5.® „UNIVERSITEIT EN GEMEENTE HEBBEN ELKAAR ZEER NODIG" Bezoldiging lager personeel acht Leidse raad, metB.enW., onvoldoende /^HIIIARK ..^Jonqenspyjama's i&y Peek&Cloppenburg Raad deed tal van benoemingen laat De onderlinge verhouding zeer weinig te wensen over Bejaardensociëteit Pniël werd door ds. J. Groot geopend Eerste ahonnementsvoorstelliiig in Leidse Schouwburg 97»te Jaargang Dinsdag 23 september 1958 Tweede blad no. 29551 Laatste woord nog niet gesproken Ten aanzien van de herziening van de bezoldigingsregeling-1954 voor het gemeentepersoneel, welke gistermiddag in de Leidse raad een onderwerp van bespreking uitmaakte, achtten zowel het college van B. en W. als de diverse raadsfracties de daarin voorgestelde verbeteringen voor het lagere en middelbare personeel geenszins voldoende. Hoewel de raad, met B. en W., er van overtuigd was, dat het niet mogelijk is om van de voor het Rijkspersoneel vastgestelde regeling met enige kans van succes af te wijken, waren de fracties unaniem van oordeel, dat het laatste woord „in deze kwestie nog niet is gesproken". De heer Sommeling (P. v. d. A.), die de discussie over de herziening van dez<. bezoldigingsregeling opende, zette uit een, dat zijn fractie van „een gioot onbehagen" is vervuld, met name t.o.v. de voorgestelde verbeteringen voor het lagere en middelbare personeel. Zien de laagst bezoldigde groepen bij deze rege ling een correctie van het loon tot 3% toegepast, de topfunctionarissen zien op hun salarissen een verhoging van 9% toegepast. Een vertxoging, welke voor de laagst-bezoldigden eerst met terug werkende kracht op 1 april 1958 in gaat, doch voor de topfunctionarissen reeds op 1 september 1956. BETER EEN HALF EI, DAN EEN LEGE DOP De heer Lamers (Prot. Chr.), die eveneens te kennen gaf, dat zijn fractie teleurgesteld is over de loon-, resp. salariscorrectie voor de lagere en mid delbare groepen, ging nog eens in op hetgeen daarover reeds gesproken is in de Staten-Generaal en het aandeel, dat de diverse vakcentrales van overheids personeel daarin hebben gehad. Met deze centrales is spreker er van over tuigd, dat nog altijd beter een half ei, dan een lege dop kan worden aanvaard. Hoewel de heer Lamers begrijpt, dat de gemeente t.a.v. deze regeling ge bonden is aan het Rijk, verwacht zijn fractie, dat B. en W. zich tot het uiterste zullen inspannen om deze regeling ook voor het lagere en mid delbare personeel aanvaardbaar te maken en zo mogelijk correcties in de honorering zullen voorstaan. De thans voorgestelde herziening ziet zijn frac tie als een eerste stap in richting van een verbetering van de lonen, resp. salarissen van het lagere en middel bare personeel. VEEL MOEILIJKHEDEN De heer Portheine (WD) was even eens van oordeel, dat t.o.v. de lonen en salarissen van het lagere en middelbare personeel nog veel valt te corrigeren. Bovendien ontveinsde hij zich de moei lijkheden niet, welke in de toekomst nog zullen optreden bij de voorgestelde werkclassificatie- en prestatieregeling. Ook spreker verwachtte, dat het laatste woord in deze kwestie nog niet is ge sproken. De heer De Bree (KVP), die zich by deze opmerkingen kon aansluiten, was van mening, dat het mogelijk moet zijn vóór het lagere en middelbare personeel met een betere beloning „uit de bus te komen". MOEILIJKE OPERATIE Wethouder Menken, die zich in gTote lijnen wel kon aansluiten bij de uit de raad gemaakte opmerkingen ook B. en W. komen de verbeteringen in de salariëring voor het lagere en mid delbare personeel geenszins voldoende voor was van oordeel, dat deze ge hele affaire in nauw overleg met de vakorganisaties besproken moet en ook wordt worden. Met de heer Portheine was hij het eens, dat in de prestatiebeloning en werkclassificatie „een zee van werk verborgen ligt". Het College doet echter zijn best om deze „moeilijke operatie" tot een goed einde te brengen. Na deze toelichting wordt het voorstel zJi.s. aangenomen. Ook met de overige door ons reeds gepubliceerde voorstellen was dit het geval. Benoemingen Een groot deel van de zittingsduur werd deze middag in beslag genomen door het uitbrengen en tellen van de stemmen van een groot aantal be noemingen. De heer M. van Aken (P. v. d. A.), die zich aanvankelijk had verzet tegen zijn benoeming tot lid van de Commissie voor de Strafverordeningen en van de Commissie voor het Oud- Archief, was hierop teruggekomen. In beide commissies werd hij thans wederom benoemd. Tot leden van de Commissie voor de Gem. Werkplaats werden de heren De Bree, Piena, Lamers en Portheine be noemd. Voorts werden de volgende benoemin gen gedaan: als lid tevens voorzitter, van de Commissie, bedoeld in het tweede lid van artikel 22 van de Verordening, houdende reglement op het beheer van de Gemeentelijke Dienst voor Kasbeheer en Kredietwezen mr. dr. H. D. M. Knol, als leden, mej. A. C. Bekker, mevr. mr. J. E. Glastra van Loon—Boon en de heer J. C. J. Lambermont; tot leden van de raad van bestuur van het Industrieschap „De Grote Polder" de heren K. F. de Bree en J. G. Hagens. Alvorens deze benoeming plaats vond had de heer Piena (P. v. d. A.) de heer Winsemius voorgedragen als kandidaat van zijn fractie. De heer Piena achtte deze voor dracht gewettigd met het oog op de uit slag van de verkiezingen en in overeen stemming met de democratische ge dachte. Bij de uitslag van de stemming bleek, dat de heer De Bree echter 20 stemmen op zich verenigde en de heer Winsemius 13, zodat de heer De Bree als lid verkozen werd verklaard. De heer Hagens verkreeg 31 stemmen. Voorts werden aangewezen tot gede legeerde in het bestuur van de Vereni ging „De Ambachtsschool" de heer J. C. van Sohaik; de vereniging „Vakschool voor Meisjes voor Leiden en Omstreken" de heer J. C. van Schaik; de Zita-ver- eniging. afd. R.-K. Vakschool voor Meisjes, de heer J. W. J. Wiertz; de R -K. Technische School „Don Bosco", de heer J. W. J. Wiertz; het Genoot schap „Kennis is Macht", de heer H. Zunderman; de vereniging tot bevorde ring van de opleiding tot instrument maker (Leidse instrumentmakersschool) de heer H. Zunderman en de vereniging voor Chr. Nijverheidsonderwijs voor Leiden en Omstreken, de heer P. S. Harmsen. In verband met de benoeming van mr. Drijber tot wethouder werd de aanwijzing van een gedelegeerde van het Kon. Genootschap M.S.G., waarvoor mr. Drijber kandidaat was gesteld, tot een volgende vergadering aangehouden. Tot leden van de Monumentencom missie werden benoemd mej. A. J. van Nienes, de heer L. C. J. Roozen, ir. M. P. Schutte, ir. J. J. Terwen, de heer W. Zwart en de heer P. van der Sterre; idem tot voorzitter van de Huurcom- missie de heer A.J. Jongeleen, tot vice- voorzitter de heer S. Menken en tot leden de heren J. van Iterson, H. D. van Weizen, J. H. Schüller en J. Verloop; tot tijdelijk leraar aan het Rembrandt- lyceum in de handelswetenschappen de heer C. Kivit, idem tot tijdelijk leraar in de Franse taal en letterkunde de heer R. Landheer. Tot leerkrachten aan de Hogere Bur gerschool voor Meisjes met 6-jarige cursus en afdeling Middelbare Meisjes school werden benoemd: als tijdelijk leraar in de wiskunde de heer J. A. van Gelderen; tijdelijk lerares in de Engelse taal en letterkunde, mej. M. L. A. Groenhoff; tijdelijk lerares in de Neder landse taal en letterkunde, mevr. E. S. 'school aan de Haverstraat. F. de JongFeteris; tijdelijk leraar in de wiskunde de heer A. Menalda; tijde lijk lerares in de wiskunde mej. D. T. F. M. Savelkoul; tijdelijk lerares in de Franse taal en letterkunde mevr. J. M. W. Spijkervan Weerlee; tijdelijk lera res in de Duitse taal en letterkunde, mevr. N. A. J. StrackHageman; tijde lijk leraar in de natuurkunde dr. J. B. Ubbink; tijdelijk leraar in de staats wetenschappen, dr. J. Th. Vermeulen; tijdelijk lerares in het tekenen mej. R. C. Vogel; tijdelijk lerares in de aardrijkskunde, mej. J. G. M. Vriens en tot tijdelijk lerares in de wiskunde mej. M. C. Wemelsfelder. Tenslotte werden benoemd tot onder wijzer in de lichamelijke oefening bij het openbaar uitgebreid lager onderwijs de heer A. Lagerweij en tot leraar met selen aan de gemeentelijke bedrijfstech- nische school de heer W. Zwikker. EERVOL ONTSLAG Eervol ontslag werd deze middag ver leend aan prof. dr. E. W. Schallenberg uit zijn betrekking van leraar in het Nederlands aan het Rembrandt Lyceum; aan mej. M. N. Overwater, hoofdleidster van de openbare kleuterschool aan de LorentZkade; aan dr. J. H. M. M. Loe- nen, leraar in de klassieke talen aan het Gymnasium; de heer W. F. v. Wei zen, hoofd van de openbare lagere Montessori-school aan de Rooderibur- gerstraat; de heer H. Kors, onderwijzer aan de openbare lagere school aan de Zuidsingel en mej. J. van der Reijden, onderwijzeres aan de openbare lagere Advertentie frisse adem een heerlijke smaak fris lekker gezond Juridische voordrachten voor afgestudeerden De Faculteit der Rechtsgeleerdheid aan deRyksuniversiteit te Leiden heeft het voornemen in he$ thans begonnen cursusjaar een reeks voordrachten te doen houden bestemd voor afgestudeer de juristen van de Nederlandse Univer siteiten en mede toegankelijk voor nota rissen, kandidaat-notarissen, bestuurs ambtenaren, ambtenaren van de belas tingdienst en andere belangstellenden. De voordrachten beogen de behandeling van actuele juridische onderwerpen en zullen de juristen van de praktijk wijzen op nieuwe ontwikkelingen in het rechts leven en enkele zich daaibij voordoende problemen. De voordrachten zijn bepaald op de navolgende woensdagen en wel des avonds van 7.45 uur tot 9.30 uur in het Academiegebouw. Na afloop van de voordrachten be staat gelegenheid tot het stellen van vragen. 15 oktober prof. dr. P. B. Kreukniet: De Nederlandse loonpolitiek. 5 november prof. mr. J. C. van Oven: Moet aan de overlevende echtgenoot een legitieme portie worden toegekend? 17 december prof. dr. W. Froentjes: Onderzoek van documenten. 25 februari prof. mr W. L. G. Lemaire: Gevolgen van de wederrechtelijke „on- derbeheerstelling" van de Nederlandse bedrijven in Indonesië, beschouwd in het licht van het internationaal privaat recht. 18 maart prof. mr. F. M. baron van Asbeck: Onderwerp nader te bepalen. 15 april prof. mr. K. V. Antal: Onder werp nader te bepalen. REGISTER OP JAARBOEKJE „OUD-LEIDEN" Een praktische handleiding Na het verschijnen van het vijftigste deel van het Leidse Jaarboekje heeft het bestuur van de vereniging „Oud- Leiden" de commissie voor de redactie van het jaarboekje in de gelegenheid gesteld een nieuw register op de vijftig deeltjes te doen verschijnen. De inde ling is ongeveer gelijk aan dat over de eerste veertig jaargangen, d.w.z. eerst een lijst van ruim 500 levensberichten, dan een systematisch overzicht van de ongeveer 600 bijdragen op het gebied van geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken en ten slotte een alfabetische lyst van de schrijvers met vermelding van de titels van hun ar tikelen. Het verschil met het vorige, reeds lang uitverkochte, register is ge legen in het feit, dat voorheen de arti kelen alfabetisch waren gerangschikt, terwijl dit thans systematisch werd ge daan. Hierdoor krijgt men niet alleen een gemakkelijker overzicht van de stof. maar tevens blijkt welk een veel zijdige inhoud deze' serie jaarboekjes bevat. Ook voor hen, die slechts over een deel der jaargangen beschikken, is dit register een onmisbaar bezit. - Voor het examen Akte volledige bevoegdheid L.O. (Hoofdakte) aan de Rijkskweekschool voor onderwyzers-es- sen te Den Haag, slaagde mej. A. van Lienen, alhier. Vlot, royaal model, zeer sterke en warme kwaliteit keperflanel, leuke uitvoering in twee (wasechte) kleuren... pantalon met elastische band; dit Jongensmarktkoopje kunt U niet voorbij laten gaan Een pyjama van klasse voor slechts leeftijd I 5 jaar kleine stijging per maat Mr. Drijber over wethoudersbenoeming Met veel voldoening heb ik acht jaar, eerst als adjunct-secretaris en later als waarnemend secretaris van curatoren de Leidse Universiteit gediend. Nu de omstandigheden een andere bestuursfunctie in Leiden, waaraan ik mij nog om verschillende redenen gebonden voel, voor mij openen, hoop ik daarin met evenveel enthousiasme mijn krachten te mogen geven. Het gaat hier natuurlijk om het belang van onze stad, maar wanneer ik deze verkiezing een ogenblik in het persoonlijke vlak mag trekken, dan geloof ik dat het vooral bij bestuursfuncties nuttig is eens van plaats te veranderen om te voorkomen, dat men de pro blemen te eenzijdig van een bepaald standpunt uit gaat bezien. Ove rigens betekent mijn wethouderschap geenszins een abrupt afbreken van mijn betrekkingen met de Universiteit. Aldus mr. J. Drijber, toen wij hem gisteren spraken naar aanleiding van zijn benoeming tot vijfde wethouder van de gemeente Leiden. Op nonaetief Het ligt niet in de bedoeling van mr. Drijber, zo vertelde hij ons, ontslag te vragen uit zijn ambt bij curatoren. Deze functie en het wethouderschap zyn niet met elkaar te combineren, alleen al om dat zy beide een volle dagtaak omvat ten. Mr. Drijber verwacht echter, dat hy op zyn verzoek op nonaetief zal wor den gesteld als Rijksambtenaar en dus geen ontslag als zodanig zal behoeven te nemen. Overigens zal mr. Dry Der zijn banden met de Universiteit niet onmiddellijk staken. Veel van zijn huidige werk voor de Universiteit kan niet van de ene op de andere dag uit handen worden ge geven. De Universiteit is een zo veel zijdig miljoenenbedrijf, dat bepaalde kwesties zeer moeilijk door anderen tot een goed einde zijn te brengen, wanneer zy eenmaal ter hand zijn genomen. Verhouding uitstekend Bovendien heeft een hecht contact tussen Universiteit en gemeente ook bepaald voordelen. Mr. Dryber ves tigde er echter de aandacht op, dat de verhouding tussen gemeente en Universiteit de laatste jaren slechts zeer weinig te wensen heeft overgela ten, zoals onlangs ook door prof. dr. S. E. de Jongh is geconstateerd bij de overdracht van het rectoraat. Men mag het dus niet zo zien, dat de be noeming van een wethouder die het Universitaire bedryf door en door kent een revolutionaire verbetering of ver andering in de betrekkingen tussen Universiteit en gemeente zou teweeg brengen. Mr. Drijber heeft steeds getracht zich geheel te geven aan zijn werk voor de Universiteit, dat weliswaar dikwijls zeer moeilijk en ook moeizaam was, doch dat voldoening schonk door de tenslotte be reikte resultaten. Veel werk zal hij ech ter onvoltooid moeten achterlaten. Naar autonomie Wat de universitaire ontwikkeling be treft meent mr. Drijber. dat de univer siteiten een reële kans hebben om bin nen afzienbare tijd rechtspersoonlijk heid en daarmede een zekere mate van zeggenschap in eigen huis te verwerven. Deze zelfstandigheid mag dan aantrek- ke'ijk zijn omdat de kosten van de Uni versiteit toch steeds voor bijna 100% door het Rijk moeten worden gedragen, niettemin zou de status van rechtsper soonlijkheid een meer doelmatig en sneller werkend bestuur mogelijk ma ken. Dit is mede van belang, omdat de snelle ontwikkeling van de wetenschap en de te verwaohten enorme toevloed van studenten de hoogste eisen stellen aan het aanpassingsvermogen van de Universiteit, en voorts aan de finan ciële mogelijkheden van ons land. Zeer grote bedragen zullen moeten worden geïnvesteerd, hetgeen alleen verant woord is indien de Universiteit zelf een goed doordaohte planning opzet. Op het gebied van de ruimtelijke uitbreiding en de bouwvoorzieningen heeft de heer Drijber in dit opzicht veel voorberei dend werk mogen doen. De heer Drijber herinnert aan het structuur plan. dat door Leiden en omringende gemeenten is opgesteld, waarbij zeer grote terreinen voor de universitaire uitbreiding zijn gereserveerd. Hieruit blijkt weer dat Universiteit en Gemeen te elkaar zeer nodig hebben. De heer Drijber is zijn werk bij de Universiteit begonnen met een grote in teresse voor studiebeurzen en de studen tenhuisvesting. Ook bij het begrotings- werk van de Universiteit zoals gezegd een miljoenenbedrijf, was hij steeds be trokken. Vooral in de latere periode heeft hij veel bemoeienis gehad met de uitbreiding en nieuwbouw van institu ten en laboratoria. Nog geen taakverdeling Omtrent de verdeling van de taken over de wethouders moet nog een be slissing worden genomen, zodat mr. Drijber ons nog niet kon zeggen welk terrein van gemeentelijke zorg hem zal worden toegezegd. Studentenhuisvesting Voorts kon hij nog niet mededelen, welke van de vele bestuursfuncties, die hij bekleedt, hij zal kunnen handhaven of zal moeten neerleggen. Enige functies acht hij met het wethoudersschap niet goed verenigbaar. Hoe echter ook deze beslissing uitvalt ten opzichte van de Stichting Leidse Studentenhuisvesting, het moet niet zonder belang worden ge acht dat het dagelijks bestuur van de gemeente thans versterkt is met iemand, die zich in het bijzonder beijverd heeft voor het vinden van een oplossing voor het studentenhuisvestingsprobleem. Op dit terrein immers zijn de belangen van Unyersiteit en gemeente wel op bijzon- re wijze met elkaar verweven. dei Eindexamen Chr. Kweekschool Voor het eindexamen 3de leerkring (Hoofdakte) van de Chr. Kweekschool te Leiden zijn geslaagd mej. M. Feen- stra te Noordwyk, mej. A. Hoogendijk te Voorburg, F. Ketting te Oegstgeest, mej. I. Keus te Katwijk, mej. G. v. d. Marei te Koudekerk. T. Postma te Waddinxveen. W. Rietdijk te Scheve- ningen, K. Zwitser te Katwijk, L. Bo ter te Leiden, mej. L. v. Klaveren te Leiden, mej. A. J. Koetsier te Delft. K v. Leeuwen te Oegstgeest, P. de Ruiter te Leidschendam, mej. I. Ver beek te Leiden, J. Verra te Zoeter- woude, mej. W. v. Vliet te Alphen a. d Rijn en mej. W. Wagenaar te Zwammerdam. Afgewezen 3 kandidaten, met 5 kan didaten wordt het examen (één vak) voortgezet. De zomerdienstregeling 1958 van de NV Autobusonderneming Maarse en Kroon blijft met goedkeuring van de rijkshoofdinspecteur van het verkeer in het district Noord-Holland, ongewijzigd van kracht voor het winterseizoen 1958/ 1959. Het bejaardenprobleem is voor de Ned. Herv. Kerk in Leiden niet een theo retisch vraagstuk waar veel over wordt gepraat en niets aan wordt gedaan, integendeel. Er zyn wegen gezocht en gevonden om de eenzaamheid, die vaak zo kenmerkend is voor de ouderdom waarin juist menselijk contact zoveel kan doen om groeiende moeilijkheden te overwinnen, te doorbreken. In verschillende delen van de stad zijn bejaarden-sociëteiten ingericht in wykgebouwen. Zij blyken in een behoefte te voldoen. Dat is geen holle frase maar levende werkelijkheid. Gisteren werd, nadat Staalwijk, de Rembrandtwijk en het Morskwartier reeds zulke centra hadden gekregen, ook een bejaarden-sociëteit geopend in Pniël aan de Middelstegracht. Ds. J. Groot, de wijkpredikant, ver telde in zijn openingswoord aan vele be jaarden, die in Pniël waren samenge komen. dat reeds lang getracht was tot deze sociëteit te komen. Vooral in deze bepaald niet welvarende wyk waren de moeilijkheden echter groot, zodat elders dergelyke centra eerder verrezen. In het voorjaar kon echter, dank zij genereuze medewerking van de com missie voor het buitenkerkelijke werk en de enthousiaste medewerking van de jeugdvereniging het besluit worden ge nomen, in september de bejaardensocië teit in Pniël te openen. Ook een dames comité uit de wijk heeft zich zeer inge spannen in deze societeitsvorm de ouden van dagen een steun te bieden in hun vaak moeilijk bestaan. Zij allen beseften hoe eenzaam de ouderdom dikwijls maakt, een eenzaamheid die te zwaar der weegt wanneer zorgen en verdriet het ouderworden begeleiden. Niet alleen het gezamenlijk doen van spelletjes, de wekelijkse ontmoeting met lotgenoten (in Pniël iedere maandag van 2.30 tot 4.30 uur) vormen het be lang van de sociëteit, ook het onderling contact tussen de ouderen dat buiten sociëteitsverband uit deze samenkomsten groeit. De ervaring van elders heeft ge leerd dat dit een van de belangrijkste aspecten van dergelijke ontmoetings centra is. Ds. Groot wees op de spelen, die be schikbaar zyn dank zij aankoop en het beschikbaar stellen door de jeugdver eniging. op de verbeterde verwarming, die ook sociëteitsmiddag in de winter mogelijk zal maken, en op de bar die door de jeugd in het lokaal is ingericht. Hij hoopte, dat zeer vel ende vruchten van dit werk zouden mogen plukken. De heer W. J. Batist voegde hier na mens de diaconie enkele woorden van gelukwens tot de predikant en de be jaarden aan toe. Reeds deze eerste sociëteitsmiddag toonde, hoezeer de bejaarden de instel ling van deze sociëteit waardeerden. De sociëteitsmiddagen in andere centra (Foto L.D./Vam Vliet) R'dams Toneel gaf „Hotel het Paradijs" Het Rotterdams Toneel zette de reeks abonnementsvoorstelling in de Leidse Schouwburg in met „Hotel het Para dijs" (l'Hotel du libre échange) een klucht in drie bedrijven van George Feydeau en M. Desvallières, in de ver taling van Alfred Pleiter. Prof. Kuenen opende namens het Schouwburgbestuur deze avond met een geestig speech je; helaas verdween met hem de geest, de verwachtingsvolle zaal achterlatend met een grof opgebouwde en overladen uitgewerkte klucht. Het zou onredelijk zyn een klucht te onderwerpen aan een serieuze analyse. De auteur van deze haast overleefde toneelvorm geniet een zekere vrijheid ten opzichte van de bouw, de handeling en intrige van zyn werk. Een zuivere karaktertekening wordt niet geëist, hij geeft slechts gelegenheid tot het leveren van rake typering. Maar dat de toe schouwer halverwege het eerste bedryf al weet waar de zinloze opeenstapeling van dwaze situaties op uit draait, is een vrijheid, die de schrijvers zich niet had den mogen veroorloven! Pingiet, een Paryse aannemer, twintig jaar getrouwd met, en met vaste hand geregeerd door Angelique, wordt door haar in hun appartementen opgesloten als zij een avond van huis moet om haar zieke zuster te bezoeken. Tevoren heeft zich een vriend uit de provincie gemeld met zijn kroost, bestaande uit vier dochters. Ze komen een maandje in Parijs logeren. Hij wordt met zyn hele hebben en houden de deur uitge werkt en belandt in „Hotel het para dijs". Pingiet arrangeert met de vrouw van zijn bevriende benedenbuurman Paillardin een gezellige avond en zo injuist, in Hotel het paradijs, waar vanzelfsprekend meneer Paillardin óók verschijnt. Daar vinden in het tweede bedryf niet alleen de toeschouwers, maar tevens de commissaris van politie, die met vier man een razzia houdt, nage noeg het gehele gezelschap van het eerste bedryf, dat prompt wordt inge rekend. Het derde bedryf bedoelt dan de ontknoping te brengen. De Rotterdammers hebben onder regie van Bob de Lange de auteurs in hun ongebreidelde dwaasheden nog weten te overtreffen. Behalve Jetty van Dijk-Riecker vertoonde geen der spelers ook maar de geringste ver wantschap met normale mensen. Het was pijnlijk een man als Ton Lutz, die zijn sporen als toneelkunstenaar ruimschoots verdiend heeft, een scène in het tweede bedryf met Henny Orri als Marcelle Paillardin te zien spelen, die door grenzeloze overdrijving sma keloos werd. Artiesten, decors en kos tuums waren te goed voor dit stuk. B. H. worden op andere dagen gehouden, om dat gebleken is dat vele bejaarden niet alleen de gastvrijheid in eigen wyk op prijs stellen, doch ook andere sociëteiten regelmatig bezoeken. Broederschap van Oud Padvinders (sters) KRING RIJNLAND VIERT DIT JAAR EERSTE LUSTRUM De Kring Rijnland van de Broeder schap van Oud-Padvinders, waartoe thans ook de oud-padvindsters behoren, kwam gisteravond onder leiding van de vice-voorzitter, de heer K. van Rye te Wassenaar, in het districtskwartier der N.P.V. aan de Hooglandse Kerkgracht voor het eerst in dit seizoen byeen. Uitvoerig is in deze bijeenkomst van gedachten gewisseld over de agenda van de binnenkort in Hattem te houden buitengewone ledenvergadering van de landelijke Broederschap. Nu ook door een fusie de padvindsters in deze Broederschap zijn opgenomen, treedt het landelijke bestuur in zijn geheel af. Voor de bestuursfuncties werden door de Kring Rijnland kandidaat gesteld de heer G. Nyman, oud-wethouder van Alphen a. d. Rijn en thans burgemeester van Hoogkerk (voorzitter) en de heer K. van Rije te Wassenaar (lid). Tal van suggesties werden deze avond gedaan tA.v. de samenstelling van het werkprogramma van de Kring, welke dit jaar zyn eerste lustrum zal vieren. Besloten werd om de jaarlijkse kerst actie ditmaal ten goede te laten komen aan het padvinders'sters) werk. Een krachtige ledenwerfactie, zowel onder oud-padvinders als oud-padvindsters. zal in de komende maanden worden ont plooid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 3