SPEL VAN HET LICHT IN LEIDEN In steeds wijzigende vormen speelt het licht door Leiden. Een boeiend spel voor wie oog heeft voor schoonheid. Men kan in alle vroegte door een stille nauwe straat lopen en daar tussen de huizen waarin de nachtrust nog meester is de ouderwetse kleine raampjes in een eeuwenoud geveltje schemerig zien oplich ten: een timmerbedrijfje waar het werk al voor dag en dauw begonnen is. Of in een andere straat de strakke TL-buizen fel zien oplichten in een modern bedrijf waardoor een gehele straat uit de rust gesleurd wordt naar een tyrannieke zakelijkheid. In de ochtendschemer kan men, buiten Leiden lopend, de eerste zonnestralen gevangen zien worden door de trage rookslierten uit de fabrieksschoorstenen. Men kan later de zon door de nevelige ochtend zien priemen in de nauwe straten van de bin nenstad of speels het leven in de parken zien wakker strelen. Ook later op de dag. wanneer het leven tot volle activiteit is ontplooid zet de zon haar spel voort in oneindige verscheiden heid. In stille steegjes, in drukke straten, over daken en torens, in de huizen en kerken. Tot aan het einde van de dag de schaduwen langer worden, het spel lomer en forser, min der subtiel dan in de ochtendschemer. Dan ruimt de zon het veld voor dat andere licht, waarvoor in de grote stad het tere maan licht wijken moet: het licht dat de mensen nodig hebben in deze ..verlichte'* tijd. een tijd die in een overdaad van licht misschien wel eens wat te weinig gelegenheid tot rustig denken biedt. Gelukkig zijn in Leiden talloze plaatsen te vinden, waar het licht zich niet opdringt, waar het harmonieuze schoonheid in welke stijl dan ook brengt. Foto L. Boom, Leiden. Zoals langs het veelomstreden Rapenburg, de schoonste gracht van Europa. Hoeveel woorden zijn er al niet gevallen over de oude en nieuwe lantaarns, welke laatste er (gelukkig, menen wij) nog altijd niet staan. Daardoor is dit beeld, boven aan de pagina, nog geen verleden. Nóg kan men er het romantische halfduistere verleden genieten, de warmte die op zovele plaatsen voor het koude moderne licht plaats heeft moeten maken. Waarmee we geenszins willen beweren dat het harde moderne licht niet in een andere stijl mooi. boeiend kan zijn! Wie zich de moeite getroost het uiterste zuidoosthoekje van de Sleutelstad op te zoeken, vindt daar sinds enige tijd een stralende zee van licht opklimmend tegen de gevel van de torenflat aan de Kanaalweg. Misschien zou er iets voor te zeggen zijn die bijna honderd felle lampen iets af te schermen omdat de honderden gezinnen in deze buurt niet iedere avond vuurwerk willen zien. maar niet ontkend kan worden dat het strakke beeld van deze flatverlichting een zeer aparte schoonheid van licht en donker biedt, in een scherp contrast met b.v. dat zachte beeld van het Rapenburg. Maar toch. ondanks onze liefde voor het Rapenburg-zoals- het-is, ondanks onze bewondering voor de imposante schoon heid van de torenflat, blijft ons het liefste licht in Leiden de speelse zon in de oude hoekjes van de binnenstad, zoals de zomerzon (niet alleen omdat het een ZOMER-zon is!) die tussen Pieterskerk en Templum Salomonis de oude kinder hoofdjes. de oude vertrouwde lantaarnpaal, de begroeide muren streelt. Dat licht is niet te overtreffen. Het licht dat de natuur ons geeft, zelfs in het hartje van de grote stad. Dit zijn slechts enkele bladen uit het rijke prentenboek waarin het licht onze vertrouwde omgeving kan omtoveren. Wie oog voor schoonheid heeft, kan dag in dag uit dit onuitputtelijke boek verder doorbladeren. Foto LJ>./Van Vliet. t Foto J. Jongeleen, Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 11