VOORJAAR MET VLIEGENDE VAANDELS
De cactussen groeien weer
Hannibal versloeg bij Cannae de
Romeinen op verpletterende wijze
ZATERDAG 26 APRIL WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAOINA 2
N'
EN 't was koud op die vroege mor
gen in april, toen ik worstelend
met windkracht zeven, dat voor
jaar tegemoet reed. Over de velden
woei me de scherpe geur tegemoet van
versgestorte mest. over de landen
dwarrelden yle rookslierten van een
vuurtje, dat de laatste afvalresten van
een boerenerf opruimde.
Een veldleeuwerik klauterde langs zijn
onzichtbare draad naar boven. Als dat
geen voorjaar betekent, een zingende
leeuwerik! Op een weiland loopt een
koppeltje lysterachtige vogels, die bij
mijn plotselinge verschijning als by
afspraak verstenen, bereid tot een on
middellijke vlucht. Daar gaan ze al!
Wit is hun stuit en krassend klinkt
hun alarmkreet. Het zyn kramsvogels,
echte wintertrekkers, die tot ver in het
Bewogen Leven
De „grande arméemarcheert!
Schokkende tijding voor Rome
Er marcheert een grande armée door het Italiaanse
land, onder bevel van twee gloednieuwe consuls, een
Draufganger van een democraat: Terentius Varro, en
een meer bedachtzame aristocraat Aemilius Paulus.
Voor het nageslacht had de laatste bij voorbaat de
beste papieren. Want de geschiedschrijvers van die
dagen kwamen voornamelijk uit de hoge kringen voort.
Als men de slag zou winnen, zou Aemilius stellig de eer
krijgen, als men hem verliezen zou zou de schande
voor Varro zijn. Zo had ieder kans op iets.
Twee gloednieuwe consuls. Die een nieuwe fase in
zouden luidenna de fase van de Treuzelaar. Het
leger bestond uit 80.000 man voetknechten en 600.0
ruiters. Het grootste leger in de Romeinse geschiedenis
tot op die dag!
Bij Carmae, in de uitgestrekte Apulische vlakte, zal de
slag geleverd worden. In de dagen daarvoor hebben
Hannibals ruiters de grande armée reeds aan de
randen geteisterd, zoals de Kozakken Napoleons leger dit
later in Rusland zouden doen.
Waarom zijn de consuls zo dom geweest om in de open
vlakte Hannibal slag te leveren? Vermoedelijk hebben ze
niet anders gekund. Vermoedelijk heeft Hannibal de
grande armée eerst de vlakte ingedreven. De Romeinse
geschiedschrijvers, en alleen geschiedschrijvers van de
Romeinen hebben „zich over de slag ontfermd", zijn op
dit punt niet duidelijk. In elk geval, toen zij in de vlakte
waren, en stonden tussen deze en de vijand, moesten zij
een doorbraakpoging wagen, omdat achter de vijand de
bergen oprezen die hun stellig bescherming verlenen
zouden. In een berglandschap is een grande armée zo
maar niet een twee drie te vernietigen.
Zeventigduizend voetknechten en zesduizend ruiters
namen deel aan de slag, aan de zijde der Romeinen.
Hannibal had hoogstens vijftigduizend voetknechten,
maar tienduizend ruiters.
Varro heeft het bevel tot de aanval gegeven omdat het
de dag was waarop hij dit recht had. Aemilius Paulus
heeft er zich niet tegen verzet. Had hij dit gedaan dan
zou de aanval die dag niet hebben plaats gehad. Want
het verbod van de collega woog sterker dan het gebod van
de fungerende magistraat.
Zij rukten op om de grote doorbraak te forceren, in
gelederen twee keer zo diep als normaal. Aan beide zijden
werd de enorme aanval beschermd door ruiterij.
Als een enorme wig, die overal doorheen zou dringen
kwam het Romeinse leger nader. Het zou het leger van
Hannibal splijten en daarna de helften oprollen. Nog
één slag, deze slag, en dan zou de oorlog voorbij zijn.
Rome zou trots zijn op zijn soldaten.
annibal ving de enorme stoot van de stormram op
als in een net, dat wel meegaf, doch niet scheurde.
In het midden had hij de Galliërs opgesteld, wilde
dappere krijgers, die zeer beweeglijk waren. Al vechtend
weken die achteruit. Al vechtend, zonder de slagorde te
r EE", zei ik tegen mezelf, terwijl
ik tegen een harde noordooster
optornde, „nee, dat is niet waar,
dat weerbericht is beslist een vergis
sing". Ik had het in mijn krant gele
zen. een hele verzameling van de meest
uitgezochte klimatologische narigheden
met aan 't slot de vermelding „wind
kracht zeven"! Nou, dat klopte! Maar
het opschrift boven dat bericht, dat
zat me dwars!
„Voorjaar nog niet in zicht" stond
er boven en dat was mis. Want het
voorjaar was er allang, en het was te
zien ook. Er zaten wel wat sneeuwbuien
in de weg, maar in de maand april
moet je daar doorheen kijken. En ook
was 't nog erg koud, zelfs na Pasen,
maar het klein hoefblad stond toch
met honderden gele sterretjes langs de
wegbermen en de wilgen hielden hun
takken vol met gele speldekussentjes
hoog in de blauwe vrieslucht. De dot
ters zaten al in knop en de bosane-
moontjes hadden hun bloemkroontjes
al kant en klaar, weliswaar nog naar
de grond gekeerd, maar ze wachtten op
het eerste seintje, n.l. de eerste zachte
lentedag.
„Voorjaar nog niet in zicht"!, stel je
voor. Zo'n weerbericht is voor de huis
mussen, want wie even z'n neus buiten
de deur steekt, die ziet de lente, die
ruikt het voorjaar, kou of geen kou.
Bloem van Romeinse adel vond er de dood
verbreken. Toen nu dit net voldoende gevierd was, toen
de vyand dus het hoofd van zjjn leger voldoende ver
In de gelederen van Hannibal had gestoken, gaf deze
bevel aan de Afrikaanse keurtroepen van de tweede
linie om snel naar voren te rukken. De keurtroepen
vielen onderwyl op drie plaatsen aan, in front, en op de
beide flanken. Nu moest dat gedeelte van het leger der
Romeinen dat als punt van de stormram fungeerde,
vechten naar drie zjjden. En dat betekende: stilstand.
Wie kan voorwaarts gaan terwyl hy een zydelings ge
dane aanval af moet slaan? Door de felle tegenstoot
der keurtroepen, gesteund door de naar wraak dorsten
de Galliërs kwam de aanval tot stilstand. Nu waaierden
de tienduizend ruiters naar binnen, vielen op de
flanken van de vyand aan en sloten weldra de ring.
Kaffers overwinnen een olifant door van alle kanten
op hem aan te stormen en hem de Achilluspezen
door te snijden, zegt men. Deze olifant, het Romein
se leger, ging roemloos, en aan zichzelf ten gronde. Han
nibal de geniale veldheer van het open veld, de man die
wist wat een ruiter waard is, heeft bij Cannae de Ro
meinen zo verpletterend verslagen, dat de tyding een
schok veroorzaakte in Rome en belangrijke bondgenoten
tot afval bracht.
Men zegt dat de wolven in een kring op twee vech
tende leiders gaan zitten en rustig afwachten wie zal
worden gedood. De gedode zal door hen worden opge
geten. Voor 6ommige bondgenoten was Rome in de 6lag
bij Cannae door Hannibal gedood. Waarom zouden ze
Rome dan niet mee opeten? Slechts enkele duizenden,
men zegt tien, hebben het vege lijf kunnen bergen. Méér
dan zestigduizend doden bedekten het slagveld. Tussen
die doden lag de bloem van de Romeinse adel, lagen
tientallen senatoren, veldheren. De oud-consul Servilius
lag er en de zo even genoemde Minucius Thermus, de
man die eens zo ruiterlik zyn ongelijk had bekend. Ook
consul Aemilius Paulus vond er de dood.
Varro sloeg zich met een handjevol ruiters door de
vijand heen. Toen hij eindelijk by de poort van Rome
kwam, werd hy door aristocraten en democraten ontvan
genomdat hy door zyn terugkeer toonde, dat hij nog
vertrouwen had in een schier hopeloze zaak.
Filips II heeft later, vele eeuwen later, in Spanje het
rouwen verboden na de ondergang der Armada, omdat
anders schier iedereen rouw zou gedragen hebben. Na
de slag by Cannae werd het dragen van rouwgewaden
verboden na de dertigste dag. Welk een ramp had
Rome getroffen! Welk een overwinning had Hannibal
behaald!
REIN BROUWER.
Hannibal had dus de weg naar het zuiden gekozen, in de hoop vandaar een goede
verbinding te krijgen met zijn vaderland, met Macedonië, met Sicilië. In de hoop
tevens, dat daar in het zuiden de bondgenoten van Rome naar hem zouden overlopen.
Oud zeer was er voldoende aanwezig.
Rome, dat in grote nood verkeerde, bekleedde, om de toestand het hoofd te kunnen
bieden, Fabius Maximus, een edelman op vergevorderde leeftijd, met distatoriale macht.
Het moest uit zijn met de partijschappen. Aristocraten en democraten moesten elkaar
vinden, nu het ging om bestaan of niet bestaan.
Fabius Maximus, streng conservatief, met een uitstekend militair inzicht, doch zonder
een zweem van genialiteit, begreep al spoedig waar het Hannibal om ging.
Hij, de man die Rome redden moest, begreep dat hij geen enkele slag moest leveren.
Hij wist dat hij niet en niemand tegen Hannibal was opgewassen. Met het nieuw ge
vormde leger trok hij Hannibal achterna, volgde hem op de voet, doch zorgde er angst
vallig voor dat hij niet in een hinderlaag liep en dat hij nergens gedwongen kon
worden een veldslag aan te nemen.
Door het voortdurende meetrekken met Hannibal,
zonder de laatste de kans te geven tot een slag,
zorgde hy ervoor, dat het leger van Hannibal niet
uitzwermen kon. Het moest voortdurend op zyn hoede
zyn, het kreeg door de taktiek van Fabius grote moeite
met de ravitaillering. Bondgenoten, die anders misschien
bereid waren geweest tot hulp, waren nu wel op hun
hoede. Ontevreden bondgenoten, die gaarne de macht van
de stad Rome hadden overgenomen, als die vernietigd
geweest zou zyn wachtten nu rustig af., tot de volgende
slag. In de volgende slag zou de beslissing vallen. Indien
het Hannibal gelukte het Romeinse leger nog eenmaal,
en dan verpletterend te verslaan, zouden de bondgenoten
toespringen. Sommige dan, als Capua, omdat ze erby
wilden zyn als de buit werd verdeeld.
Indien het Rome gelukte Hannibal in de volgende slag
te verslaan, dan zou het met Hannibal gedaan zyn. Han
nibal kon zich geen nederlaag permitteren. Hy trok door
het land van de vyand. Hy zou, na zyn nederlaag, lang
niet snel genoeg kunnen beschikkenover nieuwe
reservesWaar zouden ze trouwens vandaan moeten
komen?....
ee, de ontevreden bondgenoten begrepen heel goed
"Af dat ze nog één slag moesten wachten.
En Fabius Maximus begreep, dat de tyd zyn beste
vriend was. Zyn onderbevelhebbers gaven hun misnoegen
te kennen. Hoe vaak had men de vyand niet reeds in de
verte gezien. Hoe vaak had men op gunstig terrein de
slag niet kunnen leveren. De bevolking van het platte
land schreeuwde moord en brand. De soldaten van Han
nibal verwoestten de dorpen. De oorlog moest de oorlog
voeden, want Hannibal kreeg geld noch goed van zyn
vaderstad.
Fabius liet ze maar schreeuwen. Zelfs trok hy zich niets
aan van de protesten der grootgrondbezitters, die in
Rome woonden. Hy wist héél zeker dat hy op de goede
weg was.
Er trokken twee legers door Italië. Het ene leger was
van Hannibal. Dit bewoog zich volkomen vry. Het kon
gaan en staan waar het wilde. Doch nergens kreeg
het rust.
Als er kleine groepen van de Carthagers uitzwermden,
op zoek naar buit probeerden de Romeinen hen te over
meesteren. Menigmaal gelukte dat. Dan zond Fabius
Maximus gevangenen naar Rome. Gevangen Carthagers!
Dat klonk goed. En dat had een uitstekende uitwerking.
De magische kracht van het woord Hannibal werd erdoor
geschaad. Zie je wel, Carthagers waren géén wonder
mensen. Ze konden ook neergehouwen worden en gevan
gen genomen.
Na enige maanden echter begon het „getreuzel" van
Fabius Rome te vervelen. Wat had dat voor zin, deze
kleine schermutselingen? Fabius Maximus moest vooral
niet denken dat Rome het niet door had.
Er moest een grote aanval komen, en snel! Op het
platteland schreeuwden en schreiden de boeren
om hulp. Men benoemde een onderbevelhebber
van de treuzelaar tot zelfstandig medebevelhebber.
Deze onderbevelhebber, Minucius Thermus, die met
steun van de Senaat naast Fabius kwam te staan, zou
wel eens laten zien hoe het moest. Met elan, met ont-
stuimige dapperheid moest men een slag winnen.
Weldra ging hy op de vyand los!
Indien de gryze veldheer Fabius Maximus niet tydig
was opgedaagd om hem met zyn leger te dekken, zou
de nieuwbakken aanvoerder, die zich veel te dicht in de
buurt van de vyand had gewaagd, „door een onver
wachte pantersprong van Hannibal" volkomen vernie
tigd zijn geworden.
Nu kon hy slechts zyn eer redden door openiyk te
belyden hoe dom hy was geweest en door zich weer
vrywillig te scharen onder de bevelen van de Draler.
Dit deed hy en toen begreep Rome eindeiyk, dat een
leger even groot als dat der Carthagers tegen Hannibal
nooit kans zou hebben.
Het leger van Hannibal betrok zyn winterkwartieren
by Gereonium, het leger van Fabius vlak daarby. Einde-
ïyk was er aan het trekken een eind gekomen. Beide
legers kregen rust. Wat had Hannibal met al dit trekken
gewonnen, na de slag by het Trasimeense meer? Niets.
Hij had veeleer verloren Want de bondgenoten bleven
Rome trouw. Hierdoor werd het voor hem voortdurend
moeiiyker mensen, wapens en voedsel te krygen voor zyn
leger. Hy was te ver van zyn operatiebasis af.
n Rome?
jT1 Wat had Rome bereikt met al dit trekken? Veel?
Het had in elk geval tyd gekregen om op adem te
komen en plannen te maken. Het had de gelegenheid ge
kregen de toestand te overzien.
In Rome wist men wat er gebeuren moest. Rome, in
het uur van gevaar, was eensgezind. De byl van de
partystryd was begraven. Men begon met de grote voor
bereiding voor de.... grande armeé (grote leger).
Men zou een leger uitrusten zó groot en zó sterk, dat
het onoverwinnelijk zou zijn en dus overwinnen moest.
Men wilde „er in één keer af". Men kon toch niet
langer lydeiyk toezien, als de ganse boerenstand van
Italië op het punt stond uitgeroeid te worden?
Een grande armée. De stootkracht van de massa zou het
hem moeten doen! Dat was beter dan al dieplannen
en strategie. Rome had mensen genoeg en materiaal ook.
Rome had in deze dagen al honderdduizenden inwoners
Nou dan
Een grande armée marcheert. Voor deze hebben er
reeds andere gemarcheerd en na deze zouden er nog enige
komen. Een grande armée naar Moskou, een grande ar
mada naar de Nederlanden.
Het lot van een grande armée en een grande armada
staan van te voren vast: vernietiging. Een grande ar
mée en een grande armada zyn immers groter dan ze
zijn mogen. Zij ziin gegroeid buiten de perken van het
gezonde normale. F.lke centimeter lengte boven de twee
meter betekent voor de mens zwakte, en géén kracht.
Elke grande armée gaat verloren door haar logheid en
door de overgrote zorg die moet worden besteed om
haar intact te houden.
voorjaar de weiden en akkers afzoeken,
voor ze definitief naar de Oost-Duitse
en Poolse vlakten verhuizen.
WINDKRACHT zeven! Zou het
niet acht zyn?, drommels, wat
een keihard voorjaar! Kyk, een
torenvalk, je hebt de eerste maanden
blauw van de lucht, een zuiver profiel
met hoekige, bruine vleugels en lange
staart. Er schieten een paar kleine vo
geltjes om hem heen, ach jongens, laat
hem maar!, hy is op muizen uit, die
torenvalk, jehebt de eerste maanden
nog geen last van hem. Zei ik blauwe
hemel"? En daar dan achter die bos
rand. die als een byna blauw-zwarte
muur de horizon afsluit! O, maar dat
zal dan dat weerbericht zyn met z'n
buien en opklaringen. Doorzetten!, de
neus op het stuur, nog even en dan
halen we nog net het dichtsbijzijnde
bosje met zyn veenplas. Daar kunnen
we de bui afwachten. Zo lang die bui
er nog niet is, is het nog lente, straks
zien we wel verder.
DAT meertje tusen heide en wei
land. Het lag er met een vrien-
delyke glimlach temidden van de
bruine ruigte en het feestelyke wit der
berken. Daar waren ook myn trouwe
vrienden van ieder jaar. de waakzame
wulpen, zeilend en klagend met een
hoog vibrerend fluiten en een roepen
„taullet.tauliet"!, dat ver klonk over
de toppen del dennen. „Tauliet"!, de
balderoep yai) de mannetjes, die ergens
tussen de heidepollen hun wyfjes we
ten en haar bronsgroen legsel. „Tau
liet"!, met snelle vleugels stygend en
dan in glyvlucht naar het water, naar
de modderoever en de beschermende
rietpollen.
„Koerwiet"!, daar waren ook de
kieften, onze gekuifde luchtridders van
de voorjaarswei. Daar buitelen ze bo
ven het water, boven de plas, die ge
stadig aan zyn glimlach had verloren,
het nu grauwe water, waar de eerste
windstoten overheen veegden, herau
ten van het leger, dat met vliegende
vaandels kwam aanstormen.
Twee patryzen roffelden nog voor
myn voeten weg, maar dat was dan
ook het laatste, dat aan vogelleven
herinnerde. Want geen geluid werd
meer gehoord dan het loeien van de
storm, de wilde sneeuwjacht, die met
reuzenhanden vol zijn lading over de
aarde uitstortte. In een ommezien was
alles wit. de heide en de weilanden, wit
waren de bomen, wit als een vervroeg
de ysheilige stond ikzelf tegen eer
boom gedrukt. Zo drukt een haas zich
ook tegen een wagenspoor en laat de
storm over hem heen razen.
EN toch. terwyl ik daar moederziel
alleen en een beetje verloren in
die witte eenzaamheid de dingen
stond af te wachten, toch wist ik dat
het geen ernst was, het leek een mach
teloos gebaar, 't was de winter, die nog
even een grote mond opzette.
Want door de razende sneeuwbui
heen kon ik het licht zien breken, ik
zag hoe de zon terrein won, de vlokken
werden dunner, ze vielen trager en
over bleef slechts het zachte tikkeen
van de sneeuw tegen de stammen en
de takken.
Fiat Lux! Daar was het voorjaar
toch weer, stralend en schoongewassen.
Daar waren ook de vogels, die op h°t
zonlicht hadden gewacht om direct te
kunnen doorgaan daar, waar ze ge
bleven waren. Veren poetsen, kuif op
zetten, in de grond morrelen met een
driftige snavel, heen en weer trippe
len en met een snelle zwaai de lucht
in schieten en daar buitelen en
schreeuwen, hoei! en dan weer terug
naar het water en van voren af aan
beginnen.
DE bui is over Heel in de verte
snellen de wilde flarden van ziin
achterhoede nog voort. Mijn
meertje ligt te rusten met zyn liefste
glimlach. De natte berken glanzen.
Maar aan een andere horizon broeit
reeds een nieuw gevaar. Daar worden
nieuwe legers in slagorde opgesteld,
een troep zwarte roeken snelt met de
wind onder de vleugels voor de vol
gende bui uit. het bruin der berken
wordt donkerblauw en daar komt de
hemel opnieuw in beweging, geweldig,
angstaanjagend.
Nu moet ik zien. onder dit tweede
vliegende weerbericht door te duiken,
want dit wordt windkracht tien!
En toch is het voorjaar!
SJOUKE VAN DER ?.EE.
In de cactussen en vetplantjes
komt nieuw leven. Dat is voor
U het sein, dat er iets gedaan
moet worden; langzamerhand
moeten ze weer water hebben;
zy het ook. dat men er geleide
lijk mee moet beginnen. Niet
direct volop water, doch drup-
pelsgewyze. Met het vorderen
van het seizoen kan dan steeds
meer gegoten worden. Eigenlyk
is de kwestie deze: over het al
gemeen giet men in de winter
te veel en in de zomermaanden
te weinig; ze kunnen straks best
water hebben. Vele soorten vin
den het maar wat prettig, in
dien ze dageiyks o verbroes d
Cactussen in
worden. Gebruikt er ook zo veel
mogeiyk lauw water voor; dat
leidingwater zo uit de kraan is
veel te koud. U zult hen beslist
een genoegen doen door het
eerst op kamertemperatuur te
brengen. U heeft geen tyd om
daarop te wachten? Het is toch
zo eenvoudig. Doet U een scheut
warm water door het koude
heen. dan bent U zo klaar.
Vele cactussen moeten nu ook
verpot worden. Gebruikt er niet
de anders zo goede bloemisten-
grond voor en zeker niet indien
deze onverteerde deeltjes bevat.
Het is veel beter een mengsel
samen te stellen van klelgras-
vensterbank
zodengrond; wat gewoon met-
selzand en stukjes oude koe
mest, die dan goed door het
mengsel verdeeld moeten wor
den. Weet U eigenlyk wel, dat
er een aparte vereniging is van
succulentenliefhebbers. Die hou
den zich uit pure liefhebbery
bezig met het kweken van alle
mogeiyke soorten.
Men meent ook wel eens. dat
cactussen beslist volle zon moe
ten hebben; vele kunnen die
inderdaad ook heel goed verdra
gen, doch andere moeten toch
op het heetst van de dag een
weinig beschermd worden. In
ieder gevalt zet geen planten
van een noordvenster plotseling
pal op het zuiden, dat zou hen
beslist niet goed bekomen.
Cactussen zitten ook nogal
eens onder de wolluis; er zyn
vele goede bestrydingsmiddelen,
doch het bezwaar is. dat men
van de meeste te grote hoeveel
heden moet aanschaffen en dan
wordt het te kostbaar voor
slechts enkele planten luisvry
te maken. Poliflorzomer is een
handig middeltje, dat in kleine
flesjes in de handel wordt ge
bracht. Maak een oplossing van
twee en een half procent en be
sproei uw planten er mee.