Pleidooi voor behoud en uitbouw van de Indonesische archeologie Con Amore" verkende Bruckners F moll mis (de „Grosse Messe") EAU DE COLOGNES Leiden vervulle traditionele plicht ondanks zeer moeilijke remmende omstandigheden Een nieuwe wereld voor dit koor Leids districtscommandant der Rijkspolitie naar Wiesbaden 96ste jaargang Woensdag 16 oktober 1957 Tweede blad no. 292Có Afscheidscollege prof. dr. F. D. K. Bosch Onder grote belangstelling van hoogleraren, collegae, vrienden en familie hield gistermiddag prof .dr F. D. K. Bosch in het Groot Audi' torium zijn afscheidscollege als Leids hoogleraar in de archeologie en de oude geschiedenis van zuidoost Azië. Prof. Bosch deed daarbij een beroep op de Nederlandse archeolo gen om het Indonesische arbeidsterrein niet links te laten liggen nu de betreurenswaardig moeilijke omstandigheden en verhoudingen de arbeid op dat terrein belemmeren. Nederland blijft hier een traditionele plicht houden, en in het bijzonder Leiden kan tot internationaal cen trum van Indisch-archeologische studie uitgroeien bij een oordeelkun dig gebruik van de mogelijkheden, die ons nog geboden worden. Leiden kan internationaal centrum worden Als onderwerp van zijn afscheidscol lege had. prof. Bosch gekozen: „De toe komst van de studie der Indonesische oudheidkunde". Zich in hoofdzaak tot de Javaanse oudheidkunde bepalend gaf spreker een summier overzicht van de vraagstukken op het gebied van de ge schiedvorsing en de kunstgeschiedenis, die nog op oplossing wachten en waar onder die op het Baraboedoer-heiligdom betrekking hebbende een bijzondere be langrijke plaats innemen. Deze beschou wingen leidden tot de conclusie, dat het gebied der Indonesische oudheidkunde nog naar alle zijden open ligt voor het doen van nieuwe ontdekkingen en het openen van nieuwe vergezichten, en dat het nog voor onbeperkte tijd zowel aan werkers te velde als aan die in de studeerkamer overvloedig stof voor onderzoek en studie te bieden heeft. Dit moge in theorie waar zijn, wan neer men de na-oorlogse omstandig heden in ogenschouw neemt, die in het algemeen zeer ongunstig zijn om de bloei van de oudheidkundige wétenschap te bevorderen, dan is wel zeer moeilijk om een gevoel van moedeloosheid te onder drukken. Zelfs zou men zich een ogen blik kunnen afvragen of het wel nut en zin heeft de oudheidkundige studiën voort te zetten nu er in Indonesië zelve weinig belangstelling voor bestaat en in Nederland meer en meer de neiging toeneemt om er zich van 'te distancië- ren. Tegenover dit kleinmoedige stand punt stelde prof. Bosch zijn vaste, met redenen omklede overtuiging, dat er op het gebied der Indonesische oud heidkunde nog steeds een eervolle taak voor de Nederlandse wetenschap is weggelegd. En als Nederland wordt gezegd, dan wordt in de eerste plaats Leiden bedoeld, zulks omdat niet al leen in Nederland, maar nergens ter wereld de omstandigheden voor In disch-archeologische studiën zo gunstig zijn als juist te Leiden. Wanneer van deze omstandigheden een oordeelkun dig gebruik wordt -emaakt en tevens het nodige wordt verricht om buiten landse geleerden in het onderzoek te betrekken, waardoor dit een univer seler karakter zal krijgen dan het tot dusver eigen was, dan opent zich een verschiet, waarin Leiden de eervolle plaats zou kunnen innemen van in- BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN Oart/harlim Maria EQl©abe<tJh, dir vain M. W. Brugman en J. P. A. Boefksfara; Cornelia GeenbruMia, dr v>am C. L. yam dier Poel em J. C. die Jong ;Diirk, zn yam F. Branisgeest en S, E, van der Waals; Amanda, dir van F. Bronsgeest em S. E. van dier Waals; R/udolf Jacob, zn van D. P. die Jong en A. M. Ar nold; Johanna Gijsibentlha, dr van G. van Muiswinkel en J. Graper; Ronald, zn van C. van Elleswijk en M. H. van dier L/imiden; Petronella, dr van J. Z. van der Knuk em E. Mos. GETROUWD F. T. M. Zil'verenljamit en H. HartmaanP. N. J. van Rijm en E. G. van der Ploeg. OVERLEDEN D. Schonievelid, 82 jaar, mam1' A. M. Bertram, 82 Jaar, weduwe van J. A. van d«r Reijdien. ternationaal centrum van Indisch- archeologische studiën in de ruimste zin met de Indonesische oudheidkunde als voornaam onderdeel daarvan. Prof. Bosch eindigde met het uitspre ken van de hoop, dat de Nederlandse wetenschap zich bewust zal zijn van de plicht, welke haar uit hoofde van haar traditie ten aanzien van de Indonesi sche oudheidkunde is opgelegd en aan de vervulling waarvan het goed zou zijn zich kleinmoediglijk te onttrekken. Kenmerken van werk en mens Namens de coilegae in ruimere zin en het hooglerarenkorps voerde prof. dr. F. B. J. Kuiper, hoogleraar in het Sans- Dr. P. H. Pott (rechts) biedt prof. dr. F. D. K. Bosch de onvoltooide bundel van beschouwingen van col legae aan. (Foto L-D./Van Vliet) krit, het woord. Hij herinnerde aan de sterke verschuivingen in studieobject, die de wetenschappelijke loopbaan van prof. Bosch hebben gekenmerkt. Verschuivin gen van deze aard zijn op dit weten schappelijke terrein geen uitzondering, omdat de Indonesische archeologie het steeds moest hebben van beoefenaren uit andere richtingen werden aangetrokken, doch de wetenschappelijke herkomst en ontwikkelingsgang van prof. Bosch wordt toch wel door zeer sterke wisselingen ge kenmerkt. Reeds in zjjn proefschrift toonde de thans scheidende hoogleraar de origi naliteit en scherpzinnigheid, gecombi neerd met wijde blik, diep inzicht en verrassend combinatievermogen, die zjjn gehele wetenschappelijke werk en loopbaan hebben gekenmerkt. In die arbeid is hij nooit bezweken voor de typisch archeologische verleiding tot het zich verliezen in het detail, ter wijl prof. Bosch tevens meer dan ar cheologische registratie zich heeft toe gelegd op interpretatie van de zin der studieobjecten. Spreker verheugde zich er over, dat prof. Bosch wel zijn ambt, maar niet zijn werk neerlegt. Prof. Kuiper bracht de dank der hoogleraren over, dat prof. Bosch een hunner is geweest en uitte tot slot de wens, dat de scheidende in zijn emeritaat nog lange tijd zijn bevruchtende arbeid zou mogen voort zetten. Lezers schrijven De ongelukken tijdens jubileum M.L.D. Mijne Heren, Zaterdag jJ. las ik in Uw blad een artikel over de demonstraties op Val kenburg. Ik heb werkelijk verbaasd gestaan over de manier waarop dit aan het pu bliek verteld wordt. Toevallig ben ik daar de gehele dag aanwezig geweest en heb ook de demonstraties bijgewoond. Maar in werkelijkheid is dit toch wel heel anders gegaan. Eerst gebeurde er een ongeluk (Je?) met een helikopter. Daarna ging de Mariner de lucht in. Om kort te zijn, het was de bedoeling van de piloot om met één draaiende motor te landen. De poging mislukte, toen de andere motor ook af sloeg. Het toestel bereikte nog goed de grond, maar na verscheidene meters over het veld gegleden te zijn, brak de staart geheel af. Ik kan dit werkelijk niet licht beschadigd noemen. En ook de demonstraties vonden verder geen doorgang meer. Mijne Heren, de werkelijkheid is wel geheel verschillend, met dat wat in de courant vermeld wordt. Het publiek wil graag weten wat er gebeurd is, en niet wat niet gebeurd is. Met de meeste hoogachting teken ik Mej. F. J. v. d. GAAG, Oegstgeest. Ons bericht over het ongeval met de Mariner en het gewoon doorgaan van de demonstraties daarna berustte op gegevens, verstrekt door de Marine Voorlichtingsdienst. Ook ons heeft het onaangenaam getroffen, dat van die zijde onjuiste berichten zijn verstrekt, welke de oorzaak werden van een on juiste voorlichting door ons Blad. Red. Leidsch Dagblad. BOND VAN MAKELAARS-TAXATEURS Uit de Bond van Makelaars-Taxa teurs in Onroerende Goederen in het Arrondissement 's-Gravenhage werd enige tijd geleden in het leven geroe pen de onderafdeling .Leiden en Om streken". Het bestuur is samengesteld uit de heren H. D. van Weizen, voor zitter; J. N. Lancel, secretaris; J. Oudshoorn, penningmeester. Het secretariaat is gevestigd Gevers straat 63, Oegstgeest. CORRESPONDENTIE L. S., te L. Een lijst van de uitsla gen van de Toverbalactie is verkrijgbaar op het bureau van de Amsterdamse Jeugdraad, Aanstel 1 'te Amsterdam. Onvoltooide afscheidsbundel De directeur van het Rijksmuseum voor Volkenkunde, dr. P. H. Pott, sprekende namens medewerkers en directe vakge noten, bracht prof. Bosch hulde voor zijn wetenschappelijke arbeid en zijn menselijke kwaliteiten. Hij bood een nog niet voltooide bun- del aan van bijdragen van vakgenoten over het werk van prof. Bosch. De on- j voltooidheid van die bundel symboli- seert de onvoltooidheid van het we- i tenschappelijke werk dat wordt voort- j gezet ook na neerleggen van het j hoogleraarsambt. In zqn dankwoord sprak prof. Bosch waardering uit voor een afscheidsbun del in deze originele vorm. Hij vroeg zich af, of ook de betrokkene zelf in zo'n bundel niet een (volkomen eer lijke) beschouwing over zichzelf zou moetaa geven, een bekentenis „a la Russe" of een soort wetenschappelijke strip-te ase Na de plechtigheid in het Groot Auditorium werd in de ontvangstzaal van de Academie een receptie gehouden. 99 Introductie voor Leiden: Superieure Bachkantate met „meester" Schey als bekroning op vertrouwd domein Een, in de ware betekenis van het woord, ontzag-wekkende opgave had Simon C. Jansen zich ditmaal voor „Con Amore" gesteld: de uit voering van de uit de jaren 1867-'68 daterende F moll Mis No. 3, de z.g. Grosse Messe" van de geniale Oostenrijkse componist Anton Bruckner. Een gans nieuwe, vreemde en vooralsnog moeilijk te verkennen wereld opende zich hiermee voor dit koor, dat met Bach en Handel zo diep en innig vertrouwd is. Officiële publikatïes SLUITING BUREAUS STEDELIJKE LICHTFABRIEKEN Burgemeester en Wertihmidiers van Lei- brengen ter openbare kennis, dat het kantoor (met inbegrip van die toasaifldie - bug1) der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elektriciteit aan die Lamgegraohrt, alsmede de toonwinkel der fabrieken aan de Hooi gracht op 17 oktober 1957 voor het pu bliek zijn gesfloten. In deze orkestmis, gedacht als lithur- gische kerkmuziek, is de symfonische structuur tekenend. Bruckner ontwik kelt zijn middelen geheel uit de sym fonische muziek, die hij echter met de tekstinhoud volledig in overeenstem ming brengt. Bruckner is in dit opzicht de schep per geweest van de modern-symfonische misstijl, zulks in tegenstelling tot de klassieke symfoniestijl van Beethovens „Missa Solemnis". Deze reeds van de aanvang af van grote ernst vervulde mis het van er barmen vervulde Kyrie Eleison getuigt al direct daarvan! betekent, naast bijv. de pur sang vocale mis in E moll van 1866 een der hoogtepunten in de ontwikkeling der R.-K. Kerkmuziek van de tweede helft der 19e eeuw. Hoewel het orkest een vooraanstaande en stuwende plaats inneemt, zijn toch de zangstemmen als het allereerst op de voorgrond tredende in het machtige klankgeheel te beschouwen. En wat die zangstemmen, vooral in het Gloria en het Credo, o.a. in chromatisch en mo numentaal fugatisch opzicht moeten presteren, grenst welhaast aan het on gelooflijke Het is derhalve een onmogelijkheid een Mis als deze bij een eerste uitvoering reeds onmiddellijk te beheersen. Er is niet alleen de opeenstapeling van noten en van tochnisch allerzwaarste eisen, er is ook dét wat échter die no ten staat! En dat is eigenlijk nog het allerbelangrijkste Dit vraagt een zéér apart geestelijk doordringingsvermogen: die wonderlijke vermenging van fantasie, synthese van middeleeuwse mysteik en 19e eeuwse ro mantiek, van devote ingetogenheid en uitbundige, extatische overgave, van mysterie en oplichtende klaarheid. Dit alles woont in de pracht en praal van een barokkathedraal, waarmee de Oostenrijkers zo vertrouwd zijn en niet in een nuchtere Stadsgehoorzaal. Dit alles: deze langademige melodiek, voortgaand en terugvallend, deze ver strengeling van verstilde meditatie, se reniteit en jubel vergt het hoogste, spe ciaal van de meestal zo nuchtere Hol landers, die zich niet zó maar de spe cifieke, typische Brucknersfeer en -cul tuur eigen kunnen maken. Die cultuur, dat inleven, vergt jaren. —Geen nood! Bruckner kan wachten.de koren helaas niet altijd Men mócht en kón, met al deze ge gevens waaraan te voldoen is, niet ver wachten dat „Con Amore" de ware Brucknersfeer vervullen zou. Een eerste schrede is echter gezet, op zich zelf al verheugend En al ontbrak er dan ook veel aan de exactheid der inzetten, al was de zuiver gerichte Brucknerdevotie en van binnen uit komende bezielende extase slechts matig aanwezig, al zocht men het veelal in de luidruchtigheid zonder verdieping, waarbij subtiele nuanceringen en het fileren van de toon op de achtergrond bleven, al werden alle benodigde regis ters niet oper> of ingetrokken, al stond, kortom, véél zowel technisch als gees telijk nog in de grondverf, er kan toch grote erkentelijkheid zijn voor het se rieuze streven om tot een verantwoorde realisatie dezer verheven schoonheid te geraken. Doch deze Bruckner leek in het hui dige stadium veelal nog te hoog gegre pen langduriger studie is nodig, om vol lediger te geven wat het toekomt. Menig Hollands koor staat op het punt van Bruckner op vreemd terrein, het is niet het „eigen huis" en deze manque trad ook bij „Con Amore" aan de dag. Waar „Con Amore" zich wél thuis voelde, volkomen en perfect, dét was na de pauze in Bachs Kantate no 56 „Ich will den Kreuzstab gerne tragen" van Joh. Seb. Bach. Het had daarin slechts een kleine opgave, n.l. het koor „Komm, o Tod", dat evenwel subliem gezongen werd onder directie van een leider, die Bachs wereld tot in finesses aanvoelt en zijn zangers en zangeressen hier tot een waarlijk superieure vertolking stimu leert. De hoofdschotel lag bij de bassoli, met vocaal meesterschap en waarachtige no blesse gezongen door Hermann Schey, in voorbeeldig samengaan met het „Am sterdams Kunstmaandorkest", dat deze Bach fijnzinnig en voornaam van klank behandelde. Zanger, zowel als or kest gingen hier tot de kern der dingen! Daarbij is het verbazingwekkend te constateren, hoe Schey's zang- en voor drachtskunst niets van hun machtige en indringende werking hebben inge boet. De hoboïst Win Knip vervulde zijn belangrijke omspeling onnavolgbaar. De geacheveerde begeleiding van het Kunst maandorkest frappeerde temeer na het veelvuldig te dominerende spel in Bruck ner. Daarvan was speciaal de tenor Arjan Blanken in het „Et incarnatus est" het slachtoffer, mede door het hier te sterk zingende vrouwenkoor. Overigens hebben de solisten: een glanzend zingende Erna Spoorenberg (sopraan), een zielvolle Aafje Heynis, (alt), van wie we nog altijd hopen, dat zij ook lichtender kleuren op haar palet zal toveren en een aan Bruckner nauw verwante Hermann Schey, ook geza menlijk met Arjan Blanken als te be scheiden partner, het hunne bijgedra gen, om Bruckner in de hun toever trouwde partijen naar de ware aard te benaderen. Hans Philips was de cem balist, wiens waardevolle steun men op uitvoeringen als deze niet graag zou willen ontberen. Simon C. Jansen ten slotte bewees opnieuw een Bach-inter- preet te zijn, wiens visie onaanvecht baar is. Dit is zijn domein! H. Als een betoverende melodie zweeft de verrukkelijk opwekkende geur van 4711 Eau de Cologne door de feestelijke ruimte MASCOTA Eau de Cologne exotisch van geur TROIKA Eau de Cologne sportief 4711 Eau de Cologne fris als de lente TOSCA Eau de Cologne romantisch van geur Half jaar studie van Duitse politiemethodiek Naar wij vernemen is de districts commandant van de Rijkspolitie te Leiden, majoor L. J. van der Meu- len, voor bijna een half jaar gede- methoden van de Duitse politie bij j misdaadbestrijding. Majoor Van der Meulen is sinds februari 1955, toen hij mr. R. W ar - moltz opvolgde, districtscomman dant van de Rijkspolitie te Leiden. tacheerd in Wiesbaden. Het com mando van het district Leiden wordt thans waargenomen door overste A. C. van Gorkom. Majoor Van der Meulen, die een studie in de criminologie heeft af gelegd, is door de minister van jus titie voor 5 maanden gedetacheerd bij het Bundes Criminal Amt te Wiesbaden om kennis te nemen van de daar georganiseerde methoden tot opsporing en bestrijding en mis daden. Hij zal in het bijzonder stu die maken van de wetenschappelijke JEUGDWERK HERVORMDE GEMEENTE Nu ook het hervormde jeugdwerk weer op volle 'toeren gaat draaien houdt de Centrale Commissie voor dit werk dins dag 29 oktober in de foyer van de Stadsgehoorzaal een jeugdleid(st)ers- avond. Ds. G. van Veldhuizen uit Rot terdam zal deze avond, welke verder wordt afgewisseld met film en muziek, het een en ander vertellen over zijn werk in Crooswijk. ALLES ELEKTRISCH Ter gelegenheid van het veertig jarig bestaan van de N.V. Iemco is in alle zalen van „Den Burcht" een expositie ingericht, welke een overzicht geeft, van de voortdurende groei op het gebied van elektrische huishoudelijke apparaten. In diverse aantrekkelijk ingerichte stands wordt een beeld gegeven van de vele mogelijkheden, welke er op dit terrein bestaan. Men kan als het ware met „elektriciteit" opstaan het elektrische scheerapparaat en theelichtje en daarmede naar bed gaan: warmwater- kruik. Ruime aandacht wordt op deze tentoonstelling verder besteed aan radio en televisie en de elektrische ver lichtingsartikelen. Tal van demonstraties geven bovendien een goede kijk op de aanwending van elektrische apparaten in de huishouding. Hedenavond van 710 uur en morgen en vrijdag van 25.30 en van 710 uur is deze expo sitie nog geopend. DELEGATIE CONFERENTIE NEDERLANDSE LETTEREN Bij beschikking van de Staatssecreta ris van Onderwijs, K. en W. is voor het tijdvak van 1 oktober 1957 tot 1 juli 1958 ingesteld een Nederlandse delegatie voor de Zevende Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren, die op 18 en 19 oktober te Antwerpen zal worden ge houden. In deze delegatie zijn o.a. benoemd tot lid: in de sectie letterkunde en toneel: prof. dr. N. A. Donkersloot, te Amster dam, E. Hoornik, te Amsterdam, G. P. M. Knuvelder, te Eindhoven, J. de Mees ter, te Amsterdam, prof. dr. P. Minderaa te Leiden; in de sectie bibliotheekwezen dr. A. Kessen, eveneons te Leiden. PROV. VROUWENDAG NED. COÖP. VROUWENBOND Het gewest Zuid-Holalnd van de Ned Coöp. Vrouwenbond houdt dinsdag in de Stadsgehoorzaal een provinciale Vrouwendag. In de morgenvergadering zal de presidente van de NCVB, mevr. Van Akker-Jansen het woord voeren, 's Middags volgt dan een optreden van het ballet van Tilly Sijlon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 3