ALLES VINDT ZIJN BESTEMMING....
„Duivels"
Dolken
D1
ZATERDAG 26 APRIL
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
99
leveren veldslagen in de wereldstad New-York
Jeugd uit uiet-aangepaste immigrantengezinnen
elkaar in mistroostige armoe wij ken
belaagt
VAN REIZEN EN TREKKEN
Vit liet Leidsch Jaarboekje van 1912
Acht S negenduizend
gevaarlijke bendeleden
„Oorlogje-spelen"
Men krijgt de indruk, dat duizenden
losgeslagen jongens tussen de twaalf
en de twintig bevangen zijn door een
soort massa-psychose. Een „gang" re
kent het grondgebied van enige stra-
tenblokken tot zijn domein en de
bendeleden dulden niet, dat jongens
van een andere groep hun grondgebied
betreden. Zo geformuleerd lykt. het
niets bijzonders. „Oorlog je-spelen"
doen miljoenen jongens, in vele landen
ter wereld. Maar hier in New York is
dat spel tot lugubere ernst geworden.
De bende is gewapend met messen en
soms met primitieve pistolen. Boven
dien bestrijdt men elkaar met een heel
gemeen wapen, dat men in iedere Ame
rikaanse straat voor het grijpen heeft:
met de radio-antenne, die men van
een auto afbreekt. Die antenne wordt
gebruikt als een stalen zweep en als
een priem, die men elkaar in het
lichaam tracht te steken!
Men ziet, dit is beslist geen spel
meer. Dit zinloze vechten leidt tot een
merkwaardige bewustzijnsvernauwing,
tot een „nationalisme" dat niet verder
reikt dan een paar gore huizenblokken.
Wie actief is in zulk een bende, heeft
bijna al zijn energie nodig voor „de
oorlog". Een stompzinnige verspilling
van talent en bekwaamheid.
Altijd
Van het dak van Rockefeller Centre af gezien zinkt de grote
Kathedraal in het hartje van New York volkomen in het niet. Helaas
een droevig symbool voor vele inwoners van deze metropoolhet
najagen van materialistisch gewin en de harde strijd om het bestaan
voor tal van nieuwelingen verhindert het geven van aandacht aan
geestelijke waarden.
(Van onze Amerikaanse correspondent)
Het gemengde nieuws in een stad
als New York. is dikwijls aan de
rauwe kant: „Leerling valt onder
wijzer aan met flesscherf", Meisje
aangerand in gemengde school",
Jongen van 14 jaar vermoord door
twee andere jongens", enz.
Wat er in New York gebeurt,
mag men niet kenmerkend achten
voor Amerika, want New York is de
miljoenenstad, waar grote groepen
van immigranten en ontwortelden,
in troosteloze achterbuurten, aan
de slag proberen te komen, maar
soms ook deerlijk van slag geraken.
Er ontstaan gevaarlijke toestan
den, wanneer mensen zich nog niet
hebben aangepast aan hun nieuwe
omgeving en nog niet zijn opgeno
men in het normen-systeem van
een gemeenschap.
Voor Amerika is dit al een oude
waarheid. Vooral in de steden New
York en Chicago hebben losgesla
gen individuen soms gruwelijke
misdaden bedreven en vaak be
hoorden die misdadigers tot een
immigrantengroep, die zich nog
niet voldoende had aangepast,
vooral agrarische bewoners van
Zuid-Europa.
Maar het is een betrekkelijk nieuw
element in het gemengde nieuws uit
New York. dat er in bijna al die be
richten over misdadige jeugd sprake is
van een „gang", van een bende, waar
een jongen (en soms zelfs een meisje)
toebehoort. De strijd tussen „gangs" is
zelfs het onderwerp geworden van een
moderne operette (een musical), die
West Side Story heet en waarin de
romantiek van Romeo en Julia is over
gebracht naar de kale straten van
Manhattan bij de Hudson. In werke
lijkheid schuilt er echter weinig ro
mantiek en zeker geen liefelijkheid in
die enerverende spanning tussen
„gangs", die elkaar beloeren en belagen
in de mistroostige armoewijken van
Manhattan, Brooklyn en de Bronx.
De Newyorkse politie schat het aan
tal gevaarlijke bendeleden op 8 a 9000,
verdeeld over 75 a 100 „gangs".
Harrison E. Salisbury, de man die
geruime tijd de uitstekende correspon
dent van de New York Times te Mos
kou is geweest, heeft thans een grote
reportage geschreven over dat bende
leven in New York. Die reportage is
thans ook als boekje verschenen. In
welk een vreemde sfeer leven die jon
gelui! Of een jongen nu tot de Draken
behoort of tot de Duivels, tot de Dol
ken, de Cobra's, de Schorpioenen of
zelfs tot de Engelen zyn psycho
logische gesteldheid is min of meer
dezelfde.
De .gangs" hebben byna alle vry
lugubere namen en dat duidt er op,
dat de bendeleden gevreesd wensen te
worden gevreesd vooral door de leden
van die bende, die een naburig gebied
tot haar domein rekent.
spioneren
Niet dat men altijd aan het vechten
ls. Er zijn ook perioden van „koude
oorlog" maar aan het spione
ren is men altyd. Altyd is men op zyn
qui-vive en de minste brutaliteit of
uitdaging van de vijandelijke „gang"
al stelen de vijanden maar een pet)
moet streng gewroken worden.
Vooral op vrijdagavonden wordt er
hard gevochten. Er wordt veel gedron
ken in een bende en extra veel voor
een gevecht. Goedkope wijn stimuleert
al flink, een mengsel van wijn en whis
ky nog meer. De vechters dragen dik
wijls dikke Ieren jasjes, die een zekere
bescherming bieden tegen de messen
van de vijand.
Jongens met wie Salisbury gespro
ken heeft, hebben hem volmondig" toe
gegeven, dat zij wel degelijk bang zijn
vóór zulk een gevecht. Maar bangheid
is de hoofdzonde in deze gemeenschap.
Een goed bendelid moet „heart" heb
ben. moedig moet hij zijn, in alle om
standigheden, dan alleen zal hij geres
pecteerd worden in zijn ruwe groep.
Behoefte aan beslotenheid
Hier raakt, men aan de kern van dit
verschijnsel: die jongens willen ergens
bij-horen, zij villen ergens „besloten
heid" vinden, al is het maar temidden
Overzicht van de wereldstad New York vanaf het dak van een der hoogste gebouwen.
Rockefeller Centre
van grove kameraden in een tochtige
straat. Want beslotenheid, een ver
trouwd milieu, vinden zij nergens an
ders. Het gezinsleven is dikwijls vol
komen ontwricht in deze buurten. Een
grotere gemeenschap bestaat al even
min. Wel zijn er bijvoorbeeld 3400 ge
zinnen samengepropt in een kolossaal
conglomeraat van flatgebouwen, zoals
Fort Greene in Brooklyn, maar alleen
naar buiten lijken zulke moderne
steenkolossen op een soort eenheid of
gemeenschap. In feite is dit een ge
concentreerde achterbuurt zonder ge
meenschapsband. Zo'n project heeft
twintig miljoen dollar gekost. De mu
ren en de plafonds zijn stevig, maar
de womnkjes zijn veelal spoedig ver
worden tot vieze holen en de liften
stinken. De armsten van de armsten
vmden hier een dak boven het hoofd.
Wie zich eruit weet te werken, uit deze
schamelheid, kan wellicht een iets be
ter milieu vinden. Maar dat betekent
dat er weer een aantal mensen van het
allerlaagste maatschappelijke niveau
wordt tóegelaten in zulk een complex
voor de allerarmsten.
In New York is gebleken, dat het
lang niet voldoende is om krotten op
te ruimen en stevige huizen neer te
zetten. De praktijk heeft zelfs uitge
wezen, dat het peil vaak daalt, wan
neer mensen plotseling overgebracht
worden in kolossale huurkazernes,
waar ze niemand kennen. In hun vroe
gere krottenbuurt was althans iets
gegroeid van gemeenschapsleven
Het zal enorme, gemeenschappelijke
inspanning vergen om aan misstan
den zoals hierboven beschreven, een
einde te maken. Voortdurend komen er
duizenden arme gezinnen by In New
York: in de laatste tijd vooral veel
puertorikijnen en veel negers uit het
zuiden. Alleen veel geld plus een goe
de samenwerking van maatschappelijke
deskundigen, kerkelijke leiders, jeugd
raden, gezondheidsdiensten en politie
kan langzaamaan verbetering bren
gen. Het einde van de ben de-oorlogen
is nog niet in zicht!
Onder bovenstaand onderschrift
schrijft J. C. O.(vervoorde) in het
Leidsch Jaarboekje van 1912 als volgt:
Onze voorouders plachten, vooral als
zij in eenige qualiteit voor kosten van
staat of stad op reis moesten, het zich
gemakkelijk te maken en niet op eenig
geld te zien. Het was niet het jachten
van tegenwoordig, waarbij men onder
een vergadering al naslaat, wanneer
de eerste trein weer huiswaarts trekt.
Men had den tijd, en, als men er toch
eenmaal op uit moest, nam men het
er liefst goed van.
NU is dan toch weer die
héérlijke tijd gekomen!
De tyd, waarin de huis
vrouwen haar lusten kunnen
botvieren op de van roet door
trokken kamers, op alle vieze
kleden, en vloermatten, op al
het meubilair, dat na een lange
winter niet meer glanzen wil, op
alle gordijnen, die ééns wit
waren, maar nu slap en zwart
kronkelen achter met lagen vuil
besmeurde ruiten.
Wij, de mannen in deze door-
en-door vuile huizen, zien dat
allemaal niet zo precies
Wij waden onverstoorbaar,
zelfs jolig door al deze onge
rechtigheid, wryven genoeglijk
door de stofplakkaten op stoelen
en sofa's en krijgen de schrik
van ons leven, wanneer straks
de chaos op ons bureau wordt
„opgeruimd" zo maar inééns
en plotseling zonder dat we er
iets van weten en dan te
horen krijgen: „Ziet 't er nu
niet weer kéurig uit?"
We weten meteen, dat alles
op een andere plaats dan anders
ligt en dat de meeste van onze
paperassen als op slag verdwe
nen zijn.
En je hoeft héus niet meer te
zoeken, want de vuilnisman is
al lang geweest
r~7 3 gaat dat in alle nu sme-
rige. maar straks proper-
*-J heldere huisjes in ons land.
Men boent en plonst, kamer
na kamer wordt, zoals dat heet,
kraakzindelijk, het geurt naar
terpentijn en was, het wordt een
verrukking voor oog en neus,
geen gaatje, tot diep in de zol-
derhoeken toe, blijft van water
en borstel vrij door het schoon-
maakcomplex. dat iedere vrouw
in deze lentedagen bevangt.
Wat voor niet meer mee
kan. verdwijnt naar de vlooien
markt. waar U op de kop tikt,
wat voor anderen geen waarde
meer had.
De kooplieden zitten er onder
de voorjaarszon kalm op wacht,
om iedere huisvrouw het hare te
geven: ouwe kleren of schoenen,
gebruikte radio's, schilderijen
van een onbekende meester,
matrassen, die voor de een te
hard en voor de ander nog zacht
genoeg zijn, tafeltjes met kra-
kepoten, waarvan een slimmerik
nog wel wat stevigs weet te
fabriceren. Klokken, die niet
meer lopen, maar straks weer
wèl. Kortom: alles wat kapot is,
loopt de kans weer bij een an
der, van top tot teen opgekale
faterd, in de gunst te komen!
k E mannen, aan wie dit
omvangrijke bedrijf is toe
vertrouwd, kennen hun
klantjes goed.
Zowel de verkopers als de
kopers.
Ze gooien 't altyd met hen op
een akkoordje, ze weten bést,
dat de een z'n boeltje graag
kwijt wil en de ander dat even
graag hebben wil. Met scherp
zakeninzicht bepalen ze hun
prijs, zodat er altijd iets over
schiet om van te leven, zonder
er overspannen van te raken.
Wèl zijn ze er als de kippen
bij als iemand z'n oog op iets
laat vallen en als ze eenmaal
beet hebben, laten ze zo gauw
niet los. Er is tussen hun voor
raad altijd wel iets. dat zo
„onder de hand" gemakkelijk
kan meegenomen worden en
waar de koper om verlegen zit.
Foto's Ro-el
Marktkooplieden zyn als di
plomaten, al zouden ze mis
schien een ander jasje moeten
aantrekken.
Maar in de grond komt. wat
zij presteren, op hetzelfde' neer
als wat ze aan de „ronde-tafel"
confereren: het loven en bieden
zit hun evengoed in de kleren
als Kroesjtsjef of Eisenhower.
DEZE „verrukkelijke" schoon
maaktijd brengt dus niet
alleen opgewekte bedrijvig
heid in duizenden nette wonin
gen met zure gezichten van
de heren des huizes! maar
ook op de markten, waar, als
in de winkel van Sinkel, van
alles te koop is.
Het leven gaat door en de
schoonmaak weet er van mee
te praten.
Alles vindt z'n bestemming,
alles komt op z'n pootjes terecht.
Niet steeds bij de mensen, wèl
met de dingen, totdat ook die
voorgoed versleten zijn en voor
geen enkele verjongingskuur
meer in aanmei-king komen..
Het kan echter lang duren,
vóór ze zó ver zyn afgetakeld..
FANTASIO.
Als voorbeeld laat ik hieronder eene
rekening volgen van een paar leden
van de Weeskamer, die met het Stads-
jacht naar Amsterdam gingen, waar
schijnlijk om aan het Oost-Indisch
huis geld in ontvangst te nemen van
een boedel.
De posten van de rekening spreken
genoeg voor zichzelf: de sneppeles zijn
sinaasappelen en de 2 spil kaerten
staan voor 2 spel kaarten.
De 13 stuiver voor het kooken van
visch bewijzen, dat dit smakelijk ge
recht niet ontbrak, al staat hiertegen
over geen post voor aankoop. (De ver
teering te Alphen was op den 18en, dus
op de terugreis). Waarschijnlijk was
de visch aan de heeren vereerd, nadat
tijdig tevoren hun komst was aange
kondigd. Geregeld werden bij de in
specties van de vroonen de dorpsbe
sturen aangeschreven om voor goede
visch te zorgen; mogelijk is dat ook
hier geschied, of anders zullen de
Heeren zelf de eentoonigheid van de
reis en hun spelletje kaart onderbroken
hebben door een poosje zelf te vis-
schen. Of de koets aan het slot soms
noodig was geworden door het copieus
diner te Alphen, laten wij het liefst
maar in het onzekere.
Als een tegenhanger en als bewijs,
dat men ook veel goedkooper wist te
reizen, verwijs ik naar de rekening van
een tocht van Noordwijk naar Brussel
en terug in 1793 door twee gegoede
personen gedaan. Zij overnachtten ach
tereenvolgens aan den Moerdijk, te
Antwerpen, te Brussel, weder te Ant
werpen, te Breda en te Buitensluis en
maakten van de gewone verkeersmid
delen en van gehuurde rijtuigen ge
bruik. De kosten van de 7 dagen be
droegen voor beiden tesamen 70 gul
den, 16stuiver en 11 penningen of on
geveer 5 gulden per dag en per per
soon. Aan transport werd 4112 gulden
betaald, wat onder het- totaal begrepen
is: het eten kostte 115 a 1.50 en het
logies met eten 2 gulden h 2.80 (voor
twee personen).
Deese memoorij heeft gedient tot de
reys van Leyden na er Amsterdam en
weederom met het Statsjagt, daar de
Heere van de Weeskamer de reys
meede gedaan hebben den 16, 17 en
den 18 November 1733, dit is het on-
derstaende verschot.
1 fierendeel bier met den im
post daarvan bij quitantie
betaalt 2 3:6
4 witte en 2 stoop roye wijn
bij quijtantie 9: 2:0
1 lamsbout van 9 en een half
pont, het pont 3st., 8 p.
.1 13 4
2 hoenderen
1:3:0
0 18 0
0:15:0
0 18 8
0:9-0
1 half fierendeel thee
9 10 f)
aen sneppeles
0:7:0
1 half pont witte en roode
0 4.a
0 9:0
3 pont witte kaas
0:9:0
aen koeckjens en kraekelin-
een
0 12 0
0:2:0
1 pint brandewijn
0:6:0
0:20
2 spil Kaerten
0 5:0
aen pieterceliwortelen
0 1:0
0 0 12
de koek voor de sausijsen om
te lardeeren en het braade
van het vleesch en 2 hoen
deren 1
aen den Uythoorn voer het
kooke van de vis en 1 rog-
gebroot 0 13
voort draagen vant geit op
het Oostinjes huijs betaalt 5 0
in de Star tot Alphen rooi
de visch en de Paaling
betaalt 12 16
3 brooden 0:6
40: 7
18 0
41: 50