5.®
„UNIVERSITEIT EN GEMEENTE
HEBBEN ELKAAR ZEER NODIG"
Bezoldiging lager personeel acht
Leidse raad, metB.enW., onvoldoende
/^HIIIARK
..^Jonqenspyjama's
i&y
Peek&Cloppenburg
Raad deed tal van benoemingen
laat
De onderlinge verhouding
zeer weinig te wensen over
Bejaardensociëteit Pniël werd
door ds. J. Groot geopend
Eerste ahonnementsvoorstelliiig
in Leidse Schouwburg
97»te Jaargang
Dinsdag 23 september 1958
Tweede blad no. 29551
Laatste woord nog niet gesproken
Ten aanzien van de herziening van de bezoldigingsregeling-1954 voor het
gemeentepersoneel, welke gistermiddag in de Leidse raad een onderwerp van
bespreking uitmaakte, achtten zowel het college van B. en W. als de diverse
raadsfracties de daarin voorgestelde verbeteringen voor het lagere en middelbare
personeel geenszins voldoende. Hoewel de raad, met B. en W., er van overtuigd
was, dat het niet mogelijk is om van de voor het Rijkspersoneel vastgestelde
regeling met enige kans van succes af te wijken, waren de fracties unaniem van
oordeel, dat het laatste woord „in deze kwestie nog niet is gesproken".
De heer Sommeling (P. v. d. A.), die
de discussie over de herziening van dez<.
bezoldigingsregeling opende, zette uit
een, dat zijn fractie van „een gioot
onbehagen" is vervuld, met name t.o.v.
de voorgestelde verbeteringen voor het
lagere en middelbare personeel. Zien de
laagst bezoldigde groepen bij deze rege
ling een correctie van het loon tot 3%
toegepast, de topfunctionarissen zien op
hun salarissen een verhoging van 9%
toegepast. Een vertxoging, welke voor de
laagst-bezoldigden eerst met terug
werkende kracht op 1 april 1958 in
gaat, doch voor de topfunctionarissen
reeds op 1 september 1956.
BETER EEN HALF EI, DAN
EEN LEGE DOP
De heer Lamers (Prot. Chr.), die
eveneens te kennen gaf, dat zijn fractie
teleurgesteld is over de loon-, resp.
salariscorrectie voor de lagere en mid
delbare groepen, ging nog eens in op
hetgeen daarover reeds gesproken is in
de Staten-Generaal en het aandeel, dat
de diverse vakcentrales van overheids
personeel daarin hebben gehad. Met
deze centrales is spreker er van over
tuigd, dat nog altijd beter een half ei,
dan een lege dop kan worden aanvaard.
Hoewel de heer Lamers begrijpt, dat
de gemeente t.a.v. deze regeling ge
bonden is aan het Rijk, verwacht zijn
fractie, dat B. en W. zich tot het
uiterste zullen inspannen om deze
regeling ook voor het lagere en mid
delbare personeel aanvaardbaar te
maken en zo mogelijk correcties in de
honorering zullen voorstaan. De thans
voorgestelde herziening ziet zijn frac
tie als een eerste stap in richting van
een verbetering van de lonen, resp.
salarissen van het lagere en middel
bare personeel.
VEEL MOEILIJKHEDEN
De heer Portheine (WD) was even
eens van oordeel, dat t.o.v. de lonen en
salarissen van het lagere en middelbare
personeel nog veel valt te corrigeren.
Bovendien ontveinsde hij zich de moei
lijkheden niet, welke in de toekomst nog
zullen optreden bij de voorgestelde
werkclassificatie- en prestatieregeling.
Ook spreker verwachtte, dat het laatste
woord in deze kwestie nog niet is ge
sproken.
De heer De Bree (KVP), die zich by
deze opmerkingen kon aansluiten, was
van mening, dat het mogelijk moet zijn
vóór het lagere en middelbare personeel
met een betere beloning „uit de bus te
komen".
MOEILIJKE OPERATIE
Wethouder Menken, die zich in gTote
lijnen wel kon aansluiten bij de uit de
raad gemaakte opmerkingen ook
B. en W. komen de verbeteringen in
de salariëring voor het lagere en mid
delbare personeel geenszins voldoende
voor was van oordeel, dat deze ge
hele affaire in nauw overleg met de
vakorganisaties besproken moet en
ook wordt worden. Met de heer
Portheine was hij het eens, dat in de
prestatiebeloning en werkclassificatie
„een zee van werk verborgen ligt".
Het College doet echter zijn best om
deze „moeilijke operatie" tot een goed
einde te brengen. Na deze toelichting
wordt het voorstel zJi.s. aangenomen.
Ook met de overige door ons reeds
gepubliceerde voorstellen was dit het
geval.
Benoemingen
Een groot deel van de zittingsduur
werd deze middag in beslag genomen
door het uitbrengen en tellen van
de stemmen van een groot aantal be
noemingen. De heer M. van Aken (P. v.
d. A.), die zich aanvankelijk had verzet
tegen zijn benoeming tot lid van de
Commissie voor de Strafverordeningen
en van de Commissie voor het Oud-
Archief, was hierop teruggekomen. In
beide commissies werd hij thans
wederom benoemd.
Tot leden van de Commissie voor de
Gem. Werkplaats werden de heren De
Bree, Piena, Lamers en Portheine be
noemd.
Voorts werden de volgende benoemin
gen gedaan: als lid tevens voorzitter,
van de Commissie, bedoeld in het tweede
lid van artikel 22 van de Verordening,
houdende reglement op het beheer van
de Gemeentelijke Dienst voor Kasbeheer
en Kredietwezen mr. dr. H. D. M. Knol,
als leden, mej. A. C. Bekker, mevr. mr.
J. E. Glastra van Loon—Boon en de heer
J. C. J. Lambermont; tot leden van de
raad van bestuur van het Industrieschap
„De Grote Polder" de heren K. F. de
Bree en J. G. Hagens. Alvorens deze
benoeming plaats vond had de heer
Piena (P. v. d. A.) de heer Winsemius
voorgedragen als kandidaat van zijn
fractie. De heer Piena achtte deze voor
dracht gewettigd met het oog op de uit
slag van de verkiezingen en in overeen
stemming met de democratische ge
dachte. Bij de uitslag van de stemming
bleek, dat de heer De Bree echter 20
stemmen op zich verenigde en de heer
Winsemius 13, zodat de heer De Bree
als lid verkozen werd verklaard. De heer
Hagens verkreeg 31 stemmen.
Voorts werden aangewezen tot gede
legeerde in het bestuur van de Vereni
ging „De Ambachtsschool" de heer J. C.
van Sohaik; de vereniging „Vakschool
voor Meisjes voor Leiden en Omstreken"
de heer J. C. van Schaik; de Zita-ver-
eniging. afd. R.-K. Vakschool voor
Meisjes, de heer J. W. J. Wiertz; de
R -K. Technische School „Don Bosco",
de heer J. W. J. Wiertz; het Genoot
schap „Kennis is Macht", de heer H.
Zunderman; de vereniging tot bevorde
ring van de opleiding tot instrument
maker (Leidse instrumentmakersschool)
de heer H. Zunderman en de vereniging
voor Chr. Nijverheidsonderwijs voor
Leiden en Omstreken, de heer P. S.
Harmsen. In verband met de benoeming
van mr. Drijber tot wethouder werd de
aanwijzing van een gedelegeerde van
het Kon. Genootschap M.S.G., waarvoor
mr. Drijber kandidaat was gesteld, tot
een volgende vergadering aangehouden.
Tot leden van de Monumentencom
missie werden benoemd mej. A. J. van
Nienes, de heer L. C. J. Roozen, ir. M.
P. Schutte, ir. J. J. Terwen, de heer W.
Zwart en de heer P. van der Sterre;
idem tot voorzitter van de Huurcom-
missie de heer A.J. Jongeleen, tot vice-
voorzitter de heer S. Menken en tot
leden de heren J. van Iterson, H. D. van
Weizen, J. H. Schüller en J. Verloop;
tot tijdelijk leraar aan het Rembrandt-
lyceum in de handelswetenschappen de
heer C. Kivit, idem tot tijdelijk leraar in
de Franse taal en letterkunde de heer
R. Landheer.
Tot leerkrachten aan de Hogere Bur
gerschool voor Meisjes met 6-jarige
cursus en afdeling Middelbare Meisjes
school werden benoemd: als tijdelijk
leraar in de wiskunde de heer J. A. van
Gelderen; tijdelijk lerares in de Engelse
taal en letterkunde, mej. M. L. A.
Groenhoff; tijdelijk lerares in de Neder
landse taal en letterkunde, mevr. E. S. 'school aan de Haverstraat.
F. de JongFeteris; tijdelijk leraar in
de wiskunde de heer A. Menalda; tijde
lijk lerares in de wiskunde mej. D. T. F.
M. Savelkoul; tijdelijk lerares in de
Franse taal en letterkunde mevr. J. M.
W. Spijkervan Weerlee; tijdelijk lera
res in de Duitse taal en letterkunde,
mevr. N. A. J. StrackHageman; tijde
lijk leraar in de natuurkunde dr. J. B.
Ubbink; tijdelijk leraar in de staats
wetenschappen, dr. J. Th. Vermeulen;
tijdelijk lerares in het tekenen mej. R.
C. Vogel; tijdelijk lerares in de
aardrijkskunde, mej. J. G. M. Vriens en
tot tijdelijk lerares in de wiskunde mej.
M. C. Wemelsfelder.
Tenslotte werden benoemd tot onder
wijzer in de lichamelijke oefening bij
het openbaar uitgebreid lager onderwijs
de heer A. Lagerweij en tot leraar met
selen aan de gemeentelijke bedrijfstech-
nische school de heer W. Zwikker.
EERVOL ONTSLAG
Eervol ontslag werd deze middag ver
leend aan prof. dr. E. W. Schallenberg
uit zijn betrekking van leraar in het
Nederlands aan het Rembrandt Lyceum;
aan mej. M. N. Overwater, hoofdleidster
van de openbare kleuterschool aan de
LorentZkade; aan dr. J. H. M. M. Loe-
nen, leraar in de klassieke talen aan
het Gymnasium; de heer W. F. v. Wei
zen, hoofd van de openbare lagere
Montessori-school aan de Rooderibur-
gerstraat; de heer H. Kors, onderwijzer
aan de openbare lagere school aan de
Zuidsingel en mej. J. van der Reijden,
onderwijzeres aan de openbare lagere
Advertentie
frisse adem
een heerlijke smaak
fris
lekker
gezond
Juridische voordrachten voor
afgestudeerden
De Faculteit der Rechtsgeleerdheid
aan deRyksuniversiteit te Leiden heeft
het voornemen in he$ thans begonnen
cursusjaar een reeks voordrachten te
doen houden bestemd voor afgestudeer
de juristen van de Nederlandse Univer
siteiten en mede toegankelijk voor nota
rissen, kandidaat-notarissen, bestuurs
ambtenaren, ambtenaren van de belas
tingdienst en andere belangstellenden.
De voordrachten beogen de behandeling
van actuele juridische onderwerpen en
zullen de juristen van de praktijk wijzen
op nieuwe ontwikkelingen in het rechts
leven en enkele zich daaibij voordoende
problemen.
De voordrachten zijn bepaald op de
navolgende woensdagen en wel des
avonds van 7.45 uur tot 9.30 uur in het
Academiegebouw.
Na afloop van de voordrachten be
staat gelegenheid tot het stellen van
vragen.
15 oktober prof. dr. P. B. Kreukniet:
De Nederlandse loonpolitiek.
5 november prof. mr. J. C. van Oven:
Moet aan de overlevende echtgenoot
een legitieme portie worden toegekend?
17 december prof. dr. W. Froentjes:
Onderzoek van documenten.
25 februari prof. mr W. L. G. Lemaire:
Gevolgen van de wederrechtelijke „on-
derbeheerstelling" van de Nederlandse
bedrijven in Indonesië, beschouwd in het
licht van het internationaal privaat
recht.
18 maart prof. mr. F. M. baron van
Asbeck: Onderwerp nader te bepalen.
15 april prof. mr. K. V. Antal: Onder
werp nader te bepalen.
REGISTER OP JAARBOEKJE
„OUD-LEIDEN"
Een praktische handleiding
Na het verschijnen van het vijftigste
deel van het Leidse Jaarboekje heeft
het bestuur van de vereniging „Oud-
Leiden" de commissie voor de redactie
van het jaarboekje in de gelegenheid
gesteld een nieuw register op de vijftig
deeltjes te doen verschijnen. De inde
ling is ongeveer gelijk aan dat over de
eerste veertig jaargangen, d.w.z. eerst
een lijst van ruim 500 levensberichten,
dan een systematisch overzicht van de
ongeveer 600 bijdragen op het gebied
van geschiedenis en oudheidkunde van
Leiden en omstreken en ten slotte een
alfabetische lyst van de schrijvers met
vermelding van de titels van hun ar
tikelen. Het verschil met het vorige,
reeds lang uitverkochte, register is ge
legen in het feit, dat voorheen de arti
kelen alfabetisch waren gerangschikt,
terwijl dit thans systematisch werd ge
daan. Hierdoor krijgt men niet alleen
een gemakkelijker overzicht van de
stof. maar tevens blijkt welk een veel
zijdige inhoud deze' serie jaarboekjes
bevat. Ook voor hen, die slechts over
een deel der jaargangen beschikken, is
dit register een onmisbaar bezit.
- Voor het examen Akte volledige
bevoegdheid L.O. (Hoofdakte) aan de
Rijkskweekschool voor onderwyzers-es-
sen te Den Haag, slaagde mej. A. van
Lienen, alhier.
Vlot, royaal model, zeer
sterke en warme kwaliteit
keperflanel, leuke uitvoering
in twee (wasechte) kleuren...
pantalon met elastische band;
dit Jongensmarktkoopje
kunt U niet voorbij laten
gaan
Een pyjama van klasse
voor slechts
leeftijd I
5 jaar
kleine stijging per maat
Mr. Drijber over wethoudersbenoeming
Met veel voldoening heb ik acht jaar, eerst als adjunct-secretaris en
later als waarnemend secretaris van curatoren de Leidse Universiteit
gediend. Nu de omstandigheden een andere bestuursfunctie in Leiden,
waaraan ik mij nog om verschillende redenen gebonden voel, voor mij
openen, hoop ik daarin met evenveel enthousiasme mijn krachten te
mogen geven. Het gaat hier natuurlijk om het belang van onze stad,
maar wanneer ik deze verkiezing een ogenblik in het persoonlijke vlak
mag trekken, dan geloof ik dat het vooral bij bestuursfuncties nuttig
is eens van plaats te veranderen om te voorkomen, dat men de pro
blemen te eenzijdig van een bepaald standpunt uit gaat bezien. Ove
rigens betekent mijn wethouderschap geenszins een abrupt afbreken
van mijn betrekkingen met de Universiteit.
Aldus mr. J. Drijber, toen wij hem gisteren spraken naar aanleiding
van zijn benoeming tot vijfde wethouder van de gemeente Leiden.
Op nonaetief
Het ligt niet in de bedoeling van mr.
Drijber, zo vertelde hij ons, ontslag te
vragen uit zijn ambt bij curatoren. Deze
functie en het wethouderschap zyn niet
met elkaar te combineren, alleen al om
dat zy beide een volle dagtaak omvat
ten.
Mr. Drijber verwacht echter, dat hy
op zyn verzoek op nonaetief zal wor
den gesteld als Rijksambtenaar en dus
geen ontslag als zodanig zal behoeven
te nemen.
Overigens zal mr. Dry Der zijn banden
met de Universiteit niet onmiddellijk
staken. Veel van zijn huidige werk voor
de Universiteit kan niet van de ene op
de andere dag uit handen worden ge
geven. De Universiteit is een zo veel
zijdig miljoenenbedrijf, dat bepaalde
kwesties zeer moeilijk door anderen tot
een goed einde zijn te brengen, wanneer
zy eenmaal ter hand zijn genomen.
Verhouding uitstekend
Bovendien heeft een hecht contact
tussen Universiteit en gemeente ook
bepaald voordelen. Mr. Dryber ves
tigde er echter de aandacht op, dat
de verhouding tussen gemeente en
Universiteit de laatste jaren slechts
zeer weinig te wensen heeft overgela
ten, zoals onlangs ook door prof. dr.
S. E. de Jongh is geconstateerd bij de
overdracht van het rectoraat. Men
mag het dus niet zo zien, dat de be
noeming van een wethouder die het
Universitaire bedryf door en door kent
een revolutionaire verbetering of ver
andering in de betrekkingen tussen
Universiteit en gemeente zou teweeg
brengen.
Mr. Drijber heeft steeds getracht zich
geheel te geven aan zijn werk voor de
Universiteit, dat weliswaar dikwijls zeer
moeilijk en ook moeizaam was, doch dat
voldoening schonk door de tenslotte be
reikte resultaten. Veel werk zal hij ech
ter onvoltooid moeten achterlaten.
Naar autonomie
Wat de universitaire ontwikkeling be
treft meent mr. Drijber. dat de univer
siteiten een reële kans hebben om bin
nen afzienbare tijd rechtspersoonlijk
heid en daarmede een zekere mate van
zeggenschap in eigen huis te verwerven.
Deze zelfstandigheid mag dan aantrek-
ke'ijk zijn omdat de kosten van de Uni
versiteit toch steeds voor bijna 100%
door het Rijk moeten worden gedragen,
niettemin zou de status van rechtsper
soonlijkheid een meer doelmatig en
sneller werkend bestuur mogelijk ma
ken.
Dit is mede van belang, omdat de
snelle ontwikkeling van de wetenschap
en de te verwaohten enorme toevloed
van studenten de hoogste eisen stellen
aan het aanpassingsvermogen van de
Universiteit, en voorts aan de finan
ciële mogelijkheden van ons land. Zeer
grote bedragen zullen moeten worden
geïnvesteerd, hetgeen alleen verant
woord is indien de Universiteit zelf een
goed doordaohte planning opzet. Op het
gebied van de ruimtelijke uitbreiding en
de bouwvoorzieningen heeft de heer
Drijber in dit opzicht veel voorberei
dend werk mogen doen. De heer
Drijber herinnert aan het structuur
plan. dat door Leiden en omringende
gemeenten is opgesteld, waarbij zeer
grote terreinen voor de universitaire
uitbreiding zijn gereserveerd. Hieruit
blijkt weer dat Universiteit en Gemeen
te elkaar zeer nodig hebben.
De heer Drijber is zijn werk bij de
Universiteit begonnen met een grote in
teresse voor studiebeurzen en de studen
tenhuisvesting. Ook bij het begrotings-
werk van de Universiteit zoals gezegd
een miljoenenbedrijf, was hij steeds be
trokken. Vooral in de latere periode
heeft hij veel bemoeienis gehad met de
uitbreiding en nieuwbouw van institu
ten en laboratoria.
Nog geen taakverdeling
Omtrent de verdeling van de taken
over de wethouders moet nog een be
slissing worden genomen, zodat mr.
Drijber ons nog niet kon zeggen welk
terrein van gemeentelijke zorg hem
zal worden toegezegd.
Studentenhuisvesting
Voorts kon hij nog niet mededelen,
welke van de vele bestuursfuncties, die
hij bekleedt, hij zal kunnen handhaven
of zal moeten neerleggen. Enige functies
acht hij met het wethoudersschap niet
goed verenigbaar. Hoe echter ook deze
beslissing uitvalt ten opzichte van de
Stichting Leidse Studentenhuisvesting,
het moet niet zonder belang worden ge
acht dat het dagelijks bestuur van de
gemeente thans versterkt is met iemand,
die zich in het bijzonder beijverd heeft
voor het vinden van een oplossing voor
het studentenhuisvestingsprobleem. Op
dit terrein immers zijn de belangen van
Unyersiteit en gemeente wel op bijzon-
re wijze met elkaar verweven.
dei
Eindexamen Chr. Kweekschool
Voor het eindexamen 3de leerkring
(Hoofdakte) van de Chr. Kweekschool
te Leiden zijn geslaagd mej. M. Feen-
stra te Noordwyk, mej. A. Hoogendijk
te Voorburg, F. Ketting te Oegstgeest,
mej. I. Keus te Katwijk, mej. G. v. d.
Marei te Koudekerk. T. Postma te
Waddinxveen. W. Rietdijk te Scheve-
ningen, K. Zwitser te Katwijk, L. Bo
ter te Leiden, mej. L. v. Klaveren te
Leiden, mej. A. J. Koetsier te Delft.
K v. Leeuwen te Oegstgeest, P. de
Ruiter te Leidschendam, mej. I. Ver
beek te Leiden, J. Verra te Zoeter-
woude, mej. W. v. Vliet te Alphen a.
d Rijn en mej. W. Wagenaar te
Zwammerdam.
Afgewezen 3 kandidaten, met 5 kan
didaten wordt het examen (één vak)
voortgezet.
De zomerdienstregeling 1958 van
de NV Autobusonderneming Maarse en
Kroon blijft met goedkeuring van de
rijkshoofdinspecteur van het verkeer in
het district Noord-Holland, ongewijzigd
van kracht voor het winterseizoen 1958/
1959.
Het bejaardenprobleem is voor de Ned. Herv. Kerk in Leiden niet een theo
retisch vraagstuk waar veel over wordt gepraat en niets aan wordt gedaan,
integendeel. Er zyn wegen gezocht en gevonden om de eenzaamheid, die vaak zo
kenmerkend is voor de ouderdom waarin juist menselijk contact zoveel kan doen
om groeiende moeilijkheden te overwinnen, te doorbreken. In verschillende delen
van de stad zijn bejaarden-sociëteiten ingericht in wykgebouwen. Zij blyken in
een behoefte te voldoen. Dat is geen holle frase maar levende werkelijkheid.
Gisteren werd, nadat Staalwijk, de Rembrandtwijk en het Morskwartier reeds
zulke centra hadden gekregen, ook een bejaarden-sociëteit geopend in Pniël aan
de Middelstegracht.
Ds. J. Groot, de wijkpredikant, ver
telde in zijn openingswoord aan vele be
jaarden, die in Pniël waren samenge
komen. dat reeds lang getracht was tot
deze sociëteit te komen. Vooral in deze
bepaald niet welvarende wyk waren de
moeilijkheden echter groot, zodat elders
dergelyke centra eerder verrezen.
In het voorjaar kon echter, dank zij
genereuze medewerking van de com
missie voor het buitenkerkelijke werk
en de enthousiaste medewerking van de
jeugdvereniging het besluit worden ge
nomen, in september de bejaardensocië
teit in Pniël te openen. Ook een dames
comité uit de wijk heeft zich zeer inge
spannen in deze societeitsvorm de ouden
van dagen een steun te bieden in hun
vaak moeilijk bestaan. Zij allen beseften
hoe eenzaam de ouderdom dikwijls
maakt, een eenzaamheid die te zwaar
der weegt wanneer zorgen en verdriet
het ouderworden begeleiden.
Niet alleen het gezamenlijk doen van
spelletjes, de wekelijkse ontmoeting met
lotgenoten (in Pniël iedere maandag
van 2.30 tot 4.30 uur) vormen het be
lang van de sociëteit, ook het onderling
contact tussen de ouderen dat buiten
sociëteitsverband uit deze samenkomsten
groeit. De ervaring van elders heeft ge
leerd dat dit een van de belangrijkste
aspecten van dergelijke ontmoetings
centra is.
Ds. Groot wees op de spelen, die be
schikbaar zyn dank zij aankoop en het
beschikbaar stellen door de jeugdver
eniging. op de verbeterde verwarming,
die ook sociëteitsmiddag in de winter
mogelijk zal maken, en op de bar die
door de jeugd in het lokaal is ingericht.
Hij hoopte, dat zeer vel ende vruchten
van dit werk zouden mogen plukken.
De heer W. J. Batist voegde hier na
mens de diaconie enkele woorden van
gelukwens tot de predikant en de be
jaarden aan toe.
Reeds deze eerste sociëteitsmiddag
toonde, hoezeer de bejaarden de instel
ling van deze sociëteit waardeerden. De
sociëteitsmiddagen in andere centra
(Foto L.D./Vam Vliet)
R'dams Toneel gaf
„Hotel het Paradijs"
Het Rotterdams Toneel zette de reeks
abonnementsvoorstelling in de Leidse
Schouwburg in met „Hotel het Para
dijs" (l'Hotel du libre échange) een
klucht in drie bedrijven van George
Feydeau en M. Desvallières, in de ver
taling van Alfred Pleiter.
Prof. Kuenen opende namens het
Schouwburgbestuur deze avond met een
geestig speech je; helaas verdween met
hem de geest, de verwachtingsvolle zaal
achterlatend met een grof opgebouwde
en overladen uitgewerkte klucht.
Het zou onredelijk zyn een klucht te
onderwerpen aan een serieuze analyse.
De auteur van deze haast overleefde
toneelvorm geniet een zekere vrijheid
ten opzichte van de bouw, de handeling
en intrige van zyn werk. Een zuivere
karaktertekening wordt niet geëist, hij
geeft slechts gelegenheid tot het leveren
van rake typering. Maar dat de toe
schouwer halverwege het eerste bedryf
al weet waar de zinloze opeenstapeling
van dwaze situaties op uit draait, is een
vrijheid, die de schrijvers zich niet had
den mogen veroorloven!
Pingiet, een Paryse aannemer, twintig
jaar getrouwd met, en met vaste hand
geregeerd door Angelique, wordt door
haar in hun appartementen opgesloten
als zij een avond van huis moet om
haar zieke zuster te bezoeken. Tevoren
heeft zich een vriend uit de provincie
gemeld met zijn kroost, bestaande uit
vier dochters. Ze komen een maandje
in Parijs logeren. Hij wordt met zyn
hele hebben en houden de deur uitge
werkt en belandt in „Hotel het para
dijs". Pingiet arrangeert met de vrouw
van zijn bevriende benedenbuurman
Paillardin een gezellige avond en zo
injuist, in Hotel het paradijs, waar
vanzelfsprekend meneer Paillardin óók
verschijnt. Daar vinden in het tweede
bedryf niet alleen de toeschouwers, maar
tevens de commissaris van politie, die
met vier man een razzia houdt, nage
noeg het gehele gezelschap van het
eerste bedryf, dat prompt wordt inge
rekend. Het derde bedryf bedoelt dan
de ontknoping te brengen.
De Rotterdammers hebben onder
regie van Bob de Lange de auteurs in
hun ongebreidelde dwaasheden nog
weten te overtreffen. Behalve Jetty
van Dijk-Riecker vertoonde geen der
spelers ook maar de geringste ver
wantschap met normale mensen. Het
was pijnlijk een man als Ton Lutz,
die zijn sporen als toneelkunstenaar
ruimschoots verdiend heeft, een scène
in het tweede bedryf met Henny Orri
als Marcelle Paillardin te zien spelen,
die door grenzeloze overdrijving sma
keloos werd. Artiesten, decors en kos
tuums waren te goed voor dit stuk.
B. H.
worden op andere dagen gehouden, om
dat gebleken is dat vele bejaarden niet
alleen de gastvrijheid in eigen wyk op
prijs stellen, doch ook andere sociëteiten
regelmatig bezoeken.
Broederschap van
Oud Padvinders (sters)
KRING RIJNLAND VIERT DIT JAAR
EERSTE LUSTRUM
De Kring Rijnland van de Broeder
schap van Oud-Padvinders, waartoe
thans ook de oud-padvindsters behoren,
kwam gisteravond onder leiding van de
vice-voorzitter, de heer K. van Rye te
Wassenaar, in het districtskwartier der
N.P.V. aan de Hooglandse Kerkgracht
voor het eerst in dit seizoen byeen.
Uitvoerig is in deze bijeenkomst van
gedachten gewisseld over de agenda van
de binnenkort in Hattem te houden
buitengewone ledenvergadering van de
landelijke Broederschap. Nu ook door
een fusie de padvindsters in deze
Broederschap zijn opgenomen, treedt
het landelijke bestuur in zijn geheel af.
Voor de bestuursfuncties werden door
de Kring Rijnland kandidaat gesteld de
heer G. Nyman, oud-wethouder van
Alphen a. d. Rijn en thans burgemeester
van Hoogkerk (voorzitter) en de heer
K. van Rije te Wassenaar (lid).
Tal van suggesties werden deze avond
gedaan tA.v. de samenstelling van het
werkprogramma van de Kring, welke
dit jaar zyn eerste lustrum zal vieren.
Besloten werd om de jaarlijkse kerst
actie ditmaal ten goede te laten komen
aan het padvinders'sters) werk. Een
krachtige ledenwerfactie, zowel onder
oud-padvinders als oud-padvindsters. zal
in de komende maanden worden ont
plooid.