FEGENVALLEND BEGROTINGSBEELD 1959
MET TEKORT VAN ANDERHALF MILJARD
BH
4
a
Stijging der Rijksuitgaven baart
minister Hofstra grote zorgen
Het volgend jaar zal minister Hofstra een
bedrag van f1.275 miljoen moeten lenen
FINANCIËLE ACHTERUITGANG
erlenging van de tijdelijke belastingverhoging
Woter bedrag voor woningbouw
iiiiiiï
Ambtenarenpensioenfonds komt
op een steviger financiële basis
Economische groei eist sparen
f»te jaargang
Dinsdag 16 september 1958
Vierde blad no. 29545
De Rijksbegroting voor 1959, die minister Hof-
vanmiddag bij de Tweede Kamer heeft
jediend, vertoont een tekort van 1318 miljoen
den (vorig jaar 440 miljoen). Het tekort zal,
or nu reeds te voor-
ne verdere uitgaven,
als de gezondmaking
het Ambtenaren
nsioenfonds en het
oorwegpensioenfonds,
g stijgen tot 1597 mil-
Daarvan wil de
nister van Financiën
0 miljoen dekken door
rlenging, tot 1 januari
61, van de in 1957
ip. 1958 tijdelijk ver-
ogde belasting op sui-
benzine, jenever,
rsonenauto's en mo-
rijwielen en de ban-
1 daarvan, sigaretten
televisietoestellen. De
lelijke verhoging van
tarief der vermogensbelasting wil de minister
rlengen tot en met 1961.
Verdere belastingverhoging is niet uitgesloten,
int het ligt in het voornemen de prijssubsidies
iraaronder het probleem van de huren) nader te
zien. Aan de Sociaal Economische Raad zal
vies worden gevraagd over het al of niet hand-
ven van het consumentensubsidie op melk
PUNTEN VAN BELEID
1.
2.
3.
4.
5.
Primaire taak: verdediging van het mo
netair evenwicht.
Bijzondere aandacht besteden aan de
hoogte van de nationale besparingen.
Streven naar voldoende werkgelegenheid
binnen de grenzen van de economisch
verantwoorde mogelijkheden.
Doeltreffende bestrijding van de woning
nood.
Herziening van het complex van prijs
subsidies, o.a. ten aanzien van de huren
en de melk.
(thans ruim 6 cent per liter). Na ontvangst van
het advies zal de regering vóór 1 januari 1959
haar standpunt bepalen of zij een gehele of ge
deeltelijke voortzetting van deze subsidie wense
lijk acht. Zo ja, dan zal
op nader te bepalen wijze
in de dekking van het
daarmede gemoeide be
drag (ongeveer 110 mil
joen gulden) worden
voorzien. Overigens wil
de regering het tekort
dekken door ongeveer
1275 miljoen te lenen,
hetgeen zij in de verbe
terde financieel-econo-
mische omstandigheden
verantwoord acht zonder
inflatie te vrezen en zon
der schade te doen aan
de leningbehoeften van
de gemeenten en het par
ticuliere bedrijfsleven.
„Bij de te verwachten
conjuncturele constellatie", zo schrijft minister
Hofstra in de miljoenennota, „is het begrotings
beeld voor het komende jaar aanvaardbaar, mits
de tijdelijke belastingverhogingen voor enige tijd
worden gecontinueerd en het begrotingstekort
alsnog in samenhang met de te zijner tijd te
nemen beslissing inzake het consumentensubsidie
op melk wordt verminderd".
it tekort van 1597 miljoen vermin
door de verlenging van de tijdelijke
tingverhogingen tot 1487 miljoen,
verlenging levert nog een voordelig
hil op tussen kasbedrag en begro-
igsbedrag van 65 miljoen (baten ko-
ii eerder binnen dan de theoretische
irengst per jaar), zodat in 1959 het
rkelijke tekort in de kas van minister
Istra naar schatting 1422 miljoen zal
Iragen.
lij rekent er op als gewoonlijk enige
iderden miljoenen (475 miljoen) on-
hands te kunnen lenen, maar hij
ent ongeveer 800 miljoen te zullen
eten lenen op de open kapi-
lmarkt. Er blijft dan nog een
ledekt tekort van 147 miljoen (1422
IJoen min 1275 miljoen) maar de
nister houdt er rekening mee, dat in
er geval dekking moet worden gevon-
voor eventuele handhaving van het
isumentensubsidie op melk, waarvoor
de begroting voorlopig 110 miljoen is
getrokken.
)e sterke kant van de begroting voor
8 was, dat er niets behoefde te wor-
l geleend op de open kapitaalmarkt.
800 miljoen. Dit verschil is tekenend
ir de financiële achteruitgang. Op de
Wi kapitaalmarkt verschijnen ook de
neenten en particulieren om te lenen
tt de uitvoering van allerlei plannen,
i'. particuliere woningbouw, uitbrei-
ig of stichting van een fabriek. Of-
loon minister Hofstra rekening houdt
t een bescheiden opbloei van het
laomische leven in 1959, verwacht hij
t de particulieren een aanmerkelijk
inger beroep op de kapitaalmarkt
Hen doen dan tijdens de voorbije
ogconjunctuur, zodat het Rijk met
a leningen hen niet dwars zal zitten.
)rie factoren vooral hebben een na-
lelige invloed gehad op de Rijksbegro-
ir.g voor 1959. De eerste betreft de
'erdere verzaking van de verplichtin-
[en, die Indonesië op zich had geno-
nen; in de tweede plaats zijn er de
[evolgen van de instorting van de
nternationale zuivelmarkt. De con-
equenties van deze twee factoren be
open voor 1959 ongeveer 500 miljoen
Widen.
Voorts vraagt de financiering van de
overheidswoningbouw In 1959 ten laste
van het Rük een belangrijk groter
bedrag dan voor 1958, namelijk 670
miljoen tegenover 260 miljoen in 1958.
Op grond van de huidige financieel-
economische toestand is de regering
van oordeel, dat de extra lasten niet
tenvolle uit de belastingmiddelen of
door verlaging van uitgaven behoeven
te worden bestreden, doch dat de
financiering van een vrij groot tekort
op de Rijksbegroting door middel van
langlopende leningen verantwoord is.
Rijk financiert weer
overheids
woningbouw
Opnieuw 80.000 woningen
De regering streeft nog steeds
naar een snelle inhaal van het
woningtekort. Teneinde de finan
ciering van de woningwetbouw te
verzekeren, ligt het in de bedoe
ling om in 1959 evenals zulks bij
de begroting voor 1958 is geschied,
de woningwetvoorschotten geheel
ten laste van de Rijksbegroting te
doen komen. Voor dit doel is op
de Rijksbegroting voor 1959 een
bedrag van 670 miljoen opgeno
men. De gemeenten zullen daar
voor dus weer geen zorg hebben.
Het woningbouwprogramma is
weer vastgesteld op 80.000 wonin
gen, te weten 40.000 woningen die
ten laste van de Rijksbegroting
zullen worden gefinancierd (waar
onder 350 woningen in oostelijk
Flevoland), 38.000 premiewonin
gen (inbegrepen herbouw oorlogs
schade) en 2000 woningen in de
vrije sector.
DE PLANNEN V.DWONINGBOUW
HET WONINGBOUWPROGRAMMA 1955-1959
80.000 B0 000
1955 1956 1957 1959 1959
|Woningwelbouw Herbouw
§Premiebouw feBHBVrne sector
Middelen en uitgaven van de staat
bmzel- invoer- Accijnzen Motorrij- Rechten
belasting rechten tuigen bel. zegel&r
1500 765 780 335^ 335
TOTAAL KOSTPR'JSVERHOGENDE BELASTINGEN
"TOE
Jl
Inkomsten- Loon- Vennoot-Vermogens-Successieer
bf^-ng b^jshng schapsbel. bej||ihg oven|ebei
BELASTINGEN OP INKOMEN,WINST EN VERMOGEN
Aftrek van
1206mil]oen
gulden voor
"Gemeente,
Provincie,
MINISTER HOFSTRA
aanvaardbare zorg
UITGAYEN V.D. VERSCHILLENDE ONDERWERPEN V. STAATSZORG
1958*1959 (IN MIIJ. GULDtNS)
De regering zal spoedig bjj de Tweede
Kamer een wetsontwerp indienen tot
gezondmaking van de financiële positie
van het Algemeen Burgerlijk Pensioen
fonds, waaruit de ambtenarenpensioe-
nen worden betaald.en van het Spoor
wegpensioenfonds. De premieverhoging
vermeerdert de Rijksuitgaven met 60
miljoen per jaar. Het is voorts de be
doeling, dat het Rijk het actuariële te
kort dezer fondsen als schuld erkent en
daarover een jaarlijkse rente van rond
123 miljoen aan de fondsen zal betalen.
Aan provincies en gemeenten zal het
RUk 15 miljoen per jaar betalen voor
hun aandeel in de kostenstijging.
In totaal kost de sanering het Rük
dus 198 miljoen per jaar.
Wat betreft het Algemeen Burgerlijk
Pensioenfonds, is uitgegaan van de vorig
iaar opgestelde wetenschappelijke ba-
ans, die per 1 januari 1955 een tekort
aangeeft van 3840 miljoen. Bij het spoor
wegpensioenfonds werd in de weten
schappelijke balans van dit fonds per
31 december 1955 een tekort becijferd
van 156 miljoen. De over deze bedragen
te betalen rente zal Jaarlijks rond 123
miljoen vergen, namelijk 117 miljoen
voor het Algemeen Burgerlijk Pensioen
fonds en 5,5 miljoen voor het Spoorweg
pensioenfonds. Met deze maatregel kan
niet worden volstaan, omdat het huidige
bijdragepercentage van 16,1 te laag is
om dekking te bieden voor de pensioen
aanspraken. Ten aanzien van het Alge
meen Burgerlijk Pensioenfonds zal wor
den voorgesteld het bijdragepercentage
tot 21 te verhogen. Deze premieverho
ging zal voor het Rük een uitgavenver-
meerdering van 60 miljoen per jaar
meebrengen; voor de Staatsbedrijven
zal deze verhoging naar schatting 14.5
miljoen uitmaken, waarvoor zij geen be
roep op de algemene middelen zullen
kunnen doen.
Ter compensatie van de ten laste van
de algemene middelen van de provincies
en de gemeenten komende lastenver
zwaring, zal worden voorgesteld de per
centages van de aandelen van het pro
vinciefonds en van het gemeentefonds,
in de daarvoor aangewezen Rijksbelas
tingen te verhogen. Met deze verhoging
zal 15 miljoen per jaar gemoeid zün,
met welk bedrag de netto-Inkomsten
van het Rijk dus zullen verminderen.
De gemecnteiyke en provinciale be
dreven, alsmede de overige diensten, die
voor de dekking van hun uitgaven niet
op de reeds genoemde algemene mid
delen zün aangewezen, zullen de uit de
verhoging van het bydragepercentage
voortvloeiende lastenverhoging dienen
op te vangen, zonder dat zU daartoe een
beroep op die algemene middelen be
hoeven te doen.
Zware en nieuwe taken in de toekomst
Bezinning op Rijksuitgaven is noodzaak
De stijging van de Rijksuitgaven in 1959 tot 8748 miljoen gulden
baart minister Hofstra zorg. Het uitgavenpeil is niet onbelangrijk
hoger dan in vorige jaren en het tekort op de Rijksbegroting (1318
miljoen) is aanzienlijk groter dan in een reeks van jaren het geval is
geweest. De oorzaken zijn volgens de minister voor een deel van
tijdelijke aard, maar hij stelt toch prijs op een nader inzicht in de
neiging van de Rijksuitgaven tot voortdurende stijging. Om die reden is
met een onderzoek en een opstelling van de toekomstige Rijksuitgaven
een aanvang gemaakt. Binnen afzienbare tijd zullen de gewenste ge
gevens beschikbaar komen om verdere bestudering van deze kwestie
mogelijk te maken.
Oplopend tekort
Aan verschillende voorzieningen, zoals voor onderwüs en woningbouw, heeft de
regering een zodanige betekenis toegekend, dat daarvoor in 1959 hogere bedragen
zün uitgetrokken. Anderzüds bleek het nodig op tal van andere, op zichzelf wen-
seiyke, uitgaven verminderingen aan te brengen, omdat het in elk geval nodig is
dat de lopende (dageiykse) uitgaven van het Rijk door lopende inkomsten worden
gedekt.
De lopende uitgaven van de gewone dienst bedragen 7136 miljoen, waar tegen
over 7186 miljoen aan inkomsten staan. Een batig saldo dus van 50 miljoen (dat
echter zal omslaan in een tekort van 229 miljoen door nu reeds te voorziene
verdere uitgaven ten bedrage van 279 miljoen.
De uitgaven van de kapitaaldienst voor de uitvoering van duurzame werken
bedragen 1612 miljoen, waar tegenover 224 miljoen als inkomsten staan, zodat
het nadelig saldo 1368 miljoen bedraagt.
De uitgaven van de gehele dienst (gewone dienst en kapitaaldienst samen)
bedragen 8748 miljoen tegenover 7430 miljoen inkomsten. Het totale tekort
bedraagt dus 1318 miljoen, dat door reeds te voorziene verdere uitgaven zal
oplopen tot 1597 miljoen.
Indrukwekkende lijst
Met nadruk vestigt minister Hofstra
in de miljoenen-nota de aandacht op
de eisen die de groeiende Nederlandse
economie op het terrein van de kapi
taalvorming stelt. Er zal tenminste
20T van het nationale inkomen moe
ten worden gespaard. In de achter
ons liggende jaren is de spaarquote
daar iets beneden gebleven.
Bedacht dient te worden, zegt minis
ter Hofstra. dat op allerlei gebied nog
zware en vaak nieuwe taken wachten.
Gewezen zij op de industrialisatie en
op de modernisering van de industrie
om te kunnen concurreren op de Euro-
markt. op de kern-energie, op de steeds
groeiende bedragen die het hoger on
derwijs aan investeringen vergt, op de
noodzaak de verkeersvoorzieningen (we
gen. tunnels, traversen) op peil te bren
gen en te houden, op de deltawerken, op
de by voortduring grote bedragen ver-
gende woningbouw, later ook meer en
meer in samenhang met de noodzaak
van krotopruiming, op de neiging ten
slotte steeds meer uitbreiding te geven
aan allerlei vormen van internationale
'hulp. die slechts uit nationale bespa
ringen kan worden verkregen.
Er komen nieuwe zilveren
Rijksdaalders
In de Rijksbegroting voor 1959 is
rekening gehouden met de aan
munting van 15 miljoen nieuwe
zilveren rijksdaalders en met de
vervaardiging van 80 miljoen
kwartjes en andere kleinere pas
munten tot een waarde van 4.7
miljoen gulden. Met het oog op het
voornemen om in 1959 een begin te
maken met de muntslag van nieu
we zilveren ryksdaalders, is de ver
vaardiging van guldens in 1958 zo
versneld, dat deze aan het einde
van dat jaar beëindigd kan wor
den.
ïllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllP
Het is duideiyk. aldus minister
Hofstra, dat ook de financiële over-
heidspolltiek met de onvermydeiyk-
heid van hoge besparingen rekening
zal moeten houden. Het behoud van
het vertrouwen in de waarde van de
gulden beperkt daarom het toelaat
bare begrotingstekort.
De omvang van de taken waarvoor
ons volk komt te staan, is zo groot, dat
de besparingen die noodzakelijk zijn,
slechts kunnen worden bereikt, indien
ook de overheid een bijdrage tot de
nationale besparingen levert. In de
huidige omstandigheden moge het ver
antwoord zijn uitgaven op de kapitaal
dienst vrijwel volledig door leningen t*
dekken, maar als gemiddelde over een
reeks van jaren zal Nederland er vol
gens minister Hofstra niet aan kunnen
ontkomen om, evenals zulks in vele
andere landen gebruikelijk is, althans
een deel van deze overheidsinvesterin
gen uit eigen besparingen te financie-
De begrotingsvooruitzichten op wat
langere termijn, waarschuwt minis
ter Hofstra. wijzen tenslotte alle in
dezelfde richting, te weten, dat een
ernstige bezinning op dc noodzaak
van de Rijksuitgaven onverminderd
noodzakelijk blijft. Het blijft nodig
van verschillende categorieën van uit
gaven de voorrang te bepalen, waar
bij men zich bewust zal moeten zijn
dat niet alles tegelijk kan worden
verwezeniykt.