GIUUETTA MASINA
GAAT SPLITSING VAN KRUPPS
INDUSTRIËLE IMPERIUM DOOR?
Essens allesoverheersende vraag
ZATERDAG 18 JANUARI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4
Haar liefste wens: ook eens cle
normale vrouw uit te beelden
Steekproeven bij onze Oosterburen (II)
Na
Gelsomina
en
Cabiria,
thans
Fortunella^
J Hollywood lonkt naar de zeer begaafde Italiaanse
(Van een onzer redacteuren)
Wie over „La Strada" spreekt denkt aan
Giulietta Masina. Wie zegt „De nachten van
Cabiria" noemt ook haar naam in één adem. Dat
kleine, tengere vlasblonde Italiaanse sterretje met
dat bijzonder expressieve gelaat. Ze is niet lelijk.
Op sommige momenten zou men haar zelfs mooi
noemen. Maar ze kan niet bogen op de bijna vol
maakte uiterlijkheden, die van een Gina Lollobri-
gida, een Sophia Loren en een Silvano Mangano
wereldvermaardheden maakten. Om het in film
jargon te zeggen, ze mist de glamour. Maar ze
heeft dat ondefinieerbare, dat de anderen slechts
node ontberen, een innig verwarmende persoon
lijkheid, die haar bracht in de harten van vele
duizenden, jong en oud, rijk en arm. Een begaafd
actrice, een intelligente jonge vrouw. Doctor in de
letterkunde en de wijsbegeerte. Waarschijnlijk de
enige Italiaanse filmster, die een doctorstitel bezit.
Maar ze is steeds gebleven, wie zij was. Zonder
opsmuk, zonder drakerige allures, de eenvoud
zelve en ondanks haar persoonlijke moeiÜ^
heden gezegend met een schier onverwoestbaar
optimisme.
Misschien is het juist deze laatste eigenschap
geweest, die haar naar de top van de filmladder
heeft gevoerd. Want Giulietta Masina heeft haar
roem niet cadeau gekregen. Ze heeft er hard voor
moeten vechten. Jarenlang verbleef zij op de ach
tergrond, werd zij beschouwd als een heel goede
toneelspeelster en niets meer. Eerst drie jaar ge
leden kreeg zij als Gelsomina in „La Strada" van
Fellini haar eerste grote filmkans. Het is het in
trappen van een open deur, wanneer wij hief
stellen, dat zij deze kans uitstekend heeft uitga
buit. Haar optreden bracht de filmwereld in be
roering. Haar grote talenten kwamen zo mogelijk
nog sterker naar voren in de laatste film van
Fellini „De nachten van Cabiria". Haar sublieme
vertolker leverde haar op het filmfestival te Can
nes de eerste prijs op voor de beste vrouwe
lijke rol.
Zó groot was haar succes, dat de
Amerikanen en de Fransen haar
nieuwste film, waarvan de opnamen
juist voltooid zijn „Fortunella"
zonder te zien gekocht hebben. Het was
geen risico! Temeer, daar de rol Giu
lietta op het lijf leek geschreven. Als
Fortunella is zij een arm, onnozel kind,
dat vodden verzamelt en ze verkoopt.
In haar argeloosheid is zij een gemak
kelijke prooi voor elke oplichter. For
tunella heeft haar ouders nooit gekend,
maar ze is er in haar hart van over
tuigd, dat zij de dochter is van een of
andere geheimzinnige prins. Op een
bepaald moment echter ontrukt het
leven zelf haar van deze dwaze illusie
en dan zoekt Fortunella haar toevlucht
in een andere wereld, de wereld van
de verbeelding, de wereld van het thea
ter. Zij accepteert het aanbod van een
troep trekkende komedianten, op voor
waarde, dat haar de „stomme" rol toe
bedeeld zal worden van sprookjesprin
ses in een middeleeuws stuk. Zo zal
gend trouwden zy. Een jaar na hun
huwelijk kreeg zij een kind, dat zij
slechts twee weken heeft mogen zien.
Daarna is zij kinderloos gebleven. Het
publiek, dat haar films ziet, kent dit
stille leed niet. Maar wellicht is dat
het, die haar heimelijke aspiratie ver
klaart om zelf eens regisseur en hoofd
rolvertolker te mogen zijn in films voor
kinderen, de toeschouwertjes, die haar
het meest na aan het hart liggen.
Het was via Fellini, dat Masina haar
intrede deed in de filmwereld. Zij trad
op in vele rolprenten, maar altijd in
bijrollen. Twee werden bekroond met
zilveren medailles voor de beste bijrol
vertolking, maar het zou duren tot 1954
eer zij haar eerste hoofdrol kreeg:
Gelsomina in „La Strada". Toen was
haar populariteit snel gevestigd. Hoe
geliefd zij wel is blijkt duidelijk uit het
volgende voorval. Masina heeft nog
niet zo lang een eigen klein autootje.
De grote Amerikaan van haar man wil
zy niet besturen. Die boezemt haar,
mi na heeft een groot wonder teweeg
gebracht. Mün man was na het zien
van de film zo ontroerd, dat hü weer
thuis is gekomen". Zo vaak wordt er
gelezen van jongelui, die door het
zien van film tot misdadigheid
komen.
Gelukkig zijn dergelijke briefjes er
om te bewijzen, dat de invloed van
de film niet altijd verderfelijk be
hoeft te zijn.
Voor het ogenblik heeft Giulietta
geen films onder regie van haar man
op het programma staan. Zij heeft nog
veel plannen, maar niets is zeker. Ze
wil eigenlijk wel eens andere rollen
spelen dan die, welke zij tot nu toe
heeft gehad. Gelsomina, Cabiria, For
tunella, het zijn allemaal ietwat ab
normale personen, die zweven tussen
de werkelijkheid en het sprookje. Zij
zou nu wel eens een normale vrouw
willen uitbeelden. Een echte vrouw.
Niet een, die voortkomt uit de fantasie a
van een artiest, maar een uit het mo
derne leven. Een vrouw met haar pro
blemen, haar verantwoordelijkheid,
haar werk, op school, tijdens een rech
tenstudie of op een groot kantoor.
Maar ook zou zij wel eens willen
spelen in een zuivere sprookjesfilm.
waarin ze zich in tweeën zou moeten
splitsen. Liefst in twee personen van
verschillende sekse, als bijvoorbeeld een
wilde jongen en een vrouw zonder be
paalde leeftijd. Ook wil zij wel mee
werken aan een film in de middel
eeuwse aankleding.
Twee beelden uit de film „De
nachten van Cabiria", die Giulietta
Masina op het filmfestival te Can
nes een bekroning voor de beste
vrouwelijke hoofdrol opleverde. Ze
geeft een waarlijk meesterlijke ver
tolking van het lichtelijk infantiele
meisje-van-de-straat.
Haar gezicht registreert voortdu
rend de snel wisselende stemmin
gen van de gemakkelijk te be-
invloeden lichtekooi. Volop leeft de
toeschouwer mee in de spanningen
van haar armzalige leven. Ken
merkend voor de subtiele wijze,
waarop de Italiaanse actrice de fi
guur eigenlijk uit haar milieu op
licht, is de uitspraak van een of
andere schavuit aan het einde van
de rolprent: Eigenlijk bent U een
zuiver kind gebleven". Op de foto
hierboven zien wij Cabiria in de
omgeving der welgestelden, hier
naast zoals zij aan het einde van
de film - de wanhoop ten prooi -
smeekt om haar leven.
En tenslotte, zjj loopt warm voor
het idee om eens een „sofistische"
en elegante vrouw te zjjn in een soe
pele en geestige film naar Ameri
kaans voorbeeld. Trouwens, van
Amerikaanse producenten heeft ze
reeds vele aanbiedingen gehad. Het
is lang niet uitgesloten, dat ze vroeg
of laat een of meer van dergelijke
voorstellen accepteert en dat wij
haar nog eens zien optreden in een
produkt uit Hollywood. Het is te
hopen, dat ook het Amerikaanse
klatergoud haar onbevangenheid
geen schade zal berokkenen.
Giulietta Masina voor één dag koningin, zij het slechts in haar ver
beelding, waardoor zij de rauwe harde werkelijkheid kan ontvluchten.
Een opname uit haar nieuwste film fortunella".
Fortunella de wrede werkelijkheid kun
nen ontvluchten, in een nieuwe illusie-
Overigens zal het wel volgend seizoen
worden eer deze film in ons land zal
worden vertoond.
Wij zeiden het reeds, Giulietta heeft
een lange weg afgelegd naar de top.
Haar eerste ervaringen als actrice deed
zij op aan het toneel van de universi
teit van Rome. Dat was tijdens de oor
log in haar studententijd. Zij vertolkte
de meest uiteenlopende rollen: een
vrouw van 45, een Indische, een helle
veeg van zeventig, een onevenwichtig
non en tenslotte een jongen van acht
tien jaar. De Romeinse critici zwaaiden
haar reeds toen uitbundige lof toe.
Deze successen bezorgden haar een ro)
in een wekelijks terugkerend radiospel-
letje, een komisch-sentimenteel stukje
over een verliefd paartje, dat veel bij
val oogstte.
De schrijver van deze verhaaltjes
was een zekere Frederico Fellini, een
jonge losbol, die op zoek was naar
avontuur en fortuin. Hij zag haar foto
in de radiogids en belde haar op. Met
een tragische stem verklaarde hij haar
levensmoe te zijn en zelfmoord te zul
len plegen. Maar hy wilde het nog wel
even uitstellen, als zij met hem ging
lunchen. De goedhartige Giulietta
smeekte hem verschrikt geen domme
dingen te doen en beloofde hem mee
te gaan. Na de lunch verzekerde hij
haar zijn plannen toch ten uitvoer te
zullen brengen, tenzij zij nog eens zou
komen lunchen. Giullietta stemde
kwasi-huiverend toe. Dit spelletje be
gon in Juli 1943. In oktober daaropvol-
dle zo klein is, teveel ontzag in. Zij had
haar wagentje nog maar enkele dagen,
toen zij hem al kwijt was. Dat gebeurt
in Rome vroeg of laat iedereen. Meest
al vindt men hem dan enkele dagen
later terug zonder banden en onder
delen. Ook Masina's wagen werd weer
gevonden, maar geheel compleet.
Op de zitbank lag een briefje, ge
schreven in onhandige drukletters:
„Mevrouw Giulietta Masina. Ik heb
in de autopapieren gelezen, dat de
auto van u is. Ik had het eerder
moeten weten, dan had ik 'm niet
weggenomen. Ik ben een van u grote
bewonderaars. In de bioscoop hebt u
m|j als een klein kind laten huilen.
En wie heeft het hart de banden van
Cabiria te stelen? Veel groeten".
De actrice ontvangt van haar bewon
deraars ongeveer zesduizend brieven
per maand.
Het zijn meestal geen brieven van de
gebruikelijke dwepers of van auto
gram jagers, maar van mensen van
elke leeftijd. Zij vertrouwen haar hun
kleine of grote moeilijkheden toe, vra
gen haar om raad of vertellen haar
aandoenlijke verhalen. Ook kleine kin
deren over de gehele wereld schrijven
haar vaak onbeholpen, maar altijd
lieve briefjes. Masina heeft kennelijk
de gave om goedheid en fantasie te
scheppen.
Na „La Strada" gezien te hebben,
schreef een arme vrouw, moeder van
twee kinderen en sinds negen jaar
gescheiden van haar mant „Gelso-
(Van onze reisredacteur)
Essen. Voor het gigantische kantoorgebouw van het industrieel
imperium stonden honderden auto's, in ordelijke rijen, op het parkeer
terrein. Maar één, een kleine sportwagen, stond met nonchalante
elegance schuins op de stoep. Om zo de Duitse ordelijkheid te door
breken moest de eigenaar een gewichtig man zijn. En toch, wanneer
alles volgens plan was verlopen, zou die man nu nog twee jaar celstraf
voor de boeg hebben, zou zijn industriëel imperium ontmanteld zijn,
zou hij nog geen geld hebben gehad om een fiets, laat staan een
sportwagen, te kopen. Vandaag echter is hij de rijkste man van Europa,
misschien ter wereld. Hij is de enige eigenaar van een concern dat
4 miljard gulden waard is. Zijn naam: Alfried Krupp von Bohlen und
Halbach.
Symbolische naam
Of kortweg Krupp. Een naam die
een symbool is. Op jacht naar dat
symbool lieten geallieerde vliegers
regens van bommen op de Roerstad
Essen neer, voltooiden Britse de-
montageploegen de vernietiging van
's werelds meest gehate concern na
de Duitse capitulatie. Zakelijke voor
zorgsmaatregel om een concurrent
uit de iveg te ruimen? Zeker. Maar
even zeker een oprechte poging tot
vernietiging van de helse smidse
waar de kanonnen waren gegoten
die in drie oorlogen Franse, Belgi
sche, Nederlandse, Russische en
Poolse steden en dorpen aan flarden
hadden geschoten. De wereld wenste
vergelding, wilde de zware Duitse
industrie het hart uit het lijf ruk
ken. Het symbool moest verdwijnen,
er moest een Krupp voor de rech
ters staan.
Een jeep met drie Amerikanen haalde
Alfried Krupp, sinds 1943 absoluut vorst
over de staalmonarchie, uit Villa Hügel,
de stamburcht der Krupps, een grijs
monster van steen en staal waar ik
dezer dagen een betoverende Monnet in
een rommelkamertje en een lange rij
schilderijen van Kruppse kindertjes, erf
prinsjes te paard, in de grote ontvangst
zaal zag hangen. Toen hij gehaald werd,
zei Krupp: „Ik ben slechts een eenvou
dige zakenman". Had hij gelijk? Niet
alleen de Engelsen, maar zelfs de Rus
sen meenden dat de aanklacht „misdrijf
tegen de vrede" geen steek hield. Krupps
vader, Gustav, had met Hitier een ver
drag gesloten, de man was inmiddels net
op tijd seniel geworden. Maar de Ameri
kanen hielden voet bij stuk en veroor
deelden Alfried Krupp in 1947 wegens
plundering van bezette gebieden en uit
buiting van slavenarbeiders tot 12 jaar
gevangenisstraf en confiscatie van zijn
gehele vermogen.
Vier jaar later kregen zij er spjjt van,
de Amerikaanse hoge commissaris Mc
Cloy liet Krupp los en gaf hem zijn ver
mogen terug. Maar tegelijkertijd brach
ten de geallieerden hun wet tegen „de
overmatige concentratie van economi
sche macht" tegen Krupp in stelling.
Krupp moest zjjn imperium splitsen,
niet alleen horizontaal, maar ook de
veelgeroemde verticale opbouw afbreken,
hjj moest zjjn kolenmijnen en staalbe
drijven scheiden van de verwerkende
afdelingen. Krupp werd „een lichaam
zonder onderlijf".
Hardnekkigheid
Met grote hardnekkigheid hebben de
geallieerden aan dit principe vastgehou
den. In de Parijse verdragen van 1954,
waarbij de bondsrepubliek zijn onafhan
kelijkheid herkreeg, ondertekende de
Westduitse regering de belofte, dat
Krupp voor begin 1959 zijn aandelen in
de kolen- en staalbedrijven zou verko
pen. Het gaat hier voornamelijk om het
„Hüttenwerk Rheinhausen a.g.". Euro
pa's grootste staalbedrijf, en de kolen
mijnen in Essen en Bochum. Die belofte
is nog niet vervuld, er zijn geen kopers
op komen dagen, de gigantische bedrij
ven zijn te duur en Krupp breidt ze
voortdurend uit. „Voor een efficiënter
bedrijfsvoering", zeggen de „Kruppianer"
„Om de prijs op te jagen," menen an
deren.
Krupp kan uitstel krijgen van de ver
kooptermijn en dat uitstel zal binnen
kort worden aangevraagd. Een gemengde
geallieerd-Duitse commissie zal erover
moeten beslissen. Inmiddels wenst Krupp
al zijn invloed en al zijn argumenten
aan om splitsing te niet te doen. Zjjn
juristen stellen, dat de belofte van de
regering in stryd is met de grondwet.
Zijn bedrijfseconomen zeggen, dat de
verticale opbouw van de staalindustrie
overal in Europa in zwang is gekomen.
Zijn perschef betoogt, dat men van
Krupp de zondebok van de hele Duitse
industrie heeft gemaakt.
En heel Essen hoopt, dat de Amerika
nen, Britten en Fransen hun hardnek-
Alfried Krupp von Bohlen
und Halbach
kigheid zullen laten varen. Zal dat ge
beuren? De Engelsen zjjn, vermoedelijk
uit zakelijke overwegingen, het hals-
starrigst. In kringen van cle Europese
Kolen en Staal Gemeenschap schijnt
men uit economische gronden geneigd
om Krupp te laten re-integreren. Maai
de E.K.S.G. heeft geen stem in het
kapittel.
Mythe weegt zwaar
Wie vandaag door Krupps industriële
domein wandelt, merkt hoe zwaar de
Kruppianer mythe nog weegt. Alfried
Krupp heeft verklaard, dat hij nooit
meer wapens zou maken en doet het ook
nog niet, maar de ironie van het lot wil.
dat de geallieerden het bedrijf, dat zij
wilden vernietigen, vandaag of morgen
misschien zullen vragen 't weer te doen
Dat 't doodvonnis over de firma niet vol
trokken is, ziet men wel. Het onmoge
lijke is geschied: het vernielde en ont
mantelde bedrjjf staat weer overeind,
produceert lokomotieven en hijskranen,
vrachtwagens en bruggen, blikverpak
king en valse tanden. Het concern heeft
een geschatte jaaromzet van 2.3 miljard
gulden en maakt een nettowinst van
meer dan 200 miljoen.
De alleen-eigenaar van het concern,
dat 73 afdelingen en ondernemingen
omvat, recipieert weer in Villa Hügel en
ontvangt er koningen en staatslieden.
Deze stille, lange, wat bleke man heeft
zelfs met Kruppse grandeur een soort
privé program voor hulp aan onderont
wikkelde landen opgesteld, waar tot nu
toe overigens nog niets van terechtgeko
men is, hetgeen opluchting wekt in een
bedrjjf waar alles schijnt te slagen.
Hoe was 't mogelijk?
Wat heeft Krupps herstel mogelijk
gemaakt? Met louter economische argu
menten komt men er niet, Krupp is
geen gewoon bedrijf, het is een absolute
monarchie, een merkwaardig feodaal
bouwsel, een uitzondering op iedere
regel. In deze gesloten gemeenschap
werken tradities door uit een nevelig
verleden. De onvoorwaardelijke loyaliteit
der „Kruppianer" is er één van, men
ontkomt niet aan de indruk, dat wan
neer Alfried tegen een arbeider zou zeg
gen: „Spring eens in die smeltoven", de
man zou zeggen: „Jawohl, Herr Gene-
raldirektor", en het zonder bedenken zou
doen. Hebben de arbeiders het bij Krupp
dan zó goed? Eigenlijk niet eens. De
lonen liggen in het algemeen iets lager
dan in soortgelijke bedrijven, de sociale
voorzieningen zijn weliswaar niet slecht,
maar evenmin uitzonderlijk goed. Krupp
is er alleen wat eerder mee begonnen,
overigens ook op typerend feodale ma
nier. Wanneer er een Fraülein Krupp
trouwde, werd er een halve stad aan
nieuwe woonwijken gebouwd om het
feest enige luister bij te zetten. Noch
tans hebben vakbonden op de 93.000
arbeiders van Krupp vrijwel geen greep.
Geen nieuwe geest
Niet alleen op dit gebied is er by
Krupp weinig van een nieuwe geest te
bespeuren. Toen ik vroeg of er al iets
gedaan is tot schadeloosstelling van de
dwangarbeiders uit de oorlog, kreeg ik
ten antwoord, dat men een proces ver
wachtte, „aangebonden door Amerikaan
se advocaten van kwade zaken, die voor
malige gevangenen daartoe hadden op
gestookt".
Uitingen in deze geest werpen de
overweging op, dat Krupp niet alleen
/naar symbool of zondebok was, dat het
misschien nuttig zou zijn de splitsing
door te zetten. Voor de politieke gezond
heid van de Bondsrepubliek zou bet
beter kunnen zijn wanneer Krupps
feodaal industrieel imperium, deze be
sloten gemeenschap en anachronistische
staat in de staat, althans bedrijfsecono
misch niet op zichzelf zou kunnen
staan.
Maar de nieuwe tijd loopt niet hele
maal tevergeefs storm tegen Krupps
Nibelungen-burcht. Sinds kort wandelt
als algemeen gevolmachtigde van Krupp
een gewezen verzekeringsman uit Ham
burg door de vlammende en rokende
smidsen om fris bloed in het oude
lichaam te pompen. Deze „stadhouder",
die, zichzelf als circusdirecteur beschouwt
wordt „de Amerikaan" genoemd, omdat
hij van jazz houdt, mensen op de schou-
ler slaat en tegen arbeiders, die hem
met „Herr Generaldirektor" aanspreken,
kortweg zegt: „Noem my maar Beitz. Of
Berthold, als je dat beter bevalt". In de
heilige hallen van Krupp, waar genera
ties op stalen tronen zetelden, klinkt
dat net alsof de Keizer van Japan zou
zeggen: „Zeg maar Sjors, hoor!"