Ruiters in scharlaken-rode tuniek
joegen over de prairie
De verjaardag van het haasje
Traditie
romantiek
en
efficiency
Psychiater voor honden
„Ontsnappen is onmogelijk
de Mounties zijn ons op het
spoor!" Aldus sprak kort na 1890
een der beruchtste prairie-mis
dadigers tot zijn kornuiten. Hij
had gelijk. Aan de Rode Ruiters
te ontkomen was onmogelijk.
Doch de tijden veranderden en
met hen zowel de boosdoeners
als de politie. Thans beschikt de
Bereden Politie over alle mo
derne hulpmiddelen om de mis
daad te bestrijden. Maar toch
weten deze mannen, die een ge
bied zo groot als Europa con
troleren, nog steeds wat rijden
is. Als ruiters zijn zij begonnen,
als ruiters hebben zij gezege
vierd, en ruiters zullen zij blij
ven, zolang hun beroemde korps
bestaat.
iiimHHtiiNHimHfiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiHiHiHimitfiniiimmiiitiiiiiiNiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiüi
1.
Toen Jan het Haasje jarig was.
Toen vierden allen feest:
De vogels, kippen en het paard
En Jantje zelf het meest.
2.
Ze aten eerst hun buikje rond
Van acht tot bij half tien.
Toen werd het donker op het land.
Je kon haast niets meer zien.
3.
Ze staken lampionnen aan.
Wel veertig op een rij;
Daar waren mooie ronde
En ook Chinese bij.
4.
Ze zongen en ze dansten wat
En speelden kat en muis,
En haasje over. hup, hup, hup.
In Holland staat een huis.
5.
Ze zongen van hiep. hiep, hoera
En ..Jantje leve lang''.
En 't muisje Pietje heel alleen
..Hoera, wij zijn niet bang
6.
Een varken met een feestmuts op.
Die sloeg daarbij de maat.
Ze dronken kouwe thee erbij
En prikkellimonaad.
7.
Wat schrok boer Jan, die avond laat
Toen hij naar bed wou gaan.
Want in de stal en ln het hok
Zag hij geen koe meer staan.
8-
Waar is mijn kat. waar is mijn
(paard.
Waar is mijn geit. mijn koe?
Waar zijn mijn kippen en mijn
'haan.
Waar zijn ze toch naar toe?
9.
Daar zag hij lichtjes op het land,
Wel vijf. wei acht, wel tien.
Heel gauw liep hij erheen en
(vroeg:
Heb jij mijn vee gezien?
10.
Ja. Jan. zei hem de oude uil -
Want die was daar de baas -
Ze vieren hier gezellig feest
Voor jarig Jantje Haas.
11.
Gefeliciteerd hoor. Jan de Haas
Je heet al net als ik.
Zo. zo. en is het feestje leuk
En hebben jullie schik?
12.
O ja, O ja. riep iedereen,
O ja. riep Pietje Muis
Lang leve onze beste Haas
We gaan nog niet naar huis.
13.
Ik vind het leuk hoor. zei boer Jan.
Dat 't hier zo vrolijk is.
Maar 't is al bijna ellef uur
En dat is lang niet mis.
14.
De kippen moeten weer vroeg op.
De kat op muizenjacht,
Het paard moet werken op het land
En 't hondje weer op wacht.
15.
Alleen het varkentje knor, knor.
Die slaapt toch altijd uit.
Maar die moet ook gelijk maar mee
Vóór ik de hokken sluit.
16.
't Is jammer, maar dan moet
(het maar,
We gaan nog even mee:
We brengen de visite thuis.
Dat is gezellig hé.
17.
De muis voorop en dan de geit.
Een vlo en koetje-boe,
Het paard, een mus. een mug.
(een haas
En vogel roekoekoe.
18.
Een lange rij. boer Jan aan 't eind.
Liep vrolijk door het land.
En bijna ieder van hen had
Een lichtje in de hand.
19.
Ze zongen voor het huis van Jan:
..'t Is mooi, 't is mooi geweest".
Dan bliezen zij de kaarsjes uit.
Als einde van het feest.
Ben Rotteveel
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIÜ
Indianen-opperhoofd werd bondgenoot
De aanleg van een spoorweg naar
Brits Columbia veroorzaakte een toe
vloed van werkvolk. Ongeveer 40.000
rauwe kerels stroomden de prairie bin
nen. Conflicten bleven niet uit en de
Mounties hadden opnieuw, maar nu
met de Blanken, de handen vol. Rus
tig en zeker deden zij hun plicht. Rode
Tuniek en Breedgerande Hoed doken
overal op, waar strijd, onrecht, leed en
misdaad zich manifesteerden.
Enige jaren later moesten de Moun
ties opnieuw een zware proef door
staan. In 1885 eisten Indianen en half
bloeden, aangevoerd door de mesties
Louis Riel, tegemoetkoming in, deels
gerechtvaardigde, grieven. Zij werden
rumoerig en begonnen politie-detache-
menten aan te vallen. Menige Rode
Ruiter vond toen in de golvende prai
rie een laatste rustplaats. Nadat ver
sterkingen uit het oosten en westen
waren aangerukt, was het oproer be
trekkelijk snel onderdrukt. Opmerke
lijk is het, dat de Zwartvoet-Indianen
geen deel namen aan die opstand.
Na deze Incidenten arriveerden nieu
we kolonialisten uit oost-Canada. Zij
vestigden zich op de prairie, bewerkten
hun akkers en brachten het land tot
bloei. Waar vóór de komst der Moun
ties bloedwraak, stryd en roof schering
en inslag waren, begonnen graan en
vee weelderig te gedijen.
Ontsnappen onmogelijk
lOT omstreeks 1870 waren grote
delen van Canada in handen van
de vermaarde Hudson Baai Com-
gnie, in wier uitgestrekt gebied En-
Ise soldaten zorgden voor de hand-
ving der orde en de naleving der
tten. De Canadese overheid nam dit
ichtbaar en rijke territoir over. Haar
rag werd hierdoor uitgebreid over de
iden tussen de Rode Rivier en het
tsgebergte, tussen de noordgrens der
renigde Staten en de noordelijke
uden van Saskatchewan. Om in deze
eken ten westen van Ontario orde
zaken te stellen en de veiligheid zo
tltreffend mogelijk te verzekeren,
de slagvelden der Roodhuiden te
clficeren en de weidegronden der
ons in landbouwgebied om te zetten,
htte de Canadese regering in 1873
North West Mounted Police op. Te-
zat de gedachte voor, dat het
uwe korps de aanleg van een spoor -
dwars door Canada naar Brits
lumbia mogelijk zou maken, want
e spoorlijn was de voorwaarde, die
its Columbia had gesteld, alvorens
i bij de Canadese Federatie aan te
Iten.
>e „Scharlaken-Rode Ruiters"
Is zU weldra genoemd werden
igden ten volle. Ja, het ls aan hun
reden te danken, dat Canada zich
1875 in snel tempo en zonder al te
Ie schokken in westelijke richting
uitbreiden.
wrbeelden bij de formatie der North
st Mounted Police waren zowel het
nlnklijke Ierse Politiekorps als enige
lerdelen der Britse Politie in Voor-
ie. Deze korpsen waren militair in
et. Daarom kreeg ook het nieuwe
ladese korps een militaire opleiding
militaire uniformen. Niettemin leg-
reeds in het begin de Canadese
•ring er de nadruk op, dat zü een
ke. mobiele, burger-politiemacht
Me, die opgewassen zou zijn tegen
rauwheid des lands. „Zo weinig mo
lk goud en opschik", was het parool,
r de Indianen echter ontzag had-
voor de rode tuniek van de Engelse
aten uit de dagen der Hudson Baai
ipagnie, kreeg ook de Bereden
tie rode tunieken. Haar taak was
de Rode Jaa tot symbool ener wel-
tnde Overheid te maken.
E eerste operatie der „Mounties"
vond plaats in 1873. Ruiters ten
getale van 300, bewapend met ge
il, ondernamen een tocht dwars
Canada van Manitoba naar het
febergte. Hun opdracht was: de
'Inding tussen oost en west tot
"1 te brengen, de oorlogszuchtige
l»nenstammen te pacificeren en
bedrijf der vry talrijke avonturier?
Ie leggen. De 300 slaagden! Twe'
later was de Bereden Politie reed
il georganiseerd en had zij het ver
ben der Roodhuiden gewonnen,
ithtig trad zij op, maar niet bruut.
to ec bleef, de Rode zo-
Ruiters in de beste zin van het woord
Het begin weI aIs de B,anke prairie-bevolking tot
ordelijke burgers te maken.
Drie Jaar later, 1876. Indianen ko
men in opstand in de Verenigde Sta
ten. In de slag bij Little Big Horn
slagen zij er in, een cavalerieregiment
in de pan te hakken. Washington nam
repressaille-maatregelen. Tal van Si-
oux-Indianen weken uit naar Canada.
Toen moesten een luttele 214 Mounties
leven, veiligheid en eigendom der be
woners hoeden in een honderden kilo
meters lang, gevaarlijk en onrustig
grensgebied. Tegenover de aanvallen
der Roodhuiden konden zij slechts tact
en geduld stellen.
Maar hierdoor en door de medewer
king van het machtige Zwartvoet-Op-
perhoofd Raafvoet kon de Bereden
Politie tenslotte een belangrijke over
eenkomst met de Indianen sluiten,
waarbij de Canadese regering de vol
ledige soevereiniteit over west-Canada
verwierf. De Rode Ruiters hadden hun
bestaansrecht bewezen.
Verdere schreden
HET was niet eenvoudig om de
Roodhuiden aan een rustig be
staan te wennen, maar de Moun
ties slaagden er in. Met begrip, met
vaste hand en toch soepel vestigden zij
wet en orde in de eindeloze prairie.
Rode tuniek en breedgerande hoed wa
ren steeds de voorboden van het einde
der „Oog-om-Oog. Tand-om-Tand
Periode".
HET was kort na 1890 om precies
te zijn: in 1891. Leden van een
der noordelijkste Indianen-stam
men deelden aan een patrouille der
Bereden Politie mede, dat zij in de wil
dernis resten hadden gevonden van de
uitrusting van twee blanke pelsjagers.
De Roodhuiden waren wat schuw,
maar na lang praten bleken zij bereid,
de „Mounties" naar de vindplaats te
brengen.
De politie-mannen maakten een kort
rapport en gingen onmiddellijk nog
vóór zij daartoe officieel opdracht had
den ontvangen aan de slag om de
bedrijvers van de misdaad (want alles
wees er op, dat er een misdaad in het
spel was!) op te sporen. Dat was geen
gemakkelijke taak in een gebied, zo
groot als Duitsland en Frankrijk samen,
weinig bevolkt en nagenoeg zonder
communicatie-middelen
Nagenoeg iedereen werd ondervraagd.
Maanden en maanden lang speurden
de Rode Ruiters naar de moordenaar.
De inheemse bevolking bleef terughou
dend. Zij dacht meer aan eigen veilig
heid dan aan de handhaving van het
Recht!
Een romantisch toeval bracht de
Mounties eindelijk op het spoor. Een
oude Indiaanse vrouw meldde zich. In
haar jeugd vertelde zij hadden
Bereden Politie-mannen haar ver
pleegd en geholpen, toen zij met een
gebroken been en een gebroken arm
in de wildernis alleen was achterge
bleven. Uit dankbaarheid wilde zij iets
zeggen. Twee jaar geleden, vertelde zij,
waren vier mannen door de streek ge
komen, op weg naar het Grote-Beren-
Meer. Zij had gezien, dat er onenig
heid tussen de mannen bestond. Twee
namen had zij opgevangen: Jack en
Peter. De mannen had zij nooit terug
gezien en nooit nog enig nieuws om
trent hen haar en haar stamgenoten
bereikt. De Rode Ruiters begrepen wat
Keantg* -moontq tén met s'n paard.
(Bijzondere medewerking)
Dit is het epos van de Royal Canadian Mounted Police, zoals het
ons is verteld door een oud-gediende, door een man, die tienduizenden
kilometers te paard over de golvende prairie had afgelegd, die in zijn
jonge jaren zware misdadigers te lijf ging en menig mensenleven
redde, die bevriend was met Indiaanse opperhoofden en de schrik van
de ongure elementen der prairie. Kortom, door een man, zoals zij
voorkomen in de echte Wild West- en Indianenverhalen. Hij wei
gerde een interview. Wat ruw, want hij zei: „Ik wil niet in de krant",
maar hij voegde er aan toe, dat wij mochten opschrijven, wat hij ver
telde. „En geen heldendaden!", klonk het vermanend uit zijn mond.
Nu, die behoefden we niet in te lassen, de feiten zijn welsprekend
genoeg.
dit zeggen wilde, want de Indianen we
ten nagenoeg alles wat in de wildernis
gebeurt.
De wachtmeester der Mounties be
dankte de vrouw en gaf haar een de
ken cadeau. Toen begon voor hem en
zijn mannen de wilde rit. Weken ach
tereen trokken zij van nederzetting tot
nederzetting Vragende en ondervra
gende brachten zij hun tyd door. Dan
ging het weer verder, rusteloos. De
reputaties der Mounties stond op het
spel. Nooit was nog een prairie-mis
dadiger aan hen ontkomen! Ook deze
booswichten zouden niet ontsnappen.
En ziet, drie maanden na het ge
sprek met de oude Indiaanse vrouw, na
drie maanden wilde jacht was het doel
bereikt! Twee mannen deelde de
Amerikaanse politie mede waren
nabij de Canadese grens gesignaleerd.
„Arresteren" antwoordden de Moun
ties. Toen de Amerikaanse politie
mannen zich daartoe opmaakten, ont
stond een vuurgevecht. De boeven ont
kwamenterug over de grens. De
Mounties glimlachten. Nu waren zy
eerst recht zeker van hun succes! Op
nieuw een wilde jacht. Een week later
waren de beide kerels gepakt. Een uur
na hun arrestatie hadden zy bekend en
konden zy aan de rechter worden over
gegeven.
..De Mounties zitten ons op de hie
len: ontsnappen is onmogelijk!" Wel
hadden de misdadigers gelijk als zy dit
zeiden
Ook het hoge Noorden
DE tyd schreed voort en het
„machtsgebied" der Rode Ruiters
breidde zich uit. In de Jaren
negentig trokken tienduizenden goud
zoekers naar het Noorden. De Goud
schatten van Yukon lokten hen. Maar
een „gold rush" zonder politie betekent
moord en doodslag, diefstal en roof.
Daarom zond de regering een keurtroep
van 20 Mounties naar het nieuwe Do
rado om er de orde te handhaven. Ook
nadat Dawson-City in 1898 een recht
bank kreeg en het inwonertal van Yu
kon de 20.000 te boven was gekomen,
bleven de Rode Ruiters in het Hoge
Noorden de steunpilaren van gezag,
orde en veiligheid. Bovendien zorgden
zU voor een geregelde postdienst der
goudzoekerskampen. Ook trokken zy er
te paard, per boot en per slede op uit
om verkenningstochten te doen en hun
ryk uit te breiden. In het begin onzer
eeuw werden ook de polaire en sub-
polaire gebieden aan de Mounties toe
gewezen. Daar maakten Eskimo's,
sneeuw en ys hun taak nog zwaarder
en veelzijdiger.
„Koninklijk" en modern
DE verdiensten van het Korps wer
den in 1904 door koning Eduard
VII openlyk en blyvend erkend.
Hy gaf de Mounties het recht, zich
voortaan Royal North West Mounted
Police te noemen. In 1920 toen ge
heel Canada tot hun machtsgebied was
gaan behoren verplaatsten zy hun
hoofdkwartier van Regina naar de
hoofdstad Ottawa. Toen wyzigden zy
hun naam in „Royal Canadian Moun
ted Police".
Modernisering van het Korps bleek
na de Eerste Wereldoorlog nodig. In
1931 werden de Mounties op nieuwe
leest geschoeid. Er kwamen een marine
afdeling en, in 1937, vliegtuigen ter be
schikking der Rode Ruiters. Weten-
schappelyke laboratoria verlichtten
hun taak van opsporing. Kortom, de
zeer romantische jeugdperiode der
Mounties werd afgesloten.
De Tweede Wereldoorlog stelde zware
eisen aan de Rode Ruiters. Een aan
tal hunner werd ingelijfd bij leger,
vloot en luchtmacht. Voorts waren hun
de bescherming van vitale bedryven
en de bestryding van spionage en sabo
tage opgedragen. Deze oorlogstaken
maakten de aanwerving van vrijwilli
gers noodzakelijk. Velen dezer vrywil-
ligers zijn „blijvers" geworden en die
nen thans nog by het Korps.
Als vroeger doen de Mounties ook in
onze tyd rustig en onopvallend hun
plicht. Steeds houden zy hun devies
„Maintiens le Droit" (Handhaaf het
Recht") voor ogen. Ruim tachtig jaar
geleden reden 300 Rode Ruiters te
paard dwars door Canada van Mani
toba naar het Rotsgebergte. Die eerste
grote zege want dat was die rit
behaalden zy op de ruggen hunner
paarden. En nu moge er sedertdien
veel veranderd zyn, van twee dingen
willen de Mounties nooit scheiden: van
hun paarden en van hun rode tuniek.
Ruiters zyn zy gebleven, Scharlaken-
Rode Ruiters. En Rode-Ruiters zullen
zy zyn, zolang hun Korps gedragen
door tragedie, romantiek en efficiency
zal bestaan!
NIVANO
Nadruk verboden.
Het nieuwste in deze
*euw van psychologie en
psychiatrie isde hon-
lenpsychiater. Hy woont
m Londen en heet Dou
glas Appleton.
Ryzlg, vrijgezel, 47 Jaar,
getooid met een fraaie
mor, dat is de man, die
net discrete advertenties
n bladen als de „Times"
ie aandacht vestigt op
'.yn byzondere kennis van
iet zieleleven van onze
iprakeloze lievelingen.
Appleton zal zich wel
hoeden te adverteren, dat
hy een psychiater-voor
honden is. Dat is slechts
politiek, zo zegt hy. want
geen mens wil erkennen,
dat zyn hond „ryp voor
de psychiater" is. Dus
adverteert hy beschroomd
dat hy „moeiiyke honden
africht".
In de oorlog was Apple
ton vliegenier. Nadien
ging hy in de techniek,
doch de laatste vyf jaar
heeft zijn liefde voor hon
den de overhand geno
men.
Zelf heeft hy geen hond.
„Je kunt in zaken Je ge
voel er beter buiten hou
den". Dus heeft hU een
kennel voor andermans
honden. Lastige honden..
Het grootste deel van
zyn wysheld zegt Apple
ton te ontlenen aan de
bestudering van zyn gas
ten. Gestadig observeren
van al die dieren in zyn
kennel, vooral van de
„onsociale" exemplaren,
heeft hem veel geleerd
Appleton beweert, dat de
meeste honden van natu
re ongecompliceerde en
complex-loze wezens zyn
en dat alleen hun bazen
en bazinnen die zélf neu
roses hebben, deze op hun
dieren overbrengen.
„Als een dame me komt
vertellen, dat haar hond
niet van pekinezen houdt,
vraag ik haar byvoor-
beeld: „En U zelf?" Tien
tegen één, dat zy zelf niet
van pekinezen houdt en
haar tegenzin op haar
hond heeft overgebracht."
Appletons vaste raad aan
zyn klanten ls, zich an
ders te gedragen als men
wil dat de hond zich an
ders gedraagt. „Als een
hond zenuwachtig is, raad
ik de eigenaar aan, niet
zo emotioneel te zijn".
„Indien een hond ieder
een aanvliegt, komt dat
omdat de baas kortaange
bonden is".
Overigens levert Apple
ton veel honden aan de
filmindustrie, afgerichte
honden, die een „rol" krij
gen. Blijkbaar zyn zyn
psychiatrische gaven zo
doelmatig, dat deze die
ren gemakkelyke en ge
duldige acteurs zyn.
„Het grappige is. dat
wanneer zo'n hond gratis
meespeelt in een film, de
acteurs het land aan hem
hebben. Maar als ze we
ten. dat de hond net zo
veel krijgt als zy zelf, dan
hebben zy er geen be
zwaar tegen".