Politiekruiser
—„JAGUAR"
hoort bij de vissersvloot
METEN MET DE
JUISTE MAATSTAF
Gewaardeerde vredestaak van Marine
Uitstekende verhouding tussen
vissers en bemanning „Jaguar"
Zaterdag 27 september 1958
W •vy-v-'V
WÊÊÊÊÊÊÊ IWÊM..-riSgaaL--
HeMs. „Jaguar", een goede bekende bij de vissers op de Noordzee.
(Van een onzer redacteuren)
DEZER dagen is Philips met zijn
nieuwste vinding voor de dag
gekomen, een microscoop, die
alle apparatuur op dit gebied verre
achter zich laat. Hierdoor zijn wij
in staat weer dieper door te dringen
in de wereld van het hyper-kleine,
de microkosmos, al heeft de ver
groting mede tot gevolg, dat het
beeld van de werkelijkheid hierdoor
wordt vertekend. Wie immers door
een verrekijker kijkt, ziet dezelfde
werkelijkheid toch opeens heel an
ders. Ja zelfs als men met 'het blote
oog kijkt, kan er al verschil zijn.
Kijkt U maar eens op een heldere
avond naar de maan met ongewa
pend oog en daarna door een buis
heen. Wat 'n verschil in grootte
van diezelfde maan! En zo gaat
het eigenlijk met alle waarneming
van de werkelijkheid Wij kunen al
dan niet kunstmatig de dingen te
groot of te klein zien, te veraf of
te dichtbij, hoe dan ook buiten de
proporties van de ware verhoudin
gen. Wat de een voor groot en be
langrijk aanziet, wordt door de an
der niet opgemerkt. Twee mensen
kunnen hetzelfde ervaren; de een
vlucht ervoor of het laat hem vol
strekt onbewogen, de ander brengt
het tot bidden.
Voor de juiste levenshouding
komt het erop aan, alle dingen
binnen de ware proporties en ver
houdingen te zien, met de juiste
maatstaf te meten wil men niet
leven bij een mistekend beeld van
de werkelijkheid. En dat gebeurt
toch nog al eens, hetgeen zich ver
raadt in gebrek aan stijl en juiste
waardering.
Het overkwam mij eens in een
begrafenisstoet, dat twee heren on
afgebroken een drukke conversatie
voerden over him zaken en belan
gen, alsof andere gedachten op dat
ogenblik niet eerder aan de orde
moesten zijn. De begraafplaats
draagt daar ook duidelijk de sporen
van. Als men let op de grafmonu
menten en de woorden, daar ge
sproken of in steen gebeiteld, hoe
theatraal en ijdel is dat menig
maal, geconfronteerd aan de waar
heid van de dood, die bij alle liefde
en verdriet voor roemen noch kla
gen ruimte laat als men hem juist
verstaat en op waarde weet te
schatten.
De politieagent is een bekende figuur in het
straatbeeld. Overal ter wereld kan men deze
functionaris aantreffen en zijn functie is overal
gelijk. Zijn uniform is zeer verschillend: hier
draagt hij een helm, daar een pet, in die plaats
zit hij te paard en elders treft men hem aan op
de fiets. Hoe hij echter gekleed gaat, het is zijn
taak orde en rust te handhaven, toe te zien op het
naleven van de wettelijke voorschriften en hulp
te bieden aan allen, die dat nodig hebben.
Niet altijd is een politieman een graag gezien
persoon. Zij die een overtreding of erger
begaan, kijken onmiddellijk rond of er misschien
een agent in de buurt was, die hen betrapte. Toch
draagt men over het algemeen de Heilige Her
mandad geen kwaad hart toe, omdat men weet
dat de huidige maatschappij eenvoudig niet zonder
de politie kan. Men zou de politie een noodzake
lijk kwaad kunnen noemen, maar dan ligt de
schuld in ieder geval niet bij de justitie, maar bij
de bevolking als geheel en bij ieder persoonlijk.
Werden er nooit overtredingen begaan, dan was
er ook geen politie nodig.
Niet alleen in de steden en op het platteland is
de politieman een bekende verschijning, ook op
zee is er politie. De politionele taak wordt wat de
visserij betreft uitgeoefend door de Koninklijke
Marine, die daartoe het visserij-politievaartuig
„Jaguar" in de vaart heeft.
Katwijkse dienstplichtigen aan boord
De commandant van Hr. Ms. „Jaguar", de luitenant ter zee der eerste klasse
J. Chr. H. van den Bergh, heeft ons aan boord van zijn schip het een en ander
verteld over het werk. Daarby legde hij wel zeer speciaal de nadruk op de
prettige verstandhouding met de vissers. Men ziet de visserijpolitie niet als een
lastpost en dwarskyker, maar als een welkome hulp op zee, die de vissers
beschermt tegen onachtzame lieden en die hulp verleent, waar dit nodig is.
Dit laatste komt wel het sterkst tot uitdrukking in de tijd, dat het hospitaal
kerkschip „De Hoop" in de haven ligt en de „Jaguar" zijn taak overneemt.
Wanneer men dicht langs elkaar
vaart gaat het gesprek mondeling in
de geest van „Hallo, schippertje"
„Hallo commandantje". En is er een
inspectie uitgevoerd, dan komt de
betreffende officier vaak terug met
een lekker braadje vis.
Katwijkers aan boord
Verse vis wordt altijd zeer gewaar
deerd op de „Jaguar" en men heeft
daar een speciaal hoekje ingericht om
de vis schoon te maken. De dienst
plichtigen uit Katwijk, die dienst
doen op de .Jaguar", zijn natuurlijk
zeer bedreven in het schoonmaken,
dus dat levert geen enkele moeilijk
heid op. Men heeft niet voor niets
Katwijkse vissers aan boord. In de
eerste plaats is het voor de jongens
zelf prettig tijdens hun diensttijd op
zee te blijven en contact te houden
met hun makkers. Anderzijds is het
voor de commandant ook bijzonder
plezierig ervaren zeelui aan boord te
hebben die bovendien goed op de
hoogte zijn van de vissersschepen, zy
zien op grote afstand reeds welk schip
er vaart, iets wat een niet-Katwijker
onmogelijk zal kunnen onderscheiden.
Als roeiers van de vlotten hebben zy
eveneens een belangrijke taak, die
hen goed ligt.
Geen genoegen
Overigens vinden de vissers, die zo
maar eens even op de „Jaguar"
komen, het geen bijzonder genoegen,
en het liefst gaan zy zo gauw moge
lijk terug naar hun eigen schip. Dat
zit vooral hierin dat de .Jaguar"
veel meer slingert en stampt dan een
logger of treiler. De „Jaguar" is hoog
opgebouwd en heeft in vergelijking
daarmede een geringe diepgang. Toch
komt het nog al eens voor, dat een
visser enige tijd op de .Jaguar" ver
blijf moet houden.
Als het hospitaalkerkschip „De
Hoop" thuis is, neemt de .Jaguar"
zyn taak wat betreft de medische en
technische verzorging over, en zo
kan het dus gebeuren dat een visser
Enkele honderden jaren geleden
waren er nagenoeg geen wetten,
welke de zeevaarders moesten ken
nen; maar tegenwoordig is dat an
ders. De vissers dienen grondig op
de hoogte te zijn van de Visserij-
wet en de Schepenwet en dan zijn
er nog talloze andere bepalingen,
die van belang zijn voor elk schip.
De schippers dienen dan ook een
gedegen wetskennis te hebben. Dat
valt lang niet altijd mee, want een
visser is geen meester in de rech
ten en zijn voornaamste taak ligt
dan ook bij de visserij. Toch zal hij
alle bepalingen moeten nakomen,
wil hij geen moeilijkheden krijgen.
De officieren van het visserij-poli-
tievaartuig hebben tot taak de
schippers te helpen op het gebied
van de wet en anderzijds hebben zij
tot taak toe te zien op een juiste
naleving van de voorschriften.
Daar ontbreekt natuurlyk nog wel
eens iets aan en dan volgt er direct
een waarschuwing. Slechts na her
haalde waarschuwingen volgt er een
proces-verbaal, doch dat komt geluk
kig niet vaak voor.
De commandant van Hr. Ms. „Ja
guar" is onbezoldigd ryksveldwachter
en heeft dus opsporingsbevoegdheid.
Gelukkig behoeft hy van deze be
voegdheid weinig gebruik te maken.
De verhouding met de vissers is goed
en de heer Van den Bergh ziet het
dan ook meer op zyn weg liggen de
vissers in voorkomende gevallen ter
zyde te staan. Er zyn wel eens moei
lijkheden tussen de vissers onderling,
wanneer er byvoorbeeld een net over
varen is. Het kan natuurlyk dat het
varende schip schuld heeft, doch het
is evengoed mogelijk dat het vissende
schip geen teken voer, zodat de ander
niet kon zien dat er gevist werd. De
officieren van de „Jaguar" moeten
deze zaak dan verder behandelen en
zonodig rapport opmaken.
Uitgebreide controle
Dergelijke moeilijkheden komen
niet zo vaak voor, doch dat wil niet
zeggen dat de bemanning van Hr.
Ms. „Jaguar" niet veel te doen zou
hebben. Het behoort n.l. ook tot haar
taak de vissersschepen te controle
ren. Er is van alles na te zien: of
de reddingboten wel in orde zyn, of
het schip wel zindelijk is, of de
monsterrol in orde is, of de juiste
kentekenen wel worden gevoerd, en
zo nog een reeks dingen meer.
Niet ieder schip wordt iedere dag
gecontroleerd: zo nu en dan pikt de
commandant er een schip uit en een
van de officieren laat zich dan met
een van beide vlotten naar de vissers
boot roeien. Mocht er iets niet in orde
zyn, dan worden er waarschuwingen
verstrekt en richtlynen ter verbetering.
Zo nodig krygt de schipper meteen
nog een Jesje in het buitenaanvarings-
reglement.
„Hallo, commandantje"
De vissers zien deze bemoeiingen
van het vissery-inspectievaartuig niet
als een onprettige inmenging, hetgeen
o.m. tot uitdrukking komt in de
vriendelyke gesprekken, die gevoerd
worden tussen commandant van de
„Jaguar" en de schippers.
WOORD
VA IS
BEZINNING
In de by bel wordt verteld, hoe
God Abraham eens op een nacht
uit zijn tent riep en naar buiten
leidde. En Hij sprak tot hem: „Zie
nu eens op naar de hemel en tel
de sterren, als gij ze tellen kunt!"
Maar Abraham zweeg, onder de in
druk van de grootsheid van God's
schepping. Dat was het enig juiste
antwoord
De joden geloven naar de bijbel,
dat wie God ziet, moet sterven. Het
was hun daarom ook by de wet
verboden enig beeld of gelijkenis
van God te maken. Dat is de reden
waarom steeds aan hun tempels en
hun synagogen zulks heeft ontbro
ken. Want in ware godsdienstzin
vrezen zy terecht voor vermenselij
king van de Heilige naar het woord
aan de profeet: „Met wien dan wilt
gij My vergelijken, dat Ik hem
gelijk zou zijn?" Toen Phidias, de
grote beeldhouwer der oude Grie
ken, een van zijn mooiste goden
beelden had vervaardigd, beitelde
hij onder aan de achterzijde met
heel kleine letter zijn naam erin
als auteur. Maar dat gaf een hele
opschudding in Athene en men
overwoog zelfs, of de man deswege
niet gestenigd moest worden. Een
beeld, aan de godheid gewijd,
mocht toch immers niet zo ontwijd
worden! Daarom hebben ook de
grote profeten wanneer de Heer
hen riep tot Zijn werk. gesidderd
en gebeden: „Heer, zendt, wie U
wilt. maar niet mij!" Zo is ook
begrijpelijk de bekentenis van
Zwingli: „Alle dagen mijns levens,
zolang ik predikant ben geweest,
heb ik vrees gekend by de bedie
ning van myn ambt." Het gaat
immers om de eeuwig ondoorgron
delijke Heer en Zyn woord. Slechts
oppervlakkige mensen kunnen zo
gemakkelijk en vlot over Hem
spreken ais ging het om de eerste
de beste Wie God waarlijk kent en
levend vroom is, kent schroom en
heilige eerbied, ootmoed tegen
over Gods majesteit, want hij be
seft maar al te goed en pijnlijk de
afstand en eigen niettigheid. Maar
wat hem toch aan God gebonden
laat, is het weten: Hij, de Schep
per van hemel en aarde Hy kent
ons. Hij bekommert zich om ons.
Hy wil ons verlossen en wij. wij
mogen tot Hem „onze Vader" zeg
gen.
Dat is niet iets vanzelfsprekends,
maar een vonder, even onbegrij
pelijk als dat wij kunnen spreken
en denken. Door dit wonder be
grijpt hy zichzelf, de wereld het
leven met al wat 'het inhoudt van
God uit als aller Levensgrond te
moeten leren verstaan en aan te
vatten.
Dagelijks lopen wij allen gevaar
het leven naar verkeerde maatsta
ven te meten. In de wereld geldt
als norm immers nut, voordeel en
gewin, gemak en genot. Daarop is
het productiestelsel afgestemd,
daarnaar waarderen wij gewoonlijk
het leven en enze medemensen in
arbeid en omgang. De psalmist zag
de werkelijkheid anders aan. wat
hem zeggen deed: „In Uw licht o
Heer, zien wij het licht". Immers,
alleen „de geboden des Heren ver
lichten de ogen", op grond waarvan
Jezus de zijnen manend voorhield:
„Wat baat het U, zo gij al de ge
hele wereld gewint, maar schade
daardoor lijdt aan uw ziel?"
W. J. H Hubeek,
Ned. herv. predikant
te Leiden.
De commandant van Hr. Ms. „Jaguar'de luite
nant ter zee der eerste klasse J. ChrH. van den
Bergh.
opgenomen moet worden in de zie
kenboeg van de „Jaguar".
Dit seizoen had men een jongen
van 14 jaar aan boord, die een vinger
afgekneld had. Hij vond het prachtig
aan boord en vooral zyn verjaardag
was er een om nooit te vergeten. De
bemannink van de .Jaguar" had er
een heel feest van gemaakt. Toen de
jongen echter weer naar zyn eigen
schip terug kon keren, is hy geen dag
langer gebleven en bovendien verze-
keerde hy dat hy beslist niet zou te
kenen voor de Marine als hij 16 jaar
zou zijn. Het was leuk op de .Jaguar",
maar de visserij is toch „je ware"!
Dat de .Jaguar" de taak van „De
Hoop" onmiddellijk kan overnemen,
houdt dus in dat er altijd een dokter
aan boord van de politiekruiser is,
evenals vanzelf sprekend tech
nisch personeel, dat reparaties kan
verrichten aan machines, radio's en
andere technische apparatuur De
geestelijke verzorging wordt niet over
genomen door de .Jaguar"; dat ligt
niet op de weg van dit schip.
Goede samenwerking
De samenwerking met „De Hoop" is
uitstekend, en dagelijks heeft de com
mandant van de „Jaguar" contact met
schipper Rog van „De Hoop". Samen
rekenen zy het zc uit dat als de een
in de thuishaven ligt. de ander op
zee is. Mocht het eventueel eens voor
komen dat beide schepen aan de wal
liggen, dan kan men altijd nog een
beroep doen op de Duitse hospitaal-
schepen. De afwezigheid van „De
Hoop" is zodoende mede-bepalend
voor de duur van de reizen van de
.Jaguar". De beslissing berust by de
commandant, die zyn besluit laat af
hangen o.m. van de aanwezige hoe
veelheid water en olie en van het
tydstip waarop de machines weer na
gezien moeten worden. De duur van
de reizen varieert van 2 tot 5 weken,
en is iedere reis weer verschillend.
Het inspectie gebied van de .Jaguar"
is de Noordzee, tussen de 61e breedte
graad in het noorden en het Kanaal
by Dover. Wanneer er dus boven de
6ie breedtegraad of in het Kanaal
wordt gevist, is er geen vissery-in
spectie, althans niet van de Neder
landse Marine. Het inspectie gebied is
bepaald by een verdrag, dat gesloten
is tussen Noorwegen, Engeland,
Prankryk, België, Nederland en West-
Duitsland. Dit gebied kent de beman
ning van de „Jaguar" op z'n duimpje,
en hoe zou dat ook anders kunnen,
wanneer men van mei tot december
steeds op dit beperkte gebied heen en
weer vaart.
De Jaguar" doet alleen dienst
als politie-vaartuig in de tyd van
de haringteelt. De overige tyd van
het jaar gaat de „Jaguar" „op
smaldeel", d.w.z. dat het zyn nor
male marinetaak uitvoert en zich
voorbereidt op zyn oorlogstaak De
vissery-inspectie is n.1. een zuivere
vredestaak. Tydens de oorlog ls er
nagenoeg geen vissery en is het
vissery-inspectievaartuig dus over
bodig.
Oorlogstaak
De oorlogstaak van een fregat als
de „Jaguar" is het opsporen en ver
nietigen van onderzeeboten. Daarop
is ook de uitrusting en bewapening
gericht. De .Jaguar" is een fregat van
de roofdierklasse en heeft een water
verplaatsing van 913 ton. Het schip
is uitgerust met een kanon van 7.5
cm, vier dubbelmitrailleurs, vier diep
tebomwerpers en twee dieptebom-
goten. Er is een bemanning van 82
man aan boord.
Hr. Ms. .Jaguar" F 822, met als
embleemspreuk „Celeriter audax"
(Snel vermetel), is 56,27 meter lang
en 10,29 breed; de gemiddelde diep
gang bedraagt 2,95 meter, terwyl de
brug ongeveer 15 meter boven net
water ligt. In het kader van de weder
zijdse hulpverlening werd het schip
door de Verenigde Staten overgedra
gen aan Nederland. Na op 11 juni 1954
in New Orleans (Ver. Staten) in
dienst gesteld te zyn, kwam het op 11
augustus 1954 in Nederland. Sinds
29 juni 1956 doet de „Jaguar", die een
maximum snelheid van 15 myl heeft,
dienst als vissery-politiekruiser, sinds
16 mei 1958 onder commando van de
luitenant ter zee der eerste klasse J.
Chr. H. van den Bergh.
Altijd te vinden
De .Jaguar" is dus een betrekkelyk
klein schip, doch wie voor het eerst
op een oorlogsbodem komt, kan er be
slist de weg niet vinden. Talloze kleine
gangetjes, trapjes, luiken en deurtjes
maken dat men er spoedig de weg
kwijt is. Hoe moet het dan wel niet
gaan op grote schepen als „De Zeven
Provinciën"; men moet er dagen
kunnen dwalen!
Misschien raken ook de vissers,
als zy voor het eerst aan boord
komen, de weg wel kwyt. Wat zou
dat echter geven: als zy op zee de
„Jaguar' maar kunnen vinden, het-
zy zichtbaar of via de radio. En dat
zal over het algemeen niet zo moei-
lyk zyn, want waar de haringvloot
is, daar is ook het politievaartuig
Jaguar", altyd kenbaar aan de
geel-blauwe vlag.
VARIA
Drie brandweerauto's raasden dezer
dagen door Londen naar een sla
gerswinkel. Op de plaats des onheils
aangekomen begonnen de yverige
spuitgasten hun materiaal uit te
rollen. „He. laat maar", riep de ei
genaar Richard Bridger. „Ik ben wat
gezouten spek aan het roken en heb
net de deur opengezet om de walm
kwyt te raken".
De Amerikaanse onderwyzer Alva Mil
ler solliciteert voortaan niet meer
zonder eerst de landkaart te hebben
geraadpleegd. Na terugkeer van het
eiland St. Helena, in de Atlantische
Oceaan, waar hij een jaar les heeft
gegeven, verklaarde de onderwijzer
aan verslaggevers te Londen. ..Ik
dacht dat St. Helena in de Middel
landse Zee lag".