Cm*.
Komt het aanpassingsproces in ons
land langzamerhand weer op gang?
Enkele bemoedigende symptomen
Dr. M. W. Holtrop vreest geen
ernstige conjunctuurterugslag
J^ziiY4£tY
96ste jaargang
Zaterdag 19 oktober 1957
Derde blad no. 29269
(Van onze financiële medewerker)
De ervaring van de laatste tijd heeft geleerd, dat men met prognoses
inzake de economische ontwikkeling uiterst voorzichtig moet zijn.
Minister Zijlstra heeft dezer dagen gelijk gemeld openlijk toe
gegeven dat regering en bedrijfsleven en men kan ook de vakbon
den hierbij voegen zich in 1955 en 1956 (belastingverlaging en
loonsverhoging) „wat verkeken" hebben op de situatie. Er deden zich
in het economisch leven allerlei niet te voorziene factoren voor en een
er van is deze, dat de kapitaalbehoeften in deze tijd aanmerkelijk
groter zijn dan voorheen het geval was en dat daarom de vroeger
normale spaarquote thans véél hoger moet worden gesteld dan toen.
De minister heeft er nog eens aan herinnerd dat het totaal der beste
dingen consumptie, overheidsuitgaven, investeringen en voorraad-
vorming dat in 1955 nog bijna 3 beneden het nationaal inkomen
lag, in 1956 met 2 daarboven uitging.
Geen reden om vertrouwen te verliezen
Aan het positieve saldo van beschikbare middelen boven bestedingen kwam
derhalve een einde, hetgeen zijn uitdrukking vond in het omslaan van het beta
lingsbalansoverschot van f960 miljoen in 1955 in een tekort van f650 miljoen
voor 1956. Deze misrekening van hen, die aan het economisch leven leiding
geven, zal ons ook in deze tijd, nu gepoogd wordt de inflatoire elementen uit
het proces der economische ontwikkeling terug te dringen, bij de beoordeling van
de huidige Verschijnselen tot voorzichtigheid moeten dringen, temeer omdat het
economisch leven in ons land zo nauw met dat van andere landen en niet het
minst van de V.S. is verweven, dat van een zelfstandige ontwikkeling nauwelijks
kan worden gesproken.
Dat neemt niet weg dat als zich, naar thans het geval schijnt te zijn, sympto
men voordoen, welke er op wijzen dat het aanpassingsproces, nodig om de exces
sen van het recente verleden te couperen, op gang begint te komen, dit met
voldoening mag worden geconstateerd.
zijn bedrijf c.a. 25 per jaar bedroeg,
hetgeen een verlies van rond f. 100.000
betekende. De ruimere arbeidsmarkt en
de hier en daar voorkomende ontslagen
van personeel zullen dus ongetwijfeld
het vinden van een redelijk exploitatie-
Het zou onjuist zijn het krachtig her
stel, dat sinds het midden van de vorige
week op de Amsterdamse beurs is inge
treden en dat mede een gevolg was van
een betere stemming in New York uit
sluitend aan de hier bedoelde verschijn
selen toe te schrijven. Na een scherpe
koersdaling treedt er op de beurzen
doorgaans ook een herstel in. dat een
z.g. „technisch karakter" draagt, omdat
de scherp verlaagde koersen aankopen
uitlokken. Wij hebben er de beide laat
ste weken op gewezen, dat men vooral
in Amsterdam het hoofd scheen kwijt te
raken en deugdelijke fondsen ver be
neden de intrinsieke en de rendements-
waarde aan de markt bracht. Voor een
goed deel was angst hier de bewegende
factor en op onze Amerikaanse kalender
lazen wij juist dezer dagen dat angst
géén argument is.
Het is echter opmerkelijk, dat het
krachtig koersherstel op de aandelen
markt te Amsterdam deze week ge
paard ging met enkele verschijnselen,
welke niet anders dan moedgevend
kunnen worden genoemd. Dat minis
ter Hofstra bjj zjjn terugkeer uit de
V.S. zijn rotsvast vertrouwen in onze
valuta heeft uitgesproken en eerder
een daling dan een verdere stijging
van de rente verwacht, zegt niet zo
veel, omdat een minister van Finan
ciën, die via de Bank voor Nederland-
sche Gemeenten een 6% Woningbouw
lening uitgeeft, moeilijk anders kan
doen. Van enige ontspanning op de
kapitaalmarkt is echter nog altijd
geen sprake, maar wel heeft het een
goede indruk gemaakt, dat de goud
en deviezenvoorraad bij de Nederland-
sche Bank nu reeds twee weken ach
tereen kon toenemen en ook de schat
kist zij het dan ook door de ver
snelde inning van de Voorlopige aan
slagen voor 1957 weer wat ruimer
in het geld Is komen te zitten.
Van meer betekenis moet worden
geacht, dat de Nederlandse handels
balans, die geruime tijd een verontrus
tend verloop had, in september een
daling van de invoer en een belangrijke
stijging van de export heeft te zien
gegeven (f. 1073 miljoen tegen f. 884
miljoen in augustus en f. 999 miljoen in
september 1956), waardoor het invoer-
overschot van f. 192 miljoen in septem
ber 1956 en f. 332 miljoen in augustus
1957 tot f. 109 miljoen is gedaald en het
dekkingspercentage tot 91% (augustus
73%) is gestegen Ten dele is dit een
seizoen verschijnsel omdat in augustus
en september de exporten in de agrari
sche sector sterk toenemen, maar voor
een ander deel zal dit beter aspect van
de handelsbalans ook aan een gunstiger
ruilvoet moeten worden toegeschreven.
De omvangrijke prijsdaling, welke er
sinds de laatste tijd op de grondstoffen-
markten is ingetreden heeft het prijs
indexcijfer voor de invoer van 109 in
juni en 108 in juli tot 105 in augustus
doen dalen, terwijl voor september ver
moedelijk opnieuw een verlaging is in
getreden, waar tegenover staat, dat het
prijsindexcijfer voor de uitvoer van 106
in juli tot 108 in augustus is gestegen,
met het gevolg, dat de z.g. ruilvoet voor
Nederland gunstiger is geworden. Van
een algemene prijsdaling in het binnen
land is nog geen sprake, maar de daling
van de grondstoffenprijzen en van de
vrachten zal in elk geval de door minis
ter Zijlstra beoogde prijsstabilisatie ver
gemakkelijken en allicht tot enige prijs
daling kunnen leiden, als tenminste
nieuwe loonsverhogingen kunnen wor
den voorkomen.
Uit de besprekingen in de Stichting
van de Arbeid is gebleken, dat de
werknemers daarvoor niet zo gemak
kelijk meer zijn te vinden dan enige
tijd geleden. Het ontslag van perso
neel, waartoe hier en daar als gevolg
van de bestedingsbeperking moest
worden overgegaan, waardoor de
arbeidsreserve thans geleidelijk toe
neemt, zal de werknemers trouwens
tot grote voorzichtigheid moeten no
pen. Nog altijd is de arbeidsreserve
kleiner dan economisch verantwoord
en wenselijk wordt gedacht, maar de
ietwat ruimere arbeidsmarkt betekent
voor de bedrijven reeds het voordeel,
dat ten aanzien van het personeel
weer enige selectie kan worden toege
past en het verloop van personeel
minder omvangrijk wordt. Ook dit
laatste is een winstpunt.
Wij herinneren ons, dat een fabrikant
met 400 man personeel nog niet lang
geleden mededeelde, dat het verloop bij
evenwicht of het handhaven daarvan
vergemakkelijken.
Men krijgt dus de indruk, dat het aan
passingsproces in ons land op gang
begint te komen en minister Zijlstra
is zelfs van mening, dat het Neder
landse bedrijfsleven tegen het einde
van het volgend jaar met nieuwe
kracht zal kunnen starten.
Dit zal echter voor geen gering deel
afhankelijk zijn van de richting, waarin
de kapitaalmarkt zich ontwikkelt, welke
op haar beurt weer verband houdt met
de omvang van het overschot der natio
nale inkomsten boven de nationale be
stedingen. De recente cijfers inzake de
particuliere consumptie wijzen nog niet
op een noemenswaardige teruggang,
maar het toegenomen vertrouwen in de
waardevastheid van het geld zal, naar
mag worden aangenomen, de vlucht in
goederen bij de particulieren en de voor-
raadvorming bij de bedrijven temperen,
waardoor een groter deel van het
nationaal inkomen voor de kapitaal
markt vrij komt. Dit proces is echter
van lange duur en vooreerst blijft de
kapitaalnood het zwaarste probleem,
waarmee overheid en bedrijven hebben
te kampen. Als dit artikel de lezer onder
ogen komt, zal de uitslag van de
Woningbouwlening vermoedelijk bekend
zijn, waarin allicht enige aanwijzing ligt
voor de positie van de kapitaalmarkt.
De Amsterdamse beurs werd deze
week oveigens verrast met enige goede
bedrijfsberichten AKU, Ver. Machi
nefabrieken, Bronswerk en met een
herstel op de vrachtenmarkt, die ver
moedelijk haar dieptepunt achter de
rug heeft. Scheepvaarten hebben hier
van uiteraard geprofiteerd, nadat ook
deze dit jaar wat het indexcijfer be
treft van ca. 166 tot 130 waren terug
gelopen.
Ook nu is er nog geen reden alle zorg
voor de toekomst te laten varen, maar
het is duidelijk geworden, dat men op
de beurs ook te somber kan zijn en er j
geen reden is om het vertrouwen in
de elasticiteit van het Nederlandse
bedrijfsleven te verliezen.
Majoor K. dient aanklacht in
wegens meineed
Naar wü van de verdediger van ma
joor K., mr. W. J. van Es vernemen,
heeft de laatste namens zijn cliënt
hoger beroep aangetekend tegen het
onlangs door de krijgsraad over majoor
K. bü de Officier van Justitie te
's-Gravenhage een aanklacht wegens
gevelde vonnis.
Verder heeft majoor K. bü de Officier
van Justitie te 's-Gravenhage een
aanklacht wegens meineed ingediend
tegen de getuigen David en Van Ben-
them.
Mej. Zeelenberg in 1958
geen wethouder meer?
(Speciale berichtgeving)
Het is zeer waarschijnlijk, dat mej.
mr. J. Zeelenberg, de Rotterdamse wet
houder van financiën, het volgend jaar
haar portefeuile ter beschiking zal stel
len. Haar partij, de P.v.d-A., zou de
zienswijze toegedaan zijn, dat he lid
maatschap van de Tweede Kamer, dat
mej. ZeelenJberg sedert 1952 vervult,
onverenigbaar is te achten met het
wethouderschap va/n een grote ge
meente.
Ontspanning is geenszins verontrustend
Op de vergadering van Het Verbond van Nederlandse Werkgevers te Rotterdam
heeft dr. M. W. Holtrop verklaard niet te geloven, dat er een ernstige terugslag
in de conjunctuur voor de deur staat. Deze mening is versterkt bij zqn recent
bezoek aan Amerika. Wel dient men rekening te houden met een zekere ontspan
ning, als gevolg van de beteugeling van de overbestedingen in binnen- en buiten
land, doch deze zal op zichzelf geenszins verontrustend zijn, aldus dr. Holtrop
in zijn rede „Waar staan wij?"
Vergroting export
is noodzaak
Ongekende luchtvaartexpansie
Gouden jubileum der K.N.V.V.L.
Prins Bernhard opende nieuwe gebomv
(Speciale berichtgeving)
Plechtig, maar ook feestelijk heeft de Kon. Ned. Ver. voor Lucht
vaart vandaag het feit herdacht, dat zij precies 50 jaar geleden in het
„Zuid-Hollandsch Koffiehuis" te Den Haag werd opgericht. Onder de
vele tientallen gasten, die de bijeenkomst in het nieuwe gebouw van
de vereniging aan het Jozef Israëlsplein te Den Haag bijwoonden,
waren Prins Bernhard, ere-voorzitter van de-vereniging en de minister
van Verkeer en Waterstaat, mr. J. Algera.
De kapel van de Kon. Luchtmacht en
groepen van de jeugdluchtvaartbrigade
stonden voor dit met vlaggen getooide
gebouw aangetreden toen de Prins er
om half elf arriveerde. Na de begroe
ting was de eerste handeling, die Prins
Bernhard verrichtte, de officiële opening
van het KNVVL-gebouw, waartoe hem
de sleutel van de voordeur werd over
handigd door Hanneke de Lange, doch
ter van de voorzitter van het gouden
jubileumcomité. Later ondertekende de
Prins de oorkonde, die de officiële ope
ning voor de geschiedenis vastlegt.
„Ons aller gedachten gaan op deze
dag terug naar die 19de oktober 1907,
toen een aantal mannen bijeen kwam
voor een constituerende vergadering van
een Nederlandse vereniging tot bevor
dering van de luchtscheepvaart. Welk
een voortvarendheid en vooruitziende
blik, ja wat een moed moeten deze lie
den hebben bezeten om in die tijd, toen
de luchtvaart in ons land in feite nog
niet bestond, een vereniging op te rich
ten met als doelstelling de bevordering
van de aviatiek", aldus de voorzitter
van de KNVVL, de heer C. Kolff, in de
bijzondere samenkomst van het hoofd
bestuur der jubilerende vereniging, die
vervolgens werd gehouden.
Hij wees erop, dat reeds in de ont
werpstatuten van de vereniging, die in
origineel bewaard zijn gebleven, als
doel wordt omschreven: „De lucht
vaart in haar ruimste zin en in al
haar vertakkingen en toepassingen te
bevorderen". En dat in de tijd, dat er
zich boven ons land nog geen enkel
vliegtuig had vertoond en dat van de
vorderingen van de gebroeders Wright
en andere eerstelingen met een schou
derophalen kennis werd genomen. In
dat verband noemde de heer Kolff in
het bijzonder de naam van de marine
officier A. E. Rambaldo, de grondleg
ger van de vereniging.
Uitvoerig ging hij vervolgens de ge
schiedenis van de KNVVL na, waarbij
hij duidelijk maakte, hoezeer en op
welke wijze de thans jubilerende ver
eniging steeds op de bres heeft gestaan
voor de ontwikkeling van de luchtvaart
in ons land, een nooit verflauwende
activiteit, waaraan o.a. de Luchtmacht,
de Marine Luchtvaartdienst, de KLM,
de Rijksluchtvaartdienst, het Nationaal
Luchtvaartlaboratorium en de Nationale
Luchtvaartschool mede hun bestaan te
danken hebben. Sprekende over de toe
komst sprak de heer Kolff de verwach
ting uit, dat de tweede helft van deze
eeuw een ongekende expansie van de
luchtvaart te zien zal geven.
Binnen luttele jaren zal de huidige
reisduur der huidige luchtverbindin-
gen worden gehalveerd, een nieuw
aviatisch tijdperk, waarin een vlucht
naar de maan tot de mogelijkheden
lijkt te gaan behoren is nu de Rus
sen met succes een aardsate'liet heb
ben gelanceerd betreden. De heer
Kolff deelde mede dat zijn vereniging
haar activiteiten in de toekomst nog
meer op internationaal niveau zal
richten. Hij sprak de hoop uit, dat
ons land, ook in de verre toekomst,
zijn vooraanstaande plaats in de in
ternationale luchtvaart zal hand
haven.
Het streven van het Nederlandse
bedrijfsleven moet daarom thans
vooral gericht zijn op de verkrijging
van een zo sterk mogelijke kosten
structuur, opdat de basis wordt ge
legd voor een voortgaande even
wichtige expansie.
Dr. Holtrop stelde de vraag hoe het
noodzakelijke evenwicht in de nationale
huishouding in de naaste toekomst
wordt hersteld. Daarbij concludeerde hij
dat de rijksbegroting een belangrijke
bijdrage gelooft te geven. Zij betekent
een belangrijke vooruitgang ten opzich
te van 1957. Zekerheid dat dit herstel
zonder verdere financiële spanning
wordt bereikt is er natuurlijk niet.
Het beslag op de nationale middelen
door het Rijk en de particulieren zal
voor 1958 geringer zijn dan in 1957. De
omvang daarvan en van het daarmee
samenhangende geringere beroep op de
kapitaalmarkt ten behoeve van de par
ticuliere investeringen zal bepalend zijn
voor de grenzen welke in eerste instan
tie aan de uitgaven van de lagere over
heid pn die voor woningbouw zullen zijn
gesteld.
Neemt men optimistisch aan, dat het
niveau van de particuliere consumptie
en investeringen een teruggang zou
vertonen tot het relatieve niveau van de
jaren 1954 en 1955. dan zouden de beste
dingen van het Rijk en de particulieren
Baanbrekend werk
„Vandaag mogen wij, en met ons heel
luchtvarend en luchtvaartgezind Neder
land stilstaan bij een halve eeuw vader
landse luchtvaart", zo zei de minister
van Verkeer en Waterstaat, mr. J. Al
gera. „Hierbij treft het ons, dat er in
1907 al mannen in ons land werden
gevonden, die de fantasie hadden en het
initiatief opbrachten om de luchtvaart
gedachte in ons land te introduceren.
Bij het bevorderen van onze luchtvaart
in al haar geledingen heeft de KNVVL
door middel van bestudering en rappor
tering van verschillende luchtvaart
vraagstukken, het organiseren van ten
toonstellingen en vliegdemonstraties, het
behartigen van belangen van lucht-
varenden en het geven van deskundige
voorlichting, baanbrekend werk ver
richt. Mede door uw enthousiasme en
toewijding, door uw inzicht en begrip, is
de KNVVL voor onze nationale lucht
vaart een belangrijk instrument geble
ken in de naderingsprocedure naar de
soms zo mistige luchtvaartdoeleinden".
De minister besloot met de wens, dat
het de KNVVL gegeven moge zijn nog
veel en vruchtdragend werk te verrich
ten in het belang van de Nederlandse
luchtvaart.
Geschenk van bedrijfsleven
De heer L. A. de Lange, directeur
der Rijksluchtvaartschool en voorzit
ter van het jubileumcomité, bood ver
volgens het geschenk van de leden der
vereniging en van het bedrijfsleven
aan: de verbouwing en inrichting van
het nieuwe gebouw, dat de vereniging
na 50 jaar in huurpanden gehuis
vest te zijn geweest thans in eigen
dom heeft gekregen.
Hij overhandigde daartoe aan de
Prins een gouden-jubileumboek, waar
in de namen van de vele schenkers
zijn opgetekend, waarbij hij aan het
bestuur verzocht dit boek een blijven
de piaats te geven in de clubsalon van
het KNVVL-gebouw.
in 1958 tezamen een beslag leggen op de
nationale middelen die 3 van het
bruto nationale inkomen kleiner zijn
dan in 1957.
Indien men de noodzakelijke totale
bestedingsbeperking op 4 van het
bruto nationale inkomen stelt, dan volgt
hieruit dat de bestedingen van de lagere
overheid en die uit hoofde van de wo
ningbouw te zamen t.o.v. 1957 met
slechts l procent van het bruto na
tionale inkomen zouden behoeven te
worden beperkt, een doelstelling die ge
makkelijk bereikbaar lijkt.
Voor zover de beperkingen in de par
ticuliere sector door welke oorzaak ook
geringer zouden blijken, cn het is be
slist raadzaam daarvan uit te gaan, dan
zal de beperking van de investeringen
van de lagere overheid en die voor de
woningbouw overeenkomstig worden
vergroot, waarschuwt dr. Holtrop.
Mocht echter blijken dat de aan de
lagere overheid en de particuliere wo
ningbouw opgelegde beperkingen groter
zijn dan uit het. oogpunt van een rede
lijke verdeling der nationale middelen
is te aanvaarden, dan zal een verdere
beperging der bestedingen in andere
richting en met. name die van de cen
trale overheid en van de consumptieve
bestedingen onder het oog moeten wor
den gezien.
Zou het bedrijfsleven voor de finan
ciering van zijn investeringen een be
leid hebben gevolgd als de gemeenten
sedert medio 1956 hebben gevoerd, waar
bij de mate van eigen verantwoordelijk
heid voor dit beleid in het midden wordt
gelaten, dan zouden wij thans voor een
financiële crisis staan, die de inleiding
zou kunnen vormen tot een werkelijke
depressie. Thans behoeft dit niet te wor
den gevreesd.
Over het tekort op de betalingsbalans
merkte dr. Holtrop op, dat de indruk
wordt gewekt dat het programma tot
beperking van de bestedingen nog ge
heel zonder resultaat is gebleven. Doch
men moet daarbij voorzichtig zijn met
het trekken van conclusies.
Tenslotte legde dr. Holtrop er sterk
de nadruk op, dat tegenover de nood
zakelijke vermindering van de nationale
bestedingen een voldoende vergroting
van de export kan worden gesteld.
Behalve de internationale concurren
tiepositie speelt hier uiteraard ook de
buitenlandse conjunctuur een zeer be
langrijke rol.
Dat beteugeling van de overbesteding
met zekere recessieverschijnselen ge
paard zal gaan is normaal en on zichzelf
ook geenszins verontrustend.
Voor het bedrijfsleven is een zekere
mate van ontspanning noodzakelijk om
tot een bezinning op de feitelijke ver
houdingen te kunnen komen.
De Kon. Ned. Vereniging voorl wijlen luit. ter zee A. E. Rambaldo.
Luchtvaart herdenkt in deze dagen J Alle nog in leven zijnde Nederland-
het gouden jubileum. Op het ma-1 se luchtvaartpioniers waren daarbij
rinevliegkamp Valkenburg vond aanwezig, nl. van links naar rechts
gisteren een kranslegging plaats bijl Marinus van Meel, R. J. Casten-
het borstbeeld van de oprichter, dijk, Chr. A. C. Nell, H. Ch. E.
van Ede, Van der Pais, jhr. I. L.
v. d. Bergh van Heemstede. Fr. H.
G. Kannegieter, ir. F. de Vogel,
gen. majoor b.d. W. C. J. Ver
st eegh, luit-generaal vlieger b.d.
H. ter Poorten en G. A. Koppen.
Nederland en opschorting
van de kernproeven
De Nederlandse permanente vertegen
woordiger bij de Verenigde Naties, mr.
C. W. A. Schürmann, heeft zich giste
ren in de politieke commissie uitgespro
ken tegen opschorting van proeven met
kernwapens los van een algemeen plan
tot een eerste stadium van ontwapening.
De heer Schürmann zei, dat zijn re
gering ervan overtuigd is, dat opschor
ting van de proeven als een op zichzelf
staande maatregel niets zou bijdragen
tot de veiligheid in de wereld.
Een dergelijke afspraak zou niet ver
hinderen, dat zelfs andere landen be
ginnen met de produktie en het opslaan
van deze wapens, aldus de heer Schür
mann.
Er is thans, aldus de heer Schürmann.
een zeker evenwicht tussen de grote
mogendheden als gevolg van het bezit
van kernwapens. De toezegging onder
geen enkele omstandigheid kernwapens
te gebruiken, zou dit evenwicht verbre
ken. daar zulks ten gunste zou zijn van
de partij, die het sterkst is in conven
tionele wapens, aldus de Nederlandse
vertegenwoordiger.
De commissie behandelt drie afzon
derlijke resoluties, ingediend door de
Sovjet-Unie, India en Japan, waarin
wordt verzocht om opschorting van de
kernproeven. De Verenigde Staten en
Groot-Brittannië hebben betoogd, dat
opschorting van kernproeven slechts
kan zijn vervat in een ruimere afspraak
over stopzetting van de produktie van
kernwapens.
Geen uitstel dienstplicht
voor jonge onderwijzers
Het is inderdaad juist, dat in het al
gemeen geen uitstel of verlenging van
uitstel is, of zal worden verleend aan
onderwijzers, die gedurende het school
jaar 1957/1958 voor het eerst een betrek
king bij het onderwijs gaan of zouden
willen gaan vervullen. Wel wordt aan
hen. die dit jaar de onvolledige bevoegd
heid hebben behaald, uitstel verleend ten
behoeve van de studie voor de volledige
bevoegdheid aan een inrichting voor
dagonderwijs.
De minister voor Defensie, ir. C. Staf.
geeft dit antwoord op vragen van het
Tweede Kamerlid de heer Kleywegt.
Het is de minister niet bekend, dat
door recente weigering van verzoeken
om uitstel op bepaalde scholen een ern
stige noodtoestand is ontstaan. Er is na
melijk in die gevallen, waarin, op grond
van ambtelijke inlichtingen, naar de
overtuiging van de minister van een
feitelijke noodtoestand kon worden ge
sproken, wel uitstel verleend aan onder
wijzers, die in 1957 voor het eerst een
betrekking bij het onderwijs hebben
aanvaard.
Rijksmuseum va* oud-
tótm mcubotc. uajaoES
ktdse (uM. gtitj 5 uwx t
In zÉix k-j
lidiLrt. va«.VCSiO
M-OXoVOrO> vu
boiiüUiUe, Ceruia
"*S
jnXaLian. guuj hit
CluthuiS „POSDCCWCKS'
waiLc opdvt..»„<run.
<rl
'II
Ik October woedt Luds
MuksuxsLokooL ttauiu)
3 qiopcvulj
Nederlandse ambassadeur
in Australië
De nieuwe Nederlandse ambassadeur
voor Australië, A. H. J. Lovink, is gis
teren, vergezeld van zijn echtgenote en
beide kinderen, met het Italiaanse lijn-
vliegtuig Roma te Sydney aangekomen.
- De nieuwe Nederlandse ambassadeur,
die hiervoor in dezelfde functie ons land
in Canada vertegenwoordigde, zal te
Sydney zyn geloofsbrieven aan de gou
verneur-generaal, Sir William Slim,
aanbieden.
AMBASSADE TE URUGUAY
De regeringen van het Koninkrijk
der Nederlanden en van de Republiek
Uruguay zijn overeengekomen om hun
wederzijdse gezantschappen, respectie
velijk te Montevideo en te 's-Graven-
hage, tot de rang van ambassades te
verheffen.