Licht achter hef raai IS DAT NU EEN GEZICHT?. r ZATERDAG 23 AUGUSTUS WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Muziekfeest in Aix- en Provence Rossini's Barbier en Mozarts Don Juan en Zauberflöte vormen dit jaar liet opera-repertoire Ff Jr 1 1 Een niemve novelle, die in de Sovjet-Unie iverd verboden VARIA (Van onze correspondent, Frank Onnen) De eigen traditie van het muziekfestival van Aix-en-Pro- vence heeft zich, na elf jaren, nu wel stevig in de feiten verankerd. De directie van het feest het triumfiraat Bigonnet, Dussurget, Pincherle heeft intussen haar pappenheimers leren kennen als een cliëntele, die in de vakantie naar het zuiden trekt, niet zozeer om met problemen te worden overstelpt, maar integendeel eer der om zich in de Mediterraanse atmosfeer te lessen aan de hel derste en de zuiverste bronnen der onvergankelijke muziek. aangevat. Verward en kinderachtig van vinding, zo luidt Giono's onge zouten requisitoir, waarvan ik per soonlijk weinig heb af te dingen, want tussen de dames en de Konin gin van de Nacht, de genieën, de pristers. Papageno en Papagena, Pa- mina, Tamino en Zarastro heb ik de draad van het verhaal ook nooit zo heel scherp in het oog weten te houden. Waabij zich dan bovendien de moeilijkheid nog voegde dat de feërieke kanten van de Zauberflöte de regisseurs er gedurig sterker toe brachten hun kracht in toneeltech nische stunts en zelfs gags te zoeken, waar het tamelijk brede, maar ondiepe, podium van Cassan- dre's openluchttheater de mogelijk heden bij voorbaat al wel van ont hield. Aix heeft van een nood echter op nieuw een hoge deugd gemaakt. De corateur Jean-Denis Maclès die hier al wel meer met dit bijltje had ge hakt, heeft voor de zeventien ver schillende tableaux ware wonderen van fantasie en efficiency gewrocht. Rolando Panerai (Figaro) en Marcello Cortis (Bertolo) in Rossini's Barbiet van Sevilla En daarom. Luidt het rece-pt: a. muziek uit de vroeg-klassieke, liefst Italiaanse periode - ook dit jaar was er weer een exclusief Vi- valdi-concert in een der klooster tuinen ingelast met het meesteror- kest I Musici, b. een drietal opera's, doorgaans eveneens van onaan vechtbare reputatie en bij voorkeur van Mozart, c. enkele recitals waar voor dit keer pianist Kempff, tenor Sénéchal, gitarist Andres Ségovia en het Amerikaanse pianistenduo Gold en Fizdale tekenden, en d. (tenslotte) nog een stuk of wat moderne werken speciaal bestemd om de internationale pers te lok ken die men nu eenmaal ook niet helemaal missen kan. Op die laat ste categorie - de nieuwe stukken met de valse noten - hoop ik in een volgend verslag terug te komen, om me hier zo nu in het bijzonder aan de opera's te kunnen wijden. waarbij hij de abracadabrante sa:.te- kraam van vrijmetselaars en ander bazar-symbolisme tot het strikte mi nimum te reduceren wist, zonder toch ergens het organische verband met de muziek te bedreigen. Hij had zich zo radicaal op het vierkant-te gengestelde standpunt gesteld waarop de Parijse operadirecteur Lehmann zich enkele jaren geleden plaatste, door het publiek vooral niet met de aan de film ontleende effecten te willen overtroeven, doch in tegendeel, met charmante ironie, juist eerder de naïviteit van de hele opzet te onderstrepen. Ofschoon met Stich- Randall als Pamina, Wunderlich als Tamino en ander nieuw gezicht en dito stem Walter Beray als Papageno, men met de voornaamste zangsolisten ruimschoots aan zijn trekken kwam, zou ik van dirigent Jonel Perlea die op staande voet. wegens een ongeluk hem overkomen Georg Solti te vervangen kreeg, we] graag hebben gezien, dat hij zich voor de wat al te trage tempi iets sterker door Maclès' voorbeeld had laten inspireren. Voor het eerst dat de onvolprezen Hans Rosbaud hier een nieuwe Mozart nu eens niet di rigeerde, voelde men te duidelijker hoe diep hij zijn stempel op de ope ra-traditie van Aix wel had gedrukt, zoals hij een volgende avond met een magistrale Don Juan overigens zelf nogmaals zou aantonen. Gelukkiger op het punt van diri genten was men met Garlo-Maria Giullini die we in Aix hebben terug gezien, nu hij van Rossini's Barbier opnieuw een vertolking gaf waarin het ganse Italiaanse temperament en muziekbesef met zijn spanningen zijn dramatiek en ook zijn exorbitante humor zich weerspiegelden. In Gullini had Rosbaud hier voor het Italiaanse repertoire zijn even knie gevonden: een uitvoering van Rossini, die de geest authentieker weergaf kon men zich reeds na de ouverture die al met een dende rende ovatie werd beloond nauwe lijks voorstellen, en, dankzij vooral Panerai's Figaro, en Cortis' Bartolo beide even gehaaide acteurs als formidabele zangers werd men ge durende de rest der uitvoering in die hoogste verwachting niet één mo ment teleurgesteld. Wanneer 1958 voor Aix het jaar is van de Zauberflöte, dan betwijfel ik persoonlijk toch of ik in de toekomst niet met nóg meer genoegen en er kentelijkheid aan deze. Giulini's Barbier, terug zal blijven denken. r AT me, naast de politiek, deze zomer het meest Y benauwt, is het weer. Vroeger wist je wat je aan de zomer had. Vroeger, ja vroeger Toen was de zomer „zomer" en daarmee basta. Dat hield alles in: wekenlang mooi en warm weer, met. nu ja, af en toe een verfrissend'regen buitje, dat er in ging als koek, omdat een mens best wat nat tigheid velen kon. En nu? „Atoomweer" zeggen ze in Zwitserland, en ze bedoelen er mee, dat de atoomproeven de hele weeroonsteHatie in de wax geschopt hebben. De Bilt weet er ook niet goed raad mee en 's zondagsmorgens doen ze in de rubriek „Weer of geen weer" al hun best ons de straat op te jagen. En in negen van de tien ge vallen loopt het op een teleur stelling uit. In ernst: „Is dat nu een zomer?" De kille vochtigheid bekruipt ons in de huizen, de depressies overvallen ons telkens van alle kanten met Ierland altijd weer in de voorhoede, het „koel", het „onbestendig", de stormen uit het zuidwesten en de regenvla gen uit alle richtingen: ze staan haast alle dag op de loer om de mensen rillingen te bezor gen. Als het dan eens een zon nige dag geweest is, kletst het de volgende weer om onze oren, lijkt het weer midden oktober. Nee: wie heeft er nu plezier van zijn vakantie? Alleen zij, die de barrière der Alpen achter zioh lieten en zo verstandig waren het zuidelijke Italië op te zoeken, komen met enthousiaste verhalen over iedere-dag-een blauwe hemel en zóveel graden in de schaduw terug, om hier gauw in hun wapperende regenjas te duiken, miezerig van de motregen als Holland is WAAR moet dat naar toe? Als niemand genoeg vi taminen in zijn body krijgt om er een lange, koude winter mee te trotseren, als we een zomer lang onder een drui lerige hemel naar wat warme stralen moeten tasten, als we al blij zijn, wanneer de zon één dag de grauwigheid doorbreekt en we als deze leeuw, ons even heerlijk na alle kleffigheid on der de zon mogen uitrekken, dan ziet het er toch miserabel uit en zijn we inderdaad ge neigd de schuld van het slechte weer te zoeken bij alle experi menten. die de wereld in onrust en de mensen in spanning hou den. Dit wordt toch al te gek: de fabrikanten van zomertoilet- jes gaan failliet, de tenthouders op het strand kunnen wel slui ten en de ijscomannetjes komen met volle wagentjes thuis. Allemaal mensen, die naast de bestedingsbeperking door de mooi-weer-beperking nóg meer in het moeras komen te zitten K schryf <ht stukje in een sombere bui met kletsnatte voeten en benen, want de motregen viel daarstraks uit de hemel en maakte me onderweg tot een natte poedel. 't Kan nog verkeren, zei Breëroo: we zullen het hopen! Maar zoals het nu is, is de zomer geen „zomer" en kan het even goed herfst zijn. Nog even en het is herfst en wie de herfst in Holland kent, weet wat dit betekent Nog even en de „zomer" is alweer voorbij Als de zon dan niet volop ge schenen heeft, kijken we even vervaarlijk als deze leeuw. Is dat nu een gezicht om de winter mee in te gaan? FANTASIO. „Ideologisch ondraagbaar en politiek schadelijk" Aix heeft in 1947. toen hier het eerste festival gegeven werd, al een verbond voor het leven gesloten met Mozart, van wie sedertdien elk jaar twee opera's werden opgevoerd. Ook op dit stuk gaat men volgens be proefde richtlijnen te werk. Ieder seizoen één première, hetzij van Mo zart of van een ander en twee her vertoningen uit het oude repertoire. Alleen al door de omstandigheid dat Aix niet over een vaste solisten troep beschikt en zijn krachten dus ieder jaar ad hoe uit alle theaters en hoeken ter wereld recruteren moet, kan zo'n hervertoning nooit een slaafse copie zijn van de première, maar een uitvoering die van de grond af moet worden opgebouwd. En waarbij een enkele solist, dirigent Hans Rosbaud, de décors en vaak de mise en scene de continuïteit en het eigen en permanente karakter van het festival verzekeren. En het zijn de pro's en de contra's van zo'n nieuwe versie die, na afloop van een voorstelling, door de habitués van het muziekfeest, die een vaste kern en bijna een grote familie vormen, dan in het café Les Deux Gargons in de koelte van de Provencaalse nacht uitvoerig plegen te worden uit gemeten en bediscussiëerd. De novi teit betrof dit jaar Mozarts Zauber flöte. een keuze waarvoor men lange tijd was teruggedeinsd. Want inder daad is er onder het ganse oeuvre van de Salzburger meester nauwelijks een werk te noemen dat zich aua onderwerp en mise en scene zo slecht scheen te lenen voor een voor stelling in de open lucht. De Zauber flöte waarmee Mozart afscheid van het leven nam, werd door de Pro vencaalse schrijver Jean Giono, die het werk in het programma toelicht, met betrekking tot het gegeven, het tekstboek, niet met handschoenen Ingeleid en vertaald door onze Weense correspondent, prof. dr. N. Greitemann. „Licht achter het raam", een novelle van de jonge Russische schrijver Juri Nagibin werd in 1956 te Moskou in de tweede band van de bloem lezing „Literaturnaja Moskwa" uitgegeven. Enkele maanden later werd het stuk veroordeeld, omdat het volgens de Russische literatuurkritiek „ideologisch ondraagbaar en politiek schadelijk" was. Dit verbod is begrijpelijk, want de schrijver oefent op de fijne, maar toch duidelijke manier kritiek uit op de bestaande toestanden onder het communistisch bewind. Zoals het eenvoudige kamermeisje Nastja het niet kan ver dragen dat een heel huis wordt vrijgehouden voor de komst van een onbekende, sprookjesachtige bezoeker, zo zal ook het volk op den duur niet vol eerbiedige verering blijven voor de onbekende dragers van de macht, maar deze macht zelf overnemen. Het 25-jarige vrouwelijk gemeente raadslid van Alderson. Sally Jack son, zal zien bij de gemeente-secre taris moeten verantwoorden omdat zij weigert zich in de ambtskieding van blauwe stof met garnering van bruin bont te steken. Zij verdedigt zich met te zeggen dat raadsleden zich niet dienen te on derscheiden van gewone burgers.. „Dat pakje" zegt ze. ..is roch immers maar voor show zoie s als kleine jongens die cowboypakjes willen dragen. Nagibin begint zijn novelle met de beschrijving van een vakantie-oord in de Sovjet-Unie, waar arbeiders en employés in een genationaliseerd hotel op verhaal komen. Er is echter nog een bijgebouw, maar dat staat niet open voor de gewone vakantiemensen, ofschoon er plaats gebrek is „Dat is onze onaantastbare reserve", zei de vroegere eigenaar. „Wij houden alles in orde voor het geval HIJ zelf komt". „Nu, dat zal zo'n vaart niet lopen", antwoordde de nieuwe directeur Wassili Petrowitsj met een gekweld lachje. „Dat kan men nooit weten pas u maar goed op" Wassili nam deze raad ernstig ter harte en hij was werkelijk de hele tijd op zijn hoede om niet door de komst van de hoge gast te worden verrast. HiJ gaf het kamer meisje Nastja de opdracht om de niet bewoonde kamers schoon te houden, de niet betreden vloer te boenen en elke dag voor verse bloemen te zorgen, die doelloos in hun vazen geurden. Toch waren de drie kamers een voortdurende bron van onrust voor de nieuwe directeur. Als zakelUk denkende man kon hU er zich niet by neerleggen dat het prach tige bUgebouw leegstond. Het verbod dat de drie kamers gebruikt zouden worden, beschaamde hem als mens. Lange tyd kon hy de teleurstelling van het pas ge trouwde paartje niet vergeten, dat wegens plaatsgebrek in twee verschillende kamers moest worden onderge bracht. Deze ene keer was hU bUna zwak geworden, maar hij bedwong zich en liet het bUgebouw gesloten. De twee jonge mensen gingen ieder naar hun kamer en keken elkander aan alsof zU voor hun hele leven afscheid namen. Dit alles werkte zo drukkend op Wassili Petrowitsj, dat hU de kracht niet meer had om zUn ergernis alleen te dragen. HU begon er met het kamermeisje over te praten. Hy sprak over het pas getrouwde paartje, maar hU ont dekte in de ogen van Nastja geen spoor van medegevoel, doch alleen van afkeuring. Daardoor werd zijn stemming nog slechter, maar toch beklaagde hij zich telkens weer bU haar, in de vage hoop dat zU hem ten slotte zou begrypen. Wassili Petrowitsj begreep Nastja niet. Het was ook niet gemakkelUk om de stille, een beetje hardhorige, teruggetrokken vrouw met het beslist niet knappe, maar toch aantrekkelUke gezicht te begrUpen De mensen zeiden van haar: „Knap is zy niet, maar ze heeft iets aparts" Het viel moeilijk te zeggen, waarin de verborgen charme van Nastja bestond: misschien in de jonge door dringende oogopslag, of in de trotse houding van haar hoofd of in iets anders. Doch dit andere voorkomen van Nastja was van voorbijgaande aard en verdween spoedig. Zij liet haar medemensen met een onzeker gevoel achter en dan kwam ze weer te voorschUn als de niet niet be paald knappe vrouw van onbepaalde leeftUd met een bleek gezicht en met grote en grove werkhanden. Nastja's leven kreeg echter een heel ander verloop, toen zU kamer meisje werd in het bygebouw. Aanvankelyk beschouwde zU het bevel van de directeur als een plompe inbreuk op haar rechten en zelfs het dreigende woordje „HIJ zelf" maakte op haar hoegenaamd geen indruk. Maar de woning, die zU nooit had gezien, betoverde haar en zU voelde plotseling geen behoefte meer om te protesteren. Tenslotte concentreerde zich haar hele leven op de drie kamers. Met alle hartstocht van haar onverbruikte hart gaf zU zich over aan haar nieuwe taak. Langzamerhand vormde zich in haar bewustzUn de sprookjesachtige ge stalte van de man, die eenmaal zou komen en die over al die pracht zou beschikken. ZU geloofde dat het een buitengewone man moest zUn, omdat men'zoveel zorg aan hem besteedde en dagelyks aan hem dacht, ofschoon hU nooit te zien was. Voor Nastja bestond er geen groter geluk dan voor de kamers te zorgen waar HIJ zyn intrek zou nemen. Hier werd het gewone werk tot een waar feest. Men kan een raam gewoon lappen, maar men kan ook een wonder volbrengen, het zo doorzichtig, glanzend en zondoorschenen maken, dat het als 't ware het blauw van de hemeld, het wit van de sneeuw en het groen van de dennebomen in de kamer haalt. Dan trekken de muren zich terug en de kamer wordt een stuk van de natuur. Een kamer doen, dat kan iedereen, maar het is iets anders wanneer de dingen in het vertrek hun enig juiste plaats krygen: de kast wordt verschoven en komt een beetje schuin te staan, de bloemen verhuizen van het nachtkastje naar de ovale tafel en alles wordt plot seling anders: in plaats van orde heerst er nu schoon heid in de kamer. BUna iedere dag deed Nastja een nieuwe ontdekking, maar de directeur, die de kamers van tyd tot tUd con troleerde, voelde iets, waarvoor hU geen naam kon vinden. HU bemerkte de veranderingen niet en alles scheen zo te zUn zoals het vroeger was geweest, maar er was iets waardoor hU by het zien van deze kamers telkens nieuwe vreugde en een gevoel van zekerheid kreeg. Alleen het voorstel om de eerste de beste gast of een willekeurig iemand in deze tamers op te nemen was voor Nastja een belediging Zij ergerde zich over de wankel moedigheid van de directeur, want niemand mocht het wagen de drempel van het huis te overschrUden be halve HIJ zelf. Maar er gingen dagen, weken en maanden voorbij en er kwam niemand. Er ging een jaar voorby en daarop een tweede, doch de kamers bleven zoals altijd onbe woond en koud, omdat ze niet verwarmd werden door de aanwezigheid van een mens. Evenals vroeger fonkelden de voorwerpen in hun nutteloze properheid. Het televisie toestel staarde wezenloos met het blinde oog, de dik geworden biljartballen schenen het rollen te hebben ver leerd en lagen lui op het grasgroene laken, de moo'e spiegel weerkaatste geen enkel menselUk gelaat behalve het bleke gezicht van Nastja en geen slaapdronken hoofd vond rust op de zachte kussens. Door het vergeefse wachten en de nutteloos verspilde zorgen begon de haat van Nastja langzaam te groeien. Men had haar bedrogen. Zij was bedrogen door de man, waarop zy met hartstochtelyk ongeduld had gewacht. De gedachte, dat de lang verwachte gast niet was gekomen, betekende dat zij opnieuw moest wachten, maar Nastja kon en wilde niet langer wachten. Daarom hield zy op met het aanbrengen van veranderingen en Wassili Pe trowitsj had de indruk dat zU haar plichten verwaar loosde. Hy liet zyn hand over het t.v.-toestel en de stoel leuningen glyden, hU streek met zijn vinger over de spiegel, maar nergens vond hU een aanleiding om aan merkingen te maken. En toch ontbrak er iets. Onwille keurig trok Wassili Petrowitsj zyn wenkbrauwen op. Intussen groeide Nastja's verachting tegenover de onzichtbare bewoner van het huis en maakte zich ten slotte geheel van haar meester. Het leek haar een schreeuwende onrechtvaardigheid dat de ruime kamers vol licht en lucht ei. al die mooie en nuttige dingen op HEM wachtten. Op zekere avond kwam Wassili Petrowitsj van een wandeling terug. Toen hij de hoek omsloeg, bleef hU plotseling verbouwereerd staan. Achter de ramen van het onbewoonde huis brandde licht! Er brandde licht in de woonkamer, van het biljard klonk het benige tikken van de ballen en het licht in de slaapkamer vertelde hem dat het televisietoestel was ingeschakeld. Een merkwaar dig gevoel maakte zich van hem meester. Een ogenblik lang scheen het hem toe alsof de door hun niets doen verveelde voorwerpen zonder menselyke hulp een zelf standig leven waren begonnen. Maar op deze indruk volgde de ontnuchtering, die echter even prikkelend was. Hij dacht, dat nu eindelyk werkelijkheid was geworden, waarop hy zolang had gewacht. De beroemde gast was aangekomen en had ale een heerser van alles dat voor hem bestemd was, bezit genomen. HU had leven gebracht in het verstarde. Maar ook deze gedachte kon niet langer dan een kort ogenblik in het bewustzUn van Wassili Petrowitsj standhouden en werd door een afschuwelyke twyfel opzU gedrongen. Neen, het was niet mogelyk Op zUn tenen ging hy door de sneeuw naar het raam. Voor het lelevisietoestel zathet kamermeisje Nastja. Rechts van haar zat het 10-jarig dochtertje van de con cierge en door de kier van de deur kon hU zien hoe Stepan, de vader van het kind, alle moeite deed om biljard te spelen. Zy had een besluit genomen, zU had het verbod over treden! Open en uitdagend was zy binnengedrongen in de betoverde wereld, zU heerste er als de volwaardige meesteres en had Stepan er binnen gebracht. Wassili Petrowitsj voelde dat hy iets zag dat zeer goed, zeer juist en zeer noodzakelyk was. Maar tegelUkertUd kwam zyn hand te voorschijn en klopte hU met zo grote brutale kracht tegen het raam, dat het glas rinkelde. En toen begon Wassili Petrowitsj te schreeuwen, hU brulde, stampte met zUn voeten en werd dronken van zUn eigen geschreeuw. Hij spande zich zo in, alsof zyn afkering door de onbekende gehoord moest worden, wiens rechten hier zo grof waren geschonden. Het is niet bekend of HIJ hem hoorde, maar de oren van de rechts- verkrachters bleven gesloten voor de toorn van de direc teur. ZU namen het kind bU de hand en gingen met rustige en ernstige waardigheid aan Wassili Petrowitsj voorbU- Bij het zien van hun ernstige en byna plechtige ge zichtsuitdrukking werd Wassili Petrowitsj stil en ver stomde hU plotseling. Vol verwondering ontdekte hU in zich een merkwaardig nieuw en onbekend gevoel, dat in hem opkroop, in zijn binnenste aangroeide en hem geheel vervuldehet gevoel van ondragelyke walging voor zichzelf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 14