KERSTNUMMER
Bethlehem's
„DE GROTE MENSEN"
DINSDAG 24 DECEMBER 1S57
Meer dan twintig
,De aanbidding der Koningen"
zijn over de gehele wereld verspreid
De meeste
zijn klein,
maar
één ervan
groeide tot
wereldstad
V'c
•gr
vf*
V. jf
<§<®CS<3<^cl<3<ScS<S<ScK8Gg»<S0g«<»eSCKi<5SC(<»0Sa«»eScK»<»*<8<»*<9aS<3<»e®cf:*<^
P R zijn op de wereld drie Jericho's en vier Jeruzalems. Maar er zijn meer
dan twintig Bethlehems. Hoe vreemd het misschien ook een ogenblik
klinkt: juist dat grote aantal bewijst de unieke plaats die Bethlehem in de
wereld inneemt. Want natuurlijk zijn al die Bethlehems genoemd naar het
éne, dat miljoenen mensen omstreeks het kerstfeest gedenken.
Bethlehem-Nummer-Eén is een kleine stad in Palestina, tien kilometer ten
zuiden van Jeruzalem, gelegen in een tamelijk vruchtbare streek waar van
ouds veel olijven groeien. Weinigen kennen de oorspronkelijke betekenis
van de naam. Bethlehem, eigenlijk Beit-lahm, betekent ,,Huis des Broods".
Koning Rehabeam deed de stad verfraaien en versterken. De Romeinse
keizer Hadrianus liet er een tempel bouwen ter ere van Adonis. Helena, de
moeder van Constantijn de Grote, gaf later opdracht, het beeld van Adonis
te vernietigen en in Bethlehem een grote kerk te bouwen.
Veel eerder hadden de eerste christenen toen in het stadje al een kapel
gebouwd. Maar de roem van Bethlehem steunde niet op stenen bouwsels,
onheilige of geheiligde. Het Palestijnse Bethlehem werd beroemd als de
geboorteplaats van David en van Christus.
Oud-Bethlehem in onze tijd
IN onze tijd heet Bethlehem „Bet
Laehm" en het bestaat uit acht
wijken. De bewoners houden zich
bezig met wijnbouw en olyfbouw. Ook
werden er paarlemoeren kruisbeelden
en rozenkransen vervaardigd. De stal
waarin Christus geboren werd, is een
grot, die zioh volgens de overlevering
in het oosten van de stad bevindt.
Op deze plaats zijn drie kloosters ge
bouwd: een Franciscaans, een Grieks
en een Armeens. De eigenlijke grot is
ruim twaalf meter lang, vier meter
breed en drie meter hoog. Ze is niet
meer zo kaal en armoedig als weleer.
De vloer is nu van marmer en een
zilveren ster wijst er de plaats op aan,
waar volgens de kerkelijke traditie
Christus ter wereld kwam. Ook de
wanden zijn met kostbaar marmer
versierd.
Na het eigenlijke en „echte" Bethle
hem is waarschijnlijk de stad Bethle
hem in Zuid-Afrika het meest bekend.
Toch is dit lang niet het grootste van
de twintig Bethlehems. Er wonen onge
veer tienduizend mensen.
Dit Afrikaanse Bethlehem ligt in het
oostelijke gedeelte van Oranje-Vrij
staat, hemelsbreed 150 km noordooste
lijk van Bloemfontein. Het is een
spoorwegknooppunt, op ruim 1600 m.
boven de zeespiegel op een hoogvlakte
gelegen. En er is een levendige handel.
De gelovige boeren, die dit Bethlehem
i,n 1840 stichtten en het naar de ge
boorteplaats van Christus noemden,
doopten zij de kleine rivier die er langs
stroomt: Jordaan.
Poststempels zeer in trek
IN de Verenigde Staten zijn niet min
der dan zeven Bethlehems. De
Staten Georgia, Indiana, Kentucky,
Connecticut, Maryland en New-
Hampshire hebben er elk één. Stuk
voor stuk zijn al die Bethlehems vooral
omstreeks het kerstfeest heel trots op
hun naam. Een poststempel „Bethle
hem" geeft aan een kerstkaart bijzon
dere waarde en is bijzonder in trek.
Uit naburige steden reist men naar
één der Bethlehems, om er zijn kerst
kaarten op de bus te doen.
In de staat Pennsylvania liggen zelfs
twéé Bethlehems. Het oudste is een
kleine stad in de oostelijke hoek van
Pennsylvania, 75 km ten noorden van
Philadelphia. Een ander, groter Beth
lehem ligt in het westen van dezelfde
staat, aan de Red Bank Creek, die in
de Alleghenyrivier uitstroomt. Ter on
derscheiding van het oudere stadje
noemt men het New-Bethlehem. Het is
75 km ten noorden van Pittsburgh te
vinden, 150 km van de zuidelijke oever
van het Eriemeer.
Ook Zwitserland heeft zijn Bethle
hem. Dit is verreweg het kleinste en
onaanzienlijkste van alle. Toch bevindt
het zich nauwelijks 3 km. ten westen
van de stadskern van de Zwitserse
hoofdstad Bern. Men zou het zelfs een
wijk van Bern kunnen noemen, als het
niet al een zelfstandig dorpje was ge-
weest, lang vóór de stadsuitbreiding
van de hoofdstad er aan raakte. Auto
mobilisten die van Bern naar Neucha-
tel rijden, komen door het Zwitserse
Bethlehem, meestal zonder het op te
merken.
Met uitzondering van het Palestijn
se- en misschien het Zuidafrikaanse
Bethlehem zal men al deze Bethlehems
op de meeste atlassen vergeefs zoeken.
Maar het grootste der ruim twintig
Bethlehems mag bijna een wereldstad
worden genoemd. Het ligt aan de
brede monding van de Para in Brazilië
en telt ongeveer 270.000 inwoners.
Wolkenkrabbers in
Bethlehem
FELLER tegenstelling dan tussen
dit Braziliaanse Bethlehem en het
Palestijnse kan men zich nauwe
lijks denken. Het Braziliaanse Bethle
hem is een hypermoderne, „Ameri
kaanse" stad, met geweldige wolken
krabbers en een intensief autoverkeer.
De stad is enorm gegroeid, sinds ze
in de eerste dagen van het jaar 1616
door Portugese schepelingen onder
leiding van Francisco Caldeira Branco
werd gesticht. Deze schepelingen had
den aan boord, op de Atlantische
Oceaan, het kerstfeest moeten vieren.
Daarom noemden ze hun nieuwe stad
Belém, de Portugese schrijfwijze voor
Bethlehem.
Zouden wij alle Braziliaanse Beléms
hebben meegeteld, dan zouden wij tot
heel veel méér dan twintig Bethlehems
gekomen zijn. Maar om aan de
groeiende verwarring tussen al die ge
lijknamige plaatsen te ontkomen, heeft
de regering van Brazilië al jaren ge
leden gelast, er andere namen voor te
kiezen. Belém (Bethlehem) in de staat
Pernambuco, Belém in de staat Bahia
en twee Beléms in de staat Paraiba
behielden hun naam. De andere wer
den omgedoopt.
In Portugal draagt nog altijd de aan
de Taag gelegen westelijke voorstad
van de hoofdstad Lissabon de naam
Belém (Bethlehem). En in de Spaans
sprekende landen van Zuid-Amerika
zijn verscheidene steden die met de
Spaanse vorm van Bethlehem. Belén,
worden aangeduid. Er is een Belén in
Argentinië, er is een Belén in Para
guay. er is er een in Uruguay en een
in de Middenamerikaanse republiek
Panama.
Ook Nederland telt mee!
WAT heel veel Nederlanders waar
schijnlijk nog nooit is opgeval
len: wij hebben ook 'n Bethle
hem binnen onze eigen landsgrenzen.
Het ligt in Friesland, minder dan 10 km
ten noordnoordoosten van Leeuwarden.
Vreemdelingen komen er zelden of
nooit. Het is buiten de grote verkeers
wegen gelegen, midden in de vork, die
gevormd wordt door de rijwegen van
Leeuwarden naar Holwerd en van
Leeuwarden naar Groningen.
Een zelfstandige gemeente is het
niet en niemand behoeft er zijn kerst
kaarten te gaan bussen in de hoop op
een poststempel met de naam Bethle
hem. De roem van het Friese Bethle
hem hangt ten nauwste samen met de
Elfstedentocht. Het is bij deze plaats,
dat de schaatsenrijders de zijtak van
de lange route, heen en weer naar
Dokkum, beginnen en eindigen.
Nu wij dit hebben verteld, gaat
waarschijnlijk vele sohaatsenliefheb-
bers een licht op. En misschien roepen
zij: „Maar die plaats heet niet Bethle
hem. maar Bartlehiem!" Inderdaad is
Bartlehiem de Friese naam. Maar deze
naam hangt, naar velen aannemen,
samen met een oud klooster, dat hier
vroeger moet hebben gestaan en dat
de naam „Bethlehem" droeg. Wy zei
den: naar velen aannemen. Want er
is een andere verklaring, die er de
aandaoht op vestigt, dat „hiem" zoveel
betekent als „huis" of „boerenhofste
de". Volgens hen zou Bartlehiem
oorspronkelijk niet anders zijn geweest
dan „de boerderij van Bartels".
Er is een goede kans, dat die laatste
verklaring de meest juiste van de twee
is. Maar ze zou Nederland beroven
van een echt, eigen Bethlehem. En is
dat eigenlijk niet een beetje jammer?
(Nivano. Nadruk verboden)
Samen zongen ze: Stille nacht, heilige nacht
AT kind, zei vader, is overgevoelig. Het was waar; één blik op dat
spichtige meisje met haar gevoelige gezichtje, en je had het gezien. Ja, nu
was ze natuurlijk allang de kamer uit en moeder die haar boven had gebracht
kwam daar zelfs alweer naar beneden. Ze glimlachte verontschuldigend en
zei op haar beurt: Het is ook te druk voor zo'n kind; eerst die kerstboom
en dan nog eens met allemaal grote mensen aan tafel. ledereen knikte
begrijpend. Veel te overgevoelig, en ik vraag me af of we daar niet veel
strenger tegen in moeten gaan. Dat was vader dus weer en toen hij dat
zei keek hij heel de tafel rond, begerig te weten of zijn gasten het daarmee
eens waren, ledereen knikte toe niet alleen begrijpend, maar ook met
instemming. Alleen moeder zag er toen een beetje beteuterd uit; het leek
wel kritiek op haar manier van opvoeden. En wat kon zij eraan doen dat het
kind zo teerhartig was en bovendien zo teer van gestel?
Enfin, zei de vader, ik hoop dat dit
incident jullie eetlust niet bedorven
heeft. Weineen, weineen! En om
dat te bewijzen richtten aller ogen
zich weer op de borden en begon ieder
een weer druk te manoeuvreren met
mes en vork. hoewel je een stuk bout
ook in de handen mag nemen. Er zei
er een: Het is heerlijk mals- Een
ander zei: Je haalt het vlees zo van 't
bot, 't is gaar en toch weer niet té
gaar; Jij kunt het, Marie, m'n com
plimentDat was dus de naam
van de gastvrouw, de moeder van dat
overgevoelige kind- Dank je, zei ze en
ze glimlachte oneerlijk. Ze keek schich
tig naar vader, die op zijn beurt ook
weer gewoon verder was gegaan met
het afkluiven van de kop. En waarom
ook niet! Maar het kind had het niev
moeten merken. Ze had er eerst hele
maal geen erg in gehad wat er op tafel
kwam. ze was ook nog veel te vervuld
van de kerstboom, die daarstraks in
de aangrenzende kamer was ingewijd
met alle kaarsjes aan. Maar toen had
hy gezegd, en dat was verkeerd:
Geef mij de kop maar. Ze zag hem
de kop tussen duim en middelvinger
nemen en naar de mond brengen, en
ze zag hem delippen naar voren stul
pen. En als gebiologeerd bleef ze er
naar kijken en ernaar luisteren hoe hij
het vlees eraf at en eraf zoog. Dat
duurde niet lang. Moeder vloog plot
seling overeind, trok haar van haar
stoel, drukte haar een servet tegen de
mond en maakte dat ze met haar de
kamer uitkwam. Gelukkig, ze waren de
eetkamer al uit, in de eetkamer ge
beurde er niks. Gezichtje, handjes
wassen, een beetje water drinken, en
nu maar weer naar beneden, liefje?
Neen! er was geen goed garen meer
met haar te spinnen. Naar bedje dan?
Ze hoefde haar niet eens te helpen
met uitkleden, dat deed ze zelf, afwij-
Een Duits houtsnijwerk van plus minus 1500 voorstellende ,.De aanbidding der
Koningen Onder een bouwvallig dak zit Maria met het Kindeke Jezus op haar
schoot. De oudste Koning knielt voor haar: zijn kroon en beker staan aan de
voeten van Maria. Achter Maria staat Jozef. Ook ziet men de os en de ezel.
alsmede een dienaar met drie paarden. Deze reproduktie werd ons welwillend
afgestaan door de directie van de Lakenhal.
zend. koppig, en toen kroop ze onder
de dekens met een drift alsof ze onder
water dook om nooit meer boven te
komen, en zo bleef ze liggen met het
gezicht naar de muur- Maar liefje toch.
zei de moeder hulpeloos, maar m'n
liefje toch! Maar het liefje wilde
niks meer van haar weten, van haar
niet. van vader niet. van al die grote
mensen niet Moet ik dan straks nog
eens komen? Geen antwoord. Of
oom Henrdik, als die er weer is?
Oom Hendrik, zei ze.
SAMEN met oom Hendrik had ze
vanochtend de kerstboom mogen
versieren. Oom Hendrik, ik weet
wat bout is, dat is een konijntje.
Maar misschien had hij het niet ge
hoord. want hij maakte toen juist die
doos open waar die prachtige slingers
in zaten. Weet je wat dat is? En
gelenhaar. haar van engeltjes. Ze
was enig kind en dat merkte je wei
eens aan de eigenwijze manier waarop
ze kon antwoorden. Nu zei ze bijvoor
beeld: Niet, engeltjes bestaan niet-
Maar hij moest er alleen maar om
lachen en zei: O neen, dacht je van
niet? Jij bent zelf soms een engeltje.
Nu niet. helemaal niet! Maar ik zal je
wel zeggen wanneer. En ondertussen
versierde hij de kerstboom. Geef maar
aan, dat engelenhaar, kijk, hoe vind
je dat? En hij slingerde het over
de takken en hij hing er overal kleurige
bollen en glinsterende sterren tussen
en hij stak op alle takken witte kaars
jes. Hoe vind je dat? Het werd
prachtig, een boom uit een sprookje.
Ze keek er haar ogen op uit en toen
klapte ze in haar handjes en juichte.
Mooi! O, wat mooi! Kijk. zei hij
toen, nu ben je zelf een engeltje. Weet
je waarom? Omdat je lief bent en blij.
Lief en blij, dat moet samengaan, an
ders ben je 't niet.
Ze zou nooit geweten hebben, dat
het een konijntje was. Een konijn heeft
een bontvel, maar wat daar in de keu
ken lag was naakt en rood- Wat is
dat? Een konijn. Waar is z'n vel
letje dan? Ja, kindje, dat gaat eraf
als de mensen het willen eten.
Ze liep de keuken uit en ging voor
't raam staan en begon zo hard ze kon
te zingen, zomaar, in 't wilde weg. Ze
wou alleen maar denken aan de kerst
boom die ze samen met oom Hendrik
zou gaan versieren en aan oom Hendrik
zelf die nu elk ogenblik kon komen
En daar kwam hij dan ook. hij liep
met beide armen tegelijk naar haar te
wuiven toen hij haar voor 't raam zag
staan. Een eenzaam klein meisje, hard
zingend voor 't raam.
HET heerlijke was. hij kwam eigen
lijk alleen voor haar. niet voor
de grote mensen, o dat wist ze
zeker. Van de zomer was het zelfs ge
beurd dat hij gewoon middenin een
gesprek was opgestaan en naar haar
toegekomen was in 't voortuintje. Oom
Hendrik, hou je niet zoveel van de
grote mensen? Hij lachte wel. maar
greep toch haar hand en zei vertrou
welijk: Ik hou wel van ze, maar ik be
grijp ze niet altijd. Jij? Neen, zij
evenmin. En toen had hij haar mee
getrokken naar z'n auto die tegen de
stoeprand stond te glimmen in de zon
Ga je mee? En hij zette haar erin
en daar ging het straat in straat uit,
en de stad uit, en een lange smalle weg
af door weilanden. En toen was hij ge
stopt en hadden ze samen bloemen ge
plukt voor in het autovaasje. Vind je
't leuk, in 't gras te lopen? Nou, zei
ze en ze ging plotseling huppelen en
springen. Het was een dansje en ze
riep: Kijk eens wat ik doe! Daarna
waren ze samen weer teruggereden en
weer binnen gekomen, in dezelfde
kamer waar nu de kerstboom stond.
Het was er geel schemerig van de
spanjoletten, er dreven zware wolken
van tabaksrook en dan ook nog vleu
gen van eau-de-colognegeur; het was
daar echt een zondagmiddag van grote
mensen.
NADAT de kerstboom versierd was
moest oom Hendrik weg. Dat was
wel verdrietig, ook voor de kerst
boom. Daar stond hij nu, en niemand
keek naar hem om- Moeder had het
te druk in de keuken, vader moest
praten met de mensen die op visite
waren gekomen voor twee dagen lang.
Maar tegen de avond, zo tegen vijf uur,
stak vader de kaarsjes aan en dat was
wel zó prachtig dat zelfs een boom uit
een sprookje daar niet bij halen kon.
Vader vroeg: Vind je 't mooi? Nou,
zei ze en ze was al bijna net zo blij als
toen ze een dansje uitvoerde op het
gras. Maar toen hoorde ze vader zeg
gen: Zo'n kerstboom, dat doen we voor
de kleine meid. dat vindt ze geweldig.
Dus net alsof de grote mensen het
helemdél niet geweldig vonden en zij
alleen wel. Daarom nam ze de mooie
boom in bescherming en riep: 'Is niet,
oom Hendrik vindt het geweldig!
En \\f raom moesten ze toen allemaal
lachen? Het leek wel alsof ze oom
Hendrik uitlachten, en van dat ogen
blik af was het dan ook geen echt feest
meer. En toen aan tafel- Toe meisje,
pak je vork en eet. Moeder sneed
wat vlees voor naar in stukjes, het was
bout. Ze gluurde wantrouwend op naar
de grote mensen en naar vader. Dat
was het ergste: de bout werd weereen
konijn, een onthoofd konijn, maar nu
kon ze niet weglopen en hard gaan
zingen. Ze werd van tafel gesleurd, net
op tijd. Het kon haar niks schelen dat
het feest nu helmaal voorbij was. Wel
wilde ze eerst nog een beetje gaan lig
gen huilen omdat ze zo alleen was,
maar dat kon ze straks beter doen als
oom Hendrik naar boven kwam- Nu
ging ze liever dromen van een heel
andere vader en moeder, feëerieke we
zens, wezens als engelen; de droom-
vader vond de kerstboom nog mooier
dan zij en de droommoeder nam er een
ster uit en stak die in het lange
blonde feëenhaar
TOEN hoorde ze de bel. en ze
hoorde de buitendeur open gaan
en dichtslaan. Het was oom
Hendrik. Na een poosje hoorde ze hem
ook de trap op komen naar haar ka
mertje. Ze ging rechtop zitten en keek
gespannen naar de deur, ze vergat te
huilen. En daar stond hij dan, lachend,
opgetogen, alsof er niks gebeurd was-
Dag engeltje! Hy kwam haastig op
de rand van haar bed zitten en gaf
haar een kus op haar wang. Hy bracht
de zuivere kou van buitenlucht mee
en zyn ogen glinsterden vrolijk en zyn
mond was warm en droog. Ga je mee
kerstfeest vieren? Toen begon tóch
nog haar onderlipje te trillen, het
feest was toch al helemaal bedorven!
Hoe dan? vroeg ze. en haar stem
metje was heel klein. Hy zei: Liedjes
zingen natuuriyk bij de kerstboom, dat
hadden we toch afgesproken! Maar
nu ze echt moest huilen, wilde ze 't
niet meer. Ze kneep de ogen stijf dicht
en zei: Neen, wel samen. Hy streelde
haar over het haar. Hè, toe nou. de
anderen willen dat toch ook! Niet,
zei ze, dat is niet Jawel, maar de
échte grote mensen laten dat niet zo
merken, begryp je wel? Toen legde
ze vertrouweiyk haar voorhoofd tegen
zyn jas en zei zachtjes: Maar ik vind
ze tóch niet lief. -- Hij wist heel goed
wat ze bedoelde, dat had hy beneden
wel gehoord. Maar hy ging er niet op
in, hy legde alleen maar een arm om
haar heen en zei even zachtjes als zy,
maar heel ernstig: Ja. maar op Kerst
mis mag je op niemand boos zijn, dat
weet jetoch wel! En meteen tilde
hij haar uit bed: Hoepla, kom maar
gauw mee! Hy droeg haar ae
trapaf, het kleine meisje in pyjama, hij
droeg haar zo hoog op z'n arm dat
vader en moeder en alle gasten tegen
haar op moesten zien. Ze zaten ook
niet meer aan tafel, die was al afge
ruimd, ze zaten in de kamer van de
kerstboom. De ballen, de sterren en de
lichtjes twinkelden nog net zo mooi als
daarstraks. Hier zyn we, riep oom
Hendrik en ging er vlak vóór zitten.
Hij liet haar niet los, hy hield haar op
schoot. En zet nu maar die plaat op
die ik heb meegebracht! Vader deed
het. zonder te lachen, net alsof hij het
werkelijk wou. En toen klonk ineens
heel prachtig het eerste kerstlied:
Stille nacht. Heilige nacht! Oom
Hendrik zong mee, en toen ging zy
ook meezingen, dat hadden ze óók af
gesproken.
Ze zongen enkel maar de eerste
woorden, want verder kenden ze 't
niet, en heel het lied door: Stille
nacht, Heilige nacht- En terwyl ze sa
men zongen stond de kerstboom niet
z'n trillende kaarsvlammetjes daar
maar in al zyn pracht te glanzen en
te twinkelen. Stille nacht, Heilige
nacht! Ze zongen het samen, oom
Hendrik met z'n zware stem en zy met
haar kleine naakte kinderstem. En al
de grote mensen die achter hen zaten,
er was er niet één meer die lachte, al
de grote mensen zongen ook mee, niet
met woorden, maar zacht neuriënd,
het was ineens weer helemaal feest Ze
keek stralend op naar oom Henrdik en
daarna keek ze stralend, vergevingsge
zind, achterom naar haar vader en
moeder en naar al de anderen.
ANNA BLAMAN.