EESTER
Eigen karakter noodzaak
in dit hoge ambt
ingenieur
J. J. M. Yegter
Belangrijke
taak voor
tegenstander
van
specialisme
In krachtige, strakke lijnen toont
de nieuwbenoemde Rijksbouwmees
ter zich ook een modern architect.
Men ziet hiernaast een fragment
van de Coöperatieve meelfabriek,
die in Rotterdam naar zijn ontwerp
mede bereikt wordt. Voorop stelt hij
grote waardering te hebben voor de
serieuze wijze waarop gewerkt wordt,
voor de ernstige wijze waarop de mees
te vakgenoten trachten, zij het een ie
der op zijn manier, en op een wijze die
zij met volle overtuiging als de juiste
zien. naar een gave en kunstzinnige
oplossing van de hem toevertrouwde
opgaven te streven.
Onderlinge toenadering
De algemene richting in de Neder
landse architectuur besprekend wijst
hij op het zijns inziens niet te weer
spreken feit, dat de verschillende ar
chitectuurstromingen elkaar beginnen
te naderen. Er is een naar elkaar toe
groeien van in beginsel diametraal ten
opzichte van elkaar gestelde begrip
pen, dat ten slotte moet en zal resul
teren in een bouwkunst waaraan het
begrip stijl en eenheid niet meer te
ontzeggen zal zijn. Uit al deze na circa
Met ingang van 1 mei 1958 is ir. J. J. M. Vegter te Leeuwarden be-
noemd tot Rijksbouwmeester. Met deze benoeming is voorzien in de
vacature wegens het vertrek met pensioen van ir. G. Friedhoff. De
heer Vegter werd op 16 september 1906 te Sappemeer geboren. Hij
behaalde zijn ingenieursdiploma aan de Technische Hogeschool te
Delft en vestigde zich in 1935 als architect te Leeuwarden.
Samen met de architect prof. ir. J. F. Berghoef verwierf de heer
Vegter destijds de eerste prijs in de prijsvraag voor een nieuw stad
huis in Amsterdam, waarvoor beide architecten onlangs een nieuwe
schets hebben ingediend. De nieuwe Rijksbouwmeester heeft vele ge
bouwen ontworpen. In Rotterdam verrezen naar zijn ontwerp de grote
meelfabriek van de Centrale van Verbruikscoöperaties, het Burger
weeshuis en een nieuw gebouw voor de Arbeiderspers; te Arnhem het
nieuwe provinciehuis; te Groningen in het kader van de wederopbouw
van de Grote Markt, de Studentensociëteit en een gebouw voor de
Amsterdamsche Bank. Hij maakte tevens een ontwerp voor een
nieuwe vleugel aan het Groningse stadhuis. De heer Vegter verzorgt
de uitbreidingsplannen van veertien Friese gemeenten. Hij maakt deel
uit van de werkcommissie voor de wederopbouw van de binnenstad
van Rotterdam en verleende medewerking aan het wederopbouwplan
van Rh enen. Hij was na de oorlog districtshoofd van Friesland van de
Rijksinspectie voor de kunstbescherming. En thans voorzitter van de
Kring Leeuwarden van de B.N.A.
Ir. Vegter heeft in Friesland leiding gegeven aan een aantel res
tauraties, o.m. van de Hei-vormde Kerk te Janum (thans Kerk-
museum) en van het stadhuis te Dokkum.
Hij restaureerde eveneens de grafruimte van de Friese graven van
Nassau, welke restauratie in 1948 aan Koningin Wilhelmina als
huldeblijk bij haar regeringsjubileum werd aangeboden. Verder is de
heer Vegter lid van verschillende provinciale commissies, o.a. de
Molencommissie, de Vaste Commissie van de Provinciale Planologische
Dienst en de Provinciale Monumentencommissie. Hij is secretaris van
de na de bevrijding ingestelde Commissie Oorlogsgedenktekenen 1940—
1945 Friesland en leraar aan de Middelbaar Technische School te
Leeuwarden in de vakken Algemene Bouwkunde en Geschiedenis dei-
Bouwkunst. Ook is hij voorzitter van het curatorium van het Stedelijk
Gymnasium te Leeuwarden. De nieuwe Rijksbouwmeester is officier
in de orde van Oranje Nassau.
zij via zyn door hem gekozen mede
werkers, een bepaald stempel kan ge
ven. Als er particuliere architecten
door hem, namens het rijk met een
opdracht worden belast, is het duide
lijk dat bij de vraag naar de keuze
van die collega's zijn oordeel zoal niet
maatgevend, dan toch van overwegen
de invloed is. Als aan deze bouwwerken
de beeldende kunsten in steeds ruime
re mate betrokken worden, is bij de
keuze van de uitvoerende kunstenaars
ook al weer de mening van de rijks
bouwmeester in sterke mate bepalend.
Daarnaast heeft deze figuur dan ook
nog uit hoofde van zijn functie zitting
in talloze commissies en organisaties,
zodat ook daar zijn mening en opvat
ting een rol speelt.
Het is daarom, om dit groot alge
meen belang wat deze functionaris kan
dienen, om de. ingrijpende effecten
welke van zijn werkzaamheid het ge
volg kunnen zijn, dat wij op deze voor
het culturele leven in Nederland zo be
langrijke figuur het licht laten vallen.
Tact en rust
Voor mjj zit een rustig man wiens
gehele houding getuigt van een vrien
delijke, tactvolle tegemoetkomendheid.
Hij geeft blyk, wellicht ook resultaat
van een rijke ervaring in commissio-
naal overleg, van het benijdenswaar
dige vermogen zich spontaan en dui-
deiyk in goed Nederlands geformu
leerde zinnen te kunnen uitspreken.
Het is zeker geen gesprek in de zin
van een door zijn interviewer geplaagd
slachtoffer, doch veeleer het prettig
treffen van twee collega's.
De woorden komen gemakkelijk en
toch weloverwogen, doch ook, en wel
licht juist door deze rustige zekerheid
waarmede gesproken wordt, maken zy
de indruk van stelligheid en onverzet
telijkheid.
Een rustig man, die echter door een
plotseling doorbrekende glimlach toont
dat hij aan dit, met directe sponta
niteit toegestane gesprek, toch wel een
lichtelijk humoristische kant ziet.
Er is een zekere geamuseerdheid in
hem om de zware, met zoveel en ver
warrende begrippen beladen woorden.
De geamuseerdheid van de man die.
staande in de volle praktijk van het
dagelijks gebeuren, geen behoefte heeft
aan al deze zo spoedig buiten de wer
kelijkheid staande woordenkraam.
Hier is een man, die zo ten volle in
het praktische, reële leven staat, dat
hij maar zeer ten dele bereid is zich in
allerlei de roze wolkjes rakende filoso
fieën te verdiepen.
De werkkamer, met veel planten en
enkele vazen met bloemen als prach
tige kleurvakken, draagt duidelijk het
karakter van de overal schoonheid zoe
kende en ziende bewoner. Naast enkele
fraaie voorbeelden van antiek hout
snijwerk, waarschijnlijk wijzende op
zijn activiteiten met betrekking tot
restauraties zijn er ook vele foto's van
moderne beeldhouwkunst, als de paar
den van Marini.
Deze beide interessen, waren er ook
de oorzaak van, dat de jonge afgestu
deerde Vegter zich in 1935 te Leeuwar
den als architect vestigde. Het verlan
gen om het vak van architect in zijn
volle, brede en rijke omvang te beoefe
nen deed hem de provinciale hoofd
stad verkiezen. De uitgebreide lijst van
door hem ontworpen nieuwe werken
zowel als de door hem geleide restau
raties getuigen ervan dat hij daar in
derdaad de ruimst mogelijke veelzij
digheid in het architectenberoep heeft
gevonden.
Geen scheiding
Hij ziet dan ook niet dc noodzaak
van een scheiding in vakgenoten-spe
cialisten, die zich hetzij met restaura
ties, hetzij met nieuwe ontwerpen (en
dikwijls ook dat nog in sectoren ver
deeld) bezighouden. Integendeel is zijn
mening, dat het vakmanschap, waar
mede veel oude werken zijn uitgevoerd
en de hoge bouwkunstige waarden wel
ke uit sommige werken van vroegere
bouwmeesters zo duidelijk spreken, de
hedendaagse architect op rijke en suc
cesvolle w ij ze kunnen beinvloeden. Hij
pleit dus met nadruk voor de beoefe
ning van het vak in al zijn veelzijdig
heid omdat de kennisneming van alie
en van de meest verschillende proble
men kan bijdragen tot rijkere vruchten
voor het eigen creatief werken.
Uit deze zelfde gedachtengang spruit
dus ook het willen leven en werken in
de kleinere, nog als een eenheid te be
leven gemeenschap. Vandaar ook hel
verlangen naar de woonvorm van he*
vrijstaande, door de natuur omringde
huis, om in weerwil van het drukke al
ledaagse zakelijke leven toch ook te
cunnen zien het wisselen der seizoe-
ïen; om met het gezin het groeien en
iloeien mee te beleven, om een eigen
vertrouwde plek te hebben waar het
goed is zich uit het woelige maat
schappelijke leven op terug te trekken.
Wij spreken over de wijze waarop de
architectuur op het ogenblik in Neder
land beoefend wordt, over het alge
meen architectonische pefl wat daar-
Het constructivisme door Berlage be
leden (met de als Haagse voorbeelden
het Museum en het kantoorgebouw van
de Nederlanden van 1845), de Stijl-pe
riode met namen als Oud en Wils; het
uitbundige expressionisme van de Am
sterdamse School; de nieuwe zakelijk
heid met een man als ir. Van Tijen! al
deze richtingen hebben elkaar achter
eenvolgens en dikwijls in. beginsel on
bewust, beinvloed.
Zie b.v. hoe ver in Den Haag het
Vrijz. Chr. Lyceum aan de Gouds
bloemlaan of het kantoorgebouw van
de Shell, beide van architect Oud. af
staan van zijn woningbouw in Hoek
van Holland; hoe aan het klooster van
architect Nix aan de Troelstrakade, in
eerste opzet doortrokken van de Gran-
pré-Molière geest uit de Delftse school,
toch ook andere invloeden niet voorbij
gegaan zijn; hoe een Van de Broek te
Rotterdam zocht en gelukkig ook vond
een samengaan van zijn vormwil en
een duidelyk constructivisme.
Eigen ontwikkeling
Ook ir. Vegter meent in zijn eigen
werk deze ontwikkelingsgang te kun
nen aanwijzen. Hij begon als Delfts
ingenieur met uitingen welke (veront
schuldigend haast door hem erby ge
zegd) „uiteraard daarvan alle ken
merken droegen De ban van de zgn
Delftse school heeft hij echter verbro
ken door een eigen ontwikkeling, door
een bewust verwerken van de grote
spirituele stromingen welke het archi
tectonisch gebied doorspoeld hebben
en nog doen.
Zijn grootste werk op heden en te
vens het meest spectaculaire is het
Provinciehuis te Arnhem. Het lijkt mii
echter gevaarlijk misleidend de figuur
van Vegter alleen te zien verbonder
aan dit, de verbeelding van het grote
publiek zo sterk aansprekende pronk
stuk. Plan en opbouw doen weliswaar
duidelyk de grote mogeiykheden voor
hem als ontwerper kennen, doch (maar
dit dan als een sterk persooniyke me
ning dezerzyds) er is zo vermoeiend
veel, de esthetica is er zo enerverend
emotioneel bedreven!
Dan is mij veel liever, veei ktearóer
Zijn veelzijdige ontwikkeling moge blijken uit dit interieur te
waartoe een architect in Nederland be
noemd kan worden, doch onweerspre-
kelyk toch een ambtenaar. Zijn voor
ganger kende, ook toen hy benoemd
werd, reeds de typerende mogelykhe-
den en onmogelykheden die dit amb-
telyk verband mee kan brengen. Dit
verband heeft zeer merkwaardige fa
cetten.
Zal onze nieuwe Rijksbouwmeester
erin slagen boven deze facetten, welke
voor een buitenstaander dikwijls even-
zovele onbegrijpelijkheden vormen, uit
te stijgen? Zal de zo stroeve arbeid in
ambteiyk verband met zijn papiermo
len een arbeid, die maar al te zeer
en al te vaak doet denken aan roeren
in een vat met stroop zal dit niet
veel van zyn inderdaad aanwezige sti
mulerende krachten doen verzanden?
Gevaar
Dit is een gevaar waarbij komt, dat
men ook van het bureau van de Rijks
bouwmeester kan stellen: „De kapitein
wisselt, doch de officieren en man
schappen blijven". Zal de nieuwe kapi
tein erin slagen het schip een nieuwe
koers te doen varen, zyn koers?
Zyn voorganger, ir. Friedhoff, is er
inderdaad in geslaagd zijn zeer per
soonlijk stempel op deze dienst en
haar uiterlijke activiteiten te drukken.
Gezien het verschil tussen deze beide
figuren zal er, alleen uit dien hoofde
al, in de koers uit architectonisch
standpunt bezien, een ombuiging moe
ten komen. Dit zal noodzakelijk zyn
wil het werk het niveau behouden
hetwelk van dit belangrijke bureau
verwacht mag worden, n.l. gaaf per-
soonlyk, een eigen karakter dragend
werk. Een eigen niveau, anders welis
waar dan dat van zijn voorganger,
doch ontwijfelbaar het hoge ambt v^n
Ryksbouwmeester waardig.
Dit hopen wy voor het algemeen
cultureel peil van de Nederlandse
samenleving.
Dit verwachten, met recht en reden,
alle Nederlandse collega's-architecten.
Dit wensen wij toe aan ir. J. J. M.
Vegter opdat hy nog lang en veel vol
doening moge vinden in deze mooie
taak.
(door F. Ottenhof, architect B. N. A.)
De titel van rijksbouwmeester is er zeker niet een welke het grote,
meer algemeen georiënteerde, publiek sterk aanspreekt. Noch zal ,,the
man in the street" voor de man, die deze functie vervult, een
brandende belangstelling tonen. Toch is deze plaats, kan dit althans
zijn, van dusdanige betekenis voor het architectonisch beeld van
Nederland, dat ze de publieke belangstelling, ook buiten de toch altijd
beperkte kring van technisch geïnteresseerden, volop verdient.
Vanuit deze functie kan in gunstige zin gestimuleerd worden tot
een goed architectonisch peil, zowel als in ongunstige zin door het
ontbreken van een juist gevoel voor architectonische waarden.
De Groningse studentensociëteit.
1900 met veel elan en veel heftigheid,
met veel argumbenten, doch ook veel
woorden-praal uitgedragen „ismen" en
dogmata begint iets te dagen dat met
recht de naam „bouwkunst" zou kun
nen dragen.
en duidelyker b.v. het gebouw van de
Arbeiderspers te Rotterdam.
De functie van Rijksbouwmeester is
een ambtelijke! Weliswaar de hoogste
- Vanuit het bureau van de ryks
bouwmeester kan zoveel worden be
reikt of kunnen zoveel kansen worden
gemist, dat aandacht voor deze nieuwe
functionaris, ook buiten de vakpers,
volkomen gerechtvaardigd is.
Ter oriëntering van de niet vakge
noot en ter staving van het hierboven
genoemde, moge een korte uiteenzet
ting duidelijk maken het belang en de
invloed van deze functie.
De rijksbouwmeester ressorteert amb
telijk gesproken onder het ministerie
van Volkshuisvesting en Bouwnyver-
heid. Deze dienst heeft tot taak het
ontwerpen, doen bouwen en onder
houden van alle rijksgebouwen in de
ruimste zin. Daaronder te erkennen on
derwijsgebouwen voor universiteiten,
hogescholen e.d.; gebouwen ten dienste
van rijksinstellingen als belastingkan
toren, pensioenraad, sociale verzeke
ringen; gebouwen tot huisvesting van
verschillende ministeries. Als in de
laatste tijd gereed gekomen voorbeel
den kunnen hiervoor in Den Haag bijv.
genoemd worden het nog niet geheel
voltooide, zeer grote rijkskantorenge-
bouwr aan de le v. d. Boschstraat, ter
wijl in Amsterdam sinds kort het gi
gantische belastingkantoor in gebruik
is genomen.
Indien men bedenkt wat, alleen in
Den Haag al, in het voornemen ligt
om aan regeringsgebouwen te doen
verrijzen (een nieuw ministerie van
Financiën, één voor Justitie en één
voor Economische Zaken) zal het zon
der meer duidelijk zijn op welk een in
grijpende wijze deze zeer grote bouw
werken het algemene stadsbeeld zullen
gaan bepalen.
Alhoewel de tijd voorby is dat men
sprak van de „Waterstaatstyl" duidt
deze oude naam er toch wel op welk
scherp indringende beïnvloeding er
van deze rijksbouwsactiviteit kan uit
gaan.
Heel deze activiteit nu, voor wat be
treft de architectonisch creatieve zijde,
Maquette van watertoren te
Drachten
vloeit in de persoon van de ryksbouw
meester tezamen. Het is deze functio
naris, die aan deze verschijningen, het
zij door zijn eigen persoonlijkheid, het-