DE OUDSTE KABELBAAN TER WERELD
BESTAAT 75 JAAR
Maria ter Meetelen trok met veel
bravour de wijde wereld in!
IN DE SIERTUIN
ZATERDAG 23 AUGUSTUS
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Bewogen Leven
Zij trouwde een zwaarmoedig man
In gevangenschap van een rauwe rover
„Angstwekkend schouwspel
dat zelfs door de dichter
Victor Hugo werd bijgewoond
REEDS toen Maria ter Meetelen een kind was leefde het grote verlangen al in
haar de wereld in te trekken. Dit verlangen had ze van geen vreemde, want haar
vader, Caspar ter Meetelen, kende hetzelfde. En hij had zijn zwerflust bevredigd
óók! Ze deed niets liever dan luisteren naar verhalen over verre landen. Vooral wan
neer die verteld werden door mensen, die deze landen door eigen aanschouwing had
den leren kennen. Dat waren de zeelui, die de ganse aardbol waren rond geweest en
de soldaten, die tegen de Franse Koning gestreden hadden.
Als zij die verhalen hoorde, zag ze alles voor zich. Het slagveld van Malplaquet en
de rede van Bantam. Alles was even interessant. Steevast nam ze zich voor eens de
ganse wereld door te trekken. Er was zoveel te zien en zoveel te leren en een mens die
handen aan zijn lijf heeft komt zo maar niet van honger om. En gevaren, als je tijd er
is moet je tóch gaan. En voordat je tijd er is ga je niet
Haar vader zei dat ze haar plannen wel uit het hoofd
kon zetten. Een meisje zwerft niet alleen door de wereld.
Dat doet nog niet eens een soldatenvrouw. Die volgt het
leger.
Toen ze dan zelf inzag dat het onmogelijk zou zijn al
leen als meisje te gaan, vatte ze het plan op in mannen
kleren te gaan. Niemand zou merken dat ze een meisje
was. ze had bravour genoeg.
Frankrijk trok haar onweerstaanbaar, in Frankrijk
moest stellig veel rijkdom zUn en grote welvaart, want de
deftige mensen en de ganse wereld spraken Frans. (Zo
dacht zU).
Toen ze een en twintig jaar was, ging ze weg. Alle na
sporingen naar haar waren tevergeefs, want niemand
vermoedde dat ze „incognito" reisde.
Uren liep ze per dag. Zo nu en dan werkte ze bij een
boer op het veld, om de kost te verdienen en wat geld.
In het begin was het wel vreemd een man te zijn. Ze
moest uitkijken om zich niet te verraden. Doch al spoedig
wende ze er aan. Iedereen meende immers dat ze een
man was.
Ze sliep vaak in een boerenschuur in het hooi, doch ook
bij moeder Groen. Niemand dacht er aan haar aan te
randen, want ze had niets bij zich dat waarde had.
Ze trok verder en genoot van de tocht. Ze was gelukki
ger met de sterren boven zich, liggend op het mos, dan
in het huls waarin ze had gewoond.
Ze trok héél Frankrijk door en wat ze daar beleefd heeft
weet niemand. Ze trok de Pyreneeën over, naar Spanje.
FN daar in Spanje werd ze geronseld in een regiment
Friese dragonders, die ze kon verstaan. Weliswaar
spraken ze anders dan zij, doch zij verstond het
soldatenmengelraoes, wat haar geluk was.
Zij bevond zich toen in de Baskische provincie Alava,
in de stad Vitoria. En het spreekt vanzelf, dat zij er al
gauw schoon genoeg van had als dragonder te dienen. Het
is immers niets voor een energieke, ondernemende vrouw
dragonder te zijn.
Daarom ging zij op een goede dag naar de cornets
vrouw en onthulde haar geheim. Deze, sprakeloos van
verbazing, kon haar oren en ogen nauwelijks geloven,
doch ze moest weL En zU begon direct van het meisje te
houden, dat haar zo'n groot bewijs van vertrouwen ge
geven had.
Zü hield te meer van het Hollandse kind omdat het
onvervaard was.
Weldra nam zU haar mee naar Madrid, waar ze ging
wonen. Maria ter Meetelen was haar naam en in Madrid
was ze zichzelf. Ze ontmoette er een zekere Claus van
der Meer, een man van Alkmaar geboortig, die in Madrid
was achtergebleven omdat men het schip waarop hU ka
pitein was in beslag had genomen.
Deze Claus van der Meer was door tegenslag zwaar
moedig geworden en daar Maria ter Meetelen ruimschoots
levensmoed voor twee had, pasten ze samen. Op de 22ste
oktober van het jaar 1728 trouwde ze met hem.
Die dag wool er een Ijzige wind over de hoogvlakte van
Madrid, en de nacht, die op de dag volgde was zeer koud.
Doch de man was zeer blij gestemd toen hij Maria de
zijne mocht noemen en zij wanhoopte volstrekt niet. Claas
van der Meer was een man waarop je bouwen kon en als
hij eenmaal zijn schip terug had, zouden ze tot welvaart
komen. Dan zou hij ook de somberheid die hem omgaf
kwijtraken.
Vreemd vonden de mensen die haar kenden het, dat
deze somberheid haar volstrekt niet hinderde, zij had
toch een veel hupser vent kunnen krijgen dan deze hou
ten Kl&ag.
Toen ztrouwde was ze vierentwintig.
Van die dag af werkte Van der Meer nog harder om zyn
schip terug te krijgen, dat verbeurd verklaard was. Doch
al zijn sjouwen hielp hem niets. Toen dit wachten meer
dan twee jaar had geduurd en er nog geen goed uitzicht
was, besloten ze papieren aan te vragen om naar Holland
terug te kunnen keren.
Ofschoon Van der Meer een voorgevoel had dat hij het
lieve vaderland nooit terug zou zien, verzette hij zich daar
tegen met alle geweld.
En zijn jonge vrouw monterde hem voortdurend op.
„Als wij in Amsterdam terug zjjn, maken we toekomst
plannen. We zullen er weldra zijn! Met een schip is het
maar even!"
OP de 7e juli van het jaar 1731 stapten zij aan boord
van een Hollandse buis, in de haven van Sint Lu-
car, op een paar mijl afstand van Sevilla, en de vol
gende dag liepen ze daarmee reeds in zee.
Veertien dagen later, nadat ze pas bekomen waren van
een hevige storm, werden ze door een Turk genomen. Er
werd één schot gelost. De Turk had 150 koppen aan boord,
de buis slechts 11, waaronder 4 passagiers.
Voordat de Turk aan boord was vluchtte de bemanning
in de sloep. Aangezien het bijna bladstil was zag de
vijand geen kans ze te achterhalen.
Van der Meer had getracht zijn vrouw in de sloep te
krijgen. ZU wilde niet. ZU wilde bU hem blyven.
HU zei dat dit onzin was, want als ze er allebei het le
ven afbrachten werden ze toch, in slavernU, gescheiden.
ZU zei dat het onzin was dat hU aan boord wilde bly-
ven. HU was hier slechts passagier en geen kapitein. Als
hU mee in de sloep ging, zou zU ook mee vluchten. Hij
wilde niet.
Toen kwam de vUand. De rauwe rover, die geen genade
kende. Doch deze rover had meer aan levende slaven dan
aan dode vrijen. Ofschoon hun de kleren van het lijf
werden gerukt, behielden zU het leven.
En de kapitein, die de jonge vrouw zag, die op het roe
pen van haar man tenslotte uit haar schuilplaats was te-
voorschUn gekomen, dacht bU zichzelf: zij is jong en
schoon, ik zal maken dat de Koning haar tot bijvrouw
begeert en dan kan zy later mUn belangen bepleiten.
Van de elf koppen der Hollandse buis hadden zeven hun
vrUheid behouden door de vlucht. Vier, waaronder één
vrouw, werden tot slaven gemaakt. Van deze vier hadden
drie liet hoofd verloren, doch de vierde, de vrouw, gaf
geen kamp. ZU troostte de mannen zo goed zU kon, doch
toen zU zag hoe de bemanning haar kleren verdeelde,
werd het ook héar te kwaad: wanneer ik de Moren
sag segepralen met al mUn mooie kleren, myn sisse voor
schoten en geborduurde camerdoekse voorschoten om die
koppen van sulke swarte negers, daar sy een groot ge-
juigh en getier mee maakten. De anderen hadden myn
hoepelrokken aan, daar sy mede dansten en toe aan stuk
ken scheurden en de balynen over boort goyden. Ik had
dat spel al een goede poos aangesien, al6 wanneer ik in
droefheyd begon uyt te vallen en bitter te weenen. Myn
man trok dat sodanig ter herten, dat ik dagt, hU de geest
souden gègeven hebben".
HET schip voer naar Salé. Als het stormde riepen de
schepelingen Magomet aan. Dan verdronken zU die
voor onder de bak 6liepen bUna in het buiswater.
Daar sliepen de gevangenen. De kapitein zorgde goed
voor de vrouw, die hy voor de Koning bestemd had. Elke
dag zond hy een neger met een muziekinstrument, om
haar te vermaken. Dan speelden ze samen, zU op haar
citer en de neger op zyn snareninstrument. „En songen
ik op zUn Spaans en hU op zUn Turks, soolang tot wy
voor Salee quamen, hetgeen de laats ten dag van July
was".
De mannen verhongerden bUna, doch zy kreeg ruim
schoots voedsel en een extra portie van de kapitein, die
ze heimelyk bewaarde en 's nachts aan de mannen gaf.
De enkele weken die ze in Salee doorbrachten hadden
ze het niet slecht. Doch spoedig werden zo op transport
gesteld naar de hoofdstad van Mekines.
Toen ze daar aankwamen was ze ernstig ziek. Gelukkig
voor haar had haar man opgegeven dat ze de Roomse
godsdienst beleed, - ze was indertijd in de Roomse kerk
gedoopt - zodat ze nu steun en hulp kon krygen van de
aldaar wonende paters, die weldra verschenen met een
„doctoor". Ook zochten zy een geschikt huis voor de zieke
en dat kregen ze door voorspraak bij de autoriteiten.
ZU was te zwak om te voet te gaan. Daarom droegen
twee Hollandse slaven haar er heen. Een van hen was de
hofmeester van de Hollandse natie. Dezelfde die met ver
bazing vernomen had dat Maria de vrouw van Van der
Meer was. Volgens Maria's eigen woorden had hy haar
voor een meisje van veertien aangezien, terwijl ze al ze
venentwintig was!! (Met trots vermeldt ze dit in haar
sober relaas!)
Een vreemde optocht trok door de straten. Twee Hol
landers dragen een zieke vrouw naar het huis waarin ze
verpleegd zal worden en zal werken. Naast haar loopt
haar man, die zich voortdurend het zweet van het ge
richt veegt. Hij is moe en voelt zich ook niet goed. Hjj
voelt dat hU niet lang meer leven zal. Hy herinnert zich
plotseling een droom van zijn vrouw waarin zjj getrouwd
is met de hofmeester van de Hollandsche natie.
Van der Meer zegt tegen hem: „Lantsman, ik sal ster
ven; kyk na mijn vrouw uyt, gy suit daar een braaf wijf
aan hebben".
„O lantsman, gy moet so niet praten. Wy sullen haast
weer ln vrydom komen en rijden eens Noord-Holland
deur, gy met u vroutje en ik met een meyt".
REIN BROUWER
's Werelds oudste
van Montreux naar Glion
In het jaar 1883 werd de door Ir.
Riggenbach gebouwde kabelbaan van
Montreux-Territet naar Glion in ge
bruik genomen. Deze Zwitserse baan
heeft een lengte van 680 meter, het te
overwinnen hoogteverschil bedraagt
304 meter en de maximale stijtring
57%. Dat was destijds iets geweldigs!
Men beschouwde deze kabelbaan dan
ook als een wonder en men was er
elgenlyk een beetje bang voor.... Zo
kwam het dan ook, dat de bouwers
aanboden te bewUzen, dat de wagen in
staat was om zelfs geheel onafhan-
kelijk van kabel of tegengewicht, dus
uitsluitend aangewezen op zijn rem
men, naar beneden te rUden. De heer
Riggenbach nam in de wagen plaats,
vergezeld van twee van zUn inge
nieurs, alsmede de heren Faucherre,
burgemeester van Les Planches en
Alexandre Emery, lid van de Nationale
Raad en burgemeester van Ch&telard,
die er niet voor terugdeinsden de eer
en het gevaar van deze afdaling te
delen. De afdaling voltrok zich zonder
een enkel incident, onder grote bijval
van het talrijke publiek, onder wie
men zelfs de beroemde dichter Victor
De eerste afdaling in augustus
wezen op eigen remmen.
1883, geheel onafhankelijk van kabel of tegengewicht, dus uitsluitend aange-
(Foto's Zwitsers Verkeersbureau)
Kunt U al volop asters uit eigen
tuin snijden? Het zijn prima snijbloe
men. waarvan U lang plezier kunt
hebben en die waard zijn om in elke
tuin gekweekt te worden. Asters blij
ven nog langer fris indien chrysal in
het water wordt opgelost: per liter
water heeft U slechts één poeder nodig
en U doet er de bloemen een groot
genoegen mee. Wat kunstmest is voor
uw kamerplanten, is chrysal als voed
sel voor uw snijbloemen.
Asters voldoen uitstekend, doch U
moet er voor zorgen, dat ze jaarlijks
op een ander plekje gekweekt worden;
ze hebben beslist verse grond nodig.
Als daar niet voor gezorgd wordt, gaat
het beslist niet.
Alle hoogop groeiende vaste planten
zal men nu van een stevige stok moe
ten voorzien: speciaal in onbeschutte
tuinen kunnen ze niet op eigen benen
blijven staan. Elke scheut moet daarna
afzonderlijk vast gebonden worden. De
natuurlijke groeiwijze van elke plant
dient men namelijk zo veel mogelijk te
behouden. Uw uitgebloeide klimrozen
kunnen eventueel nu al wel gesnoeid
worden, doch U kunt het ook volgend
voorjaar doen. De lange dunne, groene
takken, die deze zomer niet gebloeid
hebben, zyn de goede vervangers voor
de oudere en uitgebloeide takken. Een
klimroos moet men steeds zien te ver
jongen en daar heeft U dus bij het
snoeien een goede kans voor. Let ook
op de wilde scheuten, die zich by uw
struikrozen kunnen ontwikkelen; die
komen meestal uit de grond te voor-
schyn. Ze zijn kenbaar aan het fijnere
blad en de grote hoeveelheid doorns;
die moeten zo spoedig mogelijk en ook
zo diep mogelyk weggesneden worden,
want als ze de kans krygen, zullen
ze alles overgroeien en blyft er van
uw eigenlijke tuinroos niet veel over.
De bloembakken zullen regelmatig
gecontroleerd moeten worden; de
planten, die toch al niet veel grond
ter beschikking hebben, moeten het
voornamelijk van water en mest heb
ben. Het is dus goed ze wekelijks een
weinig opgeloste kamerplantenkunst-
mest te geven; het zal groei en bloei
sterk in de hand werken. Ook dient
men regelmatig te gieten, want vele
balkonbakken zyn bovendien nog zo
geplaatst, dat ze maar weinig van de
regen mee krygen. Dagelyks contro
leren is dus wel noodzakelijk, ook al
heeft het geregend.
G. KROMDIJK.
ASTERS, MOOIE SNIJBLOEMEN (Foto Turkenburg).
Hugo ontwaarde. De pers wydde hoog
dravende artikelen aan deze gebeurte
nissen: „Een sprookjesachtig schouw
spel, angstwekkend en tegeiyk bewon
derenswaardig.
Het is interessant te vernemen, dat'
deze kabelbaan nog steeds met water
tegenwicht werkt. De naar beneden
komende wagen trekt de omhoog
gaande wagen voort; de tanks van de
eerste worden voor het vertrek met
ruim 4500 liter water gevuld. Van dat
alles zal de tegenwoordige lezer, die
zich vertrouwd heeft gemaakt met
elektrische treinen en straalvliegtuigen
wellicht met een glimlach kennis
nemen. Maar niettgeenstaande dat
oefent een rit met de kabelbaan naar
Glion boven Montreux nog altyd een
grote bekoring uit.
De aanleg van de kabelbaan bevor
derde de ontwikkeling van Glion, dat
destyds maar een nietig dorpje was,
doch snel tot een geliefkoosde verblijf
plaats groeide voor hen, die rust en
frisse berglust zochten. Ook Caux be
stand tcendertij'd nog stechits uat en
kele chalets. Alleen wanneer de nar
cissen bloeiden ontmoette men er een
enkele wandelaar en in het najaar een
jager, of gedurende de zomer de al
pinisten. die op weg waren naar Ro-
chers de Naye.
In het jaar 1875 werd een chalet tot
een bescheiden hotelletje omgebouwd,
dat echter reeds by het ingebruikne-
men van de kabelbaan moest worden
vergi'oot. daar men Caux graag als
excursiedoel koos. Men dacht er reeds
over om de kabelbaan tot Caux door
te trekken. Maar waarom zou men
daarna op de goede weg stil blijven
staan? Een consortium diende het
verzoek in tot de aanleg van een tand
radbaan tussen Glion en Rochers de
Naye. dat op 17 juni 1890 werd inge
willigd. Een maatschappU met een
aandelenkapitaal van 1 miljoen Zwit
serse francs werd opgericht. Het pro
ject ontmoette sympathie en vertrou
wen en zo overschreed de inschrijving
enkele malen het benodigde kapitaal.
Met de aanleg werd op 10 maart 1891
begonnen en reeds op 27 september
1892 reden vier treinen met meer dan
200 personen naar Rochers de Naye op
een hoogte van 2000 meter boven de
zeespiegel. Een jaar later werd met de
bouw van het eerste hotel in Caux
begonnen.
Rochers de Naye met zyn moderne
hotel en Alpenbloementuin, de hoogst
gelegen van Europa, wordt nu jaarlijks
door enkele honderdduizenden toeris
ten bezocht, die het unieke panorama
bewonderen, dat zich uitstrekt van de
Berner- en Walliser Alpen tot de
Mont Blanc en de Jura.