Niet duur betaald Groot en sterk man werd weer kind Een Zoeklicht SCHREIDE OM DOOD VAN ZIJN VADER GESLAAGD - GEZAKT - DJ V1 H' ZaterSag 21 Juni 1958 WOORD VAN BEZINNING J VJI Bewogen Leven Hij was als vadermoordenaar getekend Enige jaren zijn verlopen. Wij schrijven de 7e juli 1189. Gisteren is de Koning van Engeland gestorven, de vader van Richard, later genoemd: Leeuwenhart. Men zegt dat de smart over zijn zonen hem het hart gebroken heeft. Enige tijd voor zijn dood heeft hij in grote verbolgenheid zijn eigen zonen vervloekt. Had hij, toen hij dat deed, zich ook zélf moeten vervloeken? Had hij zelf schuld, zo bedoelen wij, aan de zeer slechte verhouding die er tussen hem en zijn zonen bestond? Wij beantwoorden die vraag met ja. Zyn gemalin: Eleonore van Poitou was eerst getrouwd geweest met de Franse Koning Lode wijk VII. Doch deze liet zich van haar scheiden omdat hij schoon genoeg had van haar liefdesavonturen. Eleonore, nog altyd jong en schoon, bovenal door het Lot gezegend met rijke goederen en uit gestrekte landstreken, werd de begerenswaardige bruid voor velen. En uit die velen koos zij de Koning van Enge land. Door dit huwelijk werd het Franse gebied van de Engelse Koning zeer uitgebreid. Doch toen zijn zonen opgroeiden bleek hem alras dat zijn ietwat lichtzinnige vrouw veel bedierf door zich te vereenzelvigen met de belangen van haar kinderen. De Koning voelde wel dat dit goed was bedoeld, doch hij zag ook duidelijk in dat dit een foutief standpunt was, omdat het in de eerste plaats het eigenbelang van allen was dat de eenheid van het Rijk niet verloren ging. Hij voedde zijn kinderen slecht op. Nu eens deed hij alsof ze maar het best zelfstandig macht uit konden oefenen, dan weer behandelde hij hen als knapen. Door die onevenwichtige houding verloren de kinderen het ver trouwen in het beleid van hun vader, en toen ieder van hen een deel van Frankrijk kreeg te besturen, spanden zij maar al te gaarne tegen hem samen met behulp van zijn ergste vijand: de Koning van Frankrijk. Dit samengaan van zijn zoon met de Koning van Frankrijk had tenslotte het hart van de Koning ge broken. Vooral toen hij merkte dat zyn lieveling, zijn jongste zoon Jan, zich met de Koning van Frankrijk had verbonden, verdween zijn lust tot verder leven. Mag hij dan voor zijn kinderen niet de ideale vader geweest zijn, en voor zijn gemalin niet de ideale gemaal de meest bekende van zijn geliefden was Rosamun Clif ford, die hem twee zonen schonk voor zijn volk was hij de ideale vorst. Zijn gemalin had het recht niet hem verwijten te maken, zijn kinderen hadden dit recht nauwelijks, zijn volk had alle redenen tot dankbaarheid. Want deze held, de eerste Plantagenet op de troon van Engeland, had rust en veiligheid geschapen in zijn groot gebied. En een ieder die zich enigszins in kan denken in middeleeuwse toe standen, weet wat dit betekent. Wij voelen ons in onze dagen wel eens bedreigd, en niet zonder reden, doch dat wat ons bedreigt is een bedreiging van buitenaf. In de Middeleeuwen zat de vijand overal. Wie na de avondklok buiten kwam liep kans beroofd te worden en overhoop gestoken. Men kon zonder het zelf te willen partij worden in de strijd tussen edellieden, in de strijd tussen Koning en edelen. Koning en kerk, kloos ter en burcht. Bovenal kon men een prooi worden van de ergste willekeur. Want recht, zoals er in onze dagen is, was er toen niet. En dat gaf aan het leven zo'n grote onzekerheid, zo'n grote angst Het is de gTote verdienste van deze eerste Plantagenet geweest dat hij Engeland een nieuwe rechtsregeling heeft gegeven. Weliswaar was die regeling zo gemaakt dat de rechters ook de belangen des Konings konden behartigen, doch die belangen en de belangen van het volk waren één. Beiden, Koning en volk, snakten ernaar dat aan de roofzucht van de adel paal en perk werd gesteld. De wetten werden opgetekend, waardoor het recht een vaste grondslag kreeg. Nu begonnen handel en nijverheid te bloeien, nu kwam de welvaart. In de dagen waarover wij nu schrijven was absolutisme de redding voor het volk, omdat het het volk uit de chaos hielp en uit honderden gevaren. In die dagen moest er een sterke man zijn die de honderden sterke mannetjes in toom kon houden. De honderden die ieder voor zich wilden roven en stelen op hun manier. Hendrik had ook geprobeerd de baas te worden over de kerk. Bij de lagere geestelijkheid heerste corruptie. En menig pastoor of kapelaan had met ongeoorloofde mid delen de gelovige iets afgeperst. De straffen die de hogere geestelijkheid voor dergelijke ergerlijke misdrijven op legde, waren zeer mild. Daardoor bleven de wantoestan den bestaan. De Koning besloot met behulp van zijn kanselier het ganse kerkelijke leven onder toezicht te brengen van het koningschap. Doch toen die kanselier, Thomas Becket, aartsbisschop van Canterburry werd, wierp hij zich op als kampioen voor het soevereine leven van de Kerk als instrument Gods. De man die zich eens had omgeven door en behangen met pracht en praal, werd nu de soberheid zelf. Hij ging gekleed in een grove pij en wies bedelaars de voeten. Er was een heilige in Engeland gekomen. Die heilige leerde de mensen te zien dat soberheid en berouw over eigen kwaad, wat tot nederigheid leidde, de poorten waren waardoor de mens de hemel bereiken kon. De Koning zorgde voor veiligheid en welvaart op aarde. Deze aarts bisschop wilde zjjn gelovigen veilig naar de hemel voeren. In hoeverre Thomas a Becket politiek bedreven heeft is moeilijk na te gaan. Een feit is dat hij duizenden aan hangers kreeg, en dat hij overtuigd was van zijn eigen door God aan hem gegeven taak. Er is een strijd uitgebroken tussen de Koning en de aartsbisschop om de oppermacht over de kerk. Die strijd is tenslotte geëindigd met het vermoorden van de aartsbisschop door vrienden van de Koning. Men heeft de aartsbisschop in de kerk overhoop gesto ken. Doch zelden is een ongewapend man zo onbevreesd een bende gewapende boeven tegemoet getreden. Zelden is een man zo sterk en groot gaan leven onmiddellijk na zijn dood! Zelfs de Koning heeft zijn hoofd moeten ontbloten. Hij heeft in het openbaar moeten verklaren dat hij geen schuld had aan de dood van deze mens. Weinige jaren later moest hy een bedevaart doen naar het graf. Thomas a Becket is al spoedig na zyn dood heilig ver klaard. En de Koning mocht biy zijn dat de Paus hem voorlopig nodig had. Nu is de Koning dood. Niemand denkt er aan hem heilig te verklaren. Een heilige was hij bij lange na niet. Doch hij heeft de grondslag gelegd voor de moderne rechtstaat. Hij heeft de willekeur willen beteu gelen door een geschreven recht. En door de oprichting en Instandhouding van ©en 6taand leger, waardoor hij onafhankelijk werd van zyn vazallen en zich dus kon permitteren het recht te handhaven. De Koning ligt in een open kist. Hy heeft de kroon op het hoofd, de gouden ring aan de vinger, de scepter in de hand, sporen aan de voeten en het zwaard aan de heup. Hij ligt daar als een majesteit. Als een majesteit die de wereld van toen nodig had, wilde zy tot rust en welvaart komen. Vurige paarden trekken hem naar het nonnenklooster Forteoraux. Daar zal hy worden bijgezet. Daar rusten ook de andere Plantagenets. Duizenden van zyn diep be droefde onderdanen volgen hem. Wat weten zy precies van zyn misslagen? Zy weten dat hij zich elke dag heeft ingespannen voor de welvaart en de vree van het land. Zij kunnen gerust hun tranen laten stromen. Daar komt een man aanrijden van hoge geboorte blijk baar. Dat is aan zijn houding en kleding te zien. Achter hem rijdt zijn schildknaap. Hy rydt naar de plek waar het voertuig wordt voortgetrokken dat de dode Koning bergt. De kist staat laag en de kist is open. Iedereen kan de Koning zien op zijn laatste reis. Ook de ridder wenst blijkbaar de Koning te zien. Als hij vlak by de kist is stijgt hij af, werpt zjjn teugels de schildknaap toe en loopt dan resoluut tussen de mensen door naar de Koning. De mensen wijken beleefd terug. En plotseling weet een ieder dat die ridder Richard is, de tweede zoon des Konings. Iemand heeft hem herkend en weldra weet de ganse stoet het. Maar als de zoon zich over zyn dode vader buigt, vloeit er bloed uit diens mond en neus. In minder dan geen tijd weet de achterste in de stoet het. Ook al heeft dat bloed helemaal niet gevloeid. De dode Koning heeft zijn zoon aangeklaagd. Nu weten alle mensen dat ook deze schuld heeft aan de dood van hun geliefde vorst. Anders was toch dat bloed niet gaan vloeien! Hier staat Richard Leeuwenhart. De man die nog maar enige jaren geleden zo geloofde in de liefde een aards wezen had wonderlyk-tere gevoelens in hem opge wekt dat hy meende een licht der wereld te kun nen zyn. Nu is hij by het lijk van zyn vader die hem vervloekt heeft, die hem nu tekent voor het ganse volk als moor denaar. Als vadermoordenaar. De grote sterke man is weer een kind geworden. En nu hij weer een kind is kan hy schreien, hartver scheurend schreien om de dood van zyn geliefde vader, tegen wie hij eens zo hoog heeft opgezien. Eerbiedig wykt men voor hem REIN BROUWER. tyd, WIJ zyn weer in de dat het ene deel van Nederland het andere deel examineert. In veel gezin nen groeit met de dag de span ning. Wordt er vurig naar de uitslag uitgezien. Het zal als een opluchting beleefd worden wan neer de uitslag bekend gemaakt wordt. Groot is de spanning waarin veel examinandi verkeren en groot moet de tact zijn van hen, die in hun midden een slacht offer hebben. Het beste is wel licht om maar net te doen, alsof er niets aan de hand is. Maar ja om dit op te brengen, is dat ook al haast geen examen? Wat wordt er gewikt en gewogen! Wat wordt er gehoopt, dat de gecommitteerden mild zullen zyn, vooral omdat de opgaven voor wiskunde en oude talen niet mee vielen, en verschillende mankementen vertoonden. Wat weten wy het nog uit eigen ervaring, dat ons hart ons in de keel klopte, toen wij met onze klasgenoten in de hal stonden van de H.B.S. Eerlijk gezegd wisten wij het persoonlijk wel zo'n beetje, dat het in orde was, maar tóch! Toen kwam dat moment, waarop zy geroepen werden naar de leraarskamer, die hun inspanning niet bekroond zou den zien. Wij vonden het jam- mer voor hen, maar daar-naast- wat een opluchting opeens. Je was er! Gelukkig! Het was aan stonds een feest om met zyn allen binnen te mogen gaan ten einde het einddiploma en de cij ferlijst in ontvangst te nemen. De spanning was gebroken. Thuis was men met de blyden verheugd, terwyl van hen, die een gezakte in hun midden had den geduld-wysheid-liefde ge vraagd werd. Dat was hun examenstof! Zouden zij slagen? Het was wellicht ook zo, dat rechtmatige toorn zich deed gelden, omdat ondanks alle waarschuwing niet die energie was opgebracht die opgebracht had kunnen worden, omdat hy of zU. die examen moest doen wel de capaciteiten de talen ten bezat, waardoor men er kon komen. Zo zal het ook dit jaar voor velen weer zUn een opgaan een slagen of een zakken. Maar hoe is het nu feitelyk met ieder mens? Is het niet zp met ons, dat wy allen bewust of onbe wust examen doen? Is het niet zo. dat wy het soms weten ik ben geslaagd of ik ben ge zakt? Wat kan er een inten sieve vreugde by ons zijn wan neer er het weten by ons is het was goed. Daarnaast daalt er droefheid in ons hart. wanneer daar het bewustzijn by ons leeft; ik heb het verkeerd gedaan ik heb het radicaal bedorven het is fout geweest. Gezakt! Onze medemensen kunnen van ons zeggen, wanneer wy even tueel aan het eind van ons werk gekomen zyn; nu zijn leven is een geslaagd leven geweest, maar ook hy is een misluk keling dus met andere woor den hy is gezakt. Het allerbe- langrykste zal evenwel zijn. wat of God van ons zeggen zal. Zal Hij, die de Eigenaar van ons le ven is, straks zeggen: Hij-zij is geslaagd of gezakt? Wan neer in ons leven Jezus Christus de Here de Verlosser is gewor den, dan zyn wy geslaagd. Want dan weten wy. dat Hy voor ons de wil Gods heeft volbracht. Ge loven wy in Jezus, dan is het: Hy voor ons en wy voor Hem. Zonder geloof in Jezus is het fout. Zakken wy. P. A. Lefeber hervormd predikant te Alphen aan den Ryn. v OP DE BOEKENMARKT Sjoerd Lcikcr. „Smalle bruggen naar de vrijheid". H. P. Leopold. Den Haag 1958. Dat het creatieve vermogen een doordringender beeld van iedere werkelijkheid weet op te roepen dan welk verslag van gebeurtenissen ook, blijkt weer uit de novellenbundel van Sjoerd Leiker. Leiker heeft in dit boek zeven verhalen samengevoegd, die echter een geheel vormen, daar zij stuk voor stuk het lot behandelen van mensen, ge vangen „In het Web van de Tijd". Deze mensen hebben totaal niets uitzonderlijks. Het zijn mannen, zoals er waarschijnlijk duizenden in alle landen rondlopen, met meer of minder ontwikkeling, met meer of minder verstand, met weinig begrip van andere vormen van leven dan die van gezin-werk-dood. Dat evenwel Leiker deze gemiddel den als hoofdfiguren voor zyn verha len gekozen en hun in wezen onbelang- ryke levens heeft opgeheven tot aan- grypende drama's, komt omdat hij aan deze gewone mannen de chaotische onwaarachtigheid van de laatste halve eeuw heeft willen demonstreren. Al k AAR zit-ie dan. De man met vakantie! De man in ruste. De man. die in hengelen zijn troost vindt. Hy is niet wég te slaan van z]n boot. De zon mag branden, hy weet er raad op. Een parasol brengt uitkomst. De visser zit, tuurt naar zyn dobber, haalt op en de buit is binnen. Zó eenvoudig is 't niet, vraag het de vissers zélf. Je moet er handigheid in en kyk óp hebben. Het goeie moment nooit voor- by laten gaan, met kleine rukjes de karper of snoek naar je toe halen en juist wanneer-ie om- wipt, de geweldenaar in het net kiepen. Nooit zenuwachtig wor den. nooit haastig aan. maar bedachtzaam en oplettend zijn. Dan breng je de grootste ko lossussen mee en het huis da vert al gauw van de sissende pan! ISSERSLATIJN is spreek- woordelyk- Maar ik verzeker Uer kunnen kanjers by zyn, daar aan het Achtergat by het Ven- nemeer bijv., of aan de Kaag, of wóar dan ook in de wyde om trek van Leiden. Ook de palingen zyn er niet voor de poes: ze kronkelen en wiebelen en de peueraars, die er 's avonds met hun bootje op uit trekken en een nacht lang by hun vuurpotje zitten, weten er méér van! Er zit een goeie verdienste aan, die ze best kunnen gebrui ken, want 't leven is duur, ook het hunne. En ze hebben er heus al die lange uren niet voor over. om met verlies naar huis te gaan. Daar zyn ze. zélfs na zo'n nacht, altyd nog te uitgeslapen voor! IK kan ze best begrijpen, de mannen van de vissport, of van de visverdienste, hoe wel ik er zelf niet de rust voor heb om te wachten of er een voorn of wat groters naar boven wippen komt. Je moet er een aparte menta liteit voor hebben. Van 's mor gens vroeg tot 's avonds laat zitten ze op dat speciale plekje, waar de vis dat weten ze zéker! wel by ten móet. Ze halen de grootste knapen over het wieltje naar zich toe, ze geven geen krimp, als ze beet hebben. Lid van de dierenbescherming moet je niet zyn om er aan mee te doen, hoewel ze zeggen, dat vissen gevoelloos zyn. Hy is op dat alles getraind, heeft er de spullen voor en raakt niet gauw van de kook. Er is immers niets heeriykers dan 's avonds te smullen van wat overdag naar boven is ge haald: bak- en braadgeur alleen al brengt de vissers in opwin ding. Niet voor niets spreken ze van een „lekker braad je"! ÓE dan ook: voor de ras echte visser, die met ziel en zaligheid aan de gang is, geldt deze overweging niet. Hy is misschien ook niet zo teerhartig en pas tevreden als z'n maal. voor hem en de hele fa milie. er óp zit, d.w.z. in z'n net. dat hij over de schouder slaat als-ie huistoe gaat en aan moe der de vrouw afgeeft, die er ver der wel raad mee weet. Dan heeft-ie een mooie dag achter de rug: een dag vol zon en wind, misschien vol stro mende regen, maar dat kan hém niet deren. 270 j j Hl zyn er nu duizenden! Het ls al vakantie of 't wordt vakantie en voor tallozen is zo'n dag aan het wa ter. met het complete vistuig by de hand, het summum van genot. Niet alleen om de sport, maar ook om het heerlyke visetentje, dat er straks voor hen op zit. Vooral omdat de vis voor ditmaal niet al te duur be taald werd. Er is immers alleen maar een vergunninkje voor nodig FANTA8IO deze mensen Varhalmy, de Hongaar uit de eerste wereldoorlog en uit de revolutie in zyn land kort daarna, Herz Lajos, de genaturaliseerde Amerikaan, die naar een rubberkamp in Brazilië gesleept wordt, de zeeman De Hondt, De Vries uit de verzetstyd in Neder land en eigenlyk ook de zestiende eeuwse Haarlemmer Jan Adams, wensen niet anders dan het recht en de vrijheid om hun brood te verdie nen en voor hun gezin te zorgen in tyden, waarin deze simpele wens door overweldiging op de achtergrond wordt gedrukt. Huns ondanks geraken zy in oorlogen, zy worden verdacht van spionage en contra-spionage, zy wor den gevangen gezet en soms gedood en zelfs huwelyken verongelukken onder de invloed van internationale vyand- schap. En toch willen deze stakkerds en zyn wy dat eigenlyk niet alle maal tegenwoordig? niet anders dan dat snippertje persoonlyke vryheid. Niet de vryheid met vaandels en spek takel, in wier naam deze onnozelen verminkt en vermoord worden, maar de kleine vryheid om mens te zyn en anders niet. En omdat zy geen gewe tenloze pienterlingen zijn, botsen zy steeds weer tegen de een of andere leuzenschreeuwende troep machtheb bers op, waarvan zij de vervaarlyke omvang eigenlyk niet begrijpen. Met de waarde van de ideologieën, die in deze tyd aan de orde zijn, heeft dit conflict tussen individu en collectivis me eigenlyk niet te maken. Het zyn altyd de ondergeschikte uitvoerders van de nieuwe macht, die even gewe tenloos als dom en wreed spelen met de zwakke eenling, die in hun handen valt. Dit probleem, het probleem of men in deze tyd nog als eenling staande kan biyven, is by myn weten nog niet eerder in de letterkunde uitgewerkt. De strekking van Leikers verhalen toont alleen enige overeenkomst met de roman „Levine" van de Engelse schryver James Hanley. Levine, de uit de oorlog in Polen gevluchte jongen, die na het getorpedeerd worden van het schip waarop hy matroos was, zon der papieren of bewyzen in Engeland rondzwerft, die ook niet anders wil dan rustig weer gaan varen en die in zyn angst voor „vragen" en mogeiyke opsluiting tot moord komt. Echter, Leiker wint het in zyn strakke sober heid van de Engelsman, die zyn ver haal te veel geromantiseerd heeft. De verhalen van Sjoerd Leiker zyn geen historische verhalen. Wel zün zy gestoeld op de hedendaagse toe stand, doch verder zyn zy, op een enkel onderdeel na, ontsproten aan het talent van de schryver. Maar in zijn samengebalde zinnen, ligt het hele drama van deze tyd in een scherpte en een volledigheid, die geen enkele kroniek van gevallen zou kunnen evenaren. Dr. J. Husker. „Wie was Vincent van Gogh?* Bakker/Daamen, Den Haag '58 Dit viertalige boekje in de Ooievaar serie geeft datgene wat men van een schilder weten kan; niet meer en niet minder. Naast een chronologisch ge schikte reeks foto's en reprodukties van zyn werk, loopt een overzicht van Van Goghs leven in korte bewoordin gen, waarby de samensteller de goede smaak heeft gehad zich enkel en alleen aan de feiten te houden. Deze feiten, op deze wyze voorgedragen, spreken voor zichzelf, zodat een ieder met be langstelling voor deze grote Neder landse schilder de sleutel in handen kan krygen tot zyn wezen en tot zyn werk. Terecht is Hulsker voorbygegaan aan de legenden en de geromantiseer de levensbeschryvingen, tot het ont staan waarvan deze uitzonderiyke fi guur zyns ondanks zozeer aanleiding heeft gegeven. Daarin toch vindt men gewoonlyk niet anders dan een inter pretatie, die gebaseerd is op gedeel- teiyk begrip. Evenzeer terecht wyst hy op de brieven, die Van Gogh heeft nagela ten, als zynde de enige documenten, die naast zyn tekeningen en zijn schil deryen waarde hebben voor de kennis van Vincent. Een ïyst van jaartallen, die betrek king hebben op de voornaamste ge beurtenissen voornaam wederom omdat die sporen in zyn werk hebber nagelaten in dit stormachtige schil dersleven, is ten overvloede toegevoegd aan dit in zyn beknoptheid zo volle dige boek. CLARA EGO INK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 11