De Londense ondergrondse vervoert dagelijks een twee miljoen mensen Op spitsuren vertrekt iedere minuut trein uit binnenstad VJ GOD NOG IN DE NATUUR? „HET ACHTSTE WERELDWONDER Het gebeurde op 10 januari 1863. Een heer van middelbare leeftijd, gekleed in rokcostuum en met hoge hoed, wandelde het plaatskaartenkantoor van het Bishops Road Sta tion te Londen binnen. Hij stapte naar een van de loketten en vroeg om een kaartje voor een enkele reis per Metropolitan Line naar Farringdon Street. Deze simpele daad werd historisch. Want deze deftig geklede heer kocht het eerste passa gierskaartje van de ondergrondse spoorweg in Londen. Een kleine eeuw later, op dit moment, kunnen wij ons Londen niet meer zonder de ondergrondse voorstellen. Het is gemeengoed geworden voor de Lonclenaren. Dagelijks maken zo'n twee miljoen mensen van dit populaire vervoermiddel gebruik. Maar in 1863 was dat heel anders. De flegma tieke Engelsman uit de Victoriaanse tijd stond bijzonder sceptisch tegenover deze nieuwste ont wikkeling van het openbare vervoermiddel. Lang- zamerhand waren de Britten wat gewend geraakt aan dat grote ijzeren monster, dat door het vre dige Engelse landschap daverde, ofschoon er nog heel wat mensen waren, die veelbetekenènd het hoofd schudden. Wijsgerig voorspelden zij, dat dergelijke vindingrijkheid de mensheid snel naar de ondergang zou voeren. Maar dergelijke perso nen vormden steeds sterker de minderheid. De massa raakte vertrouwd met het treinvervoer. EEN VRIEND zei mij eens, in volstrekte oprechtheid „Ik begrijp niet, hoe jij je 's zon dags in een kerk kunt opsluiten. De hele week zit je al het grootste deel van de dag binnen en dan kies je zondag alweer een dak boven je hoofd. En dan praten jullie over God in de hemel. Neen: dat maak Je mij niet wijs, dat je daar God vindt. Als je nu werkelijk God wilt vinden, ga dan naar buiten, loop door de natuur, door de duinen, ga aan 't strand. Daar leeft God en daar kun je Hem vinden" Zullen wij hem maar meteen ge lijk geven? O, ik weet wel, dat er allerlei tegen in te brengen is: dat hier een volkomen miskenning is van de gemeenschap, de geloofsge meenschap; dat juist het samenzijn in de kerk om het heilige middel punt de mensengeest richt op het boven-tijdelijke en boven-zienlijke, op „God"; dat geloofsverdieping en her-oriëntering zo onmetelijk be langrijk zijn; dat de kerkdienst be zielen kan, dat Gods nadering tot de mensen soms dieper beleefd kan worden in het samen-zijn der men sen. Dat het kerkgebouw mede onze aandacht bepaalt en door een eigen sfeer onze geestelijke bereidheid vermeerdert. Dat de eredienst tot het loflied voert en tot nieuwe be wustwording van de levensopdracht in Gods dienst. En toch had mijn vriend gelijk. Wie God wil ontmoeten zoeke de natuurdaar waar stilte is. een zaamheid, waar de natuur groots is of wijd, en onberoerd. Wie stilstaat voor het wonder van een bloem, een plant, voor de sierlijkheid van een dier of wie de schoonheid van een tak, een met helm begroeide duin top geniet, de kleurenrijkdom der wolken, in zonlicht zo goed als bij somber weerdie kan. in een flits of bij langzame mijmering ko men tot: „God, wat is Uw schep pingswerk prachtig, wat is Uw leven wonder-rijk." En de vreugde om de zuivere lucht, die men ademt, maakt U open voor deze zuivere ge dachten. Verwondering en eerbied zijn fundamentele religieuze noties, zo goed als dankbaarheid en ver antwoordelijkheid het zijn. En dankbaar kan men zijn om die veelvormige schoonheid. Men zegt wel: „In de natuur heerst wreedheid zonder einde". Is het daarom minder Gods scheppings leven? Ik wil wel even terug naar de kerk en ben dankbaar om het moment van de strijd, die wij daar leren te strijden: die van de overwinning van het goede op het kwaad, van de waarheid, eerlijkheid rechtheid, op de leugen en arglist, de overwinning van het edele en hoge op wat laag is en voos, op wreedheid en smeerpijperU Ik geef mijn vriend niet helemaal gelijk. Maar iemand, die zich ergens bui ten heeft teruggetrokken, schreef mij onlangs: „Is de natuur zielloos en wreed? De huidige mensenwereld is dan toch ook zielloos, zonder mooi te zijn, en wreed, zonder recht te doen aan rede. geweten of God". Ook dat is maar ten dele waar, na tuurlijk: ik houd het graag op onze opdracht, in de mensenwereld te werken, in méér geloof en hoop Maar En in eerbied kun je staan voor scheppingsmacht, die zich manifes teert. Wie in de storm aan zee staat, kan de oren of ogen sluiten en eigen nietigheid erkennen. Wie die de bergen bezocht en daar liep of klom, kent niet, naast de verruk king om de pracht, ook een eerbied voor de majesteit, die hem dan omringt: de rotsen, de machtige Woord van Bezinning waterval, de stilte boven. Als het oergeweld open barst, of de onein digheid der sterren-werelden onze aandacht wenkt dan kennen wij de eerbied. De verwondering om deze groots heid en eindeloosheid doet ons be denken, dat wy hierin de waarheid van de Godsmacht herkennen. Je kunt verwonderd zijn: „Hoe groot moet de stilte zijn in het heelal, dat je in deze rumoerige wereld een blad kunt horen ritselen, een krekel kunt horen tjilpen." Verwondering: een boomkweker zei mij eens. dat hij zelden naar de kerk ging, maar 's zondags rustig door de aanplan tingen liep"en eerlijk»', zo zei hij. „als ik dan bedenk, hoe diie kleine lootjes, die stammetjes, die bomen uit die zaadjes zyn voortge komen, dan heb ik een dankbaar gevoel, dat ik midden tussen Gods scheppingswerk mag leven." Ieder christen zal U kunnen zeg gen, dat in de natuur misschien wel God te vinden is, maar niet het evangelie. En juist die predi king van Jezus geeft ons de levens- bezieling en levensrichting, die voor ons zo van waarde zijn. Maar Gód zei mijn vriend. God vinden in de natuur. Maar nu komt deze vraag: waar vindt U die natuur? Dat is nu de kwade kans. Want de natuur van mjjn vrienddat is geen stads park of bloementuin. Dat is het ongerepte, het is ruimte en vrijheid. Ér wordt van die natuur steeds meer afgenomen. De enorme over bevolking van Nederland is er ten dele schuld aan. Maar hebt U wel opgemerkt, dat tegenwoordig die natuur geen natuur meer heet, doch recreatie-terrein. Recreatie is 'n zeer zinvol woord: maar de „scheppings- natuur" aan de ontspanningsbe hoeften der mensen dienstbaar te maken dat gaat, zeker godsdien stig gesproken, beslist te ver. Actueel is nu de kwestie van „De Beer". Dat is, hoewel niet zo groot, toch inderdaad een natuur-gebied. In de samenhang met Voorne is het een prachtige uitgestrektheid. Mede door de geïsoleerde ligging is het een vogeleiland geworden van zeer bijzonder gehalte. Hier is natuur, waar U inderdaad God kunt vinden. En in het leven der bevol king in dit gebied is daarvan een weerklank te merken. Welaan: de plannen liggen klaar, die aan het bestaan van dit eiland een eind zullen maken. „De recrea tie-waarde is gering" zegt de Rot terdammer, die het plan Europoort wil propageren. Het is slechts een stuk natuur. Het is slechts een stuk schepping. In het scheppingsgedicht, waarmee de bijbel begint, staat toch onderwerp de aarde aan U? Of zou dat betekenen: beheren?? Beheren van wat is toevertrouwd O. argumenten te over. Grote tankers (voor zolang er olie-trans- port is en deze economie geldt) hier dè haven van Europa (op wiens gezag?) Voorne dan woongebied de duinen van de Beer: haven mooie kostbare landbouwgrond: industrieterreingeen land voor scholeksters en lachsternen, wiele waal, roerdomp, wilde zwanen, lepelaars, bergeenden en meeuwen; geen pyrolax. parnassia. wespen- orchis en gevlekte orchis, geen blauwe distel, zelfs geen kruizemunt of thijm. Aan het eind van dit stukje weet U, dat mijn vriend God er niet meer zal vinden. U en ik wel? Maar misschien is ook dat volkomen on belangrijk? Zolang het nog kan, wens ik U toe, dat U de ervaring van God in de natuur, in de zin van mijn vriend, vindt MACKENZIE, Remonstr. predikant te Lelden. Het hoofdpercon van Gant's Hill Centraal Line station in Esseec. Een kenmerkend beeld van de Londense ondergrondse. Vele voorzorgen beschermen de reizigers Maar dit nieuwtje ging toch wel iets te ver. Op zijn zachtst uitgedrukt was het gevaarlijk. Hoe kon een dak van een tunnel nu stand houden als er grote stoomlocomotieven door zouden denderen? En hoe zou men kunnen ademen? De passagiers moesten wel door verstikking om het leven komen. Toen kwam die statige heer en hij maakte zijn historische tocht. De mensen uit zijn tijd zullen wel vreemd hebben opgekeken, toen de tunnel niet instortte en de man niet door verstik king een vroegtijdig einde van zijn le ven vond..Dat neemt niet weg, dat het reizen onder de grond in die dagen geen pretje was. Velen beschreven zo'n tochtje als „een nachtmerrie". De rij tuigen waren in en in vuil en zeer spaarzaam verlicht door de kleine gas- pitjes. Talrijke ongelukkige passagiers kwa men van top tot teen bedekt met de zwarte roet van de locomotieven weer boven de grond. Spoedige uitbreiding Maar desondanks, de Metropolitan Line was in die dagen - afgezien van een aantal door paarden getrokken bussen - het enige openbare vervoer middel om betrekkelijk snel in de bin nenstad te komen. Men moest er dus wel gebruik van maken en al spoedig was een uitbreiding van de lijn nood zakelijk. Men trok hem door tot sta tions in Edgware Road en South Ken sington. Tegen het einde van het jaar 1868 werd er tussen Gloucester Road en Westminster een nieuwe lijn geopend. Ofschoon deze lijn. de District Line, in particulier bezit was. vormde hij een verlenging van de Metropolitan Line. Gedurende de daarop volgende jaren breidden beide lijnen zich in oostelijke en westelijke richting uit, dwars door de stad. tot zij in 1884, een cirkel had den gevormd. De lijn stond van die tijd af bekend als de Circle Line 'of Inner Circle), een naam die hij nu nog heeft. Zeven en twintig jaar na de opening van de Metropolitan Line - in decem ber 1890 dus - kreeg Londen zijn eerste elektrische spoorweg. Deze lijn liep van King William Street, in het cen trum van de stad, onder de rivier de Theems door naar Stockwell. in het zuiden. Uitbreiding Bij de aanleg van deze lijn maakte men voor de eerste maal gebruik van zgn. „tubes" (kokers), inplaats van tunnels. Gedurende de daarop volgen de aetstien jaar bed de opunfag plaats van nog drie zgn. „tube" lijnen - de Central London (van Shepherd's Bush naar de Bank van Engeland), de Pic cadilly Line (van Hammersmith naar Finsbury Park), en de Bakerloo Line (van Baker Street naar Lambeth). Tot 1910 werden deze lijnen door particuliere maatschappijen beheerd, maai- in dat jaar gingen deze maat schappijen. op één na, een fusie aan en hieruit ontstond de London Elec tric Railway. De maatschappij, die zich niet aansloot, was de Metropolitan Line; deze bleef tot 1933 in particulie re handen. De London Electric Railway was eer zuchtig en begon spoedig aan het uit werken van nieuwe plannen voor de ontwikkeling van de ondergrondse spoorlijnen. Alle ondergrondse stations werden allereerst voorzien van liften om de passagiers naar en van de per rons te vervoeren. De eerste roltrap werd in 1911 in Earl's Court in gebruik genomen. In 1933 werd de exploitatie van de spoorlijnen overgenomen door de Lon don Passenger Transport Board, die op haar beurt de verantwoordelijkheid in 1948 in handen gaf van de London Transport Executive. Maar desondanks vormden de oor spronkelijke plannen van de London Electric Railway Company steeds de basis van alle latere ontwikkelingen van de ondergrondse in Londen. Twee wereldoorlogen hebben de ontwikke ling van de plannen echter ernstig in de weg gestaan. Maar nu zijn de ver scheidene lijnen zo ver uitgebreid dat zij ook de buitenwijken van Londen bestrijken. In totaal hebben de lijnen een lengte van bijna 500 kilometer en er zijn 277 stations. Iedere mimiut Ruim 730 miljoen mensen - meer dan veertien-maal de totale bevolking van Groot-Brittannië - maken jaar lijks gebruik van de ondergrondse. Om juister te zijn. meer dan 2 miljoen mensen maken dagelijks gebruik van de nu gemakkelijk uit zes tot acht wa gens bestaande, ondergrondse treinen Ieder rijtuig biedt zitplaats aan 40 tot 45 mensen en staanplaats aan 160. Op de spitsuren - van 7 tot 10 uur 's mor gens en van 4.30 tot 7 uur 's middag - is de dienst zo frequent dat er onge veer iedere minuut in de binnenstad een trein vertrekt. Een trein stopt bij een station gemiddeld 20 tot 25 secon den. Het is niet praktisch om «xtra snelle treinen te latm rijden, met het oog op de frequentie van de dienst en de korte afstanden tussen de stations; de treinen trekken echter zeer snel op: zij bereiken binnen een kwart minuut een snelheid van 35 kilometer per urn en binnen één minuut een snelheid van 60 kilometer. De treinen rijden van 4.30 uur 's mor gens tot 1 uur 's nachts; men heeft dus slechts drie en een half uur voor het onderhouden van de rails, seinen enz. In deze korte tijdsduur wordt iedere meter van de tunnel geïnspecteerd. De in- en uitgangen hebben tijdens de spitsuren altijd problemen opgele verd, maar de meeste stations hebben nu snelle roltrappen, die in beide rich tingen 10.000 passagiers per uur kun nen vervoeren, met een snelheid van 60 meter per minuut De langste roltrap bevindt zich in het station Leicester Square - deze is 27 meter lang. Andere stations hebben moderne, snelle automatische liften; de diepste bevindt zich op het station Hampstead - deze is 60 meter diep. Vele voorzorgen In een organisatie, die de verant- antwoordelijkheid heeft voor zo veel treinen en passagiers, is het van het grootste belang, dat men alle risico's uitsluit. Dagelijks rijden er niet min der dan 6000 treinen over het onder grondse spoorwegnet, maar de voor zorgsmaatregelen - welke alle elek trisch werken - zijn zodanig, dat slecht 1 op de 420.000 passagiers een ongeluk overkomt, welk ongeluk over het alge meen slechts van lichte aard is en in de meeste gevallen de fout is van de passagier zelf. De beweging van iedere trein wordt door vele veiligheidsmaat regelen beschermd, en mocht één van deze ooit weigeren, dan zullen de ove rige nog in staat zijn een ongeluk te voorkomen. Storingen in het net komen slechts zelden voor. Iedere trein rijdt ongeveer 10.000 kilometer zonder een manke ment, dat niet in minder dan vijf mi nuten kan worden verholpen. Per 65.000 kilometer, die een trein aflegt, komt er minder dan één fout in het seinsvsteem voor. Van alle stations in het hart van Londen, is het station Piccadilly Cir cus. het drukste. Het verwerkt onge veer 600.000 passagiers per week. Dan volgen het station Oxford Circus met een totaal aantal passagiers per week van 550.000 en Kings Cross, Liverpool Wegens ziekte van mevrouw Clara Eggink ontbreekt deze week haar kritische boekbespre king. Street en Victoria met elk 490.000 pas sagiers per week. Ieder jaar ontvangt de afdeling Ge vonden Voorwerpen van de London Transport Executive circa een half miljoen gevonden voorwerpen. Het In formatiekantoor van bovengenoemde maatschappij behandelt per Jaar 800.000 aanvragen om inlichtingen. „Prachtig" is een t« veel gebruikt en misbruikt woord. Maar met een gerust hart kan men het voor de Londense ondergrondse gebruiken. De onder grondse is eens betiteld - en niet ten onrechte - als het „Achtste Wereld wonder". Deze moderne roltrappen op Piccadilly Circusstation kunnen in een uur tienduizend mensen in beide richtingen vervoeren. Zij hebben een malhtéd aan ongaaan «M» «at haèaa kUomater pat m Is dat nu werkelijk INDERDAAD Het Centraal Israëlitisch Wees- en Doorgangshuis te Leiden wordt opnieuw door een zware slag ge troffen. Nog is men diep onder de indruk van het overlijden van de beminde directrice, mevrouw Ital- lie-Schaap, als bekend wordt, dat de penningmeester van deze in Leiden zo bekende inrichting met de gelden van het Huis heeft ge fraudeerd. Tijdens een te Amster dam gehouden buitengewone le denvergadering, welke geheel aan de malversaties van de penning meester was gewijd, blijkt, dat met deze fraude meer dan honderd dui zend gulden is gemoeid. Inmiddels is te Leiden een com missie benoemd, welke een hulp actie zal organiseren teneinde een verdere exploitatie van het Wees huis te verzekeren. In het Comité van aanbeveling nemen o.a. zitting burgemeester v. d. Sande Bakhuy- zen, wethouder Goslinga, mr. P. E. Briet en Opperrabbijn Maarsen. Vergezeld door zijn adjudant jhr. Laman Trip, bezoekt Z. K. H. Prins Hendrik in de Stadsgehoorzaal een propagandabijeenkomst, georgani seerd door de Gewestelijke Land storm-commissie Zuid - Holland- West. Met Cor van der Lugt in de rol van „Geheimraad" brengt het Hof stadtoneel in de Leidse Schouw burg „Voor Zonsondergang"van de bekende Duitse toneelschrijver Gerhart Hauptmann. al 25 jaar geleden? IS HET DAT! Te Wassenaar doet ds. H. J. Honders zijn intrede als tweede predikant bij de Nederlands Her vormde Kerk. In de kerk aan het Plein wordt de nieuwe voorganger bevestigd door ds. Ten Kate. Dr. H. G. Jonker, arts te Rij ns- burg, herdenkt het feit, dat hij zich 25 jaar geleden als geneesheer hier vestigde. Tijdens een bijzon der druk bezochte receptie blijkt overduidelijk, welk een gezien arts en burger Rijnsburg in hem bezit. De heer C. Kooy, ouderling der Gereformeerde Kerk, landbouw kundig ingenieur te Voorscho ten, promoveert te Wageningen tot doctor in de landbouwkunde op een proefschrift over doelmatige veevoedering in Nederland. Het bekende varieté-gebouw „Arena" te Rotterdam wordt door een zware brand getroffen en vol komen vernield. De beursberichten uit deze tijd zijn niet bepaald opwekkend. Ter illustratie laten we hier een frag ment volgen van het beursover- zicht (A'dam) van 13 januari 1933 „In Tabakken ging zo goed als niets om. Deli-Batavia verloren 10 zonder enige openlijke han del Suikerwaarden hadden een be perkte markt. Scheepvaarten en Mijnen liggen geheel en al buiten de attentie. Voor Amerikaanse fondsen was de belangstelling uitermate gering 6e Jaargang no. 8 Zaterdag 18 januari 1958

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1958 | | pagina 13