i IN DE NACHT VAN LUIDDE NOODKLOK 31 JANUARI 1953 OVER NEDERLAND Dit iiws een teken aan de ivand Stormvloed doorbrak de dijken wmm W^m ft A B1 ir W* A ^r Ruim 1800 mensen vielen als slachtoffer van watergeweld 96ste jaargang Woensdag 29 januari 1958 Derde blad no. 29353 (Van onze Haagse redactie) De mensen van de waterkant kunnen er van meepraten. Als de winterstormen uit het Westen en het Noorden een flink stuk water hebben op gejaagd, dan weten de bewoners van de dorpen en de steden langs de zeearmen, dat het kan gaan spannen! De laaggelegen gedeelten krijgen de waarschuwing: vloedplanken plaatsen en de ken ners van wind en getij bekijken met zorgelijke ge zichten de lucht en het wassende water. Dit zijn periodiek terugkerende gebeurtenissen. Catastrofaal zijn zij gelukkig niet, wel lastig en zij houden het besef levendig, dat wij, hier in Neder land, voor een deel onder de zeespiegel leven en dat de dijken voor onze droge voeten moeten zorgen. Hadden wij als kind vroeger altijd veel plezier in zulke situaties, als het water tegen de huizen kabbelde en het verkeer per roeiboot ge schiedde, pas later veroorzaakte het schuimende, opgewaaide water een gevoel van onbehagen. Wij mogen wel aannemen, dat na de stormramp van 1953 velen met angstige gevoelens zijn ver vuld, als de barometer snel gaat dalen en de storm steeds woedender langs de daken huilt. Zij, die tot dusver vol vertrouwen waren op de onneem bare veste onzer dijken, koesteren nu heimelijke bezorgdheid, want 31 januari 1953 heeft ons iets geleerd: namelijk dat niets onneembaar is, waar het betreft de greep van de „waterwolf". 1 pr~ f r tr'. ff k sCJ9 „..«J 31 januari 1953 blijft het teken aan de wand. Te lang hadden wij in de waan verkeerd dat ons niet veel zou kunnen gebeuren. Het was büna 40 jaar geleden, te weten op 13 januari 1916, dat een stormvloed een oppervlakte van bijna 60.000 ha. rond de voormalige zuiderzee onder water zette. Herinneringen ver flauwen naarmate de jaren verstrijken. Wie kon zich nog iets voor de geest halen van de stormvloed van 23 december 1894, die vele polders in het Zuidhollandse stromcngebied inundeerde? Het feit dat wij er tot 1953 aardig doorgerold" zijn, zonder noemenswaardige inundaties, zodat wij bij aflopend tij altijd weer rustig konden gaan slapen, was in wezen onbevredigend. Aan dit onbevredigende werden wij met nadruk herinnerd in die verschrikkelijke nacht van 31 januari op 1 februari 1953. Wij wisten op dat moment nog niet dat het nog erger had kunnen zijn, want de storm was niet extreem zwaar en er was geen bijzonder hoog springtij, zoals de analyses ons later leerden. Maar wat was er dan wel gebeurd in de natuur? Langdurige storm AL op 29 januari waren er in de at mosfeer de eerste tekenen, die er op wezen dat een storing bezig was zich te ontwikkelen tot een depres sie, die tussen IJsland en Schotland haar grootste diepte bereikte en zich in zo. richting verplaatste. Aan de west zijde van de depressie lag een uitgebreid stormveld.. dat op 31 januari de Noord zee bereikte en een gemiddelde wind snelheid van 125 km. per uur uit rich tingen tussen nw en n leverde. Dit stormveld omvatte vrijwel het ge hele Noordzee-bekken en joeg het wa ter tot ongekende hoogte op. Bovendien verplaatste het veld zich zeer langzaam. Dat deze storm juist samenviel met springtij is vanzelfsprekend een ongun stige factor geweest, maar de invloed hiervan is toch ondergeschikt aan die, welke de buitengewoon lange duur van de storm heeft gehad. Juist daardoor kreeg de opwaaiing een ongekend gro te hoogte. Het maximum stormeffeet (de hoogste opwaaiing van het water) in het rampgebied viel 2 3 uren vóór de tijd van het astronomisch hoog water. Ook de zeer lage luchtdruk, die zich meer dan 30 uren boven de Noordzee heeft gehandhaafd en die werd gevolgd door een rug van hoge druk boven de Atlantische Oceaan, dit grote drukver schil kan de oorzaak zijn geweest dat meer water de Noordzee is binnenge drongen dan door de windstuwing al leen kan zijn veroorzaakt. De situatie was zeer gecompliceerd en dit probleem zal de deskundigen nog wel geruime tijd bezig houden. Lugubere nacht Wat de gevolgen van deze abnor male waterhoogte zijn geweest, ligt ons nog vers in het geheugen. Op vele plaatsen langs de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden stroomde het water over de dijken, waarna deze, hetzij door erosie, hetzij door verweking van binnen uit bezwe- ken. geiveldige stroomgaten vor- psw1 Het eiland Schouwen was een van de zwaarst getroffen gebieden in het overstroomde land. J\5 ge deelte van het eiland stond onder water, honderden mensenlevens en duizenden stuks vee waren er te betreuren. Hier een opname van de dijk doorbraak bij Oosterland op het eiland Schouwen. (Luchtopname ANP-foto) mend waardoor het water zich in de polders stortte, alles verwoestend op zijn weg, het leven van mens en dier afsnijdend, op die plaatsen waar ontkomen niet meer mogelijk bleek. Wie kan nu nog het leed beschrij ven dat toen in die lugubere nacht werd geleden. Mensen en dieren worstelend om hun leven, verkleumd in boomtoppen en op daken, die nog juist boven het water uitstaken! Als U nog eens op Flakkee komt. be zoek dan het massagraf in Oude Tonge. waar 300 slachtoffers liggen begraven van de waterkant, het water dat hun le ven heeft beheerst en dat hun graf werd. Men leest er de namen van gehe le families: de grootouders, de ouders, de kleinkinderen, zij kwamen allen om in de kokende golven. Tholen, Walcheren. Noord- en Zuid- Beveland, Goeree en Overflakkee, Voor- ne en Putten, Hoekse he Waard - om slechts een greep te doen uit de vele na men. die toen op ieders lippen lagen - leken van de kaart weggeveegd te zijn. Water, niets dan grauw water, waarover de sneeuwbuien joegen, hier en daar een dak. een boomkruin, een kerktoren, een groepje verdronken huizen. Een doodse leegte. De bevolking was geevacueerd, nadat spontane en georganiseerde hulp acties met. alle mogelijke soorten vaar tuigen, helikopters en vliegtuigen, soms met doodsverachting, redding hadden gebracht aan hen, die met hun laatste krachten voor het leven hadden ge vochten. Verschrikking DE eerste telex-benchten. die in de rampnacht de krantenbureaus be reikten. spraken van noodtoestan den in Zwijndrecht. in Willemstad, op het eiland van Dordrecht en bij Maas sluis. Naarmate de uren verstreken brak, evenals de stormvloed, een vloed van onheilsberichten los over dijkdoorbraken eri overstromingen op de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden, in Zeeuws- Vlaanderen. West-Brabant, de Alblas en de Krimpenerwaard, Stellendam van tweekanten besprongen. Oude Tonge en Nieuwe Tonge van alle kanten bedreigd. Zaterdagavonds had Oosterland op Duiveland nog een muziekfeest gevierd, enkele uren later was het dorpje onder de schuimende golven verdwenen. Ca- pelle werd door twee elkaar ontmoe tende watervloeden verwoest. Overal luidden die nacht de nood klokken en loeiden de sirenes. Op Tho len zag een man zijn vrouw en 12 kin deren verdrinken. Een klein kind werd gered, maar onder het huispuin lagen haar vader, moeder, broertjes en zusjes. Een heel gezin zwalkte rond op een wanke' vlo'. Een voor een verdwenen de slachtoffers in de diepte. Dit zijn slechts enkele episoden uit een nacht vol ver schrikking Spontane hulp EERST in de loop van zondag 1 fe bruari kreeg Nederland een beeld van de omvang van de ramp. Voor sommige dorpen en streken duurde het zelfs tot dinsdag, eer men iets vernam omtrent hun lot. Koningin Juliana en Prinses Wilhel- mina begaven zich naar het rampgebied om de slachtoffers te bemoedigen. Prins Bernhard nam persoonlijk deel aan het reddingswerk, grote contingenten mili tairen werden ingezet bij het reddings werk en het voorlopig dijkherstel. Spon taan werd van alle zijden hulp geboden en de offerbereidheid van het Neder landse volk bleek op waarlijk grootse wijze. Goederen en gelden stroomden in even grote mate binnen als de golven het rampgebied hadden overspoeld. Ook het buitenland liet zich niet onbetuigd. Het schonk goederen, geld. zelfs gehele woningen en scholen! Het Nationaal Rampenfonds ontving aan giften een totaal bedrag van bijna 138 miljoen gulden. Uit het buitenland kreeg dit fonds een bedrag van ruim f. 39 miljoen. Met grote energie werd het dijkherstel aangepakt, daarbij gebruikmakend van de modernste middelen, zoals het aan brengen van caissons in de stroomgaten. In november 1953 werd het laatste dijk- gat gedicht n.l. op Duiveland. Diepe indruk VELE polders in het Zuidhollandse stromen gebied inundeerden. De indruk werd nog dieper, toen de cijfers bekend werden: een waterstand, welke in het zuidwesten tot 50 70 cm. hoger steeg dan de totdien bekende hoogste stand 1835 doden, een over stroomd gebied van 150.000 ha.. 4300 vernielde gebouwen, 43.000 beschadigde en een evacuatie van 72.000 personen, honderden kilometers dijk zwaar be schadigd en een algemeen schadecijfer van rond anderhalf miljard gulden. Dank zij doortastend optreden en de allergrootste krachtsinspanning was het moeeUik e»ri begin vnn doorbraak van Een luchtopname van de over stromingen op Duiveland. Op het dak van een huis, heel alleen in het ondergelopen land. dat een trieste aanblik geeft, zit een man (in de cirkel) die zwaait naar het over vliegende toestel. Eert rubberboot is blijven steken in wat voor de ramp waarschijnlijk een boomgaard is geweest. (Luchtopname ANP-foto) de dijken langs de Hollandse IJssel nog op het laatste moment te dichten. Hier door kon overstroming van het centrale deel van het land worden voorkomen. Onbevredigende situatie LGEMEEN rees de vraag of de toestand van onze waterkering dan in zon slechte staat verkeer de, dat zo iets mogelijk bleek. Men moest bij het stellen van deze kwestie in het oog houden, dat de dijken bij him aanleg en op latere tijdstippen, wat sterkte en hoogte betreft, aangepast zijn aan de hoogst bekende waterstand. Men liep dus als regel achter de feiten aan. Het onderhoud dat thans in handen ltgt van het rijk, provincie en waterschap pen, heeft in de loop der tijden, door bijzondere omstandigheden, wel eens minder de aandacht gehad dan noodza kelijk was. Hoe goed kunnen wij ons biiv. her inneren het feit, dat de Duitse bezetter het nodig oordeelde In onze duinen en djjken bunkers en andere opstellingen te graven, waardoor de afweerkracht van deze waterkeringen danig werd ver zwakt. Bovendien doen wind en water voortdurend hun invloed gelden op dui nen en dijken, zaken waarop men altijd bedacht zal moeten zijn. Wanneer dan op een bepaald moment een samenspel van natuurkrachten ontstaat, dat abnor maal hoge waterstanden kan veroorza ken, wordt het een kwestie van ,,te zijn of niet te zijn". Om herhaling te voorkomen IJ de herdenking van de ramp op 1 februari 1954 zeide mihister-pre- sident dr. Drees. dat het Neder landse volk alles zal doen wat mense lijkerwijs mogelijk is om een herhaling te voorkomen. Het gigantische Delta plan werd opgesteld en vastgelegd in een wetsontwerp, dat door de Tweede Kamer in 1957 werd goedgekeurd. Het plan omvat de afsluiting van de zeearmen tussen Wester Schelde en de Rotterdamse Waterweg en versterking van de hoogw at erken ng langs de zee tussen de Belgische grens en de Wes- terschelde, langs de Westerschelde, langs de kust tussen Westerschelde en Rot terdamse Waterweg, langs de Rotter damse Waterweg, en het overige deel van de Nederlandse kust. Men hoopt dit werk in 25 jaar te kunnen voltooien. De kosten zijn I begroot op f. 2.4 miljard, een enorm bedrag, maar in vergelijking met het leed en het offer van de ruim 1800 doden slechts een geringe vergoe ding. Want Nederland heeft veel i goed te maken aan dit stuk land, dat steeds het kind van de rekening I werd en na iedere ramp zich weer oprichtte om met nieuwe moed ver der te leven. Mogen volgende generaties, goed beschermd achter geheel nieuwe waterkeringen, het offer van de 1800 doden in dankbaarheid blijven ge denken. I Dan is dit offer niet vergeefs ge- bracht! Naarmate de noodtoestand in de overstroomde gebieden meer aan het licht trad door het binnen komen van berichten uit zo goed als of geheel geisoleerde gebieden, en naarmate door de enorme moei lijkheden van de hulpverlening ver lichting van dc nood in de getrof- Irn gebieden langer uitbleef, bleek Je omvang van de ramp steeds ern stiger te worden. (Luchtopname ANP-foto)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 5