gebouwen en monumenten heeft de laatste tien, twintig jaar nagenoeg geheel stop gestaan. De jonge minister van de Opbouw, Pierre Sudreau, heeft onlangs uit naam van generaal De Gaulle grootse plannen bekend gemaakt om alle Fransen eindelijk eens ordentelijk onder de pannen te brengen. Voorlopig echter zal men moeten wachten of de regering óók de gelden beschikbaar weet te stellen om die plannen te verwezenlijken. Maar in ieder geval zal nog dit jaar aan twee grandiose paleizen de laatste hand worden gelegd. De nieuwe zetel van de Unesco (de opvoed kundige en wetenschappelijke organisatie der Verenigde Naties), die in november officieel geopend wordt en waaraan alle Verenigde Volken hebben meegewerkt, kan vanzelfsprekend niet uitsluitend op de lijst van verdiensten van Frankrijk worden geschreven. Dit is daarentegen wel het geval met het zojuist geopende tentoonstellingscomplex aan de Rond point de la défense op de noordgrens van de Franse hoofdstad, een manifestatie van onverschrokken vertrouwen in de toekomst van Frankrijks handel en industrie. Nog omvangrijke plannen, maar Marianne is berooid Parijs had sinds een twintig jaar de beschikking over verschillende gebouwen waar internationale tentoonstellingen konden worden georganiseerd, maar zowel het Grand Palais aan de Champs Elysées, als de complexen bij de Porte de Versailles waren al lang veel te eng en te beknopt geworden. Zeven jaar geleden ontwierpen Frankrijks „captains of industry" al plannen voor een rui mere tentoonstellingshal: de regering hield echter het been stijf en zette zelfs de voet dwars, omdat ze van mening was, dat de zaken ook nog wel even op de oude voet konden worden voortgezet. Tenslotte liet men de industriëlen dan toch maar hun gang gaan, onder con ditie, dat zjj de benodigde vier miljard francs geheel uit eigen zak zouden fourneren. Parijs mag nu óók op exposi- tiegebied weer voor de dag komen, of- toch nog altijd niet met Milaan kan wedijveren. De eerste tentoonstelling in het nieuwe gebouw werd aan de inrichting van fabrieksterreiifen en -gebouwen ge wijd, en de belangstellende bezoeker kan hier zelfs een volledige installatie voor een meteorologisch instituut bestel len, op voorwaarde, dat hij onmiddellijk tien miljoen francs of een kleine ton op tafel weet te leggen! Ook voor de rest van het seizoen is het Palais du centre national des industries et tech niques (CNIT) al volgeboekt, ofschoon eind november de poorten nog even ge sloten moeten worden om de constructie te voltooien waarmee twee jaar geleden begonnen werd. Op den duur zullen zeker ook de Salon de l'auto en de Foire de Paris, die ieder jaar de hoogste aan tallen bezoekers trekken, hun tenten naar het Rond Point, waarheen de metroverbinding dan zal zijn doorge trokken, verplaatsen. ook D« |S3 t* v^v.v. - X. I KI T c N from America's Best Tobaccos (Van onze correspondent in Bonn) Het verhaal doet in Bonn de ronde, dat het bureau van een der partijfracties van het Westduitse parlement reeds tweemaal een sollicitatie van een tand- technicus heeft ontvangen, waarin deze schrijft in aanmerking te willen komen voor het ambt van.... beul! Voor het geval de doodstraf weer ingevoerd zal wordenTand om tand, zal de lugubere sollicitant hebben gedacht. Het sombere van dit geval is dat de doodstraf thans in West-Duitsland een uitermate actueel onderwerp is. De minister van Justitie, de Beier Schaffer, be roemd geworden door het oppotten van vele miljarden staatsgelden, heeft zich dezer dagen namelijk opnieuw uitgesproken voor de invoering van de doodstraf. Schaffer meent, dat het ter wille van de veiligheid van de staat eenvoudig onvermydelyk is de doodstraf weer in te voeren. Daarmee distancieert hij zich van de talloze Westduitsers, die eveneens deze straf willen invoeren, maar die als noodzaak aanwijzen de rem, die er van uit kan gaan op de vele moorden, die de laatste jaren in de Bondsrepubliek zyn gepleegd. Bij een opinieonderzoek is gebleken dat 80 procent van de ondervraagden een positief antwoord gaf op de vraag of zjj voor de doodstraf waren in het geval, dat een moord werd gepleegd, waarbij geen verzachtende omstandigheden kunnen gelden. Slechts 17 procent van de ondervraagden antwoordde met neen. dienst zal moeten doen. En in de loop van een eeuw kan zich de mogelijkheid voordoen, dat de staat in grote nood komt te verkeren. Schaffer wijst er ver der op, dat zelfs landen als Zwitserland, Zweden en Noorwegen, d<e in tijd van vrede geen doodstraf kennen, in tijd van een noodtoestand van de staat, die straf wel plegen in te voeren. De minister komt dan met een merk waardig voorbeeld op de proppen om zijn mening te staven. Het is toch mogelijk, zegt hij, dat in tijd van oorlog of revolutie een of andere verrader Duitse soldaten opoffert, daarvoor wegens gebrek aan een doodstraf in de gevangenis wordt geworpen en de hoop kan koesteren bij de intocht van de vijand als gevierd man vry te wor den gelaten. Minister denkt aan toekomstige tijd Schaffer beweert, dat hij de kwestie nooit in de openbaarheid had gebracht wanneer niet de noodzaak aanwezig was om een nieuw strafwetboek te creëren. Hij is er vast van overtuigd, dat de afschaffing van de doodstraf voor alle gevallen, voor alle tijden en voor iedere noodtoestand van een staat, door nie mand zal worden voorgestaan. Hij zegt voorts, dat het nieuwe Westduitse straf wetboek zo mogelyk 150 tot 200 jaar Drie architecten, Zehrfuss (die o aast het PBeacO'Piidi meewerkte), Mailly en Camelot, hebben de plannen voor dit gigantische bouwwerk ontwor pen. Dp drie enorme pijlers, die ruim 200 meter van elkaar verwijderd staan, is een gewelfd dak van 22.000 vierkante meter aangebracht. Het hele bouwwerk is uit een speciaal soort beton opgetrok ken, waarvoor in de buurt een voorlopige fabriek werd gebouwd, die de grondstof fen moest leveren... Zo omvangrijk is de hal, dat een moderne locomotief of de grootste luchtreus er met gemak kun nen worden opgesteld of zelfs opgehan gen! Er is sprake van, dat de ploeg van ruim 500 arbeiders en vijftig architec ten, ingenieurs en andere deskundigen, ook na de definitieve voltooiing van het paleis byeen zal blyven om andere grootse projecten ter hand te nemen en uit te voeren. De plannen voor een nieuwe stad in de buurt van Parijs, die zeventig hectares zou beslaan, zijn al tot in de details uitgewerkt. Diezelfde plan nen werden óók aangeroerd door minis ter Sudreaudoch of ze op korte ter mijn inderdaad zullen kunnen worden uitgevoerd is een kwestie waarbij, als gezegd, ook de minister van Financiën zijn woordje zal willen spreken. En voorlopig is Marianne nog maar be- wokL.. Bijzonder veel overvallen op vrouwen en kinderen Schaffers pleidooi voor de invoering van galg of guillotine op deze manier vindt bestrijding. Maar er is een niet te loochenen tendens onder de Westduit sers om de doodstraf te accepteren voor gewone misdadigers. Een Bondsdagcom missie zal zich dezer dagen met dit probleem bezig houden en o.m. een voorstel van de rechtse Deutsche Partei behandelen, dat ronduit voor de invoe ring van de doodstraf is. Uitgangspunt is artikel 102 van de Westduitse grond wet, dat in één simpel zinnetje zegt: „De doodstraf is afgeschaft". Volgens Schaffer hebben de grondwet-makers bij de opstelling van dit artikel niet ge dacht aan verwarden tijden, waarin de doodstraf voor verraders z.i. welzeker nodig kan zijn. De Deutsche Partei ech ter, die zelf in de periode 1948—1949 een groot voorstandster was van artikel 102, wijst er thans op, dat het aantal misdaden in de Bondsrepubliek zo is toegenomen, dat er op een of andere manier iets ingrijpends tegen gedaan moet worden. Inderdaad is het een ernstig feit, dat in de afgelopen drie maanden om de twee dagen in de deelstaat Noordrijn- Westfalen een moord werd gepleegd. Daarnaast zijn in die periode bijzonder veel overvallen op kinderen en vrouwen gepleegd en was ook het aantal roof overvallen zeer groot. De voorstanders van de doodstraf wijzen er verder op, dat twee jaar geleden op elke 100.000 inwoners een moord of een poging tot moord voorkwam. Het zijn ook deze voorvallen, die bij een opinie-onderzoek er toe leidden, dat zovele ondervraagden voor de doodstraf zijn. Niet fijn gemotiveerd Maar artikel 102 zal niet zo gemakke lijk gewijzigd kunnen worden.. Daar is n.l. een twee derde meerderheid in de Bondsdag voor nodig. En Schaffer heeft zijn voorstel nu juist niet bijzonder fijn gemotiveerd.. Had hij gewezen op de vele misdaden, dan was er misschien een kans.. Het wijzen op misdaden tegen de staat nee, daar voor krijgt men in West-Duitsland, na alles wat er tussen 1933 en 1945 in het land is ge beurd, de burger noch het parlementslid mee als aanhanger van de doodstraf. Schaffer had wel aanhangers gekregen als hij gewezen had op de gemiddeld 20 kinderen, die het laatste jaar per maand zijn vermoord. Maar politiek en dood straf laten zich moeilijk verenigen: het jongste verleden heeft getoond, welke mogelijkheden dictators hebben om het begrip noodtoestand van de staat uit te rekken De geschiedenis van de afschaffing van de doodstraf in Duitsland is goed honderd jaar oud. Het Frankforter par lement van 1848 schafte de straf voor het eerst af. Bismarck voerde de dood straf in 1871 weer in. De Weimarer republiek (1919—1933) kende de dood straf, maar maakte er in feite niet zo veel gebruik van, al waren de tijden roerig genoeg. De Hitlertijd misbruikte de straf en moordde er op los. En in 1949 meende men een streep onder deze strafepisode te hebben gezet. Maar Schaffer schijnt opnieuw te willen be ginnen met motieven die eigenlijk niets te maken hebben met het aloude beginsel van „oog om oog en tand om tand", maar alles met politieke in zichten.. En dat wekt grote ongerust heid. Scheepsreparatiebedrijf in moeilijkheden Het scheepsreparatiebedrijf firma P. Mels te Papendreohit verkeert in moei lijkheden, die hierop zyn uitgelopen, dat de peroneelsleden, die nog by dit be drijf in dienst waren ontslag hebben genomen. Vorige week namelijk kon hun geen loon uitbetaald en ook deze week zouden zij geen loon ontvangen. Het bedrijf heeft circa viif en twintig werknemers in dienst gehaa, van wie er eerder al een aantal een andere betrek king gezooht heeft. De overige hebben nu ontslag genomen. Enkele van hen hebben alweer een andere betrekking. el,hhieropzUn2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 5